HELDERSCHE
ESI MEI WEHEPER COURANT.
Nieuws- ei Advertentieblad voer Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 75.
Jaargang 37.
Zondag 22 Junij.
sSih
e» ■£- o
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalJ 1.30.
0 v franco per post - 1.63.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: JI II L ENP L E IN IV'0. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ügting 's avonds 6 uur.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ANNA
PAÜLOVVNA, op DINGSDAG den 24 JUNIJ 1879,
des namiddags ten twee ure.
Anna Paulowna, den 20 Junij 1879.
De Burgemeester,
C. E. PER K.
Onderwerpen ter behandeling:
1Ontslag en benoeming hulppersoneel Gemeenteschool No. 1
2. Af- en overschrijvingen op de begrooting voor 1878.
3. Mededeeling ingekomen stukken.
HELDER en NIEUWEDIEP, 21 Junij.
Op Dingsdag 15 Julij a. s. zal alhier eene verkiezing
plaats hebben van gemeenteraadsleden, met het oog op de
periodieke aftreding op 1 Sept. a. s. van zee leden, en tor
vervanging van den heer P. A. C. Hugenholz, die wegens
vertrek naar Rotterdam voor het lidmaatschap van den
Raad heeft bedankt. Aan de beurt der aftreding zijn de
heeren mr. K. J. C. Stakman Bosse, P. Groen, H. Bitter,
J. W. Hattinga Raven, P. J. Duinker en M. J. Manheim.
Aan de loting voor de Schutterij, die op Vrijdag
27 dezer alhier zal plaatshebben, zal, volgens de opgemaakte
alphabetische naamlijst, door 104 personen worden deel
genomen.
Door de plaatselijke Weerbaarheidsvereeniging zal,
naar wij vernemen, op Zondag 29 dezer een huishoudelijke
schietwedstrijd in het fort Admiraal Dirks worden gehouden.
De belangstelling, door de leden aan de wekelijksche
oefeningen betoond, doet vermoeden dat er om de aan te
wijzen prijzen druk zal worden gekampt. De feestelijke
réunie, ter uitreiking der prijzen, zal niet den dag van
den wedstrijd, maar des Dingsdags daaraanvolgende plaats
hebben. Deze bijeenkomst zal worden opgeluisterd door
muziekuitvoeringen, terwijl zich eenige leden der Vcreeniging
hebben verbonden om te dier gelegenheid voordragten te
houden. Voor niet-leden zou gelegenheid worden gegeven
om zich door tusschenkomst van het bestuur te doen
introduceeren. Tot uitnoodiging voor het afstaan van
prijzen enz. circuleert bij de leden eene inteekenlijst.
De uitgestelde concerten alhier van het stafmuziekkorps
van het 7de regiment infanterie, kapelmeester de heer
Sonnemann, zijn thans bepaald op Vrijdag en Zaturdag a. s.
Het Rott. Nbl. verblijdt er zich over, dat de gunstige
berigten, die het eenigen tijd geleden omtrent de gezondheid
van Z. M. den Koning heeft medegedeeld, opnieuw worden
bevestigd. In weerwil der schokken van den laatsten tijd,
9) HET HUIS IIV DE BERGKLOOF,
door BALDUIN MOLLHAUSEN.
Vervolg
Kerdel verdiepte zich weder in de beschouwing der golven. Zoo
verliepen er tien minuten. Geen ander gcdruisch werd vernomen
dan het klieven der boot door de baren en het suizen van den
wind tusschen de touwen.
„Gij moet u gereed houden," aldus brak Bertus het stilzwijgen
af. „Als gij liet goedvindt, dan zullen wij recht vóór de kloof
aanleggen."
Kerdel keerde zich om en zag onder liet zeil door naar het vlak
voor haar liggende strnnd. Verschrikt wendde zij zich naar Bertus.
Zij had aan de zijde van de helling der kloof de gestalten van
haren vader en van den gehaten Klaas ontdekt. „Niet vóór de
kloof!" sprak ze hartstochtelijk; „verder benedenwaarts naar de
bocht, zóóver, dat ze ous niet zien als ik de boot verlaat."
Eene kleine beweging met het roer en de boot wendde zich,
zoodat Bertus de beide mannen den rug toekeerde. In Kerdel's
gemoed scheen een besluit tot rijpheid gekomen te zijn, want hare
wenkbrauwen trokken zich meer en meer samen, terwijl een vurige
blos haar liefelijk gelaat overtoog.
„Die onzinnige praatjes moeten verstommen!" sprak ze na eenige
pauze, „en om dat gedaan te krijgen bestaat maar één zeker middel.
Wantrouwen de menschen uwe verzekeringen, zeg hun dan in het
aangezicht, dat gij het beter weet; zeg hun, dat de bruine Kerdel
niet trotsch, maar eigenzinnig is, dat ze geen ander wil trouwen
dan dengene, dien ze van harte is toegedaan en zich in het minst
niet bekommert of die persoon een voornaam reeder, dan wel eene
eenvoudige visschersknecht is. Twijfelen ze dan nog, houd dan
kalm staande, dat gij weet, dat de bruine Kerdel reeds lang hare
keuze heeft gedaan."
Zij haalde diep adem en sprak, als ontlastte zij zich met geweld
van iets, dat haar zwaar op het gemoed drukte, snel de woorden
„Gij iuoogt den naam van den visschersknecht noemen. Deel
hen mede, dat het de braafste, de edelste jongen uit den geheelen
omtrek is en dat hij heet.... Bertus Seger. Ja, Bertus! het is mij
ernst; doch geef acht op de boot, zie, het zeil fladdert reeds."
Doodsbleek zat Bertus aan het roer. Hij meende haar niet goed
verstaan te hebben en kon niet anders denken, dan dat hij tot
middel moest dienen om dat boosaardige gerucht tegen te gaan."
„Kerdel!" stotterde hij, „ook dat zal ik hen zeggen, hoe zwaar
het mij vallen moge, maar zij gelooven het niet, neen, ze
kunnen het niet gelooven. Straf mij, dat heb ik wel aan u ver
diend, maar doe het niet zoo gestreng; sedert dien noodlottigen
avond ben ik verstandiger geworden."
„Ja, Bertus, gij hebt het aan mij verdiend," bevestigde Kerdel,
terwijl heldere tranen in hare oogen kwamen en een hartelijken
lach den trotschen trek om hare lippen verdrong. „Gij, trouwe
is Z. M. volkomen wel, en heeft jl. Dondex-dag moi'gen
geruimen tijd in het Basse-coui' vooi' het paleis het Loo
gewandeld.
Blijkens een bij het departement van Marine ont
vangen telegram is Zr. Ms. instructiebrik Zeehond, onder
bevel van den kapitein-luitenant ter zee N. Mac Leod, den
19 dezer te Leitli aangekomen. Aan booi'd was alles wel.
Eerst dezer dagen is door de llooge Regering officieel
geconstateerd: het vex-gaan van het stoomschip Friesland.
Als een gevolg daarvan hebben de erfgenamen van de
daarbij omgekomen officieren, ambtenaren en mindei'en
voor zoover die erven bekend waren aanschrijving ont
vangen, dat het hun toekomende van niet ontvangen soldij
enz. door hen kan ontvangen worden.
Menig flink onderofficier verliet in den laatsten tijd
de dienst, omdat aan hem hij gemis aan vacature
geen toestemming tot het aangaan van een huwelijk kon
worden verleend. Met het oog hierop, zal aan den minister
van Oorlog het voorstel worden gedaan, om de chefs der
korpsen te magtigen, „zoo dit in liet belang van de dienst
noodig geoordeeld wordt," de bepalingen nopens het aan
gaan van een huwelijk, althans wat de onderofficieren
betreft, eenigszins ruimer toe te passen.
Van het schip Jeannette Marianne Louise, kapitein
Jurrjens, den 29 November 11. van Samarang naar het
Kanaal vertrokken en op 11 en 12 April op cii'ca 100 mijlen
afstand van het Engelsch Kanaal gezien, heeft men sedert
niets vernomen.
Benoemd tot hoofdonderwijzer te Opperdoes de heer
R. Kuipers, hulponderwijzer te Twisk.
Tegen Johannes Gajentaan, die jl. Maandag voor het
geregtshof te Amsterdam tcregt stond onder beschuldiging
van moord op een vrouw in de Rozenstraat aldaar, in
Februarij jl. gepleegd, is levenslange tuchthuisstraf geëischt.
Uitspraak Dingsdag den 24 dezer.
Aan de Middelb. Crt. wordt uit Rotterdam geschreven:
„Naar men verneemt, hebben de likwidatoren van de
Afrikaaische Handelsvei'eeniging reeds vele en energieke
maatregelen genomen, om nog zooveel mogelijk uit de
schipbreuk te redden. Een der beambten van de Vereeni-
ging is naar Afrika gezonden, om bij de factorijen den
staat van zaken op te nemen en alle maatregelen te nemen
in het belang eener goede ï'egeling. Men heeft de genoeg
zame zekerheid, dat nog een zeer aanzienlijke voorraad
goederen daar aanwezig is, ofschoon gebleken moet zijn,
dat in de boeken en balansen ook fictieve factorijen vooi--
kwamen. Alles wordt gedaan om de aanwezige goederen
op de voordeeligste wijze van de hand te zetten, ofschoon
daarmede veel tijd gemoeid zal zijn. Middelerwijl wordt
alles aangewend om bij de exploitatie alhier de grootste
ziel, hebt het aan mij verdiend, dat ik uwe vrouw worde. Dat gij
steeds denkt aan dien bewusten avond, toen gij met ïuij sterven
wildet, geldt voor mij even goed als een bewijs uwer gehechtheid,
dan het geduld, waarmede gij u schiktet in hetgeen niet te ver
anderen viel en mij ook uwe vriendschap niet onttrokken hebt,
niettegenstaande ik u uwe lnntste hoop ontnam. Maar, opdat de
geheele wereld het wete, moet gij morgen tot mijn vader gaan en
hem zeggen, dat ge mij tot uwe vrouw begeert. Ik zou den persoon
wel eens willen zien, die mij dwingen wilde om u niet te volgen.
Om geld en goed bekommer ik mij niets. Acht mijn vader Klaas
hooger dan mij, hij mag hem alles geven en zicli daardoor van
hem loskoopeu, uwe vrouw word ik toch. Zijn wij arm, clan
kunnen wij arbeiden. Evennis uwe moeder uw vader geholpen
heeft totdat haar de kracht ontzonk, wil ik ook u helpen totdat
mijne oogen gesloten worden."
„Ik zou het nimmer gewaagd hebben om u weder te vragen,
Kerdel!" hernam Bertus met moeite, terwijl zijn gelaat bloedrood
werd cn zijne oogen van verrukking schitterden, „doch nu gij het
zelve uitspreekt, kan ik niet meer aan uwe woorden twijfelen. Het
is mij echter alsof ik droom; het bloed jnagt mij onstuimig door
de aderen, zoo even nog zóó ongelukkig en ellendig, dat ik
moedeloos tegen het leven opzag en nu.... nu...."
„Stel u gerust, Bertus! Thans weet gy, dat ik mij aan u
verloofd heb, en geen maeht ter wereld kan mij mijne gegevene
belofte doen breken. Hier in deze boot, de boot van uw vader,
hebben we ons aan elkander verloofd als verstandige menschen,
niet als vlinders, die over de bloemen heeitvlicgen, elkander kussen
en hunne schoone kleederen op eene hoffelijke wijze aantrekken om
ze te laten aanschouwen. Ons ja staat vaster dan duizend eeden,
die daarbuiten in de wereld worden gezworen. Houd nu opliet
land aan, opdat ik er uitspringen kan."
„Och, nog een klein stukje verderop," smeekte Bertus.
„Niet verder," viel het meisje blozende in, „want reken er op,
dat ik nog de eigenzinnige bruine Kerdel ben. Wij zijn nu ver
genoeg; van uit de kloof kan niemand ons meer zien."
Terstond wendde Bertus het roer, aan een droomende gelijk.
Het zeil fladderde heen en weer cn, door de deining gedragen,
streek de kiel van de boot langs het zand.
Kerdel was gaan staan.
„Leef gelukkig, Bertus!" sprak zij teeder, sloeg haar arm om
zijn hals en kuste hem. „Blijf stil zittenik behoor thans aan u
en zij kuste hem ten tweeden male. De jongman liet schoot en
roer los en strekte zijne beide armen naar haar uit, toeu ze, vlug
als een eekhorentje, op de bank sprong en voordat de deining de
bijna op het drooge liggende boot weder in de hoogte schoof, op
het natte zand sprong. Haastig spoedde zij zich buiten het bereik
der golven, keerde zich toen lachende om en riep den gelukkigen
jongman toe:
„Tot weerziens, Bertus! richt nu alles ten beste in. Hoe spoe
diger ik bij u myn intrek neem, des te liever is het mij."
zuinigheid in acht te nemen. Op drie personen na, heeft
het geheele uitgebreide kantoorpersoneel reeds aanzegging
ontvangen, dat het ontslagen woi'dt. Het kostbare gebouw,
kort geleden aan de Boompjes nieuw gebouwd, en waarin
de kantoren der Afrikaansche-, alsmede die der Rotter-
damsche Handelsvereeniging waren gevestigd, zal worden
verlaten en de Afrikaansche zal weder een eenvoudig
kantoor in de Jufferstraat betrekken, waar vroeger haar
zetel gevestigd was."
De groote verkoopingen van het hooigras der uiter
waarden zijn te Maasbommel aangevangen.
Ofschoon de hoeveelheid en de hoedanigheid van het
hooigras gunstiger zijn dan in het voi-ige jaai*, zijn toch
de prijzen nagenoeg dezelfde gebleven.
Opmerkelijk is cle verkooping van het hooigras van een
waard, die acht hectaren groot en verleden jaar voor eene
som, niet ver van de vijftig duizend gulden, is aangekocht.
Die waard was gedurende twee honderd jaren niet dan
beweid, doch nu stond het gi-as zoo dik en zwaar, dat
geen grond was te ontdekken, en dat algemeen èn over
het maaijen èn over het droogmaken of hooijen van het
gras door cle pachters en vele deskundigen de grootste
zwarigheid werd gemaakt.
De opbrengst heeft dan ook niet meer dan de som van
f 740 bedragen. Welligt brengen het nagras en de zoo
genaamde Lek-eimaat nog eens die som opin dat geval
kon cle zeer belangrijke koopprijs toch nog eene matige
rente afwerpen.
Op cle paarden- en beestenmarkt te Wijchen werd
jl. Dingsdag een paardenkooper uit Oss het slagtoffer van
zijne verregaande ï'oekeloosheid. Hij liep achter de paarden
langs en plaagde er één door 't met zijn stok tegen de
pooten te slaan. Het beest sloeg achteruit en ti-of den man
in het aangezigt, dat gedeeltelijk verbrijzeld werd.
Otte Lieuwes cle Jong is jl. Woensdag door het
geregtshof te Leeuwarden schuldig verklaard eenmoedwilligen
doodslag en, onder aanneming van verzachtende omstandig
heden (zijn jeugdigen leeftijd en onbedachtzaamheid), ver
oordeeld tot 2 jaren celstraf.
De paardenslngtér Karl Wieser te Hagen vond dezer
dagen in de darmen van een geslagt en vroeger gezond
paard veertien steenen! De beide grootste hadden een kegel
ronden vorm en een middellijn van ongeveer 8 c.M.; het
gezamenlijk gewigt bedroeg 1 kilogram. De overige steenen
waren plat en van de meest verschillende grootte.
De Surhuisterveensche school-turf-kwestie is nu daar-
mede uit, dat B. en W. hebben besloten, den thans vrijge-
sproken hoofclonclei-wijzer het bedrag van zijn tractement
uit te keei'en over den tijd, gedurende welken hij geschorst
is geweest.
„Kerdel, Kerdel!" riep Bertus haar na.
„Voort, voort!" viel ze hem in de rede. „Of wilt ge uwe boot
den bodem laten instooten? Alles wat ge mij zeggen wilt weet ik
reeds, geen enkel woord uitgezonderd. Tot weüiziensGa nu
spoedig naar huis en deel aan uwe moeder mede hoe het tusschen
ons gelegen is."
„Tot weerziens, Kerdel!" riep Bertus, terwijl hij zijn zuidwester
om het hoofd slingerde. Nu vrees ik geen enkel mensch meer;
ik haat niemand en wensch niemand kwaad„Kerdel, mijn Kerdel
Hij greep een roeispaan en stak die landwaarts in het zand.
Een golf rolde aan en verhief de boot. Terwijl de golf terug
stroomde, duwde Bertus met alle kracht op deu roeispaan en raakte
de boot vrij. In den beginne langzaam drijvende, nam hij zyne
richting naar den tegenovcrliggendcn landtong. Het was alsof de
boot deelde in de blijdschap van den jongman, zoo lustig vlood
zij over de baren. In zijn overmoed draaide Bertus het roer zóó.
dat liet zeil bijua liet water raakte en de golven een stofregen over
hem uitstortten. Hoe sneller de vaart was en hoe hooger liet water
spatte, des te vroolijktr werd hij. Wat bekommerde hij er zich
over, of hij door cle beide mannen uit cle kloof gezien werd, wier
blikken vol argwaan op hem rustten. Zij mochten denken wat ze
wilden. De waarheid zouden zij spoedig genoeg te weten komen,
de waarheid, die hij wel aan cle geheele wereld verkondigen wilde.
Kerdel vertoefde zoolang op het strand als zij haar geliefde kon
zien; zoo dikwijls deze met den hoed wuifde, beantwoordde zij dien
groet door haar doek baven het hoofd te zwaaien en begaf zich op
de hoogten van het strand. De indruk, dien de aanblik van de
boot op haar uitoefende, maakte, toen zij uit het gezicht was, plaats
voor eene zorgvolle uitdrukking in haar gelaat, terwijl ze langs
een omweg de kloof naderde.
Reeds toen Kerdel zich in de boot bevond, die haar naar huis
terug zou brengen, had Seiling zich naar zijne gewone wnchtplaats
op de helling van den oever begeven. Als gewoonlijk zich aan
zijne sombere beschouwingen overgevende, kwam Klaas hem storen,
die ach, zoodra hij liera zag, bij hem voegde. In de laatste weken
was Seiling merkbaar verouderd.
„Daar brengt die ellendige schooier Kerdel weer naar huis,"
aldus begon Klaas zijn gesprek, terwijl hij zijn medgezel op de
boot opmerkzaam maakte, die door de golven heen cn weer ge
slingerd werd. „Een fijne gewoonte van dat jonge meisje, om met
een verliefden knaap een paar malen 's weeks onbewaakt tusschen
hemel en water te zweven. Het is uw plicht ora zoo iets niet langer
toe te staan, Seiling!"
„Kerdel heeft karakter genoeg, dat zij zich niet op verkeerde
wegen zal begeven," antwoordde Seiliug somber, „en om haar iets
te verbieden, waarin geen kwaad gelegen is, ontbreekt mij den lust
en ook den moed."
„Dan zal ik het haar voorhouden," antwoordde Klaas, een
slnwen zijdelingschen blik op Seiling slaande. „Zij moet van dien