La Belle Jardinière. Staten-Cieneraal. Tweede Kamer. Zitting van Dingsdag 27 Mei. Het algemeen debat over het oorlogsbudget is nfgeloopen na eenige discussie, waarin dc minister verklaarde, dat zoowel omtrent den persoonlijken dienstpligt als de wettelijke lcgerorganisatie alles afhangt van de toepassing en men dus zijne plannen moet afwachten. Alle artikelen zijn onveranderd aangenomen (dus cok de Krijgsschool). Zitting van Woensdag 28 Mei. Aan den heer van Wassenaer wordt verlof verleend om den minister van Marine te interpelleren, naar aanleiding van de berigtcn in dc dagbladen omtrent de rooverijen, door zeevisschers van andere natiën gepleegd ten nadccle van onze visscherlieden. De interpellant wenscht daarbij de vraag tot dc regering te rigten of onze Marine niet geroepen is de zecvisscherij tegen die rooverijen te beschermen. De vestinghegrooting is daarna aan de orde. Onderscheidene bezwaren tegen die begrooting worden te berde gebragt, o. a. door den heer B.istert, die de genie-officieren zeer dure bouwmeesters noemt, menschen die vijf poiten aan een schaap verlangen. De aannemers rekenen bij de genie-werken dan ook grootc posten voor risico, 't geen de schatkist lijden moet. De heer van Houten gelooft niet aan aanvallen van de zeezijde en wil dus bij de werken aau dien kant weinig haast gemaakt hebben. De miuister van Oorlog verdedigt de begrooting en wordt daarbij door zijn ambt genoot voor Marine gesteund. Amendementen van den heer Baatert, ten doel hebbende om ccnige werken in de Utrechtsche linie als nog niet uit te voeren, worden verworpen. Art. 2, bepalende de nieuwe werken in de stelling Helder, wordt o. a. aangenomen met 41 tegen 32 stemmen. Brieven uit het Noorderkwartier. y. Akelige dingen. Toen het verpletlereud bericht van het Iiotterdamsche schandaal ons gewerd, hadden wij wel onmiddellijk naar de pen willen grijpen om den indruk weer te geven, die deze gebeurtenis op ons maakte. Misschien was het goed, dat wij daarin zijn verhinderd geworden door omstandigheden, met welker vermelding wij onze lezers niet behoeven lastig- te vallen. Nu er toch enkele dagen verstreken zijn, kunnen wij de feiten beter onder de oogen zien; ons oordeel kan helderder zijn en in kalmer gemoedsstemming uitgesproken worden, tenvijl onder den eersten indruk van zulk een verbazende geschie denis zoo licht een woord geuit wordt, dat beter ware teruggehouden. Akelige dingen zijn er aan het licht gekomen. Een der aanzien lijksten van ons land, een man aan wien door een ieder eerbied en hulde werd bewezen, die zich een plaats had veroverd zelfs in de hoogste kringeneen man van uitstekende gaven, van een zelden geëvenaarde werkkracht, wien zonder slag of stoot onbepaald vertrouwen werd geschonken; die man is gebleken te zijn een aartsbedrieger; bij heeft millioenen zoek gemaakt; wie weet hoevclen in 't ongeluk gestort door zijn schelmerijen, en is oorzaak gewor den, dat er voortaan niet alleen op Amerika, Duitsohland, Enge land en Belgic, maar ook op ons goede Nederland den smet der zwendelarij op groote schaal zal kleven. Wanneer er zulke dingen plaats hebben, weten wij nauwelijks 't rechte woord te vinden voor 't gevoel van toorn en van wee moed, dat ons overmeestert. Wij noemen 't kortweg akelige dingen en pogen daarin niet alleen den diepen afkeer, maar ook de gevoelige smart weer te geven, die zij bij ous verwekken. Of zegt mij, geachte lezers, welk degelijk mcnsch zal niet ten overstaan van zulke feiten een aandoening van droefheid in 't hart gevoelen Van droefheid als hij denkt aan die velen, die in 't ongeluk zijn gestort; menschen, die onbepaald vertrouwen in een Pincoiïs stelden, hem hun goed in handen gaven en zich eensklaps geruï neerd zien. Van droefheid als hij wederom ervaart, maar nu zoo klaarblijke lijk, tot welk een slechtheid een mensch in staat kan zijn, en zijns ondanks gedwongen wordt het geloof in den mensch prijs te geven. Zoo worden de ongelukkige pessimisten geboren, die van lieverlede al huu idealen verliezen, aan alles cu allen gaan twijfelen, en iederen mensch, ook den besten, wantrouwen. Want dit schijnt ons de grootste ramp tc zijn in dergelijke omstandigheden, dat het vertrouwen er zoo door geschokt wordt; een vertrouwen zonder 't welk hot onmogelijk is met elkander samen te leven, de maat schappelijke orde te bewaren en die te verhoogen. Van droefheid ook als wij gedenken aan de vreeselijke schande, die er door gebracht wordt over ons gansche land. Het is zoo, ieder weldenkende zal het mij toestemmen, ons land mag niet aansprakelijk gesteld worden voor de wnnbedrijven van enkele schurkenevenmin als een huisgezin mag gesmaad worden om het wangedrag van een van zijn leden. Maar toch, een gebeurtenis als deze is niet alleen een persoonlijke zaak; zij heeft ook haar maatschappelijke zijde. De zwendelarij schijnt in den geest van den tijd te liggen en die tijdgeest wordt gevormd en in dc hand gewerkt door een aantal omstandigheden als daar zijn: een slechte opvoeding met haar schromelijke gevolgen; een overmatige zucht naar weelde; het uitsluitend jagen naar geldbezit, die een verdoovenden invloed op 't geweten uitoefent; de verslapping der zedelijke tucht; het licht tellen van de beginselen van eerlijkheid en goede trouw en wat dies meer zij. Ook kan het niet ontkend worden dat de maatschappij als zoo danig één is, zoowel in hare belangen als in hare plichten en daarom ook in haar verantwoordelijkheid. Wat dikwijls gezegd is: nis één lid lijdt lijden alle leden, is volkomen waar. Wij zouden daarbij kunnen voegen: als één lid zich vergeet, dragen allen daar in meerdere of mindere mate de schuld van en moet noodwendig dc schande daarvan op allen rusten. Ons bestek gedoogt niet om alle oorzaken op te noemen die een Pincoffs tot zulk een diepen val gebracht hebben, maar wij zijn innig overtuigd dat de maatschappij voor een goed deel daaraan schuld heeft. Wanneer de goede zeden langsamerhand verderven met waarheid, eerlijkheid en goede trouw eerst op kleiner, daarw op grooter schaal de hand gelicht wordtde onbetamelijke winzucht meer en meer doordringt in het volksleven, dan is het hoogst bedroevend maar niet wonderbaar, dat deze gezindheden zich bij den een of ander in hoogst ergerlijke mate openbaren. Trouwens wij mogen niet verzekeren, en wij zeggen dit niet tot vergoelijking van praktijken als die welke thans aller aandacht trekken, maar alleen om der waarheid wille, dat het Rotter- damsche feit voor een goed deel daarom zooveel opspraak maakt, omdat de som die er door verspild is zoo énorm groot is. In hoegrootheid moge het verschillen, in hoedanigheid verschilt het geenszins bij al de oneerlijkheid, al de ontrouw aan liet gegeven woord, al het bedrog die wij dagelijks op kleiner schaal zien plaats hebben. De winkelier die ons door valsch gewicht of vervalschte waren voor weinige centen oplicht, de aannemer die ons door bedriegelijke leverantie voor ettelijke guldens te kort doet, zijn zwendelaars in 't klein, gelijk de Pincoifsen zwendelaars in 't groot zijn. En wanneer wij deze Pincoffsen als vertegenwoordigers van een heillooze richting in het maatschappelijk leven beschouwen, en dat zijn zij zeer zeker; wanneer menschen uit de beschaafde burger klasse, die kern onzer maatschappij, zich schuldig maken aati zulke feiten en, helaas ook ten onzent, diergelijke gebeurtenissen zich herhalen, dan drukt onwillekeurig en zeer rechtmatig dc schande er van op geheel het land. Dat doe een iegelijk van ons zijn verantwoordelijkheid te meer beseffen. Wij zijn verantwoordelijk voor ons doen en laten niet alleen aan ons eigen geweten, aan ons huisgezin, maar ook aan de maatschappij. Doch laat ons van deze akelige dingen afstappen. In een volgende hopen wij te wijzen op een zeer verblijdend verschijnsel op het zelfde gebied, dat ons thans bezig hield, namelijk het finanticcle. Regtszalten. De bekende Charles Henri van Santen Kolff, stond gisteren voor het geregtshof te Amsterdam teregt wegens moedwilligen doodslag, in een huis in de Beulingstraat, op Josephine Juliette Viry. Een zeer talj-ijk publiek woonde de teregtzitling bij. De beschuldigde bedekte zijn gezigt met dc handen, toen hij de zaal werd binnen geleid. Er zijn 13 getuigen ïi charge en 4 a décharge gedagvaard. l)e beschuldigde bleef bij zijne in de instructie afgelegde bekentenis. Uil het getuigenverhoor bleek o. a. dat een directe geneeskundige behandeling van de verslagcne den doodelijken afloop der verwonding niet zou gekeerd hebben. Voor dc correctionccle regtbank te Antwerpen diende gisteren de zaak van II. P. Kerdijk, beklaagd van in het openbaar den valschen naam van Kareis te hebben aangenomen. Ten 10 ure was de geregtszaal in het Paleis van Justitie zeer bezet. In het achterste gedeelte, achter een hek, stonden veel nieuwsgierigen, meest mannen uit de volksklasse, met blaauwe kielen aan en petten op; in het, midden van het lokaal eene menigte getuigen in verschillende gedingen, die op de rol stonden. Aan het boveneinde op de estrade zat het tribunaal. Het heldeie, hooge, ruime lokaal werd fel door dc zon beschenen. Ten 10J ure werd Kerdijk voorgebragt. Hij was niet met den cellulairen wagen, maar op zijn verzoek onder behoorlijk geleide per vigelante vervoerd. Aan de linkerzijde der zaal, bij cene kleine deur, met het escorte verschijnende, bleef hij in den couloir staan, aarzelde, keek schuw naar binnen, maar moest natuurlijk toch vooruit en werd staande voor de regtbank geplaatst. Hij zag er wel wat bleek, maar overigens welvarend uit, was met zorg gekleed in het zwart, met witte das en bruine handschoenen. De vice-president, de heer Theyssen, formuleerde na de gewone formnlitciteu de aanklagt en ging daarna over tot het verhoor, dat, zoowel als het getuigenverhoor, in conversatietoon plaats had en soms inoeijelijk was te verstaan. Kerdijk en de voorzitter spraken soms gelijk. Hetzelfde had plaats bij het getuigenverhoor. De hoofdfeiten waren de volgende: Kerdijk verklaarde een en andermaal, naar Antwerpen te zijn gekomen uitsluitend met het doel zelfmoord te plegen. Hij was te Brussel, kocht aldaar een revolver, keerde terug uaar Antwerpen en nam zijn intrek in het hotel Saint Antoine, vast besloten zich van kant te maken. Hij had den naam Kareis aangenomen, opdat het berigt van zijn zelfmoord niet te snel zijne familiebetrekkingen zou bereiken. De voorzitter maakte de opmerking dat hij, om een zelfmoord te kunnen begaan, zijne vrijheid noodig had, die juist in gevaar kwam door aanneming van den valschen naam. I)e beklaagde persisteerde bij zijne verklaring. Op de vraag waarom hij na het mislukken der poging tot zelf moord den valscheu naam had volgehouden, antwoordde hij dat hij toen te zenuwachtig was geweest om te weten wat hij zeideofdeed. De commissaris van politie, alsook dc eigenaar en de eerste be diende van het htel werden nu gehoord. Na de mislukte poging tot zelfmoord was namelijk die bediende uaar boven gegaan en had naar den naam gevraagd. Kerdijk lag te bed. De doctor en de commissaris waren bij hem, en de bediende had duidelijk gehoord hoe Kerdijk verstaanbaar had verklaard, Kareis te heelen. De eigenaar verhaalt dat hij op tafel geld zag liggen en een brief aan zijn adres. Die brief bevatte het verzoek om naar Rot terdam te telcgrapheren „aan Diana" dat „Kareis dood was." Wie die „Diana" is en of het telegram teregt kwam, is uit het verhoor niet gebleken. Op de vraag van den verdediger, hoeveel geld er was, ant woordde de eigenaar van het hoteleen kleine duizend francs, met luttele bagage. Het geld lag in tweeën verdeeld, ongeveer f 350 en f 150. De brief behelsde ook nog een verzoek om het geld aan de kiuderen van beklaagde te zenden. Bij het verhoor der getuigen was Kerdijk aanhoudend op zijn qui vice, scherp luisterende, teekenen van goed- en afkeuring gevende, of den verdediger roepende om hem opmerkingen te maken. Daar kwam een juridiek incident: do verdediger vroeg waarom de doctor niet was gedagvaard. De voorzitter meende dat diens getuigenis geen belang had. De verdediger hield vol. Het tribunaal besliste, dat het getuigenis van den doctor noodig was om te weten of Kerdijk na de poging tot zelfmoord zich in zoodanigen toestand bevond dat het feit van het opgeven van een valschen naam toe rekenbaar kon worden geacht. De beklaagde verliet met het escorte zeer kalm de zaal om naar de gevangenis teruggebrogt tc worden, en er kwam een ander geding aan de orde. Wij kunnen overigens mededcelen dat hij zelf den valschen naam niet in het nachtboek van het hotel heeft geschreven. De bediende deed het naar Kerdijks opgaaf. Wie nu het boek ter haud neemt, vindt den naam „Kareis" in „Kerdijk" veranderd. (N.Rott.Crt.) Engeland. Het. vredesverdrag, dat de Engelschen met den Emir van Afghanistan gesloten hebben, is van dien aard, dat de laatste voortaan feitelijk niets meer is dan een vasal van Engeland. Hij ontvangt tot loon voor zijne onderwerping een jaarlijksch inkomen van een half millioen roebels. FLusland.. Zuidelijk Rusland wordt geteisterd door groote zwermen sprinkhanen, die in deze aan granen zoo buitengewoon rijke streek alle velden hebben kaal gevreten en zelfs in de dorpen den menschen tot ontzaggelijken last zijn. Behalve het jonge graan is ook op verscheidene plaatsen de wijn stok totaal vernield. De politie zoekt naar de bewerkers der laatste groote branden. Of zij werkelijk oorzaak heeft aan kwaadwillige brandstichting te gelooven, dan wel of zij er slechts den schijn van aanneemt, valt moeijelijk te beslissen. De regtbank te Kiew heeft uitspraak gedaan in de zaak der viertien personen, beschuldigd van staatkundige zamenzwering en verzet tegen de gewapende magt. Men zal zich herinneren, dat bij hunne inhechtenisneming een ambtenaar der politie gedood en drie gewond werden. Twee der beschuldigden werden vrijgesproken, namelijk Vera Vassilieff en Catharina Nitotchaieff. Twee werden ter dood, negen tot viertien jaren en tien maanden zwaren arbeid in de mijnen veroordeeld. Onder laatstgenoemden bevinden zich drie vrouwen. Een der beschuldigden, de dochter van een gepensioneerd kapitein, werd tot vier jaren van dezelfde straf veroordeeld. Onder de veroordeelden zijn verscheidenen die tot den adelstand behooren. Amerilia. Dr. Siegfried heeft in de laatste vergadering van de Academie voor Natuurwetenschappen te Philadelphia mede- deeling gedaan omtrent een onbekend volk, dat door eenige zeeofficieren gevonden was op het eiland Botel Tobago, gelegen in de Stille Zuidzee. Het is een nog geheel oorspronkelijk volk van Maleisch ras, dat volstrekt niet wist wat men met geld doen kan, dat geen sterken drank of tabak kende, en welks werktuigen, messen, speren enz., uit ijzer zijn gemaakt. Eenigen hunner ruilden geiten en varkens voor ledige blikjes en koperen knoopen. Uit Panama wordt gemeld, dat het corps diplomatique te Lima bij den admiraal der vloot van Chili krachtig geprotesteerd heeft tegen de vernieling van open zeesteden en van de neutrale eigendommen aldaar. Te Pisagua hebben de Peruaansche troepen, uit een stelling die achter het Engelsche consulaat lag, de Chilische vloot beschoten; tengevolge daarvan en ondanks het protest van den Engelschen consul, concentreerde nu ook de vloot haar vuur in deze rigting. Het gevolg was dat het gebouw van het consulaat vernield werd en vele personen, welke daarin naar zij meenden een veilige schuilplaats gezocht hadden, bij die gelegenheid den dood gevonden hebben. T) A T) T T en Kinderkleederen zijne catalogussen AIUvU» naar Holland heeft gezonden, is het altijd geprezen geworden zoowel wat de coupe der geleverde Kleederen, als de elegance en soliditeit der stoffen betreft. En het kon ook niet anders zijn, want een elk die dit groote Parijsche etablissement kent, weet dat het zijne Europesche vermaardheid te danken heeft aan de uitstekende wijze waarop het zijne clientèle bedient. Wij raden onzen lozers dus ten zeerste aan zich den catalogus van de „Belle Jnrdinière" van Parijs aan te schaffen. Behalve de gravures, door de eerste artisten van Parijs geteekend, bevat de catalogus nog eene geheel speciale aanwijzing om van elk kleedingstuk de maat te nemen. Deze catalogus wordt door de „Belle Jardinlère" aan ieder die er om vraagt franco toegezonden. SCIIAGER MARKT VAN HEDEN. PER TELEGRAAF. 10 Paarden f 100a400 Ossen - a 5 Stieren - 120al80 66 Gelde-Koeijen - 120a270 30 Kalf-Koeyen - 140a200 25 Vaarzen - 100al30 12 Hokkelinpen - 70al00 14 Nucht.Kalverea - 10a 28 Rammen - a Schapen - 22a 30 Lammeren f 8 a 14 Bokken&Geiten - 1 a 8 magereVarkens - 10 a 15 Biggen - 3 a 9 Kippen c. 60 al 25 Eenden - a Boter per kop - 70 a 95 Kaas per KG. - 30 a 35 Kip-Eijeren per 100 -250 a275 Eend-Eijeren -385 a V" er volg N ieuwstij dingen. Morgen vertrekt het ramtorenschip Guinea van hier naar IJmuiden, ten einde het nieuwgebouwde stoomschip Tromp naar hier te convoyeeren. Gisteren is hier binnengekomen uit de Zuiderzee de instructiebrik Castor, kommandant luit. ter zee 1ste kl. Bruch, met de bootsmansleerlingen der Marine. Heden morgen kwam hier binnen de Engelsche tar- bottcr Minerva, schipper Balls, van Yarmoutli, met 2 man van een Egmonder visclischuit, die gisteren avond omstreeks 9 ure naar zee ging met de beug. Naauwelijks van strand zijnde werd de visclischuit door bovenbedoelde tarbotter overzeild, die daardoor omsloeg; alle vier opvarenden lagen in zee; twee werden door de tarbotter opgevischt, de derde redde zich met de omgeslagen visclischuit en de vierde verdronk. Te Oldelamer heeft de heer J. van der Veen eene paling gevangen, die geheel de oranjekleur bezit, uitge zonderd o)) den rug eenige fijne zwarte stippeltjes. Het is een sierlijk dier. Oude visschers herinneren zich ooit zoo'n prachtexemplaar te hebben aanschouwd. Gaarne staat de eigenaar het dier, dat hij in het leven behield, af aan een dierentuin of zoodanige inrigting. Een woord tot de Nederlandsche vrouwen. Wanneer onze Vrouwenvereenigingen haar jaarverslag uitbrengen, wordt, nevens een woord van dank voor de ondervonden medewerking, dikwijls de wensch vernomen „Ach, dat de deelneming toch meer algemeen ware Ook met de algemeene Nederlandsche Vrouwen vereeniging „Arbeid adelt." onder bescherming staande van H. M. de Koningin, is dit het geval. Zij stelt zich ten doel: mate- riëelen en moreelen steun te verleenen aan onvermogende vrouwen uit den beschaafden stand. Ieder jaar blijkt het duidelijker, dat die steun niet alleen gewenscht, maar hoog noodig is; dat het aantal beschaafde vrouwen, die in eigen onderhoud moeten voorzien, steeds toeneemt, terwijl gebrek aan middelen de Vereeniging niet vergunt om te werken zooals zij wel zou willen. Het streven der Vereeniging „Arbeid adelt" is, om te worden eene kracht in de Maatschappij, niet eene lief- dadigheids-inrigting, die aalmoezen uitdeelt, welke de beschaafde vrouw vernederen, maar een middel tot hare verheffing, door haar in staat te stellen, onafhankelijk van vreemde tusschenkomst, in eigen onderhoud te voorzien. Behalve het verschaffen van werk, dat in de bestaande depóts wordt verkocht, wenscht zij, zooals dit nu reeds zooveel mogelijk geschiedt, rentelooze voorschotten te verleenen aan jonge dames, die zich voor het onderwijs, de ziekenverpleging of voor eenig ander vak wenschen te bekwamen. Het is natuurlijk, dat men zulk een voorschot liever ontvangt van eene Vereeniging dan van een bepaald persoon; men laadt daardoor geene verpligting op zich, en ligt wordt degene, die heden geholpen wordt, indien het haar goed. gaat, morgen begunstigster eener inrigting, wier nut zij leerde kennen. Het spreekt echter van zelf, dat bij de klimmende behoeften altijd meer geld noodig isdaarom doen wij een beroep op uwe belangstelling en medewerking. Het minimum van ons lidmaatschap bedraagt f 150 's jaars. Wie genegen mogt zijn als lid onzer Vereeniging toe te treden, wordt verzocht, zich bij de eene of andere onzer afdeeling aan to melden, of wel per briefkaart, van juiste opgaaf van naam en bedrag der contributie bij de secretaris van het hoofdbestuui', mej. E. Wijthoff te Deventer, die de leden bij de verschillende afdeelingen zal aangeven. Wij gelooven, dat de vereeniging Arbeid adelt, bij ge noegzame deelneming, worden kan, een krachtige steun voor het zelf-help, een fonds van de Nederlandsche vrouw, waaruit de onvermogenden, altijd liefst in den vorm van voorschot, hulp wordt verleend en waartoe de meer door de fortuin begunstigden dankbaar het hare bijdragen. Namens de algemeene vergadering der Vereeniging „Arbeid adelt," Het Hoofdbestuur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 3