HELDERS€HE EN NIEVWEDIEPER II ISAM'. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1879. N°. 94. Woensdag 6 Augustus. Jaargang 37. 16) LIEFDE EN ONSCHULD. (3 „Wij li u 1 tl i ic e n het goed e." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalJ 1.30. t 0 franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN 163. Trijs der Advertentiën: Van elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden 1 —4 regels 60 Cents, r plaatsruimte berekend. HELDER en NIEUWEDIEP, 5 Augustus. Blijkens een bij het departement van Marine ontvangen berigt, is Zr. Ms. schoefstooinschip Marnix, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee G. C. C. Thierens, den 7 Julij 11. in de Simonsbaai aangekomen. Het Stafmuziekkorps der Marine bragt jl. Zaturdag avond den vice-admiraal P. A. van Rees, die eerstdaags de dienst gaat verlaten, eene serenade. Het was eene aardige attentie van den kapelmeester Weckesser, die daarmede den heer van Rees hulde bragt voor de belang stelling, welke hij gedurende zijn verblijf alhier in bet muziekkorps beeft gesteld. Onder den invloed van een stevig glas genever kregen voor een paar avonden eenige sjouwerlieden *n een herberg op de Bassingracht hevige „mot." 't Gevolg was, dat men de kwestie op de straat ging afmaken. Naauwelijks buiten gekomen, greep een der Leiden zijn mes en gaf, op ver raderlijke wijze, den ander een sneê over het hoofd, een steek in de zijde en een diepe steek in den arm. Op het geschreeuw van den verwonde schoten de drinkgenooten toe en pasten dadelijk de lynchwet op den aanvaller toe. Dat ging zoo ruw in zijn werk, dat er vier der vechtenden in het Heldersche Kanaal geraakten, 't Was een geweldig opstootje, waaraan de politie een einde maakte door den snijdersbaas in verzekerde bewaring te nemen. Tegen hem is proces-verbaal opgemaakt. De jongeling F. Visser, leerling van den heer Hissink, is na vergelijkend examen geplaatst als kweekeling aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Bij de hoofdcommissie voor de Noordpooltogten zijn een drietal brieven ontvangen: van den gezagvoerder der Willem Barendsz, den heer de Bruijne, van den luitenant ter zee Broekhuizen en van den zoöloog van Lith de Jende. De bemanning is gezondalles gaat naar wenscli. Den 9 en den 30 Junij 11. liet men twee duiven vliegen, maar het duurde lang eer zij tot vertrekken besloten. De anderen zouden wel niet meer weg willen. Den 5 Julij werd het eerste ijs gezien. Den 12 Julij kwam men te Vardö aan. Den 5 Augustus zou men waarschijnlijk in de Matochkins-straat zijn. Merkwaardige bijzonderheden bevatten deze brieven niet. Jl. Donderdag gingen van Hengelo over de Duitsche grens vier koninklijke spoorwegrijtuigen, bestemd om de Vorstelijke familie van Waldeck-Pvrmont af te lialen en naar het Loo te voeren. Vrijdag kwamen die rijtuigen aldaar terug met den laatsten gewonen trein uit Duitschland. In den eersten salonwagen zat de vader onzer Koningin en één reisgezel in den tweeden zag men vier jonge dames, Hr. Ms. zusters, waarvan sommigen sprekend op Koningin Emma gelijken. Novelle van ELISE LINHART. {Vervolg.) Doctor Helmroth want deze was het durfde haar niet aanzien; hij gevoelde dat tranen in hare stem sidderden. „Ik weet het, dat de kerkklok tot nog toe niet voor u luidde," zeide hij zacht. „Wij hebben nooit over dat punt gesproken, en toch zou ik mijn jonge vriendin dankbaar zijn, als zij mij zeggen wilde waarom?" Genia had een bloeijenden mirtetak van een der heesiers gebro ken en zag er peinzend op neer, terwijl een teeder blosje haar voorhoofd en wangen kleurde. „Omdat ik tot gisteren niet aan de liefde geloofde; omdat ik het streven der mcnschen naar voor mij verdwenen idealen niet meer begreep, en mij geen eeuwige liefde denken kon, die een zoo jammerlijke wereld geschapen heeft. Gelooft gij aan liefde, aan reine liefde?" „Zeker, ik heb ze zelve gevoeld!" „De liefde van hart tot hart, de onstoffelijke liefde?" „Gij maakt daar een onderscheid, dat door de werkelijkheid omver geworpen wordt. Als het u echter tot troost verstrekken kan, dan voeg ik er bij: mijne liefde was niet afhankelijk van het aardsche. Ik zou Blanca bemind hebben, al ware zij plotseling even leelijk geworden, als zij schoon was. Ik beminde hare ziel, en toch beminde ik ook gloeijend haar lichtblonde glinsterende lokken, die in weelderigen overvloed om hals en schouders golfden." „Maar, gij gij waart nooit getrouwd, doctor?" //Neennooit." „Omdat uw liefde niet beantwoord werd?" „Daarom niet." „Neem mij mijne vragen niet kwalijk ik ben onbescheiden, doch het is mijn gevoelen dat hij, die zelf zooveel ondervonden heeft, anderen, die zonder eenigen steun in het leven staan, stutten kan." Zij sloeg aarzelend haar blik op den grond. „Gij hebt geen ongelijk. Men leert naar vreemde smart zijn eigene afmeten en vindt ze dan zelden nog zoo groot en donker als vroeger, en toch" hij rigtte mijmerend zijn oogen in de schemerende verte, „wie roept gaarne herinneringen iu 't leven, als ze slechts smart verwekken? Ik heb mijne geliefde eene verlorene vrouw, en haar kind eene avonturierster zien worden, en ik leef nog, en geloof nog aan liefde." „Ook aan de goddelyke?" „Ja, maar toch was er een tijd, waarin zij voor mij ver borgen was." „Gij wilt mij niet zeggen, waardoor en waarom?" „Neen, kind. Er zijn diepten van waanzinnige smart, waarin gij nooit moogt nederdalen mijne ervaringen zouden u 't spoor nog meer bijster maken. Gij zeidet zooeven, dat gij naar de kerk geweest waart, en of gij deze heilzame behoefte niet zoudt wan- Het derde rijtuig bevatte 2 mannelijke en 3 vrouwelijke bedienden, het vierde „Gepiick." De trein moest voor liet station 25 minuten stilstaan eer de baan vrij was, om als extra-trein door te stoomen naar het Loo. Aan het verzoek om uit te stijgen gaf de Vorst liever geen gevolg. Het perron was bezet met eene nieuwsgierige of belangstellende menigte, die bad post gevat voor de rijtuigen. Eerst bij liet afrijden klonk een luid „hoezee!" welke vreugdekreet door den Vorst en de Prinsessen door minzaam groeten werd beantwoord. De minister van Oorlog brengt ter kennis van belang hebbenden, dat den 1 November a. s. 17 pupillen op de pupillenschool te Nieuwersluis zullen worden geplaatst. Van dit getal plaatsen zullen er hoogstens 5 kunnen worden vervuld door zonen van niet-militairen, en wel tegen betaling eener jaarlijksclie bijdrage van f 50. Bedankt voor het beroep naar Midwoud door ds. H. G. Kist, predikant te Andijk. Mej. A. L. van Deventer van hier, komt voor op de voordragt voor hoofdonderwijzeres aan de Meisjesschool te Zaandam. Men schrijft ons van Texel, dd. 4 dezer: „lieden is door den inspecteur van het lager onderwijs en den griffier der Staten voor deze provincie een bezoek gebragt aan het dorp Oost alhier, ten einde een onderzoek in te stellen naar de al of niet wenschelijkheid ora de aldaar sinds een paar jaar gesloten school weder open te stellen. Wij koesteren alle hoop, dat deze voor dat dorp zoo hoogst noodige instelling weder spoedig zal worden in orde gebragt en belanghebbenden zich in een eigen onder wijzer zullen mogen verheugen." Men schrijft ons uit Schagen, dd. 5 dezer: „Het bestuur onzer afdeeling van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw heeft in zijne jl. Zondag gehouden vergadering, de bij voorloopige annonce tegen 19 dezer aangekondigde harddraverij, definitief bepaald op 9 Sep tember e. k. Het bestuur achtte deze wijziging noodzake lijk, aangezien tegen 20 Augustus eene belangrijke hard draverij is geannonceerd door de afdeeling IJsselstein. In het belang der harddraverijen is het wenschelijk, dat dit voorbeeld, om zich naar elkander te regelen, door landbouw-afdeelingen en liarddraverij-vereenigingen moge worden nagevolgd." De kaasmakerij geeft den Noordhollandschen vee houder tegenwoordig eenigszins vergoeding voor het nadeel, dat hij door het natte weder in de andere producten lijdt. Er wordt ditmaal veel meer kaas gemaakt dan verleden jaar om dezen tijd, en er worden betere prijzen vogr bedongen; dit merkt men niet alleen te Hoorn op, maar ook op de andere markten in Noordholland. trouwen? Hangt liet misschien niet naauw zamen met het wederzien van dien vriend uwer jeugd, dien gij mij gisteren avond in zulke gloeijende kleuren schilderdet „Het hangt daarmee: niet alleen zamen, het is er uit voort gesproten. Ik houd een ideale wereld wcêr voor mogelijk, sinds ik Percy gezien heb. Toen ik hem zag, ontwaakten alle dierbare, heilige herinneringen der kindsheid, die in mij sluimerden, weer in mij. ik zie weer het oog van mijn vader op mij rusten, neen, deze liefde ten minste was geen bedrog!" „En gij wilt hel gezelschap van den jongen man zoeken, om u in uwe levensbeschouwing te versterken?" „Zoeken wil ik het niet, maar ik wil het ook niet vermijden. Mijn geheele zijn verheugt zich dankbaar over hem, ik gevoel dat het van nu af mogelijk moet zijn, zelve een ellendig leven te dragen." De oude heer schudde iu twijfelende bekommering ernstig het hoofd. „Ik heb nooit getracht, in uwe familie-geheimen te dringen, en toch vermoed ik, dat uw dweepeiule fantaisie u reeds eenmaal op een dwaalweg heeft gevoerd," hij hield aarzelend op, „wilt gij mij beloven voorzigtig te zijn?7/ „Ik wil." Zij bragt de vermagerde hand van haren geleider aan de lippen en wipte met vluggen voet haar eigen tuin weer binnen. Om een bloeijend laurier-boschje buigende stond zij vlak voor Percy. Met vliegenden adem bleef zij staan, een floers bedekte hare oogen, zij gevoelde haar bloed plotseling naar het hart stroomen. Zij bedwong zich echter schielijk, en er lag meer bedaarde beleefdheid dan hartelijkheid iu hare stem, toen zij hem verwelkomde. „Gij ziet, Genia, dat ik woord houd. Ik hoop dat het ongeluk van uwen man geen ernstige gevolgen heeft had; de huisknecht zeide mij ten minste, dat meneer was uitgegaan." „Hij is wcêr volkomen wel, ik dank u, meneer von Warren." „Meneer von Warren, Genia? Willen wij niet liever bij „Percy" blijven, zooals gisteren?" „Ik verplaatste mij gisteren, dunkt me, wat al te levendig in den ouden tijd terug. Dat wij elkander bij den voornnam noemen is misschien kinderachtiger dan ons, volwassenen, wel betaamt, dunkt u ook niet?" Hij scheen de hoogroode kleur niet te zien, die over haar gelaat vloog. „Zooals gij verkiest, mevrouw," antwoordde hij, met een zweem van teleurstelling in zijne stem. „Gij hebt zeker gelijk. Ik zou ook gisteren u zoo vertrouwelijk niet hebben durven toespreken, als gij zelve door uwe hartelijkheid mij daartoe den moed niet gegeven hadl." „Die er immers dezelfde om blijft, onverschillig hoe wij elkan der noemen." Zij waren langzaam opgewandeld en stonden voor het paviljoen. „Ik denk dat mijn man wel terstond komen zal; wilt ge niet Jl. Zaturdag had te Beemster de jaarlijksche hard draverij plaats, waaraan door 12 paarden werd deel genomen. De prijs, f 70, werd behaald door Frans, eigenaar P. Eller- broek te Hoorn, pikeur J. Koster; de 1ste premie, f 25, door de Leerling, eigenaar J. Boon te Beningbroek; de 2de premie, f 15, door de Dunne, eigenaar H. Koster te Purmerend, pikeur S. Visser. Hoe nuttig het is de Nederlandsche taal niet te schrijven, zooals men ze, helaas! wel eens spreekt, bewijst eene advertentie in de N. Purin. Crt. Een ingezetene van Beets (Noordholland), in die advertentie met prijzens- waardigen ijver een leelijk woord willende terugnemen, dat hij een ander naar het hoofd had geworpen, schrijft: „De ondergeteekende herroept alsdat C. W\, wonende te Beets, geen smis." De bedoeling kan goed zijn, maar het valt te betwijfelen, of de bedoeling met de aangehaalde uitdrukking bereikt is. Jl. Donderdag is in het Amstel-hötel te Amsterdam de vijfde algemeene vergadering gehouden der Nederlandsche vereeniging van spoorweg-artsen, waarin o. a. werd mede gedeeld dat op het verzoek aan den minister van Water staat enz., tot verwijdering der medicijnkisten van de treinen, welke plaatsing door iederen spoorweg-arts voor zeer ondoel matig wordt gehouden, nog geen antwoord is ingekomen. Na afdoening van verschillende punten van meer liuis- houdelijken aard, gaf de voorzitter eenige toelichting op de vraag door het hoofdbestuur gesteld: „Op welke wijze kan het misbruik van sterken drank bij het personeel der verschillende spoorwegmaatschappijen worden tegengegaan, zoowel in het belang van een veilig spoorwegverkeer als in dat van de gezondheid en welvaart dier beambten?" O.a. vermelde hij hoe bij den DarlingtonStockton-spoorweg gedurende een exploitatie van zeven-en-veertig jaren met steeds vermeerderend verkeer geen enkel menschenleven te betreuren was. „Geen droppel bloeds," zeide Henry Pease, een der oprigters van dien spoorweg, „kleeft aan onzen spoorweg, maar ook geen droppel sterke drank was langs den geheelen weg verkrijgbaar." De vraag is teregt door liet hoofdbestuur gesteld, daar zij doet uitkomen, dat men met de bestaande voorzorgen niet voldaan is. De bijzondere dienst-reglcmenten van elk der spoorweg maatschappijen behelzen zoo voor machinisten en stokers, als voor de conducteurs, strenge bepalingen tot wering van dronkenschap. Maar dronkenschap is niet het groote kwaad, waaraan reizigers en goederen bij liet spoorwegvervoer bloot staan. Een dronken machinist en een dronken conducteur vallen zeer ligt ieder in het oog. Het is daarentegen die uitwendig nog te verbloemen opgewondenheid, die soms van plaats uemen, meneer von "Warren?" Hij greep onwillekeurig naar een op de tuintafel liggend lijvig album en bladerde er in. „Gij doet nog altijd aan teekenen? Hoe aardig! En als ik goed zie, is het een album uit uwe meisjesjaren, waarin gij nu ook Triest vereeuwigt. Is dat niet de hand van uwen vader, die uw naam voorin op het titelblad heeft geschreven?" Zij knikte stom. is zeer vlijtig geweest, mevrouw; daar hebben wij het Winckelmann-museum met den zijmuur der oudeerwaardige San Giustokerk, en hier de prachtige fontein-groep in het paleis Iievoltello! Zij is nog niet af „Ik ben van plan, ze eerstdaags af te maken." „Welk een massa gezigten! U teekent dikwijls en gaarne?" „Ik heb er veel tijd toe, over dag ben ik alleen. Men kan niet altijd aan muziek iloen of lezen." „Uwe huishouding legt geen beslag op uw tijd?" „Zij is op zeer eenvoudigen voet ingerigt. 't Zou de moeite niet waard zijn, om mijnentwil veel omslag te maken, en mijn man komt alleen des Zondags thuis dineren." Zij merkte zijn ver baasden en vragenden blik, en liet er schielijk op volgen„de weg van hier naar de haven is inderdaad lang. Norring dineert in liet hotel hij de nieuwe haven." En gij woudt. niet liever eeen woning nabij de haven betrekken?" „Mijn man wenschte het niet. Wij zouden immers ook ligt paard en rijtuig kunnen houden, doch Norring vindt het gemakkelijker zóó." Zij gevoelde dat zijn ernstig onderzoekenden blik op haar rustte; het gesprek begon pijnlijk voor haar te worden zij boog zich over het album, om hem op een ander Onderwerp tc brengen. Warren had vol belangstelling in het boek heen en weêr gebladerd; op dit oogenblik vloog een opgeruimde lach over zijn gelaat. „En dat moet ik zijn? Inderdand ja! Daar staat de cadet van Neustadt, zooals hij toen reilde en zeilde, wel is waar een beetje geïdealiseerd, ik geloof niet dat mijn haar zoo weelderig krulde, ik kan 't mij ten minste niet herinneren Ook in Genia kwam een vriendelijke herinnering op bij 't zien der krachtige jongeliugs-gestalte, die daar in militaire kleeding, met de kepi op de lokken, haar van het blad aanstaarde. „Maar hier," hij had verder gebladerd, „neen. mevrouw, maar hier hebt gij uwe phantasie toch al te vrij den teugel gevierd. Ik moet pleglig protesteeren, zoo'n baard heb ik nooit gedragen, vroeger niet, en nu ook niet Half vragend, half vrolijk zag hij haar aan; hare wangen wareu plotseling bleek geworden, zij vermeed zijn blik. „Moet dan ieder mijner tèekeningen hetzelfde onderwerp behaudelen? Het is mijn man, dien gij daar ziet." De woorden zouden schertsend heeten, maar zij klonken gedwongen. Genia's hand wilde een ander blad omslaan, doch hij weerde ze zacht af. „Wanneer teekendet gij dat portret?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1