HELDERSCIE EN NIEllWEIMEPEIt COURANT. 1879. N°.84.' Zondag 13 Julij. Jaargang37. „W ij li u 1 tl i jr e n li e t p o e tl e."' Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abouncmeutsprijs per kwartualf 1.30. t franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. It u r e a uMOLENPLEIN N°. 163. Prijs der A d vr rte n tïënVan 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Grootc letters of vignet teD worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-lndië. Laatste Iigtïng 's avonds 6 uur. HELDER en N1EUYVED1EP, 12 Julij. Dingsdag a. s. zal de verkiezing plaats hebben van 7 leden voor den Gemeenteraad. De leden die aftreden, de boeren mr. K. J. C. Stak man Bosse, P. Groen, II. Bitter, J. W. Ilattinga Raven, I'. J. Duinker en M. J. Manheim, zijn herkiesbaar. Voor den heer P. A. C. Ilugenholtz moet een nieuw lid worden benoemd. De jl. Donderdag op de Noorderhaaks gestrande Noor- sche brik Grevel Jarlsberg, kapt. Wessel, is gisteren in de haven gebragt. -- Heden morgen vertrok van hier de 27ste compagnie Vde afdeeling vesting-artillerie, onder bevel van kapitein Romswinckel, en arriveerde de 25ste comp. der zelfde afdeeling, onder kommando van den kapitein de Q.uertenmont, respectievelijk sterk 3 officieren, G4 minderen en 1 wascli- vrouw, en 3 officieren, 123 minderen en 1 waschvrouw. Eindelijk zullen we zomerweer krijgen, wanneer nl. de jongste waarnemingen van the New-York Herald uit komen. Eerst moeten wij, tusschen den 14 en 16 dezer oene periode van regen, wind en welligt weerligt door maken, en daarop, zoo luidt liet ontvangen telegram, volgt: hooge temperatuur. De ministers hebben collectief ontslag ingediend, omdat de Koning niet wil treden in de voorstellen tot herziening der Grondwet, o. a. kiesregt en defensie. (Rott. Nblad.) Naar men verneemt, zal op last van den minister van Oorlog deze week een begin worden gemaakt met het vervaardigen van verduurzaamd voedsel voor het paard, dienende om bij manoeuvres en in oorlogstijd het tot nu toe bestaande voedsel te vervangen. De vervaardiging zal plaats hebben onder toezigt van den lieer van der Wal, luitenant-paardenarts bij liet 1ste regiment huzaren, die verleden jaar in de Militaire Spectator eene beschrijving over bereidingswijze en voedingskracht van dit voedsel gaf. De Gelderlander is niet bijzonder ingenomen met onze bronzen munt. Hij schetst ze aldus: „Beschouw aan de eene zijde dat onnavolgbaar wortelroof rondom die onbe rispelijke cijfers; aan de andere zijde dien mooi opzittenden kardoes met een bosje potloodcn "in de eene en een vouw been in de andere poot, en met een muizenval op den ruigen kop." Beroepen te Delfshaven ds. J. Kraijenbelt Wzn., predikant te Alkmaar; te Wieringerwaard ds. ten Have, predikant te Middelie; te Wieringen de lieer W. C. F. Bange, candidaat te Sappemeer. 6) LIEFDE EN ONSCHULD. Novelle van ELISE LINIIART. {Vervolff.) Nog eenmaal verloofd. 't Was deu volgenden morgen nog vrij vroeg, toen een bediende van mevrouw von Ostcn den ingenieur een briefje bragt. Hij las het, en las liet nog eens: bij scheen den inhoud dezer bevende, in vliegende haast geschreven letters niet te kunnen begrijpen: „Genia weet alles. Mijne mcdedeeling heeft haar wel hevig ontroerd, doch niet afgeschrikt. Kuin op het visite-uur, gij wordt verwacht. Om eene herhaalde ontroering tc vermijden, is het in elk geval beter, dat gij van uwe vroegere lotgevallen niets aanroert. Blancüe von Osten." Was dat liet gevolg van zijne gisteren gedane bekentenis? En als Genia hem werkelijk beminde, dan zuu zij gezegend zijn, de blanke hand, die gisteren avond zoo krachtig in zijn lot had ge grepen; maar vooral gezegend het bekoorlijke wezen, dat zich aan hem verbinden wilde, gezegend liet uur, dat Genia tot «le zijne zou maken! Hij kon het niet meer in zijne kamer uithouden; hij nam hoed en stok en ijlde naar buiten. De morgenwind woei frisch in zijn gelaat en joeg hem het li-uir om de slapen, lloe frisch was liet buiten, hoe geurig was het windje, dat uit het bosch hem tegemoet stroomde. Ligt en lenig als bij zich in lang niet gevoeld had, snelde hij de dorpsstraat rp. Hij was tc ïucedc als toen hij voor 't eerst beminde, en het be wustzijn, dat hij weder bemind werd, had aan zijne bewegingen het hoekige ontnomen, zijn gang ligt, zijn gelaat schooner gemaakt, lu het woud gekomen, wierp Norring zich neder op het mos, dat weer droog was, kruiste de armen over de borst en beschouwde met een gelukkigen glimlach den hemel, die hier en daar door de kruinen der hoornen zigtbnar was. Verlokkende beelden omzweefden het voorhoofd van den gelukkige. Als Genia hem beminde, was hij dau niet van den ban bevrijd, van welken hij meende, dat deze hem uitsloot van het algemeene regt om te beminnen en bemind te worden? Hij mogt weer gelooven, hopen en gelukkig zijn lil de kleine achthoekige bibliotheek van het slot zat Genia. Elk spoor van strijd en gejaagdheid was van haar gelaat verdwenen. In opgeruimd gepeins beschouwde zij de boven de groote boeken kasten gehangen aquarellen van de hand baars vaders en van baar eigene, toen zij hare eerste zwakke pogingcu deed om den burgt Waldbiikl te teekenen. Zij was er toen zeer trotsch op geweest, glimlagehend herinnerde zij zich dat nu. Wel stonden de muren bedenkelijk scheef, verschilden de vensters op eene eigenaardige wijze van grootte, en zagen de rotsen er uit als graauwe monsters en de hoornen als bezems; maar haar vader had liet kleine kunst stuk c'genhandig in glas en lijst gezel en aan den muur eene plaats gegeven tegenover de bulkon-dcur, zoodat het licht van het Aangenomen het beroep naar Wervershoof door ds. J. TI. Stiamrood, te Hoorn op Terschelling. Bedankt voor liet beroep naar Rotterdam door ds. B. van Schelven, predikant te \s Hert ogen bosch. Door den deken van Alkmaar, den heer J. H. Ruscheblatt, is de eerste steen gelegd voor dc nieuw te bouwen II. C. kerk te Oudorp. Uit 't verslag van den raad van beheer der Ver- eeniging „het Nederlandsch Tooneel," uitgebragt in de algemeene vergadering op 4 Junij jl., blijkt, dat de balans over 't afgeloopcn jaar een nadeelig saldo vermeldt van f 35,621.85|. Op 't hoofd decoratiën en rekwisitiën is echter afgeschreven de som van ruim f 14,000, in de oprigtingskosten ad circa f 4000, zoodat liet verlies werkelijk bedraagt f 17,013.261. De ontvangst der voorstellingen bedroeg in liet geheel te Amsterdam, 's Gravenhage en en in de provinciën f 184,321.471. Aan salarissen werd betaald f 127,842.851. De raad van beheer betreurt de houding, door „de journalistiek" tegen de Vereeniging aangenomen, en klaagt dat haar onbillijke eisclien werden gesteld. Zij wijst voorts met voldoening op de grootere en meer algemeene waar deering, welke haar pogingen ten deel viel. Bij de afdeeling Texel van de Ilollandsclie Maatschappij van Landbouw bestaat het voornemen, in het begin van September a. s. wederom eene tontoonstelling van vee enz. te honden. Men meldt ons uit de Zijpe, dd. 11 dezer: „Tot vroedvrouw alhier is benoemd mej. M. Micliel, geb. van Lingen, ter standplaats St.-Maartensbrug." „Tot hulponderwijzer aan de openbare lagere school te St.-Maartensbrug is benoemd de heer A. de Carpentier, vroeger kweekeling aldaar." „De gemeenteraad alhier heeft, naar aanleiding eener bij hem ontvangen missive van de plaatselijke schoolcom missie, besloten tot het aanstellen van een 2den hulp onderwijzer aan de openbare lagere school te Schagerbrug." Het vlas in den IJpolder, dat over het algemeen uit muntend te velde staat, is verkocht tegen f425 tot f 525 per IIA. Binnen kort zal in Amsterdam iets zeer zeldzaams en merkwaardigs te aanschouwen zijn. Een gezelschap inboor lingen van Zoeloeland, onderdanen van Koning Cetewayo, zal in het Paleis voor Volksvlijt eenïge voorstellingen geven. Zoeloes zijn de bewoners van een gedeelte van Zuid-Afrika. Zij hebben een donkerbruine gelaatskleur en zwart kroezig haar; zij munten uit door hun sterken ligcliaamsbouw, het ongelooflijk vlug hanteren van de assegaai (werpspies), het welk hun voornaamste wapen is en waarmede door hen een veelkleurige ouderwetsche glasschilderwerk er op speelde. Ilij, die haar hedeu morgen had n.ogen zien, zou tevreden over haar geweest zijn, zou haar een groothartig kind genoemd hebben. Hoe had zij gisteren avond toch kunnen schrikken bij het woord „huwen?" Was dat dun iets. zoo bijzonders? De lieer Norring beminde haar imme.s, zij zoj met hem leven gelijk met haren vader; wie weet of zij mettertijd met hem niet even verlrouwelijk zou omgaan als met haar papa! Reeds nu hield zij heel veel van hem, vooral sinds zij wist- dat hij ongelukkig was. Zij wilde hem opvrolijkeu eu zoo opgeruimd met hem zijn, dat hij zeker al het ouregt zou vergeten, 'l welk men hem had aangedaan. Wat eeu hardvochtig meisje moest zijne bruid t.ch geweest zijn, die hem te leelijk vond! Was het dan niet glad onveischillig, of hij liupsch was of niet? Zou zij liaren vader minder lief gehad hebben, als bij toevallig mismaakt ware geweest? O dat heerlijk gevoel, iets groothartigs te doenHet speet haar bijna, dat zij Triest zou zien en de zee waarvan zij den gehee- leu nacht gedroomd had.'Zoo heerlijk had de zar.k eigenlijk niet mtgen loopen! lieden avond vertrok hij; o, wat zouden zij elkaar veirukkelijke brieven schrijven! fn de kamer er naast, waarvan de deur half open stond, hoorde zij maunenschrcden dat was zeker hijSchielijk vloog zij naar de canapé, waar zij een gedeelte vin de kamer kou overzien. Blanche zat aan haar werktafeltje eu sprong verschrikt op toen Norring voor haar stond. ,,Ik mag met freule Eugenie eeu onderhoud hebben, mevrouw? Zij weetalles." Genia zag dat Blanche's lippen beefden, alsof zij antwoorden wilde; doch het „ja" wilde haar niet over de lippen; zij knikte slechts en wees zwijgend op de half geopeude deur. Wat scheelde mama toch? Zij zag er zco ziekelijk uit! Doch daar was Norring reeds Eene eigenaardige beklemdheid beving hem, toen hij het jonge, bekoorlijke meisje voor zich zag, dat hem wilde tocbehooren en hem zoo vriendelijk met haar onschuldigen glimlach aanzag. Alle door hem .te berde gebragte tegenwerpingen traden nog eenmaal scherp voor zijn geest, doch tevens met het gevoel, dat het nu te laat was oin terug te treden, dat het teeder gevoel, 't welk hij voor Genia gekoesterd had, hartstogt was geworden. Zooals zij daar voor hem stond, het na auwsluitende zwarte kleed om hare slanke bevallige leden, liet door goudbruine lokken omgolfde maag delijk gezigt vol verwachting tot hem opgeheven, de oogen bijna teeder aan de zijne hangende, z u liet hem onmogelijk geweest zijn, nog als gistereu na koel beraad afstand te doen. Welke hinderpalen waren c-r, als zij hem beminde? En welke reden had haar kunnen nopen, hem te kiezen, als zij hem niet beminde? Vurige woorden van liefde wilde hij sprekenhij hijgde naar adem „Eu moet gij heden avond reeds vertrekken, meneer Norring?" „Ja, freule Eugenie; daar kan geen wijziging meer in gebragt worden, ik heb het stellig beloofd. Maar ik wou Waldbiikl niet verlaten, zonder van u te kooren of ik terug mag komen, om u te worstelstrijd bij wijze van spiegelgevecht wordt voorgesteld. In hunne nationale klecderdragf, met hals- en beensieraden getooid, zullen dansen door hen worden uitgevoerd, die getuigen van overgroote behendigheid en spierkracht. Ook zullen door hen liederen in hun taal worden gezongen, als: een welkomstgroet, een oorlogszang door het opperhoofd, een ontboezeming na de overwinning, een danklied en meer anderen, welke liederen door hun tolk zullen worden overgebragt. (Amsterdamscbe C'rt.) Uit goede bron verneemt de N. Rott. Crt., dat de bezwaren, door de Gedeputeerde Staten van Noordholland tegen de goedkeuring van bet leeningsplan der gemeente Amsterdam ingebragt, van zeer ernstigen aard zijn. Gede puteerde Staten meenen, dat er administratief een belangrijk gedeelte der vorige leening niet behoorlijk verantwoord werd, vonden de opgave der werken, waarvoor de leening wordt aangevraagd, onvoldoende, cn houden het er voor, dat er te weinig acht geslagen is op hunne bedenking, of de gemeente Amsterdam de lasten, door deze leening haar o]) te leggen, wel dragen kan. Ook hebben Gedeputeerde Staten een ongunstig advies over de heffing van het straatgeld uitgebragt. Jl. Dingsdag avond heeft, te Middelburg de openbare bijeenkomst plaats geliad van de Nederlandsche vereeniging tot afschaffing van sterken drank. Zij werd geopend met een welkomstgroet van den voorzitter, het Kamerlid jhr. J. L. de Jonge, terwijl voorts het woord gevoerd werd door de hh. H. B. Breycr van Arnhem, dr. Fallus van Amsterdam en J. Hiller van's Gravenhage, die, elk op zijn wijs, den kanker onzer maatschappij bestreden en voor het voorschrift der vereeniging ijverden: „niet drinken en niet schenken." Ook de vice-admiraal Fabius sprak een hartig woord tot de jongelieden, in de vergadering aanwezig, terwijl door den heer Roozemeijer, predikant te Middelburg, een woord van dank aan ?t hoofdbestuur gebragt werd en door den voorzitter aan 't slot de zaak der vereeniging nogmahls werd bepleit. Volgens hem kan alleen onthouding beter schap geven, niet matigheid. Naar het zich laat aanzien, staan ons vele gevallen van hooibroeijen voor de deur. Reeds nu zijn te Kollu- merland hoeren, die bij lange niet gerust zijn omtrent het hooi, dat reeds meer dan gewoon begint te werken, ofschoon nog maar een klein gedeelte \an den geheelen oogst in den schuur is geborgen. Mogen ze den put dempen voor liet kalf verdronken is. Onafzienbaar groote velden liggen tegenwoordig op zwee en de maaijers vermeerderen die zweeën nog dag aan dag. Op voldoende warmte, op echt hooiweêr, wordt tot nu toe te vergeefs gehoopt, zoodat menigeen bijna genood/aakt is vragen, mij te vergezellen! Is het \,vaar, Genia, dat gij zoudt kunnen besluiten, de levensgezellin van den eenzamen man te worden, die in u alles verpersoonlijkt ziet, wat hij ooit bemind, waarin hij ooit geloofd heeft?" Zij knikte glimlagehend: „Heeft mama het u nog niet gezegd? Ja, ik wil met u gaan en wil u liefhebben, en gij zult nooit weer zoo treurig worden als gij geweest zijt." Zij schrikte hevig; hij had zijn arm om haar heen geslagen, zijne lippen brandden op hare lippen. Instinctmatig wischte zij ze met haren zakdoek af, en boog het slanke lijf achterover. Was dat maagdelijke schaamte. Hij zag haar uitvorschend aan. Hare wangen waren inet geen hoogeren gloed geteckend, alleen hare wenkbraauwen waren omhoog getrokken, zooals meu bij een onaangenaam gevoel doet. „Genia, hebt gij mij werkelijk lief?" „Zeker zeer lief;" zij zag hem met eerlijke, opregte oogen aan, „en wij zullen al meer en meer van elkander houden, hoe langer wij bij elkander zijn, niet waar?" „Ik weet werkelijk niet, of ik ooit in staat zal wezen, u nog inniger te beminnen dan op dit oogeublik, mijn lieveling ik kan liet nog niet begrijpen, dat gij de mijne wilt worden!" Hij stak haar innig de heide handen toe, eene nieuwe lief kozing zou haar misschien weer schuchter gemaakt hebben. Zij legde met een zweem vuil aarzeling hare haiuleu in de zijne. „Ja, wij zullen heel gelukkig zijn, en heel goed met elkander! Als ge mij komt halen, neem ik al de boeken mee, die ik met papa gelezen heb. Gij houdt toch van gedichten, mijnheer Norring?" „Uit uwen mond zullen zij mij in geestdrift ontsteken. Maar zou mijn Genia mij niet bij mijn voornaam „Herben" willen noemen „Heet gij Herberl? Dat wist ik niet. Hel is een aardige naam, maar maar als gij bet goedvindt, zou ik toch liever .juijuheer Norring" willen zeggen. Ik zou u haast niet anders durven noemen. Gij zijt veel ouder cu verstandiger, ik zou 't bijna driest vinden! O neen, zie mij niet zoo treurig aan, ik kan nu nog niet anders; het gaat werkelijk niet. Zoo, nu ziet gij weer lief en vriendelijk. Ik wou u immers nog zooveel vertellen van alles, wat ik bij mij- zelve voor u heb bedacht. Gij zingt zoo schoon, ik wil mij vlijtig in de muziek oefenen, om u te kunnen accompagnceren." „Hoe weet gij, Genia, dat ik zing?" „Ik hoorde u gisteren avond, het klonk zoo treurig! Gij moet altijd vrolijke liederen zingen! Kom, willen wij 't eens prubeeren?" Zij ging voor de piauo zitten en sloeg zaeht eenige acooordvn aan. „Ik kan niet zingen, wanneer en wat ik wil." Een glimla h over kare.i ijver speelde om zijne lippen. „Ik ben ook hierin niet zooals andere menschen. Ik zing zelden, maar als ik het doe dan heb ik een gevoel, alsof met eiken toon mijn hartebloed over de lippen stroomt. Ik zing alleen wat ik gevoel en als ik diep bewogen en ontroerd ben." „O, dan zullen wij 't niet doen, natuurlijk niet." „Op dit oogeublik kan ik zingen, zoo ooit dan op dit oogeublik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1