HELDERSCHE
EN NIEUWERIEPER COURANT.
Nieuws- eu Advertentieblad voer Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 73.
Woensdag 18 Junij.
Jaargang37.
„W Ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdafr, Donderdag
Abonnementsprijs per kwartaal
Zaturdag namiddag,
franco per post
J 1.80.
1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 11 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indiê.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
VERGADERING GEMEENTERAAD van TEXEL,
VRIJDAG 20 JUNIJ 1879, des morgens 10 ure.
Punten van behandeling:
Ingekomen stnkken.
Staat van overschrijving.
Aanbieding rekening.
IIELDER en NIEUWED1EP, 17 Junij.
De schietoefeningen met het vesting-geschut zijn gisteren
op het fort Kijkduin alhier aangevangen. Daaraan wordt
mede deelgenomen door de onderofficieren en manschappen
der 23ste comp. vesting-artillerie, die jl. Zaturdag onder
bevel van den 2den luit. Middelbeek uit Willemstad hier zijn
aangekomen.
Jl. Zondag was het voor deChr. Gereformeerde gemeente
alhier een kerkelijke feestdag. De beroepen leeraar ds. J. A.
Klereq, van Zuid-Beijerland, werd in de voormiddag-gods
dienstoefening hij haar ingeleid door zijnen ambtsvoorganger
ds. J. J. de Visser, van Amersfoort. De bevestiger had tot
tekst gekozen I Thess. V 12 en 13: //Wij bidden u,
broeders! erkent degenen die onder u arbeiden, en uwe
voorstanders zijn in den Heer, en u vermanen. Acht hen
zeer veel in de liefde, om huns werks wil. Zijt vreedzaam
onder elkander!" In de avond-godsdienstoefening aanvaardde
de nieuwe leeraar zijn ambt, met eene leerrede, naar aan
leiding van Handel. XVIII 9 en 10: „De Heer zeide
tot Paulus, door een gezigt in den nachtzijt niet bevreesd
maar spreek en zwijg niet! Want ik ben met u, en niemand
zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen: want ik
heb veel volks in deze stad." Ten slotte richtte de leeraar
zich in hartelijke bewoordingen tot den bevestiger, tot den
kerkeraad, tot de gemeente en tot zijne aanstaande catechi
santen. Aan het einde der godsdienstoefening zong de
gemeente haren leeraar de zegenbede toe, vervat in
Psalm CXXXIV 3: „Dat 's Heeren zegen op u daal',"
enz. Beide deze godsdienstoefeningen werden door eene
zeer talrijke schare van gemeenteleden en andere belang
stellenden bijgewoond.
Naar liet D. verneemt, is het dezer dagen verspreid
berigt onjuist, dat het Nederlandse! eskader, 't welk den
5 dezer van Indië uitzeilde, op zijn thuisreis Brazilië zou
aandoen.
7)
HET HUIS IN DE BERGKLOOF,
door BALDUIN MOLLHAUSEN.
{Vervolg)
Klaas gunde Kcrdel geen tijd tot nadenken. Met sluwre bereke
ning Seiling aan zijne afhankelijkheid herinnerende, ging hij hui
chelend, als had hij niets bemerkt, voortAchttien jaren zijn
sedert verloopeneen verduiveld lange tijd. Het is niet te ver
wonderen, dut Cordula een bloedverwant van haar gestorven moeder
niet op den eersten aanblik herkeut. Achttien jaren, man! en toch
komt het mij voer als waren we gisteren eerst van elkander ge
scheiden geworden. Het was een regenachtige dag en een nacht
zóó zwart, dat men er planken uit had kunnen snijden."
„Het. is waar, Kerdel!" viel Seiling met een bevend hart Klaas
in de rede, om de mededeelingen van den spraakzumen landlooper
tot een einde te brengen, „hij is een bloedverwant van ons de
eenige, dien wij nog bezitten en ik heb besloten hem bij ons
te houden."
Kerdel zag haren vader strak in de oogen zijn uitzicht bevreemdde
haar steeds meer en meer; zij vermoedde niets goeds.
„Ik wist niet...." zeide zij.
„Ik wist het zelve niet," antwoordde Seiling haastig, „want ik
meende, dat hij reeds jarenlang dood was."
„Terwijl ik zoo frisch was als een pas van stapel geloopen
klipper drie dagen vóór zijn vertrek naar zee," viel Klaas lachend
in, „maar ik wil des duivels zijn, meisje, als dat nu eene wijze is
om een toekomstigen huisgenoot het „welkom" toe te brengen."
Hij reikte Kerdel de hand en vervolgde: „Hangen wil ik, als uw
vader niet de eerlijkste huid is, die ooit eene ziel in beslag nam,
of zich een goed spaarpotje uit het Califoruisehe zand te voor
schijn wroette."
„Uit het C'alifornische zand?" vroeg Kerdel, verwonderd door
deze onverwachte mededceling. In plaats van de haar aangebodene
hand aan te nemen, zag ze naar haren vader, die toestemmend knikte.
„Zoo is het," ging Klaas voort, „en als hij het voor u heeft
verzwegen, vanwaar zijne opgespaarde penningen afkomstig zijn,
dan wil ik het u toevertrouwen, want hier zijn we ouder ons en
er bestaat geen reden om het voor u verborgen te houden. Ja,
menig ons blinkend geel goud heeft uwe eerlijke vader met veel
moeite uit het Califoruisehe zand te voorschijn gehaald en sclioou-
gewusschen en menigen zweet- eu bloeddroppel daarvoor gestort.
Is het niet zoo, Peter Seiling?" Hij keerde zich tot hem, die
nauwelijks de kracht bezat met zijn hoofd een teeken van toestem
ming te geven. „Ja, Cordula, wij zijn niet slechts bloedverwanten,
maar ook goede vrienden, en daarom voor een meisje van uwen
ouderdom en bovendien voor eene dochter van mijn vriend komt
het niet te pas, een bloedverwant met zulk eene hoffelijkheid
te gemoet te komen."
„De man heeft gelijk, Kerdel!" hernam Seiling met zichtbare
inspanning; „reik hem de hand en bewijs hem uwe vriendschap,
want hij verdient haar. Heeft hij door zijne lauge zeereizen zich
eene ruwe wijze van spreken eigen gemaakt, zoo is hij daardoor
Jl. Zaturdag is aan de Iloogeschool te Leiden bevor
derd tot doctor in de rcgtswetenschap de lieer H. A. van Rees,
geboren alhier, met academisch proefschrift, getiteldHet
karakter van het geregtelijk accoord in faillissement
Aan den conducteur 1ste kl. bij de Posterijen, L. A.
Niederhauser, is met ingang van 1 Julij a. s. op zijn ver
zoek eervol ontslag verleend, wegens ligehaamsgebreken.
Op Zr. Ms. stoomschip van Galen, behoorende tot het
van Batavia naar Nederland terugkeerende eskader, is als
kommandant geplaatst de kapt.-luit. ter zee II. Dvserinck.
Z. M. de Koning wordt den 25 dezer te 's Graven-
hage verwacht.
Naar het D. verneemt, zou Z. M. de Koning ten
slotte geweigerd hebben het ontslag, door het ministerie
aangeboden, aan te nemen.
Uit Berlijn wordt gemeld, dat Z. K. H. Prins Frederik
der Nederlanden jl. Vrijdag van daar is vertrokken. Bij
liet afscheid nemen heeft hij zijne voldoening betuigd over
de vriendschappelijke ontvangst en de onderscheiding, hem
aan het Berlijnsche Hof ten deel gevallen. De Keizer heeft
den Prins zijne deelneming betuigd over liet verlies, dat de
Nederlandsche Koninklijke familie heeft getroffen, jl. Zatur
dag middag is Z. K. II. weder in de residentie aangekomen.
De minister van Marine brengt ter kennis van belang
hebbenden, dat er gelegenheid bestaat tot plaatsing van
scheerders bij de Nederlandsche zeemagt. Nadere bepalingen
bevat de Staatscourant van jl. Zaturdag No. 137.
Aangenomen het beroep naar Alkmaar door ds. H. M.
Rappard, predikant te Charlois; naar Wageningen door
ds. K. E. van Griethuizen, predikant te Haarlemmermeer.
De klagten over de verregaande baldadigheid der
Engelsche visschers op de Nederlandsche kusten hebben
geholpen. Sedert eenige dagen bevindt zich eene oorlogs
brik in de nabijheid van Terschelling, die zich flink weert
tot groot gerief en veiligheid voor onze viwehers.
Op een veiling van munten, die van jl. Maandag tot
Donderdag door den heer G. Theod Bom te Amsterdam is
gehouden, zijn twee stuivertjes met de beeldtenis van Koning
Willem II verkocht voor den niet geringen prijs van veer
tien gulden, zegge f 14.
Wordt er dikwijls gesproken van een „gevoelig
verlies," zelden zal deze uitdrukking met meer regt gebe
zigd worden, dan thans geschiedt met liet oog op het
allerdroevigst afsterven van den algemeen geachten notaris
Hulst te Zuidschanvoude.
Inderdaad, het is een verlies, dat diep gevoeld wordt.
Aan den ganschen Langedijk heerscht algemeene versla-
niet slecliter geworden," voegde bij er bij, moeilijk sprekende, alsof
de woorden hem op de tong beslierven.
Kerdel beschouwde Klaas met een onderzoekenden blik. Zijn
vertrouwelijk grijnzen veranderde haar afkeer in haat.
„Ben ik een kind," vroeg zij schouderophalend en trok hare
zware zwarte wenkbrauwen te samen, dat men leeren moet om een
vreemdeliug te begroeten, zonder dat men het naar zijn eigen wil
behoeft te vragen Bied mijn vader u eene plaats in zijne woning
aan, dat is zijne zaak en het is mij wel, doch men kan mij tot
niets dwingen, dat mij tegenstaat."
Zij keerde zich om en wilde heengaan, doch Seiling hield haar
tegen.
„Kerdel, gij hebt eene ruwe en moeielijke reis gehad," zeide hij.
Stormweer maakt hongerig en dorstighij wees op de gedekte
tafel kom hier en verleen ons uw gezelschap."
„Ik heb gegeten en gedronken, vaderantwoordde Kerdel, zich
andermaal omkeerende. „Wind en regen hebben mij vermoeid.
Ik lieb meer behoefte aan rust, dan aan spijs en drank."
Zij ging heen en de deur sloot zich achter haar.
Beide mannen bewaarden eenige oogenblikken het stilzwijgen.
Een gerucht liet zich boven hunne hoofden hooren. Kerdel had
zich naar den zolder begeven.
„Dat is een satansche meid geworden," merkte Klaas aan en
etak op zijn gemak het aarden pijpje boven de lamp aan, dat hij
gedurende de aanwezigheid van Kerdel had laten uitgaan. „Het
zal moeielijk gaan om met haar klaar te komen, nu ze reeds de
kinderschoenen ontwassen is. Het eenige middel om haar klein
te krijgen zal hierin bestaan, dat wij haar met iemand saamkoppelen,
die de kunst verstaat om eene weerbarstige kracht te breidelen.
Hij moet echter niet te jong zijn. Ik heb berekend, d,.t een man
van mijn ouderdom zeer spoedig eene verstandige vrouw van haar
zal kunnen maken."
Seiling sprong opvreesverwekkende vonken schoten als het ware
uit zijne oogen en zijne handen voor zich op tafel leggende, balden
zich onwillekeurig tot vuisten; het was alsof hij in beraad stond
ora iemand te wurgen.
„Klaasaldus begon hij nauw verstaanbaar tc spreken, „met
lompen bedekt en deerlijk gehavend zijt ge tot mij gekomen. Ik
heb u in mijn huis opgenomen, u gekleed eu u eene wckelijksche
toelage beloofd. Wat ik eenmaal beloofd beb, volbreng ik, maar
wacht u om de grenzen te overschrijden, want dan zult gij de
ervaring opdoen, dat mijn leven mij niet meer waard is dan dit
gemakkelijk te verbreken werktuig" en bij verbrijzelde met één
enkelen greep van zijne harde hand de voor hem liggende aarden pijp.
Klaas, met de ellebogen op de tafel steunende en het hoofd op
de vuisten latende rusten, zag Seiling met een boosaardig gegrijns
in de oogen cu antwoordde op kalrncn toon
„Het is waar, dat gij het mij hier gemakkelijk genoeg gemaakt
hebt; maar zou dat ook geschied zijn, als ik u niet een weinigje
in mijne macht had? En wat ge een grens noemt, hangen wil ik,
als ik daarvan iets begrijp. Maak u dus volstrekt niet driftig,
maar calculeer met verstand en overleg. Ik ben nu eenmaal hier
voor anker gaan liggen, en vind ik hier eene goede ankerplaats,
genlieid. De lieer Hulst was als notaris uiterst bekwaam,
naauwgezet en dienstvaardig; als burger een man bij wien
men z.e!den te vergeefs aanklopte om raad of daad, die
veel weldeed en menige nuttige instelling steunde door zijn
invloed, zijne gaven, zijne medewerking; en, was hem liet
genot ontzegd huisvader te zijn, aan zijne talrijke familie
leden beeft hij getoond met welk een trouw, deelneming
en liefde hij de eisclien der bloedverwantschap opvatte en
betrachtte en hoe hij als een vader wezen kon. Wat zij
in hem verliezen is niet te beschrijven; maar voor allen,
die liem van nabij kenden, is zijn heengaan een niet te
vergoeden gemis.
Bij liet afsterven van zulk een waardig man, dat te
smartelijker is naarmate de omstandigheden waaronder het
plaats had droeviger zijn, verbiedt de bescheidenheid meer
te zeggen. Dit zou niet in 's mans geest zijn. Alleenlijk
moet ons deze wcnscli nog van 't hart: het zij voor allen,
die treuren om zijn gemis, een verkwikkend denkbeeld,
dat hij zulk eene gezegende gedachtenis achterlaat.
Men schrijft ons uit Winkel
„Hoe de natuur hare schade kan inhalen, bewijzen op
het oogenblik de te velde staande gewassen. De polder
Groet levert een prachtig gezigt op en, wat meer zegt,
het gezaaide staat zoo voordeelig en veelbelovend als maar
eenigszins mogelijk ismet name is dit het geval met de
karwei. Slechts enkele stukken tarwe vertoonen den
schadelijken invloed van liet gebit, dat er in 't vroege
voorjaar duchtig in heeft huisgehouden."
Enkele bladen melden, dat de heeren Ledehoer en
de Wit, te Amsterdam in de bekende strafzaak betrokken,
gevlugt zouden zijn. Men verzekert uit die stad, dat dit
berigt onwaar is.
Het Hhld. spreekt als volgt over den uitslag dor
verkiezingen:
„Ook al vallen de herstemmingen ongunstig voor de
liberalen uit, d. i. al verliezen zij in drie districten een
plaats: in Zwolle, in Gouda en in Utrecht, dan nog is dit
op de zamenstelling der Kanier niet van overwegendcil
invloed. Thans is de verhouding 54 liberalen tegenover
32 anti-liberalen, dus een meerderheid van 22. Bij een
verplaatsing van 3 stemmen daalt de meerderheid tot 16,
een cijfer dat nog altijd voldoende is om met kracht in
liberalen zin te regeren, mits de meerderheid inderdaad en
niet enkel in naam bestaat, d. i.: mits maar allen zich als
leden van dezelfde partij gedragen. Een vermindering
ware zelfs misschien heilzaam, om de overhlijvenden des te
meer te doordringen van de noodzakelijkheid om zamen te gaan.
dan heb ik haar waarlijk niet onverdiend. Maar dom en blind als
een Chinees zouden wij beiden zijn, als wij elkander thans het
leven verbitterden en tot een last maakten. Wilt ge in mij een
gedienstigen kameraud vinden, luister dan naar mijne woorden;
laat niets u weerhouden om mij als een goed bloedverwant te
bejegenen, cn trekken wij beiden aan dezelfde lijn, dan hebben wij
daar ook het voordeel van. Met het meisje zal ik wel zeer spoedig
klaar komen. Daar hebt ge mijne hand, kameraad, ten teeken
van or.ze goede vriendschap en dat het mij ernst is, niet met u in
averij te geraken, zoolang gij zelve niet vergeet, wat gij mij ver
schuldigd zijt. Wilt gij het anders, dan zal ik u bewijzen, dat
ik mijn leven niets hooger schal, dan gij het uwe. Geef mij dus
uwe hand."
Seiling's houding was weder in machteloosheid overgegaanals
droomende legde hij zijne hand in die van Klaas, doch trok hem
spoedig sidderend terug.
„Gij doet alsof ge in een teerton hadt gegrepen, zeide de ander.
Gij moogt wel eens berekenen, wiens hand de zuiverste is." Hij
lachte weder, haalde de rumflesch en de suiker naar zich toe en
begon met de uitdrukking van iemand, die een gast onthaalt, twee
glazen te vullen. „Zonder dronk beteekent een verbond niets,"
zeide hij met afschuwwekkende vertrouwelijkheid; „een verdrag,
dat niet wordt ingewijd en bevestigd door een stevige» grog, heeft
niet de minste waarde."
Het eene glas, dat hij gevuld had, schoof hij naar Seiling toe
cn het andere omhoog heffende, klonk hij krachtig met het eerste.
„Goed geluk voor ons beiden," luidde zijn toast; „de avond duurt
nog lang en in tc langen tijd hebben wij elkander niet gezien,
dan dat wij ons wederzie» niet feestelijk vieren zouden. Waar deze
flesch rum vandaan gekomen is, daar vinden we meer."
Als een slaapdronkene hief Seiling het glas op en sloeg liet met
een teug naar binnen. Klaas vulde het terstond op nieuw, zonder
dat Seiling eenige tegenwerping maakte. Integendeel, naarmate de
bedwelmende drank op hem werkte, scheen ook zijne dorst te
vermeerderen. Het scheen, dat de dolle drift hem vervulde om de
vergetelheid van zichzelvcn te willen drinken. Terwijl de drank
Klaas meer eu meer opvroolijkte, werd Seiling daarentegen knorriger.
Meermalen ontdekte Klaas, dat zijne vurige oogen niet een uit
drukking van verkropte woede op hem rustten.
Het middernachtelijk uur was niet ver meer verwijderd, toen
Seiling met eene onzekere hand zijn gast naar den zolder voor
lichtte en hem daar eene kamer aanwees. Niet voor een nachtelijk
bezoek ingericht zijnde, spreidde hij op den vloer een matras van
zeegras, waarbij hij twee wollen dekens voegde. Klaas verlangde
geen beter leger, doch meende, (oen Seiling hein verliet, dat het
van zijn vriend beter gehandeld zou zijn, als hij ten spoedigste
voor een gemakkelijker onderkomen en in de eerste plaats voor
nieuwe onder- eu bovcnkleederen zorg droeg.
Waggelend en onbekwaam om te denken begaf Seiling zich naar
heneden in zijne kamer en wierp zich, niet in staat zijnde om zich
te ontkleeden, op het bed. De ontzetting, die de ontmoeting van
Klaas op hem uitoefendede vertwijfeling, welke hem in het spreken
met dezen aangreep en de verontrustende gedachte aan de toekomst,