HELDCRS€HE
liV XIEIiWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
SCHEEPVAART in bet SPAARNE.
1879. N°. 99.
Zondag 17 Augustus.
Jaargang37.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
R E L L.
2D LIEFDE EN ONSCHULD.
„\V ij huldigen
het goed e.''
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalJ 1.30.
f franco per post - 1.65.
Uur eau: HOLE X I* L E I 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-I ml ië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De VOORZITTER van GEDEPUTEERDE STATEN
van NOORDHOLLAND;
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de BEIDE
DOORVAART-OPENINGEN der Spoorwegbrug over
bet Spaarne, op 22 AUGUSTUS e. k. weder voor de
scheepvaart zullen zijn OI3©llg©St©l(i.
Haarlem, den 14 Augustus 1879.
HELDER en NIEUWED1EP, 16 Augustus.
De vice-admiraal P. A. van Rees gaf heden morgen zijn
betrekking als directeur en kommandant der Marine alhier
over aan den vice-admiraal R. L. de Haes. Na een hartelijk
afscheid van officieren en ambtenaren, die onder zijne bevelen
hebben gestaan, genomen te hebben, stelde hij deze voor
aan zijn opvolger. Ook van de geëmployeerden op 's Rijks
werf nam de vertrekkende heden afscheid, zijn opvolger aan
ben voorstellende.
Door vele vrienden en belangstellenden uitgeleide gedaan,
verliet do heer van Rees met den trein van 1 u. 15 m.
deze gemeente, om zich te 's Gravenhage te vestigen.
Wij wenschen hem daar nog lang een goede gezondheid
en de welverdiende rust toe. De Vereenigingen „Het Kruis
voor Krijgsverrigtingen" en ,/LIet Metalen Kruis" stonden
aan het station, om mede den afgetreden vlag-officier hij
zijn vertrek hulde te brengen.
Gisteren avond kwam hier binnen de Deensche torpedo
boot No. 102, kommandant de luit. ter zee 1ste kl. Norden-
sollens, als bijlegger van Londen naar Kopenhagen bestemd,
ten einde zich hier van steenkolen te voorzien. Naar wij
vernemen kon genoemd vaartuig 20 mijlen loopen. Heden
morgen is deze bodem, buiten om, via Tonningen, naar
zijn bestemming vertrokken.
Gisteren avond is een jongen van 22 jaar, die met
een waterschuit van Alkmaar was gekomen, in het Noord-
hollandsch Kanaal bij de Roode brug gaan zwemmen. Een
paar visschers, die daar lagen te poeren, zagen hem niet
meer bovenkomen en kwamen tot de overtuiging, dat de onge
lukkige verdronken was. Zijn lijk is kort daarna opgedregd.
Novelle van ELISE LINHART.
(Vervolg.)
Mijne opgewondenheid nam van dag tot dag toe, en toen op een
helderen Zondag morgen, terwijl het Adoremua Dominumlangs
de gewelven der kerk weergalmde, klonk daar boven uit een zoo
snijdend gillende, waanzinnige lach, dat den vromen vaderen het
bloed in de aderen verstijfde. Men meende dat Satan in levenden
lijve in de kerk was geslopen en vond zich een weinig teleur
gesteld, toen men met wijwaterkwast en wierookvat kwam om hem
uit te drijveu, op de plaats, van waar het geluid gekomen was,
slechts mij vond, nedergestort op de steencn vloer en met gloei-
jende, rollende oogen. Weken lang lag ik zonder bewustzijn ziek
te bed."
„En toen gij hersteld waart?"
„Was de kracht van mijn ligchaam gebroken en gedeeltelijk
ook de kracht van mijn geest."
„Gij bleeft in het klooster?"
„Ik wachtte hoe ontzettend het ook moge kliuken op
den dood mijner moeder. Eerst na vijf jaren, toen zij stierf,
vernam ik wat inmiddels in de wereld buiten de kloostermuren
was voorgevallen. Mijne zusters waren toen beide aan de heerschende
ziekte gestorven, mijn vader was onlangs overleden, Blanca
hij brak aarzelend zijne woorden af.
„Nu, en Blanca?"
„Zij was het slagtoffer geworden van den jongen graaf op het
slot, die van een buitenlandsche reis was teruggekeerdzij had
een kindook zij sliep reeds lang op het kleine kerkhof....."
Genia wierp een weemocdigen blik op de kleine pastel-teekening.
„Maar het kind
„De kleine ontving op kosten van den graaf hare opvoeding in
een pensionaat; later liet hij haar aan haar lot over; zij was een
onaangename herinnering voor hem hij was gehuwd. Na eene
reeks van jaren vernam ik dat toevallig, en alleen om harentwille
veranderde ik van geloof; ik trad nog eenmaal de wereld in en
zocht praktijk; ik wilde haar tot mij nemen, onder mijne hoede
plaatsen."
„En zij
„Wees mij spottend terug! Er was een zeer fijne, hardvochtige
dame uit Blanca's kind gegroeid. Zij glimlachte medelijdend, toen
ik haar mijne omstandigheden mededeelde, en haar verzocht, onder
mijn dak een toevlugtsoord te zoeken."
„Waar leefde zij van?"
„Van 't geld dat zij graaf A., haren vader, afperste; deze zond
maar steeds door, daar hij vreesde, dat zij zich anders als zijne
dochter bij de deugdzame gravin zou presenteeren. Zij leefde op
een grooten voet en had zijn naam aangenomen, schoon zonder
den graventitel."
„Hij liet d«t toe?"
„Hij moest wel, zoo hij 't opzien vermijden wilde, dat een
Gisteren kwamen de leden van de afdeeling Helder
der Hollandsche Maaiscbappij van Landbouw in Tivoli
bijeen, om de ophanden zijnde tentoonstelling van vee enz.
te bespreken. Het is ons aangenaam te kunnen berigten, dat
van verschillende zijden flinke inzendingen waren toegezegd.
Met 30 tegen 17 stemmen werd besloten de f 25 subsidie
van bet gemeentebestuur aan te nemen. Voor circa f 50
werd staande de vergadering door de leden geteekend, ter
tegemoetkoming in de kosten der tentoonstelling.
In het verkeer met de Nederlandsche koloniën en
bezittingen in Oost- en West-Indië kan mede gebruik
worden gemaakt van briefkaarten met betaald antwoord.
Het port van een vooraf betaald antwoord is hetzelfde
als dat van de brief kaart zelve, namelijk 7t cent.
Men schrijft ons van Texel, d'd. 15 dezer:
„Bij de op gisteren alhier gehouden veiling van onroe
rende goederen, hebben die, bij opbod, in verschillende
kavels, mogen gelden als volgt:
a. De bezittingen der erfgenamen van wijlen Z. K. H.
Prins Hendrik, genaamd de Prins Hendrik-polder, f 55.330.
b. De bezittingen van den heer tnr. M. Tydeman c. s.
f 19,795.
De finale toewijzing daarvan bij afslag zal plaats hebben
op Donderdag 21 dezer, 's morgens ten 11 ure."
Een geacht ingezetene te Oosterend op Texel had
een zoon, die vóór ruim drie jaren als korporaal bij bet
Indische leger naar Java vertrok. Dewijl sedert het begin
des vorigen jaars geen berigt van dien zoon ontvangen
was, maakten de ouders zich bezorgd en lieten in Mei 11.
door particuliere tusschenkomst een onderzoek instellen bij
de militaire autoriteit te Batavia. Van daar nu werd dezer
dagen het berigt ontvangen, dat genoemde korporaal den
8 October 1878 op zekere plaats in Atsjin was overleden.
Dus reeds ruim tien maanden geleden!
De Middelb. Crt. geeft een middel aan de hand, dat
ons eenvoudig voorkomt en tevens afdoende om aan billijke
klagten als bovenstaande een einde te maken.
Bij zijn in dienst treden zou namelijk elke Indische
militair moeten opgeven, waar zijne betrekkingen wonen,
aan welke eventueel van zijn overlijden zou moeten worden
kennis gegeven. Daarvan geschiedt aanteekening met
bij houding van de veranderingen in het stamboek, als
ook in het zakboekje van den militair. Elk overlijden
wordt nu per eerstvolgende mail uit Batavia aan het
departement van Koloniën gemeld en vandaar geschiedt
dan de onverwijlde kennisgeving aan de betrekkingen.
Eischt dit ook al eenig meer werk, de burgers hebben
regt, dit van het Rijk te vergen.
geregtelijke stap zou na zich gesleept hebben. Voor 't overige
schijnen Tegenwoordig, nu zij na een korte tusschenpoos haar
avontuurlijk leven weer is begonnen, hare middelen uitgeput te
zijn. Ik heb haar, kort geleden, nog eenmaal verzekerd, dat
zij steeds een toevlugtsoord bij mij zou vinden, wanneer zij dat
noodig had."
„Ik geloof haast niet, dat zij van die uitnoodiging gebruik zal
maken, na alles wat ik van haar hoor."
„Ook ik niet! Zij zal ongelukkig worden, maar eerst nadat zij
ook anderen ongelukkig gemaakt heeft."
Genia zat in gepeins verzonken naast hem. Zij had Warren's
ring van den vinger getrokken en dien aan hare lippen gedrukt.
„Dat alles verhaaldet gij mij niet zonder bedoeling, en toch
weet ik niet regt, waarom. Uwe levensgeschiedenis schijnt mijn
vroeger uitgesproken gevoelens eerder te bevestigen dan te bestrijden
„Omdat ik vergat., u het slot mede te deelen. Ik heb mij gebogen
en leerde langzamerhand het juk liefhebben, waaronder ik mij boog;
ik leef tegenwoordig in vrede met mij zeiven en met de wereld,
ik ben inwendig standvastig en krachtig. Zou dat alles het geval
zijn, als ik het rad had tegengehouden, dat mij nederwierp?"
„Waarom niet?"
„Omdat ik waarschijnlijk een dier slechte dwazen zou geworden
zijn, die gedachteloos het alledaagsche klatergoud najagen, hun leven
lang; ik bezat daartoe uitstekenden aanleg!"
„Mogelijk; maar heeft buiten u iemand nut getrokken en
ook diit zou ik betwijfelen, in weerwil uwer verzekering uit uwe
onderwerping? Vergeet gij Blanca, die, als gij tegenstand had
geboden, nooit zou geworden zijn, wat zij werd? Vergeet gij het
arme kind, welks bedorven karakter toch zeker het gevolg is
al is het ook niet onmiddellijk van hare opvoeding Weet ge,
wat uwe geschiedenis mij toeroept, mij voor wie rust niet als
het hoogste doel des levens voor oogen zweeft?"
Zij stond op; hare borst zwoegde hevig; zij drukte den ring, dien
zij nog altijd tusschen de vingers hield, vurig aan hare lippen.
„Die ring roept mij toe: grijp het geluk, zoolang het schittereud
voor u staat. Gij maakt anderen niet gelukkig door uw eigen
verdrietDrink den beker des levens uit, zoolang hij schuimt
wat gij geweigerd hebt, zal bezwairlijk een ander laven, en in de
allereerste plaats: kus den mond der liefde, die u nadert!"
„Onverschillig, of het regt of onregt is?"
„Onverschillig, hoe anderen er over oordeelen, als ons eigen
geweten het ons slechts veroorlooft!"
Er werd geklopt. Een bediende verscheen met de boodschap,
dat Norring plotseling thuis gekomen was en naar mevrouw had
gevraagd.
Genia wendde zich om, om te gaan. „Ik dank u, doctor, voor
uwe welwillende, liefderijke bedoeling."
„Ieder moet doen, wat hij als goed beschouwt," luidde zijn
antwoord.
- Jl. Dingsdag was liet een heugelijke dag voor Terschelling,
doordien de telegraafkabel tusschen daar en Vlieland werd
gelegd. De regering heeft daardoor aan den handel, de
scheepvaart en de vissclierij een zeer groote dienst bewezen
en de gelegenheid geopend kennis te krijgen van hetgeen
er aan den vasten wal voorvalt, wanneer men daar door
stormweder, vorst of ijsgang soms dagen achtereen van alle
verkeer met den vasten wal is verstoken. Van tal van
gebouwen en schepen waaide de driekleur.
Gisteren heeft te Nieuwe Niedorp een vergelijkend
examen plaats gehad voor de vervulling der betrekking van
hoofdonderwijzer aan de nieuw gestichte school in de Moer
beek, onder die gemeente. Van de 24 sollicitanten, die zich
hadden aangemeld, namen 20 aan het examen deel. De
uitslag is nog niet bekend.
Men meldt uit Nieuwe Niedorp, dd. 14 dezer:
„Gisteren had het schoolfeest plaats, door de Vereeniging
Volksonderwijs, krachtig gesteund door eene flinke bijdrage
uit de gemeentekas, gegeven aan ruim 80 kinderen, die
gedurende een geheel jaar geen enkel willekeurig school
verzuim hadden; 48 hunner gingen, onder geleide, per spoor
naar Haarlem en omstreken, waar zij het merkwaardigste
bezigtigden en in de sclioone natuur zich vermaakten;
35 werden in rijtuigen naar Alkmaar en verder naar het
lief gelegen Bergen gebragt, waar zij in het bosch en op
de duinen zich aan allerlei afwisselend spel overgaven. Het
prachtigste zomerweder begunstigde dit feest, dat aan de
kinderen on ook aan hunne begeleiders een wel wat ver
moedenden, maar toch hoogst aangenamen dag bezorgde.
In den loop dezer maand wordt het tweede eeuwfeest
gevierd van het bestaan der firma Wijnand Fockink te
Amsterdam. Deze firma en die van Lucas Bols, waarvan
het bestaan zelfs reeds van voor drie eeuwen dagteekent,
zijn de oudste en beroemdste fabrikanten van „Amster-
damsche likeuren."
Uit Sloterdijk meldt men:
„Een arme daggelder kwam dezer dagen tot de verrassende
ontdekking, dat hij een twintigste van de f 100,000 uit de
Staatsloterij getrokken had, zoodat hij een som van ruim
f 4000 in handen kreeg. Hij verkeerde juist in zeer
benarde omstandigheden, daar hij door een langdurige onge
steldheid aangetast, voor het eerst van zijn leven de armen
kas had moeten te baat nemen. Voor rekening van het
burgerlijk armbestuur werd hij verpleegd in het binnen
gasthuis te Amsterdam."
Ten opzigte van den op den veldwachter van der
Lijken gepleegden moord verneemt de Haarl. Crt., dat in
de instructie nog steeds nieuwe feiten aan het licht komen,
„Heeft de gek je gehaald, Eugenie? Hij had daartoe geen last
ontvangen. Gij waart bij den ouden Helmroth
„Sinds een half uur."
„Ik wou het onweer liever thuis afwachten; die drukkende hitte
maakt mij zenuwachtig!"
„Zeker, de dampkring is zeer drukkend." Genia zag niet op. „Ik
had bezoek, Ilerbert."
„Zoo? Misschien van Warren?"
Zijn oog ïustie somber op haar gebogen gelaat, dit gestadig van
kleur verschoot.
„Ja, ik heb een besluit genomen ik geloof dat ook gij het
billijken zult...." zij bleef steken.
„Ik weet wat ge zeggen wilt. Ik verwachtte dat al lang
Natuurlijk schenk ik er mijne goedkeuring aan, maarik ben
op 't oogenblik vermoeid, laat het rusten tot morgen morgen
willen wij er over spreken!"
Er heerschte een zoo koele onverschilligheid in zijn toon, dat
Genia bevreesd haren blik opsloeg; een zoo onverschillige opvat
ting dezer levensvraag had zij niet verwacht. Hij had zich omge
keerd zij zag niet dat hij zijne tanden in een krampachtige bewe
ging op elkander klemde; alleen zijn zonderling waggelende gang,
waarmede hij, op zijn stok leunende, de deur poogde te bereiken,
trok hare aandacht.
Zijt gij niet wel, Ilerbert?"
„De zwoele onweêrslucht hindert en drukt mij!"
Zij zag hem met een verligt gemoed na. Het eerste woord wa3
gesproken; hij wist wat zij wilde, had het verwacht, en nam het
heel koel op bij het venster zonk zij op de knieën, en dankte
God vurig daarvoor uit het diepste van haar hart.
Daar buiten dreunde en bruischte bet in de lucht; het onweer
barstte los met vreeselijk geweld. Alles loeide en kraakte, alsof de
hemel barstte en tot een puinhoop iueenstortt'e. Maar zij bad tot
God, tot haren geliefde, en de regea ruischte zegenend en ver
kwikkend op het versmachtende aardrijk.
Pijnlijke vekklaringen.
De regenstroomen, die gelijk een wolkbreuk eenige uren achtereen
waren gevallen, hadden opgehouden. De wind, welke opgestoken
was, poogde den dikken wolkensluijer te verscheuren, die zwaar
zamengepakt boven kust en zee hing. De wolkeu hingen laag op
de aarde en verborgen de eenzame obelisken boven op Opèina;
nevelen zweefden boven de zee en belemmerden elk uitzigt.
Doch in de stad was het weer levendig geworden in de
straten golfde de menigte heen en weer.
Minder levendig was het aan dat gedeelte der riva, waar de molo's
der nieuwe haven zich in zee uitstrekken. Twee jonge mannen in
uniform rigtten hunne schreden derwaarts.
„En gij hebt weikelijk het besluit genomen, Percy, nog vandaag
een aanval op hem te wagen? Wie weet of hij zich hier niet reeds
bevindt
„Is hij er niet, dan zal ik op hem wachten. Ik heb geen tijd
te verliezen, overmorgen het laatst moet ik de stad verlaten. Maar
is dat niet Norring daar ginds op de punt van den molo?"
„Santa Lucia hij is het 1 Hij ziet er bijna uit, alsof hij een