HELDERSËIIE
i:V NIEUWËUIEPËR COURANT.
en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 91.
Woensdag 30 Julij.
Jaargang37.
13> LIEFDE EN ONSCHULD.
.,W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalJ 1.30.
0 0 franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: HOLENPLEIK 103.
Prijs der Advertcntiën: Van 1i regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-lndië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ANNA PAULO WNA maken bekend, dat er op ZATURDAG
den 2den AUGUSTUS a. s., des namiddags ten 7 ure,
op liet terrein voor de gewezen Meestoof eene ©EFE3ÜTNTG
met de beide I1RA1VD8PU1TE1V zal worden gehouden
voor de dienstpli^tieren, woonachtig tusschen de van
Ewijcksvaart en den Spoorweg, begrensd ten noorden
door den Hleiweg en ten zuiden door den Grasweg.
Zij, die niet opkomen, zullen volgens de verordening
worden gestraft.
Anna Paulowna, 26 Julij 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. E. PERK, Burgemeester.
A. J. DE JONGH, Secretaris.
HELDER en NIEUWED1EP, 29 Julij.
Blijkens bij het departement van Marine ontvangen
berigt, is Zr. Ms. schroefstoomschip Marnix den 30 Mei 11.
te Port-Louis (Mauritius) aangekomen en den 3 Junij
vandaar vertrokken.
Bij beschikking van 25 dezer is aan de firma C. Smit
en M. Thomasz, alhier, tot wederopzegging vergunning
verleend voor een stoombootdienst tot vervoer van personen,
goederen en vee en het sleepen van schepen tusschen
Terschelling en Harlingen.
Men begint al weêr te klagen over aardappelziekte,
zegt het weekblad het Nieuws. De uitzigten voor den oogst
zijn niet gunstig, maar men moet zich toch ook niet al te
spoedig angst laten aanjagende klagten over de uitzigten
van den oogst worden wel eens schromelijk overdreven,
zeker niet enkel uit medelijden met den burger, die bij
slechte oogsten veel moet betalen.
De minister van Oorlog: opgemerkt hebbende, dat bij
het onlangs gehouden geneeskundig onderzoek der adspiranten,
dingende naar een plaatsing als kadet aan de Koninklijke
Militaire Academie te Breda, van de 191 adspiranten 89
bevonden zijn te lijden aan granuleuse oogontsteking, en
velen in belangrijken graad, eenigen zelfs zoodanig, dat zij
op dien grond voor de militaire dienst zijn afgekeurd;
Novelle van ELISE LINHART.
{Vervolg.)
Zij waren langs het smalle pad gegaan, dat naar het portaalvonnige
vooruitstekende gedeelte van het slot voerde, vanwaar de helderlichte
muren loodregt naar beneden schieten in de kokende diepte.
Percy boog zich over de steenen balustrade van een der vooruit
springende hoekpijlers en staarde nadenkend naar beneden in de
komende en verdwijnende, sissende en kokende golven, wanneer zij
met haar schuimende koppen over de rotsblokken bruischten om tegen
den muur van graniet in vlokkig schuim weg te spatten.
Warren kende Miramare; hij had vroeger reeds dikwijls op deze
plek gestaan, en toch verdiepte hij zich telkenmale weder droomend
in het verledene van het slot, waarover elke boom en struik van het
betooverend park, elke steen van het gebouw en elk windje, dat om
de witglinsterende tinnen waait, klaagtoonen schijnt aau te hellen.
Levendige stemmen wekten hem uit zijne overpeinzing. Onder
het rijk versierde en vergulde zuilen-portaal stond Donato eerbiedig
buigend voor een paar, dat naderde.
Aau den arm van een eenigszins misvormd heer met slependen
gang en gebogen houding, hing een schoone, hooge vrouwengestalte
in den eersten bloei harer jeugd. Een eenvoudig wit kleed van
cachemir omhulde naauwsluitend de zwellende vormen, die van een
teedere ronding waren; een witte stroohoed overschaduwde het edel
gevormde hoofd met de weelderige glinsterend bruine haren, de
lichte reeoogen en de prachtig gevormde lippen hetzelfde hoofd,
dat weinige oogenblikken geleden over de leuning van de stoomboot
boog om haar ernstig vorschenden blik op Warren te laten rusten.
De drie naderden het paar. Donato scheen een verzoek gedaan,
doch in elk geval een bepaald weigerend antwoord ontvangen te
hebben; de laatste, half tot de dame gerigte woorden van hem die
antwoordde, klonken scherp: „Daar gij echter, Eugenie, niet ver
hinderd wordt zooals ik, hebt gij misschien lust, de honneurs waar
te nemen aan den avonddisch dezer jonge heeren
Zij kromp ineen bij de opzettelijke beleediging en wendde haar
gelaat, dat verbleekte, ter zijdezij drukte hare lippen vast op elkaar
alsof hare ziel hevige smart gevoelde. Maar zij openden zich weêr
langzaam, en een bekoorlijk gelukkig lachje speelde om haren mond,
toen haar vorschenden blik op het gelaat van den slanken jongen
matroos rustte, die niet ver van haar met onafgewenden blik had
geluisterd. Een heldere gloed kleurde haar voorhoofd, zij deed
haastig een paar schreden naar hem toe en reikte hem de beide
handen. „Percy!" juichten hare lippen.
Hij greep de teedere handen en drukte ze vast aan zijne lippen,
terwijl zijne blikken aan de hare hingen. Ja, dat was zij, dat was
zijn zoete lieveling, de kleine wilde Genia, die nu, half blozend,
als een jonge gehuwde vrouw vóór hem stond.
//Fn gij herkent mij na zoo lange jaren ik meende dat gij
mij vergeten liadt, Genia?" Hij zag haar in gespannen verwachting aan.
„Ik u vergeten, Percy? Draag ik dan uwen ring niet trouw aan
mijn vinger? Hij herinnert mij immers dagelijks aan u!"
Zij had den gouden ring van den vinger genomen en liet hem
dien met een blijden glimlach zien.
Overwegende, dat uit deze bijzonderheid mag worden
afgeleid, dat de genoemde ziektetoestand der oogen zeer
verspreid is, en dat veelal, zonder een speciaal onderzoek,
haar bestaan niet bemerkt wordt;
Vestigt op bovenvermeld feit de aandacht van belang
hebbenden.
Door een onbekende is uit Parijs aan den Neder-
landschen minister van Financiën een Fransch bankbillet
van 500 francs gezonden, omdat hij tijdens de regering
van Koning Willem I gedurende eenigen tijd een paard
ten koste van het Rijk' heeft doen stallen.
Alzoo vóór veertig jaren.
Och, dat alle gewetens eens ontwaakten, zegt de Arnh.
Crt., en zij, die voor Staatskosten hadden gedaan, wat zij
voor eigen rekening hadden behooren te doen, teruggaven
wat zij zich in veertig jaren bevoordeeld hadden, onze
minister van Financiën zou zeer ruim bij kas worden.
C. J. Cats, gewezen konstabelsmaat, F. Nappv,
gewezen koksmaat en C. J. Hangjas, gewezen matroos
3de klasse hij de Marine, worden opgeroepen zich schrif
telijk aan te melden bij het departement van Koloniën te
's Gravenhage, ter bekoming van voor hen bestemde gelden.
Ds. J. H. Leemhuis, te Kolhorn, komt voor op het
drietal te Delfzijl.
Op Zondag 3 Aug. a. s. zal de bevestiging en intrede
van den heer F. T. de Mazure te Waal en Koog op Texel
plaats hebben.
Op de voordragt ter benoeming van leeraren aan het
gymnasium te Leiden komt voor de heer P. J. Blok, voor
't onderwijs in de Nederlandsche taal en letterkunde en de
geschiedenis. Aan het voorstel tot deze benoeming wordt
toegevoegd de vermelding, dat de heer Blok doctor is in
de klassieke letterkunde.
De Hollandsclie Spoorwegmaatschappij heeft jl. Maandag
aanbesteed het vergrooten van het stationsgebouw te
Alkmaar. Laagste inschrijver was de heer H. Stieltjes te
Amsterdam, voor f 28,889.
Jl. Vrijdag avond is te Purmerende door twee
broeders, jongens van 15 en 17 jaar, een moordaanslag
gepleegd op hun oom, zekeren A. Z., vrachtrijder aldaar.
Deze werd door hen aan den buitenkant der stad, in de
nabijheid der kanaalsluis, achter een boom opgewacht.
Toen hij voorbijkwam hitste de oudste den jongste op
hem aan, die hem daarop met een mes eene diepe wonde
„Ook ik heb uw ring nog." Percy sloeg onzeker den blik op den
grond. Hoe was het mogelijk dat zij zoo vrijmoedig er over sprak
in tegenwoordigheid van den man, met wien de trouwring, die
zooevcn nog dicht naast den zijnen aan haar vinger fonkelde, haar
verbonden had, in tegenwoordigheid van hem, om wien zij zoo
lichtvaardig de trouw verbroken had, die zij hem, Percy, had
verpand! „Weet ge, dat ik in het vorige jaar, kort na uw huwelijk,
te Waldbühl geweest ben?" vroeg hij zacht.
„Frieda schreef het mij; ik was er zeer bedroefd over, dat wij
elkander niet mogten ontmoeten! O, hoe verheug ik mij, Percy,
u weêr te zienMaar kom, ik moet u aan mijn man voorstellen.
Gij kent hem immers nog niet!"
Warren volgde langzaam, terwijl in zijn binnenste een storm begon
te woeden. Zij wist van niets; het was duidelijk, Blanche had
gelogen
De blijdschap, die Norring aan den dag legde, was juist niet
buitensporig, toen Genia hem aau haar beide oude kennissen voorstelde,
waartoe ook Amberg, Percy's contubernaul van de academie, behoorde,
en die van tijd tot tijd gast op Waldbühl was geweest. Donato,
die begreep dat hij hier overbodig was, was heen gegaan om zijne
kameraden op te zoeken. Nooit gevoelde Norring zich zoo buiten
staat om zijne prikkelbaarheid te onderdrukken, als tegenover een
uiterlijk bevoorregt man, vooral als Genia er bij tegenwoordig was.
Ook thans stond er bijna afkeer te lezen in zijn blik, dien hij op
Warren wierp, schoon hij bij zich zelveu moest zeggen, dat de
zedelijke ernst, die op zijn gelaat stond te lezen, achting, en de
vertrouwen inboezemende glimlach om den mond sympathie verdiende.
„Gij hebt een zonderling maskerade-pak gekozen, om indruk op
de visschen te maken, kapitein," zeide hij met een zweem van spot,
terwijl hij naast den verre boven hem uitstekenden, krachtigen jongen
man voortwandelde, gevolgd door Genia met Amberg. „Ik benijd
u de onschuld van uw gemoed, welke er toebehoort, om in dergelijke
dingen behagen te kunnen scheppen!"
„Ik houd ze inderdaad voor benijdenswaardig. Ik voor mij zou
in elk geval geen tijd wenschen, waarin ik niet meer van harte zou
kunnen deelnemen aan zoo'n pretje. Het leven is bovendien ernstig
genoeg, en zou geheel in een treurspel veranderen, als men den
vrolijken overmoed er geheel uit verbannen wilde."
„Die het tot een klucht maakt."
„Willen wij niet liever zeggen: blijspel? Ik geef er verreweg de
voorkeur aan boven het treurspel!"
„Wie zou dat niet? Doch daarbij komt het minder aan op den
wil van den tooneelspeler, dan veel meer daarop, waartoe het lot
hem bestemd heeft niet iedereen werd door het lot voor een
komiek geschapen!"
„Het doet mij leed, zoo ik u mogt beleedigd hebben, meneer
Norring. Laten wij dit onderwerp varen. Ik hoor dat ook gij
werkzaam zijt aan het groote werk, dat de toekomst van Triest
verzekeren zal. Ik ben soldaat en bemin mijn beroep, maar een
werkkring als de uwe, die hoofd en phantasie tegen de elementen
in beslag neemt, die duurzame werken schept ten nutte der na ons
komende geslachten - ik kom cr gaarne voor uit voor dien
werkkring koester ik groote achting."
„Vooral dan, wanneer men aan hun duurzaam gevolg gelooft
Ik echter begin, zooals aau alles, ook aan de duurzaamheid der
in de borst toebragt. De aangevallene verkeert in'beden-
kei ijken toestand. De daders zijn in hechtenis genomen
en naar Amsterdam getransporteerd.
Te Ilpendam heeft een wraakzuchtige huurman een
kool glimmend vuur op de turven in de schuur van
zekeren H. gelegd, met het gevolg, dat een begin van
brand ontstaan is, hetwelk gelukkig spoedig gebluscht was.
Vermelding verdient de wijze, waarop de dader ontdekt
werd. Bij liet voorloopig onderzoek, ingesteld door den
burgemeester en den gemeente-veld wachter, werd eene
opening in den muur van de schuur ontdekt, waardoor de
kool naar binnen was gebragt, en bleek bet, dat men die
opening niet kon bereiken zonder te schuren langs een
daarnaast staanden boomstam en daardoor eene groene plek
op den regterscbouder op te loopen. Met die wetenschap
gewapend, kwam men bij den vcrmoedelijken dader en
zag dadelijk, dat ook deze op den regterscbouder een
afdruk van den verraderlijken boomstam droeg. Ontkennen
baatte toen niet meer en de brandstichter, dit inziende,
legde daarop eene volledige bekentenis van schuld af. Hij
is naar liet huis van arrest te Haarlem overgebragt.
Ook te Beverwijk vertoont zich op enkele plaatsen
de ziekte in bet loof der aardappelplant, doch nog niet in
den knol zelf. De hooioogst valt over bet algemeen zeer
mede. Enkele te vroeg binnengehaalde partijen beginnen
echter te broeijen, en daar het weêr nog al nat en dus
ongunstig was voor bet hooijen, vreest men, dat zich dezen
winter vele gevallen van brand zullen voordoen, als een
gevolg van broeijing.
De waarnemende inspecteur over de artillerie der
Marine, de luit. ter zee 1ste klasse H. J. van der Mandele
en de ingenieur 1ste klasse der Marine C. L. Loder zijn
naar Meppen gecommitteerd, ten einde de proeven met het
door den beer Fried. Krupp te Essen vervaardigde nieuw
soort zwaar geschut bij te wonen.
Bij de gisteren te Haarlem gehouden paarden loterij
zijn de hoogste prijzen gevallen op de nommers 7459, 9494,
5644; 1659, 12919, 9600, 899, 5085,20840,16221,14815,
1183, 13551, 19607, 14971, 13131, 991 492, 978.
Jl. Vrijdag middag ging een man in de Tholenstraat
te Rotterdam een uurtje slapen. Zijn vrouw bad even te
voren baar kind van 4 maanden in hetzelfde bed gelegd.
Toen de vader wakker werd, bemerkte bij, dat bet kind
was doodgedrukt.
nieuwe haven te twijfelen."
„Is uw twijfel gegrond op reeds opgedane ervaring?"
„Ja. Er hebben zich in den laatsten tijd weêr zulke beduidende
scheuren en verzakkingen vertoond, dat de arbeid van jaren twijfel
achtig is."
„En wat doet gij, als zulke hinderpalen zich opdoen? Moet,
wat voltooid is, telkenmale weêr onder den voet gehaald worden?"
„Telkenmale en wel tot aan onderen toe. Het grootste
gedeelte der molo's is op die wijze drie- a viermaal tot op den
laatsten steen afgebroken en op nieuw opgeruimd. Zullen zij nü
stand houden?"
Ik geef toe dat het een uitputtende werkzaamheid is, zoolang het
cindelijke gelukken niet volkomen zeker is, een Danaïden-werk,
maar een arbeid, die de belangstelling gaande houdt."
Meer dan dat. Hij houdt den mensch, die zich er eenmaal aan
gewijd heeft, met lijf en ziel geboeid. Ik geloof dat ik sterven zou,
als liet mij niet gelukken mogt, het werk tot het einde toe te
voltooijen
Norring wandelde naast zijn jongen geleider den weg opwaarts,
die naar de hooger gelegen gedeelten van den aanleg voerde.
„En gij zijt werkelijk van Brünn, meneer Amberg? Dat zal mijn
man belangstelling inboezemen. Hij is insgelijks daar geboren, en
heeft ook later verscheidene jaren te Brünn doorgebragt. Hebt gij
elkander toen niet gekend?"
„Ik had dat genoegen niet, mevrouw." Het antwoord klonk
aarzelend, ja, onzeker.
En toch meende ik zooeven gezien te hebben, dat gij hem
uitvorschend aanzaagt, alsof hij u niet onbekend voorkwam I"
„Mijn vader is directeur van liet krankzinnigen-gesticht te
Brünn
„Ah zoo! En daarom kwaamt gij gedurende uwe korte bezoeken
bij uwe ouders niet veel in aanraking met de menscben!" Zij
bemerkte de verwonderd vragende uitdrukking op zijn gelaat niet.
„Maar wie weet, misschien heeft mijn man een beter geheugen.
Kom, wij willen hem zeggen, dat ook gij van Brünn van daan zijt
Genia wilde vlug met hem de anderen naijlen; zij gevoelde zich
heden zoo ligt en vrij als in langen tijd het geval niet geweest
was. De in het laatste jaar smal en bleek geworden wangen,
waren met een lichten blos bedekt, en de oogen schitterden van
opgeruimdheid en blijdschap.
Amberg hield haar angstig tegen. „Ik bid u, spreek daarover
niet tot hem!"
„Hoe zonderling! Maar ik kan 't mij voorstellen: gij beiden
waart toen zeker geen bijzonder groote vrienden, en nu mogen
geen onaangename heriuneringen opgewekt worden. Heb ik 't bij
't regte eind? Is het niet zoor"
Zij keek hem schalkachtig glimlachend aan. Met medelijden
rustte zijn blik op de schoone jonge vrouw.
„Houd het er maar voor dat het zoo isBelooft, gij mij echter,
dat gij dit onderwerp tegenover uwen echtgenoot nooit zult aan
roeren
Ernstig legde zij hare hand in de zijne. „Ik beloof het. Gij
ziet er zoo plegtig uit, dat gij wel redeu moet hebben voor uw
vreemd verzoek! Maar bij de anderen vervoegen willen wij ons