ADVERTENTIËN.
door allerlei verleiding en verlokkingen omringd zijn en
van wie men met de Schrift kan zeggen, dat zij op glib
berige paden, op een hellend vlak geplaatst zijn, waarvan
zij gemakkelijk afglijden? Inderdaad is men dikwijls ge
neigd er aan te twijfelen. Men luistert, doch hoort slechts
het gedruisch van den wervelwind, die voorbijgaat. Maar
naauwkeuriger oplettende schort men zijn oordeel op. De
vurige harten leven snel en dringen tot den bodem der
dingen door en in hun benaauwdheid ontsnapt hun een
kreet, de kreet uit de gelijkenis: „ik zal opstaan en tot
mijn Vader gaan.''
Die kreet is voldoende om den hemel te openen. En
om die uit te spreken is één oogenblik van stilte, van
angst voldoendeDie kreet, ik weet het, wordt dooi
de menschen niet altijd gehoord, omdat hij gesmoord
wordt door het gedruisch der aarde, maar Gods engelen
vangen dien op, en terwijl wij op aarde weenen is er
vreugde in den liemel.
Koninklijke Hoogheid, mijn laatste woord zal voor u
zijn. Gij neemt hier de eerste plaats in in onze eerbiedige
sympathie, omdat gij het zwaarst getroffen, het diepst
bedroefd zijt. Op de treurige reis, die gij weldra gaat
aanvaarden, zult gij steun vinden in de liefde van uw
volk, en hier laat gij harten achter die innig in uw rouw
deelen. Breng aan den Koning uwen vader, breng aan
uwe geheele natie de wenschen over, waarvan ik hier
slechts de onwaardige tolk ben, en zeg hun dat het laatste
openbare woord dat in Frankrijk over den Prins uwen
broeder is gesproken, een woord geweest is van smart,
van hoop en van geloof. Dat de Almagtige u geleide
en behoede! Amen. (N. Rott. Crt.)
Ongeveer twee- a driehonderd genoodigden waren ver-
eenigd om de lijkdienst bij te wonen. De kist was geheel
verborgen onder witte en violette bloemkransen. Keizerin
Eugénie had een bouquet van rozen gezonden. Ka de
lijkrede zong het koor het gezang: Tout ce qui vit sur la
terre, Seigneur, doit bientöt finir. De geheele plegtigheid
liet een diepen indruk achter.
Fran3s.rU K.
Nog een Prins uit het huis Bonaparte is overleden,
namelijk Prins Peter Napoleon, de zoon, uit een tweede
huwelijk, van Prins Luciën, vorst van Canino. Hij was den
11 October 1815 geboren en is vooral bekend door het proces
wegens het doodschieten van den journalist Victor Lenoir.
Engeland.
De Egyptische kwestie is jl. Vrijdag toch in het
Britsche Lagerhuis te berde gebragt, en op eene vraag, of
Frankrijk de afdanking van den Khedive verlangde en
Engeland daarin toestemde, antwoordde de onder-secretaris
van Buitenlandsche Zaken Bourke, dat, daar er gewigtige
onderhandelingen tusschen de mogendheden betreffende
Egypte plaats hebben, het onmogelijk is vóór den afloop
dezer onderhandelingen mededeelingen te doen. De heer
Childers betreurde deze geheimzinnigheid, waarop sir S.
Nortlicote de onmogelijkheid betoogde om nu reeds volle
dige mededeelingen te doen, terwijl onvolledige mededeelingen
alligt tot onjuiste gevolgtrekkingen konden leiden; slechts
verzekerde hij dat volkomen overeenstemming inet Frankrijk
bestaat.
Een der stoutste werken, door de bouwkunst gewrocht,
is wel de vuurtoren op de Eddystone, eene blinde klip in
het Engelscli Kanaal, eenige uren bezuiden Plymouth.
Sinds eeuwen was eene baak voor de scheepvaart daar
onmisbaar; doch zóó geweldig woeden op dit punt de wind
en de golven uit den Atlantischen Oceaan, dat het oprigten
van een vast getimmerte op den door het water steeds
geteisterden steen de grootste nioeijelijkheden opleverde.
Meer dan eenmaal werd dan ook in vroegere eeuwen de
vuurtoren op de Eddystone weggeslagen. Men had hem
's avonds nog licht zien geven en vond hem den ochtend
daarop met man en muis spoorloos verdwenen.
Eindelijk echter, nu juist 122 jaren geleden, gelukte het
een Engelscli ingenieur, Smeaton, op de klip een toren te
bouwen, die tot dusver de elementen heeft weerstaan. Een
meesterstuk van berekening, waarbij het er op aankwam het
grootst mogelijk weerstand vermogen te verbinden aan de
geringst mogelijke oppervlakte.
Smeaton's arbeid in waarheid een monument van wat
de mensch vermag stond 122 jaren onwrikbaar en zou
misschien nog gedurende een even lang tijdperk storm en
baren hebben getart, indien niet in dit geval het werk der
natuur minder duurzaam gebleken ware, dan het werk van
menschen. De rots namelijk, in welke de toren geworteld
staat, heeft zóó van het water geleden, dat er op haar als
grondslag voor het zware gevaarte niet langer te vertrouwen
valt.
Men is daarom thans begonnen met het plaatsen van een
nieuwen vuurtoren, op eene andere plek van de Eddystone.
Met dit uiterst moeijelijke werk was men aanvankelijk
gelukkig. Immers de ijzeren koker, om welken de toren
uit zware granietblokken lieengebonwd moet worden, en die
tevens tot loskraan moet dienen, werd verleden Woensdag
met goed gevolg in de daartoe in den steen geboorde schacht
overeind geplaatst.
Chickester is dezer dagen in rep en roer. In den
persoon van een zeker vroom geestelijke, die in de nabuur
schap volksvoordragten hield en des Zondags in de open
lucht preekte, beweerde men niemand anders dan den ouden
profeet Elia terug te hebben gevonden. Hij zelf verklaarde
in de Woestijn het brood des hemels genuttigd te hebben
en ten hemel gevaren te zijn, maar na een langdurig ver
blijf daarboven, door God naar de aarde teruggezonden
was, om de ongeloovigen tot bekeering te roepen.
Een der Londensclie reportersreisdedadelijk naar Chichester
om den gezant te interviewen en ontmoette den vromen
man in de herberg George and Dragon. Hij was zonderling
gekleed; een jas van beestenvellen en kaplaarzen uit een
schapenhuid vervaardigd. Een bonte gordel blonk om zijn
middel en een herdersstaf rustte in zijne hand, terwijl een
oude posttrompet, waarop hij van tijd tot tijd de schare
in de straten bij elkander blaast, op 's mans rug hing.
Hij vertelde aan den reporter, vóór hij weder opgestaan
was, kladschilder geweest te zijn, maar acht maanden geleden
had hij wederom het voorregt genoten een visioen des
hemels te aanschouwen, waarin hem door God zelf hex-in-
nerd was, dat hij de profeet Elia was en het evangelie
behoorde te prediken. Toen hij ten overvloede in Maleachi
IV vers 5 gelezen had: „Ziet, ik zende ulieden Elia den
profeet, eer die gx-oote en geduchte dag des Heeren zal
komenEn hij zal het hart der vaderen wederbrengen
tot de kinderen, en het hart der kinderen tot hunne vaderen,"
toen was bij den schilder geen twijfel overgebleven, of
het was zijn pligt, om zich bij de politie van Chichester
en Portsmoutli qualitate-qua aan te melden. Dezelfde reporter
heeft hem buiten Portsmouth hooren prediken, waar eene
onafzienbare schare vei-gaderd was, om den wonderman te
aanschouwen. Hij verzekerde, dat een aantal personen,
meerendeels vrouwen, hem als Elia beschouwde, ofschoon
hij tweemaal door de straatjongens met steenen en modder
begroet was. Ilij heeft Londen een bezoek beloofd.
Dultsclilanci.
Uit Posen wordt gemeld, dat in de inarkte Rackz-
kowo zich dezer dagen bij millioenen vertoond heeft een
klein vliegachtig insekt, dat in koi'ten tijd een groot haver
veld vernield heeft. De naburige velden begonnen ook
reeds aangetast te woi-den. Niemand begrijpt van waar
die zwermen kwamen. Ook waren de diertjes door hunne
kleinheid moeijelijk te verdelgen. Ze staan in vi'aatzucht
weinig achter bij de sprinkhanen.
De dood van Louis Napoleon.
De Daily News heeft uit het kamp Itelezi de volgende bijzonder
heden ontvangen
„De Prins had den 1 Junij 's morgens met kapitein Carey en
een bedekking van zes Europesche ruiters zich acht mijlen van het
kamp verwijderd, om van het naastbijgelegen kamp een teekening
te maken. Na een korte halt bij de kraal Édutu, die men voor
verlaten hield, had de Prins juist het bevel tot opstijgen gegeven,
toen uit het lange gras op dertig pas geschoten werd. Geen enkele
Zoeloe werd gezien. Carey vertelt, dat allen in galop zijn weg
gereden. Hij en een soldaat reden naar een diepte op 200 pas,
waar zij gedekt waren en zich weldra nog vier man bij hen voegden.
Den Prins en de beide anderen had hij niet teruggezien. Latei-
galoppeerde zijn paard hun achterna. De Prins was altijd een
waaghals. Carey kwam twee officieren en drie man tegen, die op
zijn raad terugkeerden; anders zouden zij door de Zoeloes gedood
zijn." Een dag later meldde dezelfde correspondent: „Zes escadrons
kavallerie, onder generaal Marshal, trokken uit om het lijk van den
Prins te zoeken. Zij vonden het in een donga, diepte, 150 pas van
de kraal. Het was naakt uitgekleed en lag op den rug. Geen
kogel wond werd gevonden, maar 18 assegaai-steken, waarvan een
door zijn regtcroog. Een medaillon met haar en relequiën hing hem
nog op de borst. Zijn gelaat was kalm. Hij had blijkbaar getracht
op te stijgen, maar er was iets aan zijn zadel gebroken, waarna hij
was weggeloopen, tot de plaats waar hij gevonden werd. Digt bij
lagen twee soldaten, met assegaaijen afgemaakt. Het lijk werd, in
een Kaffersdeken gewikkeld, naar het kamp gebragt." De cor
respondent van de Standaard meldt„Toen men bezig was op te
zadelen, riep luitenant Carey, dat hij de zwarte gezigten der Zoeloes
in de maïs zag. De Prins keek om en zeide: „Ik zie heu ook!"
Allen sprongen op hun paarden en reden weg onder een plotseling
geopend vuur der Zoeloes, die aan alle kauten uit de maïs voor
den dag kwamen. In het kamp heerscht groote droefheid; men
gispt den bevelhebber, dat hij den Prins met zulk een klein escorte
liet gaan."
De Tcuedos zou, naar men mededeelt, den 10 dezer de Kaap
verlaten hebben, met het stoffelijk overschot van den Keizerlijken
Prins aan boord.
De Times is overtuigd, dat het sneuvelen van den Prins met
leedwezen ook door hen zal worden vernomen, die niet met de aan
spraken van zijn geslacht sympathiseeren. De dood van den keizer
lijken Prins is eene politieke gebeurtenis, waarvan het gewigt niet
kan betwijfeld worden. De imperialistische partij in Frankrijk werd
door zijn naam bijeengehoudenthans zal zij verdeeld worden en het
herstel van het keizerrijk wordt hoe langer hoe onwaarschijnlijker.
De Morning Post zegt, dat 's Prinsen dood geheel onvermoede
gevolgen voor een groot land kan hebben. De Standaard wijst
er op, dat de erfgenaam van een magtig huis, de hoop van een
groote partij, in een onbeduidende schermutseling in Afrika moest
vallen, voor een zaak, die hem niet aanging. Voor Frankrijk is zijn
dood het einde van het imperialisme. Alle bladen leggen diep
gevoeld medelijden met Keizerin Eugénie aan den dag.
De Bonapartistische bladen bepalen zich voor heden tot een
woord van diepen rouw. Algemeen trouwens wordt hulde gebragt
aan den jongen man, die, in dc school van den tegenspoed
opgewassen, veel voor de toekomst beloofde. „Wat de overledene
persoonlijk betreft schrijft o. a. de Köln. Zeit. wij hebben
tegen hem als mensch niets, integendeel, hij verdient als zoodanig
onze sympathie. Hij heeft zich flink aangepakt, en niet zonder
grond hadden zijn aanhangers op hem hun hoop gevestigd."
Wat de opvolger van den Prins betreft, door hem zelf aange
wezen, het is de oudste zoon van Prius Jerome Napoleon, meer
bekend onder den naam van „de Roode Prins" of wel Plon-Plon.
Deze was neef van Keizer Napoleon III en is, zooals men weet,
met een dochter van wijlen Victor Eminanuel gehuwd. Ilij heeft
drie kindeïen, twee zoons, Victor en Louis, en een dochter, Marie.
De oudste, Victor, is geboren 18 Julij 1862. Prins Napoleon heeft
zich in den lnatsten tijd zoo goed als niet met de politiek bezig
gehouden. In Mei 1876 werd hij in Ajaccio tot lid van het
Wetgevend Ligchaam verkozen, waar hij plaats nam niet onder de
Bonapartisten, maar links bij de i-epublikeinen.
Of de Bonapartisten zich om den nieuwen Erfprins zullen scharen,
moet de toekomst leeren. De groote meerderheid dier partij is
alles behalve met Prins Napoleon ingenomen, en hij telt slechts
enkele aanhangers, als bijv. Emile Ollivier. „De massa der imperia
listen wil naar de Indépendance doet opmerken tegen geen
prijs het keizerrijk met Jerome, en een keizerrijk zonder Keizer in
't leven te roepen, is een lastige zaak. Men mag uit een en ander
afleiden, dat de partij zich zal oplossen, dat de verschillende
elementen, waaruit zij bestaat, zich zullen aausluiten bij een der
andere partijen. De meerderheid zal zonder twijfel in 't kamp der
monarchisten overgaan; enkele misschien in dat der republiek.
Hoe dit ook zij besluit het blad het is een aangrijpend
schouwspel, dat juist op 't oogenblik dat de grootste schreeuwer
der keizerlijke partij op de tribune der nationale vergadering den
val der republiek voorspelde, eene sombere echo van 't uiteinde
van Afrika naar Europa de tijding brengt van den dood des Prinsen,
wien men had bestemd om haar te vernielen en op haar over
blijfselen deu troon van het keizerrijk op te rigten."
Door de Bonapartistische leden van den Franschen Senaat en
van de Kamer is aan Keizerin Eugénie het volgende adres gezonden:
„Mevrouw, wij leggen aan Ur. Ms. voeten de uitdrukking van onze
diepe, onbeschrijfelijke smart. De slag, welke zoo gruwelijk u treft,
treft ook Frankrijk in zijne dierbaarste herinneringen, in zijne
vurigste hoop. God heeft niet gewild, dat die jonge Prins, welke
reeds alle eigenschappen van een Souvereiu bezat, voor uwe liefde,
voor Frankrijks dienst en voor onze diepgevoelde en volkomene
toewijding, bewaard bleve. De dood onttrekt hem aan ons, op het
oogenblik dat wij geregtigd waren tot de hoop hem weldra door
Frankrijk teruggeroepen te zien. Wij kunnen onze smart niet met
de uwe vergelijken, hoezeer de onze grenzenloos is. Wij verzoeken
U. M. slechts de betuiging van ons leedgevoel aan te nemen,
waarin Frankrijk deelt."
Toeu Prins I,odewijk Napoleon, zijn werkeloosheid moede, zich
aansloot bij de Engelsche expeditie tegen de Zoeloe-kaffers, schreef
hij aan Roulier, die steeds voor hem en zijn moeder een trouwe
raadsman was geweest, den volgenden brief:
„Waarde Rouher,
Ik verlaat Europa en mijn afwezigheid zal wel eenige maanden
duren. Ik heb te veel vrienden in Frankrijk, dan dat het mij
mogelijk zou zijn het stilzwijgen te bewaren over de redenen, die
aanleiding tot mijn reis hebben gegeven. Sedert acht jaren ben ik
Engeland's gast geweest; ik heb mijn studiën volbragt op een zijner
scholen, en de banden, die mij aan het Engelsche leger verbinden,
naauwer toegehaald, door deel te nemen aan de groote manoeuvres
die het heeft uitgevoerd. De oorlog, die sedert meer dan een jaar
aan de Kaap de Goede Hoop door Engeland wordt gevoerd, heeft
een ernstiger aanzien gekregen dan hij tot dusverre gehad had. Ik
voel mij gedrongen de operatiën mee te maken en zal mij binnen
twee dagen inschepen. In Frankrijk, waar, Goddank, de partijzucht
den militairen geest, nog niet heeft gedood, zal men begrijpen, dat
ik deelen wil in de moeijelijkkcden en gevaren van deze troepen,
waaronder zich zoovelen mijner kameraden bevinden. De tijd, dien
ik wijden zal aan dezen strijd der beschaving tegen het barbarisme,
zal voor mij niet verloren zijn. Ook in het verre land zal Frankrijk
mij steeds in de gedachten blijvenik zal met deelneming en gerustheid
de verschillende gebeurtenissen volgen, die daar zullen plaats hebben,
want ik weet dat God het beschermen zal. Ik reken er op dat de
aanhangers van het keizerrijk gedurende mijn afwezigheid eensgezind
cn vol vertrouwen zullen blijven, en zullen voortgaan, het land een
voorbeeld te geven van een partij, die, gelrouw aan haar beginselen,
steeds vervuld blijft van de warmste vaderlandsliefde. Ontvang,
waarde heer Rouher, de verzekering van mijne opregte vriendschap.
Cambden-place (Chislehurst), 25 Febr. 1879. Napoleon."
In verscheidene berigten van Engelsche bevelhebbers wordt met
veel lof melding gemaakt van den Prins. Hij nam bereidwillig en
opgeruimd deel aan de moeijelijkheden van den veldtogt, en toonde
als jonge man van 23 jaren den moed, dien de ijdele vader tot
groot nadeel voor den zoon al te vroeg in den knaap had willen
doen bewonderen. Door het tragische uiteinde van den Prius wordt
de laatste zweem van belagchelijkheid aan zijn persoon ontnomen.
Hij stierf een eerlijken soldatendood, waardoor misschien hij zelf voor
het lot van zijn vader en Frankrijk voor een bloedigen burgeroorlog
werd bewaard.
Een der Engelsche vrienden van Keizerin Eugénie had tijdig
gezorgd, dal geen telegrammen of dagbladen, waarin de dood des
Prinsen vermeld werd, haar in handen konden komen, voordat zij
op de tijding was voorbereid. Maar ongelukkig opende zij een
telegram, bestemd voor den heer Piétri, die afwezig was. Daarin
werd gesproken van „het verschrikkelijke nieuws," zonder nadere
aanduiding. De Keizerin riep den hertog van Bassano, die de
waarheid niet dorst zeggen, maar zij begreep, dat het op haar zoon
betrekking had en zeide, dat zij naar de Kaap wilde gaan. De
hertog van Bassano kon zijn aandoening niet bedwingen en verwijderde
zich. Hij keerde terug met lord Sidney, wien opgedragen was, de
tijding aan de Keizerin mede te deelen. Zij wilde alles weten en
herhaalde, det zij naar de Kaap wilde gaan. „Helaas, mevrouw,
het is te laat," zeide de hertog. „Mijn zoon, mijn arme zoon!"
snikte de Keizerin. Toen de eerste uitbarsting van droefheid een
weinig bedaard was, voerde mevrouw Lebreton haar naar haar bid
vertrek, waar zij half bewusteloos nederkuielde, totdat de abbé
Goddard kwam en haar toesprak. Zij scheen naauwelijks te weten,
wat er om haar gebeurde. Niemand werd bij haar toegelaten.
PURMERENDER MARKT YAN HEDEN.
PER TELEGRAAF.
42 stuks Paarden. Veulens.
291 Runderen; matig, prijshoudend.
260 vette Kalveren f 0,60 a 0,80 per Kgr., vlug.
109 magere dito - 12,a 26,per stuk, vlug.
1152 Schapen, vette duurder, andere stug, laag.
87 vette Varkens f 0,40 a 0,4S per Kgr., vlug.
30 magere dito - 10,a 16,per stuk, stug.
366 Biggen - 3,a 5,stug.
315 stapels kleine Kaas, f 32,a per 50 KG.
2 middelbare dito, f a per 50 KG.
Boter f 1,10 a 1,20 per KG.
Kip-Eijereu f 3,25 a 4,per 100 stuks.
Eend-Eijeren f 4,— a per 100 stuks.
Marls.tr>erlgten.
Amstex-dam, 21 Junij. Tarwe op levering onveranderd, Nov.
f 277. Rogge op levering lager afgegeven, Oct. f 152. Raapolie
iets lager, Julij f34. Lynolie prijshoudend, Sept./Dec. f 34| gedaan.
23 Junij. Tarwe op levering onveranderd, Nov. f 277. Rogge
onveranderd, jarige Galatz f 145, 148, puike nieuwe Petersb. f156,
jarige dito f 150, op levering iets lager verkocht, Oct. f152,151.
Koolzaad onveranderd, Oct. f 356. Raapolie onveranderd, Vliegend
f 34L L Sept./Dec. f 34f, Mei f 35|. Lijnolie vast, Vliegend
f 31?, 32, Julij/Aug. f 31?, -f, Sept./Dec. f 30|, -J, Jan./Mei
1 29J, Petroleum vaster, loco f 9 E., Najaar f 9 E. betaald.
Vette Runderen 1ste kw. 90, 2de kw. 84 en 3de kw. 78 c. per
KG. Melk- en Kalfkoeijen f 150 a 290. Graskalveren f 14 a 30.
Nuchtere Kalveren f 7 a 12. Schapen en Lammeren f32 a 8. Vette
Varkens 38 a 4-6 c. per KG. Biggen f 8 a 10.
Alkmaar, 23 Junij. 4 Koeijen f 275 a 435 vette Kalveren
f 30 a 85. 10 nuchtere Kalveren f 15 a 28. 205 Schapen f 26 a 37.
92 vette Varkens 38 a46 c. per KG. 40 magere Varkeus f 10 a 18.
Hoorn, 21 Junij. 2 hectol. Tarwe f 10,2 hectol. Rogge
f 5,7 hectol. Gerst f 6,5 hectol. Haver f 5,Mosterd
zaad f 18,Karweizaad f 17,50, 7 hectol. Boonen bruine f 14,
witte f Paarden- f -,4 hectol. Erwten: vale f
heet. groene f 13,hectol. graauwe f hectol
witte f 11,alles per hectol. 1893 KG. Kopboter f 1,30 a
f 1,40 per KG. 9700 Kip-Eijeren f 2,80 a 3,10, 3400 Eend-
Eijeren f 3,90 a -,beiden per 100 stuks.
30 Paarden f 60 a 220, 13 Koeijen f 150 a 250, 20 Kal
veren f 12 a 26, 500 Schapen f 24 a 33, 125 Lammeren f 9 a 20,
50 Varkens f 13 a 21, Zeugen f a220 Biggen f 4,a
9,70 Kippen f 0,70 a2,Eenden f -,a -,alles per stuk.
Rotterdam, 23 Junij. Tarwe: nieuwe VI., Zw., Flukk. en Overra.
beste f 9,80 a 10,20, mindere f 7,70 a 8,90, geringe f -,a
-,Rogge. VI. en Zw. f 7,a 7,80, Flakk., Overra. en Noordbr.
f 6,30 a 7,50. GerstVI., Zw., Flakk. en Overm. Winter f 6,
f 7,60, Zomer f 5,f 6,60. Haver: Dikke f 3,80 a f 5,50,
Ordinaire f 2,80 a 5,20.
Vlas. Gedurende de week was de handel op het land zeer gering,
slechts enkele partijen vonden koopers. Heden werden ongeveer
12000 steen aangevoerd, die slechts gedeeltelijk langzaam opruimden,
tot ongeveer vorige prijzen.
Schiedam, 23 Junij. Jenever f 14,50, Amst. proef f 15,75.
Moutwijn f 9.per N. vat.
Kampen, 23 Junij. Boter: Aangevoerd 924 vaten van 20 en
108 vaten van 10 KG., benevens 200 stukken vanRKG.zij gold
f 0,80 a 1,10 per KG. en f 20,a 24,60 per 20 KG.
Meppel, 19 Junij. Wol. Op de eerste jaarlijksche markt was
p. m. 4000 KG. aangevoerd. Hoewel eenige vreemde koopliedeu
aanwezig waren, was de handel toch lusteloos. De prijzen waren:
ordinaire soorten, bij partijen, van 65 tot 75 c. en uitgezochte, bij
kleine hoeveelheden, f 1.10 a f 1.30 per KG. Donderdag a. s. is
de eigenlijke groote markt, waarop meest alle schapenhouders uit
den omtrek hunne Wol aanvoeren.
Londen, 23 Junij. 3300 Runderen, 11000 Schapen en Lam
meren, 300 Kalveren en Varkens. Prijzen: Runderen 4/6,
Schapen 6/10, Kalveren 6/4 en Varkens 4/8 per steen.
V er volg N ieuwsti j dingen.
Heden morgen is ter hoogte van Kamperduin het lijk
gekord van een der Egmonder visschers, die in het vooi-jaar
bij het binnenbrengen van een gestrande kof met dat
vaartuig gezonken zijn. Al de vissclierlieden, die bij die
gelegenheid omkwamen, zijn opgevischt, uitgezonderd het
zoontje van den nu opgevischte. Het lijk, dat zeker bestort
heeft gezeten, was in verregaanden staat van ontbinding en
is op last der gemeente gekist en ter aarde besteld.
De geschilderde glazen in de Hervormde kerk te
Hoogwoud zijn dezer dagen aan een Rotterdamsch koopman
verkocht voor f 500. Men mag hierbij niet uit het oog
verliezen, dat de glazen in zeer verwaarloosden toestand
zijn. Na het sluiten van den koop, en dus te laat, zou er
door het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amster
dam nog een hooger bod zijn gedaan, en wel van f G25.
De heer Damm. als aëronaut in Frankrijk en Duitsch-
land gunstig bekend, zou jl. Zaturdag namiddag van
Scheveningen met zijn ballon „Gambetta" een verkennings-
togt doen. Niettegenstaande het minder gunstige weder
waren honderden personen gekomen, om van nabij de
vulling gade te slaan, die ten 2 ure begon. Het was een
verrassend gezigt de „Gambetta" langzaam den vereischten
vorm te zien aannemen. Maar zou Damm den togt wel
beginnen? Te half zes was de wind ZVY. en toch waagde hij het,
Onder luide fanfares van 't orchest en 't gejuich der menigte
steeg de ballon statig omhoog en nam daarna de rigting
naar zee. Spoedig liet Damm gas ontsnappen en wiei*p
zijn ankertouw, om spoedig weer den vasten wal te bereiken.
Hij is aan het Kanaal bij de aanlegplaats der gondels
neergekomen.
Volgens telegram uit Kaïro van gisteren geloofde
men, dat de abdicatie van den Khedive aanstaande is.
Aankomst van liet Vorstelijk lijk te 's Gravcnhnge,
De speciale spoortrein, welke met het stoffelijk over
schot van den diep betreurden Kroonprins gisteren ochtend
ten 3 ure uit Parijs naar 's Gravenhage vertrok, is dien dag
(bijna ten 7 ure) het station van den Hollandschen Spoor
weg binnengeloopen.
Op het perron, dat evenals de wachtkamer 1ste klasse
met rouwfloers was bekleed, bevonden zich de opper-hof-
maarschalk, opper-intendant der koninklijke paleizen, baron
Fagel; de opper-ceremoniemeester, O. baron van Wassenaer
Catwijck, de schout-bij-nacht, adjudant-generaal der Marine,
jhr. van Capellen, de kamerheer-ceremoniemeester de heer
van Bronkhorst, benevens eenige andere autoriteiten, waar
onder de commissaris des Konings, burgemeester en wet
houders der residentie, commissarissen der Hollandsche
Spoorwegmaatschappij enz.
Z. K. H. Prins Frederik wachtte mede aan het station
het stoffelijk overschot van den Vorstelijken Ontslapene op.
De sattionchef en het dienstdoend pei-soneel waren in
rouw gekleed.
Het regiment gi-enadiers en jagers, in groot uniform op
het perron opgesteld, presenteerde het geweer, terwijl de
met rouw omfloersde trommen geroerd werden. De huzaren
stonden op liet Huijgensplein en de artillerie bij 't station.
Z. K. H. Prins Alexander, in groot uniform gekleed, ver
liet onmiddellijk den" trein, toen deze stilstond en gaf,
ingevolge de regeling in het programma voorgeschreven,
den dierbaren last, die hij herwaarts begeleid had, aan de
zorgen van den opperceremoniemeester over. Het behoeft
geene vermelding, dat de Prins op dit plegtig oogenblik
bijzonder was aangedaan. De verschillende hofdignitarissen
betuigden HH. KK. HH. hunne diepe smart over den
slag, die het Vorstelijk Huis en in het bijzonder het
broederhart getroffen had. In menig oog blonk een traan,
niet alleen van rouw, maar ook van deelneming in de
droefheid, die het geheele voorkomen van den Prins
kenmerkte.
LIH. KK. HH. verlieten het station niet voordat de
stoet zich had gevormd.
De prachtige, zware mahoniehouten kist, waarop 52
heerlijke bloemen en immortellenkransen als blijken van
vriendschap en achting prijkten werd daarop uit den trein
in den rouwwagen geplaatst, welke met zes paarden, geheel
met rouwkleeden behangen, bespannen was. De eene helft
van het escadron huzaren, dat als cerewacht aan liet station
was opgesteld, plaatste zich aan het hoofd van den stoet.
Hierachter volgde een rijtuig met den opper-ceremonie
meester en onmiddellijk daarachter de rouwwagen, begeleid
door zes bedienden. Vervolgens de verschil lende groot
officieren, die aan het station waren, gezeten in koetsen
met twee paarden bespannen, en eindelijk de adjudanten
van den overleden Prins, eveneens in rijtuigen gezeten.
De tweede helft van het escadron huzaren sloot den trein.
Langzaam volgt de indrukwekkende stoet den aangeduiden
weg, waarlangs uit vele woningen de nationale vlag half
stok is uitgestoken. Overal waar hij zich vertoont neemt
de zaftmgepakte menigte nieuwsgierigen, die zicli ter weers
zijden van den weg geschaard heeft, eene diepe stilte in
acht. Zoo komt men aan het Paleis, dat wijlen Z. K. H.
nu twee jaren geleden krachtig en vol levenslust verlaten
heeft. Eene compagnie grenadiers en jagers met den staf
en het vaandel stond aldaar als eerewacht opgesteld en
presenteert het geweer zoolang totdat de vorstelijke doode
is binnengedragen.
Daar zal het lijk verblijven totdat het Donderdag naai
de laatste rustplaats te Delft wordt vervoerd. (D.)
Bevallen van een Zoon J. J. DE GOEDESLEBE.
Schagerbrug, 22 Junij 1679.
Voorspoedig bevallen van een welgeschapen Dochter
ALIDA HEMME, geliefde Echtgenoot van
P. VERMEULEN.
Amstci-dam, 23 Junij 1879.
De ondergeteekenden betuigen hun dank voor de ondei'-
vonden belangstelling na do geboorte hunner Dochter.
J. SCHUIJT.
J. W. SCHUIJT-SCHUIJT.
Helder, 24 Junij 1879.