Jl. Zondag voormiddag te 91 uur had de officiëele opening
en ontvangst door het bestuur van het Nederl. gymnasliek-
verbond plaats. Te 10£ uur was er repetitie en vrije oefening;
te 11 uur opstellen van den optogt, elke vereeniging
voorafgegaan door haar banier. DeMaastrichtsehegymnastiek-
en scherm vereeniging „de Eendragt" opende en sloot den
stoet. Nadat de stoet op het raadhuis ontvangen was, trok
men naar het Vrijthof, waarna de uitvoering een aanvang nam.
Er werd goed gewerkt. Onder de beste turners waren
naar aan 't N. v. d. D. wordt gemeld de „Club Gym-
nastique Ensivalais," van Ensival, en de „ClubGymnastique,"
van Hodimant, „Lycurgus," van Amsterdam, en „Amstel's
Gymnastiekvereeniging." Wat kleeding aangaat was de
Concordia, van Roermond, het netste; haar leden waren als
matroos gekleed, en vooral bij het schermen heeft deze
vereeniging een aardig figuur gemaakt. Elf heeren hadden
ieder een vlag met het wapen der provinciën in de hand,
terwijl in het midden een heer met de Hollandsche vlag
stond. Te 4£ uur was de uitvoering afgeloopen.
Volgens de jongste berigten over den oogst in ver
schillende landen, hebben de laatste 14 dagen bijna wonderen
uitgewerkt. In Zuid-Duitschland rekende men tot voor
korten tijd den oogst bijna verloren, en nu blijkt, dat althans
de rogge een goed middengewas zal opleveren, terwijl het
uitzigt op andere graansoorten dagelijks beter wordt. Ook
in Noord-Duitscliland is men thans zeer tevreden. Wat
Frankrijk betreft, ook van daar komen gunstiger berigten.
Vooral in de noordelijke departementen, waar het koren
zich reeds in zeer bedeukelijken toestand bevond, hebben
de krachtige zonnestralen nog ter elfder ure veel schade
weder goedgemaakt. Voor vele streken echter kwam de
warmte te laat, zoodat over 't geheel de oogst beneden een
middelmatige zal blijven. Zelfs van Engeland, Ierland,
Zweden en Noorwegen, waar men eene algeheele mislukking
van den oogst vreesde, komen tijdingen, die in de pessimis
tische berigten van voor eeu paar weken een merkelijke
wijziging brengen. Ofschoon inen met de Amerikaansche
oogstberigten, vooral in den aanvang, zeer voorzigtig moet
zijn en er niet te veel aan moet hechten, kan men toch nu
reeds met genoegzame zekerheid aannemen, dat een meer
dan middelmatige oogst te wachten is. Rusland voert ont-
zaggelijke massa's graan uit het binnenland naar Petersburg,
Odessa en Nikolajefi'. Alleen Hongarije blijft in een zeer
ongunstigen toestand. Men kan in waarheid zeggen: de
oogst is er mislukt. (N. v. d. D.)
Een zamenkomst van den Keizer van Oostenrijk met
den Duitschen Keizer is voorzeker geen zeldzaam feit, en
dat zij elkander te Gastein ontmoeten, begroeten en om
helzen, gebeurt ook dikwijls; maar toch wordt aan het
onderhoud, dat de twee Souvereinen jl. Zaturdag hadden,
een bijzonder belangrijke politieke beteekenis gehecht door
enkele bladen, die echter niet opgeven de redenen waarom,
en derhalve te eerder tegenspraak uitlokken van andere
bladen. Tot laatstbedoelden behoort de Times, waarin men
leest: „Er is geene aanleiding om aan die bijeenkomst
een politiek doel toe te kennen. De Keizers moeten, even
als de andere menschen, hunne rustdagen hebben en per
soonlijke beleefdheidsbetuigingen wisselen. Overigens bestaat
thans minder dan ooit reden om te onderstellen, dat Keizer
Wilhelm en Keizer Frans Jozef zijn bijeengekomen om
een onderwerp van politieken aard te behandelen. De
kwestie tusschen Noord en Zuid over Duitschland's opper
gezag werd in 1866 opgelost, en sedert heeft Duitschland
geen grooter belang dan dat van de handhaving van een
sterk en Duitsch Oostenrijk. De twee Vorsten weten zeer
goed, dat het lot van het eene land naauw verbonden is
met het lot van het andere, en hoewel hun onderhoud
geene politieke beweegredenen heeft, mag men aannemen,
dat alleen in het feit hunner vriendschap eene ware poli
tieke beteekenis ligt.''
„Neen
„Sta op, kind, en ga hier naast mij zitten, opdat ik u goed in
de oogen kan zien zoo! Weet ge, dat ik vroeger evenzoo dacht
als gij? Gij verzocht mij onlangs, dat ik u mijne levenservaringen
zou mededcelen. Toen weigerde ik. Bezit gij op dit oogenblik
het geduld wel, naar mij te luisteren?"
„Gij weet, hoezeer ik er naar verlang."
„Ik zal kort zijn. Gij ziet in mij den oudsten zoon van een
onderwijzersfamilie uit Tyrol. Mijn vader liet mij met hulp van
een studiebeurs in de medicijnen studceren, zeer tegen den wil
mijner streng vrome moeder. Ik beminde toen, zooals men bemint
wanneer inen jong en onbedorven is. Blanca was de dochter van
den slotvoogd; zij was schoon en goed, en mij hartelijk genegen.
Ik had mijn laatste examen gelukkig afgelegd en wilde, voordat
ik trouwde, mijne krachten, waarvan ik in den laatsten tijd te veel
gevergd had, ontspannen en verfrisschen in de vaderlandsche berg
lucht. De zenuwkoortsen heerschten in mijne woonplaats, ik
werd ziek. Ik was op den weg der genezing, toen mijne moeder
mij mededeelde, dat ik mijn leven alleen te danken had aan de
gelofte, welke zij, gedurende mijne ziekte, aan de Moedermaagd
had gedaanzoodra ik weer hersteld was, zou ik die gelofte moeten
vervullen: zij had mij aan het klooster Z. gewijd. In den
beginne verzette ik mij er niet krachtig tegenik wilde eerst sterker
worden en meende, dat ik mijne moeder later heel gemakkelijk aan
't verstand zou kunnen brengen, dat het bij mijn levenslustig,
uitgelaten karakter voor mij een zedelijke onmogelijkheid zou wezen,
in het klooster te gaan. Ik had mijne moeder niet juist beoordeeld,
haar vromen ijver te laag geschat. Ik geloof niet dat er in onze
bergen, waar het bekrompenste ea somberste geloof heerscht, een
ziel was, die zoo versteend was tot godsdieustfanatisine als de
hare. Ik denk niet gaarne aan dien tijd terug ik streed voor
mijn alles en streed met alle wapenen. Toen zij zng dat ik niet
wou gehoorzamen, deed zij eeu eed dat zij zelve in het klooster
zon gaan, als ik niet ging. Zij wist zoo goed als ik, dat vader in
zijn ziekelijken toestand haar verlies niet zou overleven, dat mijne
beide zusters, die zwaar ziek lagen, zonder hare verpleging zouden
sterven. Zij zwoer dat zij allen zou verlaten om hare gelofte
niet te verbreken. Ik geloofde haar niet regt, en meende dat ik
slechts standvastig behoefde te zijn om te zegevieren. Op zekeren
morgen was zij verdwenen, de zieken lagen te ijlen in hevige
koorts. Ik snelde mijne moeder na zonder hoed, zooals ik was
ik wist waarheen zij gegaan was. Ik was buiten adem toen ik
haar inhaalde en zij juist bij den voet van den berg, waarop het
naaste nonnenklooster lag, was aangekomen. Ik geloof dat het een
in waanzin uitgesproken vloek was, waarmede ik haar terug rukte,
en voor hare oogen naar de laagte van het dal vloog, om aan de
poort van het monnikenklooster, dat mij al sinds weken verwachtte,
te verzoeken dat men mij zou binnenlaten. Het was een treurige
tijd, dien ik beleefde. Ik raasde als een waanzinnige in mijne cel;
ik verwonder mij er heden nog over, dat men mij duldde. Had
ik vroeger weinig geloofd, zoo geloofde ik thans niets; bet
biddend geprevel der monniken maakte mij razend. Ik wist niet
of ik hen als bedriegers verachten, dan als bedrogenen beklagen
zou nu eens deed ik het eene, dan weer het andere.
Wordt vervoU/d.)
üe brand te Serajewo (hoofdstad van Bosnië).
Deze brand is nog verschrikkelijker geweest dan de tele
grammen konden doen vermoeden.
De brand tastte het eerst de Latijnsche wijk langs de
Milatschka aan, die, zooals overal in het Oosten, wit
naauwe stegen bestaat. De aldaar staande houten huizen,
de C'atholieke kerk en het klooster der Franciscaner
monniken werden weldra een prooi der vlammen. Daarop
rigtte zich het vuur naar de hoofdstraat, waar langs op
den 19 Augustus van het vorige jaar de Oostenrijksche
legermagt binnenrukte en die sinds dien tijd Frans-Jozef-
straat genoemd is. Men wendde al het mogelijke aan om
haar te behouden. Het geheele garnizoen rukte uit en de
opperbevelhebber, de hertog van Wurtemberg, legde in
persoon de hand aan het reddingswerk. Maar bij gebrek
aan water en bluschtoestellen was de straat niet te redden,
zoodra het vuur de tegenoverliggende huizen, waaronder
het eenige Europesche logement, het hotel „Auslria,"
aantastte.
De zuidenwind dreef het vuur venier en de uitgedroogde
houten daken gaven ruimschoots voedsel aan de vlammen.
Deze bereikten weldra de Tseharschija, de handelswijk.
In de 50 stegen, waaruit dit kwartier bestaat, volgt winkel
op winkel, magazijn op magazijn en eindelijk de bazar.
De geheele wijk, behalve de bazar, brandde tot den grond
toe af, de groote proviandmagazijnen, het Duitsche con
sulaat, het hospitaal werden een prooi der vlammen. Het
vuur woedde over eene uitgestrektheid van 600 meter
lengte en 400 meter breedte. Men wist geen ander middel
om het meester te worden, dan door in een aantal straten
alle huizen omver te halen, om zoodoende de vlammen te
localiseren.
Serajewo is niet meer. Het rijkste gedeelte, dat de
Servische, Catholieke en Joodsche handelswijk bevat, is
geheel vernield en daarmede een ontzaggelijk groot deel
van het nationale vermogen. Men schat het aantal bewoners,
dat, van have en goed beroofd, zonder huisvesting is, op
20,000 en de aangerigte schade op 100 millioen guldens,
wat ongetwijfeld sterk overdreven is.
De ramp is ontstaan door het onvoorzigtig omgaan met
een vat spiritus.
Reeds viermaal, in 1480, 1644, 1656 en 1687, werd
Serajewo door branden vernield.
Maatschappij .Tot Nut van 't Algemeen.
94ste Algemeene Vergadering;.
Deze vergadering werd jl. Dingsdag morgen in het
Parklokaal te Amsterdam geopend.
De heer C. ten Brummeler, door het hoofdbestuur uit
zijn midden tot voorzitter benoemd, wijdde naar aanleiding
van een reeds meermalen uitgeschreven prijsvraag over „de
beste wijze van armverzorging," eenige korte beschouwingen
aan dat onderwerp. Na aangetoond te hebben, dat men
omtrent deze zaak nog niet tot eenstemmigheid is gekomen,
bragt hij in het kort de thans bestaande meeningen in herinne
ring. Waar de zamenwerking van particuliere en kerkelijke
liefdadigheid met de Staatszorg, zooals die gegrond is op
de vigeerende Nederlandsche wetten, nog niet door iets
beters is te vervangen, meende spreker ernstig te moeten
opkomen tegen het streven, dat men vooral in den laatsten
tijd meer en meer op den voorgrond wenscht te plaatsen,
om namelijk de geheele armverzorging op den Staat te
brengen, althans uit de hand der kerkelijke gemeenten te
nemen. Hierdoor wordt, zonder eenige noodzaak, een
verband gebroken, dat in vele opzigten gunstig heeft ge
werkt op zedelijk en maatschappelijk gebied.
Hierna trad spreker in eene korte bestrijding der ver
schillende argumenten, door de voorstanders van boven
bedoeld streven aangevoerd, en die beweren dat armver
zorging niet zou liggen op den weg der kerkelijke gemeenten,
en kwam vervolgens niet van een kerkelijk, maar veeleer
van een algemeen maatschappelijk standpunt tot de gevolg
trekking, dat de kerk zich niet mag onttrekken aan dit
schoone onderdeel harer taak. De krachtigste argumenten,
welke van een zuiver kerkelijk standpunt voor zijne over
tuiging zouden zijn aan te voeren, meende hij te moeten
overlaten aan mannen, die regtstreeks tot de kerk in be
trekking staan en die bijgevolg meer eigenaardig dan
spreker geroepen zijn om dit liefdeloos beginsel te bestrij
den, zoowel in het belang der kerk zelve als van het
ware gemeente-leven.
De voorzitter besloot zijne rede met het verlies te her
inneren, dat ons vaderland en het Koninklijk Huis in 't
afgeloopen jaar had geleden, door 't afsterven van Prins
Hendrik en den Prins van Oranje.
Uit het daarop uitgebragte verslag blijkt, dat de kring
van belangstellenden, zij het ook niet op een in het oog
loopende wijze, zich toch gestadig blijft uitbreiden. De
Maatschappij telde gedurende het thans afgesloten boekjaar
17,469 honoraire en contribueerende leden, eene kleine
vermeerdering bij 't vorige jaar. Ook zijn enkele departe
menten opgelost en werden nieuwe opgerigt. De departe
menten Renesse, Srailde, Sijbekarspel, Zevenbergen en
Uitgeest zijn wegens afnemend ledental en door gemis aan
belangstelling te niet gegaan. Nieuwe departementen wer
den opgerigt te Giethoorn met 48 leden, te Zuidhorn met
29, te Windesheim met 20, te Katwijk met 34, te War-
menhuizen met 11 en te Scheemda met 28 leden. Er zijn
thans 333 afdeelingen. De financiële gesteldheid der Maat
schappij mag over het geheel als redelijk worden beschouwd.
Van de uitvoering der lastgevingen van de vorige ver
gadering heeft het hoofdbestuur getracht zich naar vermogen
te kwijten. Tot zijn leedwezen was het niet in staat
geweest, de ten vorigen jare ten behoeve der prijsvraag
„Armverzorging" uitgeloofde som van f 1000 weder ter
beschikking te stellen van den onbekenden gever. Men
heeft zijn naam niet kunnen ontdekken. Het bestuur hoopt,
dat hij zelf zich zal bekend maken, want mogt het zijne
bedoeling niet zijn geweest die som in de algemeene kas
te doen vloeijen, dan zou die gift voor het hoofdbestuur
alb'gt eenige moeijelijkheid kunnen opleveren.
Ook is aan de „Industrieschool voor vrouwelijke jeugd"
de f 6000 subsidie nog niet verstrekt, daar aan de gestelde
voorwaarden, dat van de totstandkoming der zaak voldoende
zou blijken, door het departement Amsterdam nog niet is
voldaan. In afwachting dat dit geschiede, is die som op
nieuw op de begrooting gebragt.
De commissie, benoemd tot regeling en uitvoering van
het besluit om een zeker aantal werklieden naar de Parij-
sche wereldtentoonstelling te zenden, heeft uit 150 sollici
tanten 16 werklieden naar Parijs gezonden, die gedurende
7 dagen de tentoonstelling hebben bezocht. Allen hebben
hunne bevindingen in een beknopt verslag aan de commissie
ingediend en zijn ter beoordeeling eener jury gesteld, die
nu aan de best gekeurde eene eervolle vermelding of
bekrooning wenscht toe te kennen.
Voor het genot der als proeve gedurende vijf achtereen
volgende jaren gestelde premie van f 1000, ten behoeve
van departementen, die zich laten gelegen liggen aan de
„lotsverbetering van de toekomst van het onderwijzend
personeel," zijn geene aanvragen ingekomen.
Ter zake van lager-schoolonderwijs werden subsidiën
verstrekt aan de departementen Workum, Eindhoven,
Ilpendam, de drie Egmonden, Hellevoetsluis, Texel en
IJlst, tot een gezamenlijk bedrag van f6800. Ten behoeve
van de departementen Schouwen, Venlo, Eindhoven, IJs-
brechtum, Hoogkarspel en Middelie werd f 700 voor ver
edelend volksvermaak en voordragten uitgekeerd. Voor
tentoonstellingen en wedstrijden zijn geene subsidiën ver
strekt. Bijzonder talrijk waren ditmaal de aanvragen ter
bekrooning wegens het verrigten van loffelijke bedrijven.
Aan 51 personen zijn eereblijken toegewezen tot een bedrag
van f 762.35; onder die onderscheidingen behoorden twee
gouden medailles, ieder van f 150.
Het verslag besloot met eene opwekking tot algemeene
medewerking.
Nog zijn eenige op de agenda voorkomende punten af
gedaan. Breedvoerig is gediscussieerd over het voorstel
van het hoofdbestuur, om f 1000 uit te trekken voor de
reis van de Willem Barcndsz naar de Noord poolstreken.
Het voorstel werd bestreden door de financiële commissie,
alsmede door de afgevaardigden uit Zwolle, Deventer en
Utrecht. Het werd verdedigd door het hoofdbestuur. Een
amendement om f 1000 toe te staan voor de reis werd ver
worpen, waarna eveneens het voorstel van 't hoofdbestuur
met 473 tegen 320 stemmen werd afgestemd.
Door het hoofdbestuur was voerts voorgesteld f 500
subsidie in eens te verstrekken aan de maatschappij tot
opvoeding van weezen in het huisgezin, voor de vestiging
van een gesticht in het midden des lands voor het opnemen
der aan haar toevertrouwde weezen. Besloten is voor dit
doel f 1000 toe te staan. Het voorstel om voorloopig f 500
toe te staan voor ondersteuning in kleinere gemeenten van
vereenigingen, die zich het aankweeken van bloemen door
de mindere klasse ten doel stellen, is aangehouden, en even
eens dat, om een commissie te benoemen, ten einde door
bemiddeling van de departementen te onderzoeken hoe het
met het drinkwater hier te lande gesteld is.
Aan de orde was Woensdag een voorstel van het hoofd
bestuur om hij wijze van proefneming gedurende drie jaar
een vijftal onbemiddelde Nederlandsche jongelingen van
19 a 23 jaren voor een termijn van drie jaren in de
gelegenheid te stellen hun vakkennis buitenslands te vol-
tooijen. Men zou op deze wijze vijftien degelijke werk
lieden hebben aangekweekt, waarvan voor de verheffing
der Nederlandsche industrie met reden veel mag verwacht
worden en die op hunne beurt weer leermeesters van
andere werklieden zullen zijn. Het hoofdbestuur stelt voor:
1. op den aangegeven voet in 't algemeen tot de uitvoe
ring te besluiten; 2. op de begrooting gedurende vijfjaren
de benoodigde gelden toe te staan, en 3. aan het hoofd
bestuur de verdere regeling en uitvoering op te dragen.
Dit voorstel is goedgekeurd, nadat vooraf een amendement
van Amsterdam, om een onderzoek in te stellen naar de
kunstnijverheid, verworpen was.
Eveneens is aangenomen het voorstel van het hoofdbestuur,
om gedurende vijf jaren voor tien departementen elk f 50
voor eens beschikbaar te stellen, tot bevordering van het
aankweeken van bloemen bij den arbeidenden stand.
Het voorstel van Dordrecht, om eene commissie te be
noemen ter onderzoek van de vraag wat gedaan kan worden
voor de oprigting van school spaarbanken in Nederland, is
ingetrokken. Een amendement van Delft, om de zaak aan
de prudentie van het hoofdbestuur over te laten, werd
aangenomen.
Eindelijk werd het voorstel van Rotterdam, om bij de
regering aan te dringen op onvereenigbaar-verklaring van
het patent tot verkoop van sterken drank met eenig ander
patent, vervallen verklaard, na aanneming van een araen
dement van Leenwarden tot een volkspetitionnement tegen
het misbruik van sterken drank.
V iscliT)erist©n.
Gisteren kwam er eene groote vloot schuiten uit zee. Er werden
veel tongen anngebragt, maar veelal klein soort. Tarbot is bijzonder
weinig gevangen. Tong gold 5 a 35 cents, tarbot f 7 a f 8 per stuk,
scholletjes 85 cents a 2.25 per mandje naar grootte, rog 27 a
40 cents per stuk (zeer gewild).
Heden morgen kwamen een lOtal blazers van Terschelling aan,
met 40 a 60 roggen. De prijs was 36 a 38 cents per stuk;
tongen, tarbot en scholletjes als gisteren
Fran K tMJIsl.
Wat er in den postzegel-handel omgaat, kan blijken
uit het feit, dat er te Parijs, buiten het Cirque des Champs
Elysées, indertijd dagelijks eene formeele beurs van postzegel
makelaars gehouden werd. Hier lieten de schooljongens zich
door slimme kooplui hun geld uit den zak kloppen. Hier
werd ook een Weekblad van den Postzegelhandel verkocht,
bevattende nieuwtjes, prijscouranten en advertenties, uitslui
tend op postzegels betrekking hebbende. De politie heeft
aan die inrigting een einde gemaakt.
Eene verzameling van 3000 postzegels is heden ten dage
ruim f 1200 waard; doch voor eene werkelijk voltallige
collectie zou men een phantasie-prijs kunnen bedingen.
Zulke voltallige collecties moeten er slechts drie of vier
in de wereld bestaan; eene er van is in het bezit van den
Prins van Turn en Taxis.
Voor f 600 tot f 1200 kan men zich eene zeer goede
collectie aanschaffen. De echte liefhebberij bestaat echter,
gelijk wij allen weten, niet in het koopen, maar in het
persoonlijk bijeenverzamelen, door vlijt, list en maar al
te vaak ook door geweld.
Eene nog jeugdige vrouw wandelde in de buurt van
Arts-et-Métiers te Parijs met een meisje van vijf a zes jaar.
Plotseling wendde de vrouw zich tot een knaap met de
vraag of deze het meisje thuis wilde brengen. Zij schonk
hem een franc en de beide kinderen gingen huns weegs.
Bij het door de vrouw opgegeven adres was het kind evenwel
niet bekend, noch ergens in die buurt, zoodat geen andere