HELDERSCHE
n MEI WEDIEPER COURANT.
Nieuws- ei MvertentieWaJ voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 56.
Vrijdag 9 Mei.
Jaargang37.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
t t franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der A dvertentiën: Van 1regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
Gemeenteraad.
Zitting van Dingsdag 6 Mei 1879.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 13 leden; afwezig met kennisgeving van verhinde
ring de heeren Maalsteed, Manheim, van Spall en van Veen.
De notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd.
Door den Voorzitter worden namens B. en W. ter tafel gebragt
de jaarverslagen over 1878 van: a. de gemeente; b. het Ziekenhuis
en de Gemeente-Apotheekc. de Plaatselijke Schoolcommissie voor
het Lager Onderwijs; en d. de Commissie voor het Middelbaar
Onderwijs in deze gemeente.
De Voorzitter stelt aan de orde de benoeming van leden en
plaatsvervangende leden aan het Stembureau voor de verkiezing van
een lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, tengevolge
van de periodieke aftreding van den heer de Bruyn Kops. Deze
verkiezing zal den 10 Junij e. k. plaats hebben. Tot leden van
het Stembureau worden gekozen de heeren Giltjes en Jelgersma,
en tot plaatsvervangende leden de heeren de Lange en Hugenholtz.
Aan den heer H. W. Disper wordt, op zijn daartoe gedaan
verzoek, tengevolge zijner benoeming tot onderwijzer aan de Rijks-
Normaalschool te Naarden, verleend een eervol ontslag uit zijne
betrekking van hulponderwijzer aan de gemeente-scholen alhier.
Op haar daartoe gedaan verzoek wordt aan mevr. de wed. Sen-
derman, geb. Spigt, wegens aanhoudende ongesteldheid verleend
een eervol ontslag uit hare betrekking van regentesse van het
Algemeen Weeshuis, met dankbetuiging voor de vele en belangrijke
diensten, door haar gedurende eene reeks van jaren aan genoemde
inrigting bewezen. Ter vervulling der vacature, door dit ontslag
veroorzaakt, werd door het bestuur van het Weeshuis eene aanbe
velingslijst ingezonden, bevattende deze namen: 1. mevr. J. C. M.
Hattinga Raven, geb. Groote, en 2. mevr. A. M. van Roosendaal, geb.
Janzen. Gekozen wordt mevr. Hattinga llaven met 8 stemmen;
4 stemmen waren uitgebragt op mevr. van Roozendaal en 1 briefje was
blanco ingekomen.
Er geschiedt voorlezing van een adres van bestuurderen der
Yereeniging Eben Haëzer alhier, houdende verzoek om uitbreiding
der bestrating in de Koningsdwarsstraat, zoodanig, dat daardoor de
toegang tot het kerkgebouw dier Vereeniging, in de Hoogstraat
gelegen, hetzij over den geheelen weg of bij wijze van een trottoir
verbeterd worde. Adressanten doen daarbij uitkomen, dat zij allen
zijn belasting-betalende ingezetenen en dat de Vereeniging door
Z. M. den Koning als regtspersoon is erkend. De zaak, door
adressanten behandeld, wordt door den Voorzitter, voor zooveel
noodig, toegelicht. Overeenkomstig het voorstel van het Dag. Best.,
om op dit adres te antwoorden, dat tegen de inwilliging een ernstig
bezwaar bestaat, omdat de straat particulier eigendom is, wordt
met eenparige stemmen besloten.
Er worden gelezen twee verzoekschriften, houdende bezwaren
tegen hunne aanslagen in den Hoofdelijken Omslag van de heeren
N. H. Klaassen en A. C. Torrc, welke stukken, bij HH. Gedep.
Staten dezer provincie ingezonden, van wege dat Collcgie om berigt en
raad bij het Gemeentebestuur zijn ingekomen. Adressanten,
Do Sonilder-Prlnses.
Novelle van THEODOR KfiSTER.
(Vervolg.)
De schilderes ging rustig met haar arbeid voort, de grimmige
blikken niet opmerkende, op haar gericht door den inspecteur, die
eenige oogeublikken later teruggekomen was. Spoedig begon een
onrustig heen en weer loopen van de opzichters en den inspecteur,
op wiens aanhoudende vragen, waar het schilderstuk zich
toch bevinden kon, niemand in staat scheen een antwoord te
kannen geven. De opzichters haalden de schouders op en zeiden,
dat hun van dat schilderstuk niets bekend was, dat ze die schilder-
stukketi slechts aangeroerd en verplaatst hadden, die de heer
inspecteur hun persoonlijk had aangewezen. Alle zalen en kamers
werden doorzocht, maar dat schilderstuk van groote waarde was
-nefgens te ontdekken. Het was een klein stuk, ongeveer twee voet
hoog eu anderhalf voet breed. Na «alle kamers, zalen en galerijen
te vergeefs doorzocht te hebben, rees de gedachte op, dat het
gestolen zou zijn. De inspecteur Brandt haastte zich om aan den
eersten inspecteur kennis te geven van het verdwijnen van den
kostbaren Murillo. Zoo nu en dan knikte hij eens bij zichzelven,
alsof hij reeds een zeker persoon als oorzaak van het verdwijnen
verdacht hield.
Na nog een paar uur ijverig te hebben gearbeid, bad Alice ook haar
penseel neergelegd en zich gereed gemaakt om uaar huis terug te
keeren. Het verdwijnen van het schilderstuk verontrustte haar,
omdat ze met zekerheid wist, dat bet bij liarc eerste komst 's mor
gens nog op zijne gewone plaats hing; zij had het gezien,waar
kon het nu gebleven zijn? Het moest in den korten tijd, dat zij
zich van het Museum verwijderd had, en die nauwelijks een half
uur had geduurd, weggenomen zyn. Doch zij stelde zich gerust
met de gedachte, dat het geheele geval op een abuis, of op een
toevallig en momenteel verdwijnen van dat zoo kostbaar schilder
stuk berusten zou, en dat het zonder den minsten twijfel spoedig
teruggevonden zou worden. Gelukkig, dat zij nu nog maar een
kleinen tijd noodig had om baar copie te voltooien en met vlugge
schreden en vroolijke droomen voor de toekomst spoedde ze zich
naar huis.
Vroolijk, zooals in langen tijd niet gebeurd was, praatten vader
en dochter met elkander, w.ont eindelijk, ju eindelijk zou hun ellen
dig eu kommervol leven helderder worden. William Retchaw was
nog vóór de tehuiskomst van Alice bij den blinden schilder geweest,
had zichzelf aan hem voorgesteld en met hein gesproken over de
copie van het kleine schilderstuk van Murillo, dut een juweeltje
van het Museum was, die Alice voor hem vervaardigen zou. Hij
was met den blinden kunstenaar ten opzichte van de kosten der
copie spoedig in het reine gekomen en had van zijne zijde slechts
ééne voorwaarde gemaakt, namelijk deze: dat Alice kalm en bed.aard,
tonder de minste overhaasting of overspanning dien arbeid moest
machinisten bij de Kon. Nederl. Marine, trachten in hunne adressen
te doen uitkomen, dat zij in te hooge klassen ziju geplaatst, eerst
genoemde in vergelijking met zijne ambtgenooten van gelijken rang.
laatstgenoemde met het oog op het mogelijk aan hem toe te leggen
non-activiteits-tractement. Op voorstel des Voorzitters wordt
met eenparige stemmen besloten bij de terugzending der stukken te
antwoorden, dat deze reclames, daar ze niet binnen den bepaalden
tijd zijn ingediend, buiten behandeling zijn gebleven.
Voor kennisgeving worden aangenomen deze mededeelingen
a. Dat bij de op 12 April 11. gehouden verificatie van de boeken
en de kas des gemeente-ontvangers een en ander is in orde bevonden,
in kas zijnde de som van f 21,730.26$.
b. Dat de kohieren van den Hoofdelijken Omsl.ng en van de
Hondenbelasting, in de vorige zitting vastgesteld, bij schrijven van
9 April 11. door HH. Gedep. Staten dezer provincie zijn goedgekeurd.
c. Dat heden morgen alhier heeft plaats gehad de aflevering en
indceling der miliciens uitm.akende het contingent dezer gemeente
in de ligtiug der nationale militie van dit jaar. Dat zich daarbij
de bijzonderheid heeft voorgedaan, dat. alle jougelingen, 55 in getal,
voor zichzelf in dienst zijn getreden. Door geen enkele is een
plaalsveivanger of nommerverwissel.aar gesteld. Wel hebben zich
21 personen uit deze gemeente beschikbaar gesteld om als plaats
vervanger of nommervenvisselaar op te treden voor lotelingen uit
andere gemeenten. De Voorzitter beschouwt dit in verband met het
streven van het Anti-Dienstvervangingsbond, maar vreest, dat het
een gevolg is van de verminderde welvaart.
en d. Dat bij de wet van 23 April 11. bepalingen zijn vastge
steld omtrent de voltrekking van huwelijken in de onderscheidene
gemeenten des Rijks, waarbij o. a. zijn bepaald de kosten van
afschriften van de huwelijks-acten, enz. Ook wordt daarin bepaald,
dat in gemeenten van boven 10,000 zielen tweemaal en in de
overige gemeenten eenmaal 's weeks gelegenheid zal moeten zijn
voor de voltrekking vau huwelijken.
De zitting wordt hierop voor gesloten verklaard.
Ons berigt omtrent liet bezoek van den heer de Bruyn Kops
te Schagen schijnt aanleiding te geven tot gepraat en geschrijf en,
naar wij vernemen, tot uitleggingen die wij er niet mede bedoeld
hebben. Onze berigigevcr -verzoekt ons daaromtrent bel volgeudc
mede te dcelen:
Er is mij ter oore gekomen dat hier en daar de bewering geuit
is, dat het berigt afkomstig moest wezen vau een politieken tegen
stander van den heer d. B. K. Wij stellen er prijs op te ver
klaren, dat dit volstrekt niet het geval is. Wij hebben steeds de
beginselen voorgestaan, die door den heer d. B. K. verkondigd
worden en wij blijven dat doen en wcnschen duidelijk te verklaren,
dat noch partijzucht noch persoonlijke antipathie tegen onzen afge
vaardigde het berigt in de pen gegeven hebben. Wij deden niets
anders dan berigten wat waar was en in onze oogen afkeuring
verdient in een ieder, wie of van welke richting hij ook wezen moge.
Een liberaal man heeft alzoo een liberaal afgevaardigde even op
de vingers getikt. ITet doet ons leed wederom te ervaren, dat er
nog zoovelen zijn, ook onder dc z.g. liberalen, die, zoo illibcraal
mogelijk, schuwen hun meening te uiten wanneer het een man van
hun partij geldt en v.an iedere afkeuring onmiddellijk onderstellen,
dat zij van een tegenstander komt.
uitvoeren. De prijs, dien hij aanbood, was een zeer hooge, en
evenzoo bad hij er dringend op aangehouden, opdat het werk be
daard ten einde zou worden gebracht, de helft van de bepaalde
som reeds nu van hem aan te nemen.
De familie Schafer gevoelde zich zóó rijk, zóó gelukkig, als in
zeer hangen tijd haar niet ten deel gevallen was. Alice had, nad.it
ze een eenvoudig stuk brood voor haar middagmaal had genuttigd,
al de kleine schulden, die betaald moesten worden, opgeschreven
en het geld daarvoor gereed gelegd. Op eens viel haar echter
weder de gedachte in, dat het schilderstuk van Murillo, dat ze
copiëeren moest, verdwenen was. Toen ze hierover nadocht, pakte
ze al het geld weder bijeen en borg het zorgvuldig weg. Zij durfde
geen penning van dat geld als haar eigendom aanmerken, voordat
het verlorene teruggevonden was en zij een aanvang met haar
arbeid kon maken. Hierop verhaalde Alice aan haar vader het
zonderling verdwijnen, eu beiden verdiepten zich neg in vermoe
dens, waar het toch wel gebleven mocht zijn, toen stemmen en
stappen op den trap vernomen werden en spoedig daarop, na
een driltig aankloppen en zonder het woord „binnen" af le
wachten, de deur der kamer geopend werd. Een politie-dicnaar
in feurgerkleeding, gevolgd door een lageren ambtenaar in uni
form, trad binnen. Buiten had zich eene groote menigte nieuws
gierigen, ook bewoners van ditzelfde huis, verzameld.
„YVoont hier de schilder Schafer?" vroeg de ambtenaar, „en zijt
gij" hier wendde hij zich tot Alice „Alice Schafer?"
Het jonge meisje wierp hoogst verwonderde blikken op den
vrager en ook de blinde wierp met bevreemding zijne van licht
beroofde oogen op hem.
„Ik ben Alice Schafer. Wat verhangt ge van mij?"
„Dan neem ik u in naam der wet gev.augen!"
Met verschrikte, wijd opgespnlktc oogen z«ag Alice den beambte
aan; daarop vloos: ze naar haar vader cn zich aan hem vastklem
mende, riep ze vol angst: „Vader, hebt ge het gehoord, ze willen
mij gevangen nemen Hierop richtte zij zich weder tot de
politie-dienaren: »Wat heb ik dan gedaan? Waarvan word ik
beschuldigd? Waarom wil men mij in «arrest brengen?"
„Dat zult ge zelve het best weten," antwoordde de man der wet
op onverschilligen toon en vervolgde: „Ik moet hier huiszoeking
doen. Is dit vertrek alles wat ge bewoont?"
De blinde schilder was opgestaan en keerde zich bleek, m.aar
kalm tot de ambtenaren, terwijl hij zijn arm om zijne bevende
dochter sloeg.
„Mijne heeren!" zeide hij, ik ben blind; ik weet niet hoe ik de
dwaling, w.a.arin ge verkeert, u duidelijk zal m.aken, maar uit vaste,
innige overtuiging kan ik u zeggen, dat mijn kind onschuldig is,
om het even van welk misdrijf zij wordt aangeklaagdmijne dochter
is ten eenenraale onbekwaam om een slechte en gemeene handeling
te doen. Maar zegt tocli aan den vader, wiens cenig en grootste
geluk deze dochter is, waarom men mij haar ontscheuren wil."
De Nieuwe Noordhollandsche Courant schijnt van de zaak een
verkiezings-manoeuvre te willen m«aken, blijkens een hoofdartikel
dat zij daaraan wijdt. Dit lag niet in onze bedoeling. Het spijt
ons dat de zaak is voorgevallen en wij hopen, dat de heer d. B. K.
voortaan op geschikter manier en niet alleen aan den vooravond
der verkiezing zich met de kiezers in betrekking zal stellen. Maar
voor ons staan de beginselen hooger aangeschreven dan de persoon.
De beginselen van den heer d. B. K. zijn de onze en daar hij
deze zoo uitnemend vertolkt, hebben wij tot nog toe geen afdoende
reden om hem afvallig te worden. Daarom aarzelen wij niet, hem
voor een vernieuwde keuze aan te bevelen. Het bezoek te Schagen
is toch niet van dien aard, d.at wij alleen daarom alle achtiug voor
zijn persoon zouden moeten verliezen. Wij keuren het nf, inaar
waardeeren te zeer de verdiensten van den heer d. B. K. cn als
geleerde cn als Kamerlid, om liera daarom alleen te verstooten.
Dc Nieuwe Noordh ollauder muke er ons dan ook geen verwijt
van, dat wij de zaak medegedeeld en afgekeurd hebben, terwijl
wij vroeger den heer d. B. K. gesteund hebben. Voor het com
pliment, door genoemd blad aan ons adres gerigt, dat wij een
rond zeemanswoord gesproken hebben, zeggen wij dank. Wij meenen
d.it echter altijd gedaan te hebben en hopen dat te blijven doen
zonder aanzien des persoons.
Wat nu nog de zaak zelve aangaat zullen wij duidelijk onze
meening in korte woorden zamenvatton.
Wij hopen dat onze afgevaardigden dikwijls ook de onder
kiesdistricten zullen bezoeken, maar zóó dat zij in de gelegenheid
zijn zich k«alm op de hoogte te stellen van de wenschen der kiezers
en duidelijk hun oordeel over de politiek uit te sprekeu. Dit kan
echter niet geschieden bij een vlugtig bezoek op een marktdag.
Eu wanneer onze onderkiesdistricten nimmer die eer genieten,
maar slechts eens om de vier jaren kort vóór de afïTeding den
afgevaardigde in hun midden zien, dan is en blijft de zaak in ons
oog een vertooning die beter ware achterwege gebleven, daar zij
den schijn draagt van opgevoerd te worden met het oog op de
aftreding en een gcweuschte vernieuwing van hel mandaat.
HELDER en NIEUWEDIEP, 8 Mei.
Naar aanleiding van Zr. Ms. besluit van den 4 dezer
worden, met den 6 Junij a. s., in dienst gesteld Zr. Ms.
ramschip Stier, liggende alhier, en Zr. Ms. monitors
Krokodil en Adder, liggende te Hellevoetsluis, respectivelijk
onder bevel aan den kapt. luit. ter zee jhr. J. H. P. von
Sclimidt auf Altenstadt en de luits. ter zee 1ste klasse
J. H. Commijs en C. Ten Bosch.
De heer Renesse, benoemd tot stationchef alhier, trad
jl. Dingsdag in functie.
De heeren O. Smit Jz. te Barsingerliorn, en M. Thomas
alhier, hadden zich onlangs gewend tot de regering, met
verzoek om gedurende drie jaren een rijkssubsidie van
f 5800 te erlangen voor een door hen op te rigten stoom-
hootdienst tussclien Harlingen en het eiland Terschelling,
met verpligting hunnerzijds, het brievenvervoer tusschen
beide plaatsen met die dienst kosteloos te doen plaats
hebben.
De beambten schenen getroffen door de uitbarsting, waar
in het natuurlijk gevoel van den vader zich ontlastte, en door
de overtuigende gelaatstrekken van den ouden mandoch ze moesten
hunne schouders ophalen en durfden niet tegen hun plicht handelen.
Talmende antwoordde de eerste beambte: „In de afdeeling der
schilderijen vau liet Museum, in de kamer waarin uwe dochter
sedert cenige weken arbeidt, heeft een diefstal plaats gehadhet
onderzoek zal zeker de waarheid aan liet licht brengen. Doch thans
moet ik u verzoeken, mij de bergplaatsen «aan te wijzen, waarover
gij 1c beschikken hebt. De instructie, die mij gegeven is, en
waaraan ik mij niet onttrekken kan, schrijft mij yoor alles nauw
keurig te onderzoeken. Ofschoon ik mij hieraan gaarne zou willen
onttrekken, zoo kan ik u er niet van vcrschoonen."
„Deze kamer en het vertrekje hiernaast zijn alles, wat wij be
wonen," antwoordde de blinde onverschrokken en zonder eenige vrees.
„Vader! vader!" riep Alice in vertwijfeling, „ik zal u moeten
verlaten. O, mijn God! ik gevangen genomen!" riep het onge
lukkige meisje op een hartverscheureudcn toon.
Alice klemde zich, bescherming zoekende, aan haar vader vast.
Zucht en zielsbedroefd kuste de blinde het geliefde hoofd van het
bedroefde kind. „Ga, Alice!" zeide bij, „doe, wat de wet gebiedt;
gij zult spoedig tot mij wederkeerenuw onschuld moet aan het
licht komen."
De weinige meubelen en de armoedige inboedel waren spoedig
doorzocht; de beamblen mankten zich gereed om weder te ver
trekken, toen de eerst binnengekomene van hen den geldbuidel op
tafel zag liggen.
„Ila!7 zeide hij flauw eu nauwelijks verstaanbaar, „zekerlijk de
opbrengst van bet verdwenen schilderstuk. Ik moet op dezen
geldbuidel tijdelijk beslag leggen en hem medenemen," voegde hij
er luid sprekende bij.
„Dat geld lieeft met het verdwenen schilderstuk niets gemeen,"
«antwoordde de blinde, door de hatelijke woorden van den gerechts
dienaar getart„dit geld is tot ons gekomen door de handen van
deu lieer consul Retchaw en het is eene gedeeltelijke betaling voor
een door hem besteld schilderstuk."
„Door het onderzoek, dat ingesteld zal worden, zal het wel aan
het licht komen, hoe dit geld in uw bezit is gekomeu," zeide de
aanvoerder. „Adieu, mijnheer Schafer!"
Een akelige gil ontlastte zich aan Alice's boezem, toen zij
h«aar vader in zijn leuningstoel zinken en haar weenenden broeder
aan zijne voeten geknield zag. „Spoedig keer ik terug," zeide zij,
in het bewustzijn harer onschuld kalmer geworden, en onver
schrokken volgde ze de politie-beambten.
„De schilder-prinses is gevangen genomen!" fluisterden de mede
bewoners van liet liuis, en andere bcleedigendc woorden volgden
het jonge meisje, dat sidderend van schaamte biddeud hare oogen
op de nieuwsgierige aangezichten van hen, die haar omringden,
richtte. Beneden stond een rijtuig gereed, omringd van hare buren -x