De collecte voor de scholen met den bijbel hooft te 's Gravenhage opgebragt de som van ruim f 2600. Te Utrecht bijna f 160Ó. Van een muziekavond in den Dierentuin te 's Gra venhage deelt de schrijver der Haagsche kout in deProv. Gron. C'rt. het volgende mede: „Dunkler's gevierd muziekkorps is juist begonnen met de uitvoering van Beethoven's sonate pathétique. Men beseft, hoe alle Haagsche ooren gestreeld worden en in welk eene diepe stilte dit wordt aangehoord. Wil men een paar bewijzen daarvan? Aan de tafel links wordt luide 't volgende gesprek gevoerd: „Ja, ik neem eiken morgen een koud bad, dat is zoo heerlijk met die warmte. Dan kleed ik me bedaard aan, drink mijn glas versche melk en ga m'n couranten lezen...." Tafel regts: //Wat lange halzen hebben die dames en wat'n hoirible pouffe ,/Geen smaak; de rok is bepaald te kort!" Arme sonate pathétique! Iets verder: „Je kunt de toiletten haast niet zien, 'zoo digt zitten de lui op elkaarIn "t vervolg maak ik niet zooveel werk van 't mijne. Hoor je me Karei?" De benijdenswaardige echtgenoot dezer musicale dweepster geeft geen antwoord. ,/Hoor-je *t, Karei?" Geheel en al in de prachtig uitgevoerde sonate verdiept, antwoordt Karei ,/Ja, 't is verrukkelijk schoon I" ,/Hoe langer hoe fraaijer!" mort mevrouw, „die luistert niet meer naar me!" Aldus wordt de prachtige kapel door liet publiek gewaardeerd. Arme Beethoven! Geduldige Völlmar!" In het tijdperk van 13 Julij tot 9 Augustus is, blij kens ingekomen ambtsberigten, één rund in Zuidholland door longziekte aangetast. Men schrijft ons uit Schagerbrug, dd. 19 dezer: „Heden heeft alhier de aangekondigde tentoonstelling van 2-, 3-, 4- en öjarige paarden van gekruist en inlandsek ras plaats gehad. Veertig paarden waren ter mededinging aangeboden, die elk voor zich het bewijs leverden, dat de paardenfokkerij in deze gemeente eene merkwaardige hoogte heeft bereikt. Onder de waarlijk schoone dieren muntten van gekruist ras bijzonder uit eene bruine vijfjarige merrie, een bruin driejarig ruinpaard, een zwart tweejarig ruinpaard, respec- tivelijk toebehoorende aan de heeren J. J. de Wit, G. Rampen en C. Kruijer, aan welke dan ook de eerste prijs werd toegekend. In dezelfde categorie werd de tweede prijs toegewezen aan het zwart ruinpaard van den heer C. Krijt, het zwarte merriepaard van den heer S. de Wit en het gele merriepaard van den heer Jb. Buisman. Van paarden van inlandsch ras behaalden het zwart tweejarig ruinpaard van de weduwe K. Blaauw, het drie jarig zwart merriepaard van den heer P. Delver en het zwart vierjarig merriepaard van den heer G. Schuit de eerste prijzen. De tweede prijzen werden toegekend aan het stekelharig merriepaard van den heer II. Buisman, het zwart merriepaard van den heer P. J. Brommer en het zwart merriepaard van den heer J. Smit, alsmede aan het vijfjarig merriepaard van den heer M. J. Koelman en het Isabella-paard van den heer G. C. Hulst. Gewenschte weersgesteldheid begunstigde deze tentoon stelling, die in de beste orde en tot algemeen genoegen gehouden werd. De prijzen zullen op de eerstvolgende vergadering van de Maatschappij van Landbouw, afdeel ing Zijpe, worden uitgereikt." Eerstdaags zal te Barsingerhorn vanwege de afdee- ling der Hollandsche Maatschappij van Landbouw eene tentoonstelling van fokvee gehouden worden. Jl. Dingsdag vierde de* firma Wijnand Fockink te Amsterdam haar tweehonderdjarig bestaan met een huis- mets anders meer van de toekomst dan dat ik bij raagte moge zijn, den naar ligeliaam en geest, gezonden man door liefde te vergelden, wat- bij om mijnentwil geleden heeft.Het woord „liefde" wil mij nog niet goed uit de pen, wanneer het een ander geldt dan u, Percy, en toch het moet mogelijk zijn moet, moet ik zal het kunnen. „Ik ben niet in staat verder te schrijvenhet bloed vloeit mij zoo koud door de aderen, de slapen kloppen en suizen mij, mijn pols is zoo gejaagd, Percy, Percy, vaarwelwees edel, Percy, wees groot, God zegene u, God zegene u duizendmaal!" Het duurde lang, voor zij er toekwam den brief te sluiten en te adresseeren. Zij had een gevoel alsof zij het gebruik der voor werpen niet meer kende; denken en geheugen schenen haar verlaten te hebben. Zij legde den brief boven op haar lessenaar, begaf zich met sidderende knieën naar de deur en opende deze. l)e aangrenzende kamer was ledig, en het licht der maan, die door de donkere wolken heen brak, stroomde met volle stralen naar binnen; 't was haar alsof zij nog nooit in deze kamer was geweest, vreemd vreemd en spookachtig was alles om haar heen. Langs den muur heen tastende en zich aan de meubels vasthoudende, sleepte zij zich langzaam voort tot aan de deur. 't Kwam haar voor, alsof haar uit de verte accoorden in de ooren ruischten, alsof door de ledige vertrekken eene stem zweefde, die zij als meisje eenmanl gehoord had, vol en krachtig, uit het hart stroomend, onuit sprekelijk treurig. Zij volgde de toonen door de ledige tuinkamer. De naaste kamer, de muziekkamer, stond open. Uit dit vertrek golfden en ruischten de toonen haar tegemoet, zacht gedempt, maar toch vol. „Ich grolle nicht und wenn das Herz auch bricht, „liwig verlornes Lieb, ich grolle nicht," klonk Schumann's melodie haar in de ooren. Zij stond op den drempel, met den omfliersdcn blik gerigt op de gedaante die over het instrument heen gebogen zat. Het licht der maan viel op zijn bleek gelaat en zijn magere witte handen, die als droomend over de toetsen gleden een zachte uitdrukking van verzoening en berusting lag in de gebogen houding. „Ieli sali, mein Lieb, wie sehr du elend bist, „Tch grolle nicht!" Norring rigtte zich uit zijn gebogen houding op. Een hoogc, witte gestalte was hem langzaam genaderd en voor hem ineen gezonken, terwijl zij zijne knieën omklemde. „Ik blijf bij u, Herbertik wist immers niet, dat gij mij liefhadvergeef mij! Ik wil de uwe zijn geheel de uwe en ik zal u liefhebben, zal zal God zij mij genadig!" Haar hoofd viel zwaar neder op den door het maanlicht beschenen vloer. Norring hief de onmagtigc op en droeg haar terug door de ledige vertrekken. Zijn ligchaam scheen te groeijen en krach tiger te worden onder den warmen last, die bewusteloos aan zijne borst rustte. Wordt vervolgd.) houdelijk feest. Zij heeft bij die gelegenheid tweeduizend gulden aan de algeineene armen van Amsterdam gegeven. Jl. Maandag namiddag is de Xoordermarkt te Amster dam het tooneol geweest van een tumult en vechtpartij, waardoor de geheelc „lapjesmarkt" het onderste boven gekeerd is. Eenige huzaren hadden zich te goed gedaan aan een zuurwagen. maar toen het op betalen aankwam, bleek de beurs minder goed gevuld dan de maag, of partijen konden het over de rekening niet eens worden. Althans in plaats van goede munt werden er kwade woor den gewisseld en kwam het van kwaad tot erger. De politie was weldra op het terrein aanwezig, maar kon de gemoederen niet tot bedaren brengen. Van de zijde dei- huzaren kwam verzet; het publiek trok partij vöor en tegen. Men werd handgemeen. Een agent van politie werd, naar men zegt, in de hand gebeten en twee huzaren in arrest genomen. Eindelijk had ook dit tumult een einde, maar de markt zag er uit of een stormwind onder de uitstallingen gewoed had. Jl. Maandag middag is de heer Winkelman, oud- burgemeester van Vlissingen, overleden. Ilij was een verdienstelijk en zeer geacht burger dier gemeente en werd door Z. M. den Koning, 4 jaren geleden, tot ridder van den Nederlandschen Leeuw benoemd. Blijkens het programma van het onderwijs op de Rijks Landbouwschool te Wageningen van het leerjaar 1879 1880 heeft de minister, op voorstel der vergadering van leeraren, besloten de cursus van de afdeeling B van een tweejarigen in een driejarigen te veranderen, waardoor die afdeeling beter aan haar doel zal beantwoorden en ook eene betere aansluiting van die afdeeling met de Hoogere Burgerschool met driejarigen cursus zal worden verkregen. Door deze wijziging vervalt het afzonderlijk examen in de natuurwetenschappen, dat vroeger noodig was om op afdee ling B te worden toegelaten, en wordt daarvoor alleen bewijs gevorderd, dat de adspirant met goed gevolg het eindexamen heeft afgelegd aan een driejarige Hoogere Burgerschool of liet bewijs van overgang van de 3de tot de 4de klasse cener Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus. In afdeeling A kan een leerling slechts worden opgenomen, wanneer hij goed lager onderwijs met vrucht heeft gevolgd. Op die kennis is in afdeeling A het leerplan gebouwd, dat ten doel heeft, den leerlingen, die later den practischen landbouw zullen uitoefenen, de kennis en ontwikkeling bij te brengen, die voor eene verstandige uitoefening van het landbouwbedrijf een noodzakelijk vereischte zijn. In afdeeling B staat het verkrijgen eener hoogere wetenschappelijke ontwikkeling op den voorgrond. Deze afdeeling is meer bestemd voor toekomstige administrateurs van bezittingen in Nederland of Indië. Na volbragte studie in afdeeling B is voortzetting daarvan op goed bestuurde landbouwbedrijven, 't zij in Nederland of in 't buitenland, een noodzakelijk vereischte. Bepaald verkeerd wordt het in 't programma genoemd, wanneer leerlingen, die met goed gevolg het eind examen hebben afgelegd, zonder verdere opleiding het bestuur van hun toekomstig bedrijf aanvaarden. De eigenlijke practijk van den landbouw kan op geen enkele landbouw school worden geleerddie kennis moet opgedaan worden in een goed landbouwbedrijf, waar de gewezen leerlingen der landbouwschool, als volontair werkzaam zouden kunnen zijn, zonder groote geldelijke opofferingen hunnerzijds. In ons land bestaan reeds voorbeelden van dergelijke plaatsingen, o. a. op de hadhoeve van mr. J. P. Amersfoordt. De leermiddelen zullen tengevolge van het belangrijk besluit, door regering en vertegenwoordiging genomen ten aanzien van de hulpmiddelen voor het demonstratief land bouwonderwijs, zeer worden uitgebreid. Een zeer geschikt terrein van ILA. is daarvoor aangekocht, waarop een hoeve met stalling, schuur en kelder, een bergplaats voor werktuigen en een gebouw voor huisvesting van de leer lingen geplaatst zullen worden. De verschillende verzame lingen werden aangevuld; de bibliotheek werd door schenking en aankoop uitgebreid en bevat thans 2000 boek- en plaat werken, 42 tijdschriften en 12 dag- of weekbladen. Vele periodieke, wetenschappelijke werken, die niet in den handel voorkomen, werden ten geschenke ontvangen. Met veel waardeering wordt melding gemaakt van een besluit, op initiatief van den heer prof. P. Harting, te Utrecht, genomen door besturen van verschillende geleerde genootschappen, om hunne werken ten behoeve van de bibliotheek af te staan. De hooihandel op het Kampereiland is bijzonder levendig. Uitgelokt door de goede prijzen, hebben vele landbouwers reeds zooveel hooi van de hand gedaan, als ze maar eenigszins te missen hadden. De prijzen, thans besteed, bedragen f 16 a f 17.50, prima kwaliteit f 18.50 de 1000 halve Nederlandsche ponden. Voor Hollandsche rekening is in Friesland veel vlas opgekocht. De levering via Harlingen, gaat tegenwoordig zeer druk. De kwaliteit is uitmuntend, maar de prijs laag. In de Hervormde gemeente van het kleine Friesche dorpje Wijnjeterp heerscht op het oogenblik groote spanning en onrust. Na het vervullen eener predikbeurt werd aan den candidaat J. B. gevraagd, of hij 't beroep, zoo dat op hem werd uitgebragf, zou aannemen. „Ja vriendje," was het antwoord, „dat dan ik niet zeggen, dat is ook al zoo als de Heere mij leidt." Twee welgestelde ingezetenen, die schenen te'begrijpen, wat het „leiden van den Ileere" be- teekent, beloofden daarop zamen eene jaarlijksclie personcele toelage van f 400. Misschien was de candidaat B. door dit royale bod eenigszins verbluft en vergat hij voor een oogenblik een weinigje zijn rol, althans hij liet er op volgen „als de broeders er zoo over denken, zal ik het beroep waarschijnlijk aannemen." Wij zeggen hij vergat zijn rol, want nu bleek, dat niet „de Heere," maar waarschijnlijk de rijks daalders van twee eenvoudige landlieden hem zouden „leiden." Dit schijnt het opregt gemoed van den ouderling J. G. met walging vervuld te hebben, die daarop een bezwaarschrift heeft ingediend bij de autoriteit, op grond, dat de candidaat vóór de beroeping op hem was uitgebragt, het oor geleend heeft aan aanbiedingen of beloften, hetwelk bij kerkelijk reglement is verboden. Men ziet algemeen met belangstelling tegemoet of de bezwaarde in zijn beroep al of niet ont vankelijk verklaard zal worden." Benoemingen, enz. De luit. ter zee 2de kl. D. A. Kraijenholl" van de Leur, dienende aan boord van liet wachtschip te Amsterdam, wordt den 31 Aug. a. s. op non-activileit gesteld, en met den 1 Sept. vervangen door den luit. ter zee 2de kl. L. A. II. Lamic. Met ingang van 1 Sept. a. s. wordt de luit. ter zee 2de kl. C. J. Fran<;ois, ter zake van in en door de dienst ontstane ligchaamsgebreken, op pensioen gesteld ad f 1225. "V iscliL>erlgten. De geheelc vloot kwam gisteren morgen binnen met rog, scholletjes, scharren, tongen, ponen en eene enkele tarbot. Groote tongen werden weinig aangebragt. De. prijzen waren al? volgt: Scholletjes (veelal dood) f 1.85 per mandje, rog 81 a 38 cents, tongen (1 tot 40 cents en tarbot f 2 a 8 per stuk. De vloot ging in den loop van den dag weder naar zee, doch keerde slechts gedeeltelijk terug, wegens het onstuimige water. Een 25tal vischte dezen nacht evenwel en kwamen heden morgen alhier binnen. Tongen en tarbot werden zeer duur verkocht; scholletjes golden f 1.80 per mandje en rog 36 cents per stuk. Berigten uit Atsjin. Een bij het Departement van Koloniën ontvangen tele gram van den gouverneur-generaal van Necrlandsch Indië, dd. 18 dezer, bevat de volgende tijdingen uit Atjeh: Den 14 dezer is een kolonne uit Indrapoeri over Gliëng naar Sclimoen gemarcheerd. Zij werd alleen uit het gebergte door de bende van Tongkoe di Tirou (de leider der aan vallen op onzen post te Segli in April en Mei 1878) be schoten, doch ondervond in de kampongs geen tegenstand. Eenige voorname hoofden, Waaronder Toekoe Ajer Alang, broeder van Ranglitna Polim, hebben zich onderworpen. Do kolonne betrok in Selimoen een bivouac. In het gebergte van de XXVI Moekim werden vele vlugtelingen gevat en wapenen buit gemaakt. België. De te Antwerpen gevestigde Hollandsche club heeft op 16 Augustus een nationaal feest gevierd. In het societeits- lokaal, op de Place Verte, waren de leden met hunne dames bijeengekomen, om uit dc vele vensters de drukte daarbuiten bij gelegenheid van de inwijding der kermis gade te slaan; vooral ook om de jaarlijksclie militaire retraite au.x Jiambeau.e, die wezenlijk een alleraardigst effect maakt, te aanschouwen. De officieren uit het Nederlandsche leger, bestaande uit de bh. A. J. Voorduin, majoor der genie, T. H. Schalken, kapitein der genie, en F. G. A. Seherer, kapitein der artil lerie, die, door Z. M. den Koning belast met het doen van onderzoekingen naar de te Antwerpen in gebruik zijnde pantseringen, hadden gevolg gegeven aan de uitnoodiging om dien avond het clublokaal te bezoeken. Zij werden begeleid door den luitenant-generaal Carettc, kommandant en chef der Belgische genie. De voorzitter der club wijdde den eersten dronk aan den Koning der Belgen, den Belgischen generaal en de Neder landsche militaire commissie, waarop de Belgische generaal in een bartel ijken dronk op Koning Willem III, op Ne derland en op de drie Nederlandsche officieren, wier kennis making hij zeer op prijs gesteld had, antwoordde, en daarbij deed uitkomen hoe Noord- en Zuid-Nederland verecnigd zijn, ook door belangen op het gebied der defensie. FTankrijli. De Pri.r Montliyonjaarlijks na een naauwkeurig onder zoek toegekend voor buitengewone deugd en pligtsbetrach- ting, is dit jaar vereerd aan Leontine Nicolle. Het rapport werd door Jules Simon uitgebragt. Men ontleent daaraan het volgende: Dertig jaren geleden deed Leontine Nicolle, die eene uitstekende opvoeding genoten had, het bevreem dend aanzoek om als verpleegster geplaatst te worden in het bekende krankzinnigengesticht la Salpétrière te Parijs. De verwondering die zulk een besluit, zulk een begeerte van het jonge meisje opwekte, maakte voor levendige bewondering plaats, toen later bleek, welke hare beweeg reden was, om als het ware de wereld vaarwel te zeggen, en zich in het treurig verblijf van den waanzin te laten opsluiten. De zaak was deze. Hare moeder was krank zinnig en toen Leontine geen kans zag haar langer in huis te verplegen, zoeht zij de genoemde betrekking. Zoodra zij geplaatst was, werden de noodige stappen gedaan om hare ongelukkige moeder in la Salpétrière opgenomen te krijgen. Ook dit geschiedde en nu had dc liefhebbende dochter het doel harer zeldzame zelfopoffering beieikt. Zij kon wel is waar niet uitsluitend met de verpleging harer moeder belast worden, en had hare zorgen ook aan een aantal andere krankzinnigen te wijden, maar ieder oogenblik vrijen tijd bragt zij bij hare moeder door, en konden de andere verpleegden die haar waren toevertrouwd hare tegenwoordigheid missen, dan behoorde zij hare- ongelukkige moeder en leefde voor haar alleen. Zeven- en-twintig jaren lang heeft Leontine Nicolle zóó haren zwaren kinderpligt vervuld, en altijd even welgemoed, hoe grievend het haar ook dikwijls moest zijn, als de arme waanzinnige haar niet herkende, haar liefdebetoon wild afwees, haar zelfs terugstiet! Thans een jaar geleden, stierf de ongelukkige in de armen harer dochter. Leontine, nu eenmaal met hare betrekking als vereenzelvigd, is na den dood harer moeder in la Salpétrière werkzaam gebleven, ten zegen van velen. Immers zij heeft altijd hare taak in ruimeren zin opgevat dan die van zorgvuldige verpleegster alleen, en door geduld, door liefde, door menschenkcnnis en innig medegevoel, dat dikwijls raadt wat der wetenschap verborgen blijft, reeds in haar langdurige loopbaan, veel bijgedragen tot het herstel van de lijderessen, die onder haar toezigt geplaatst waren. Uit het rapport van Jules Simon blijkt, dat meer dan 500 krankzinnige vrouwen aan haar te danken hebben, dat zij in de zamenleving konden terugkeeren. De Prix Montliyon heeft zeker maar hoogst zelden zóóveel deugd, en stellig nooit een meer waardige gekroond. De stormwind heeft het dezer dagen wel op de lucht ballons gemunt gehad. Op het oogenblik dat te Parijs de ballon „Captif" door den wind te bersten werd gedrukt, gebeurde hetzelfde te Cherbourg met den ballon „La ville de Cherbourg," toen hij gevuld was en de bekende aëro naut Duruof gereed stond in het schuitje te stappen. Engelana. De Privy Council heeft, met intrekking van alle vroegere bepalingen op dit stuk, eene verordening vast gesteld betreffende de inrigting van melkerijen, stallen voor melkkoeijen en verkoopplaatsen van melk. Daarbij zijn de noodige voorschriften gegeven voor de behoorlijke verlichting, ventilatie, ruimte, zindelijkheid, afwatering enz. van de melkerijen. Ook ten aanzien van de gezondheid der dieren, het vrij houden van de melk van stof en infectie zijn bepalingen gemaakt. Personen, die aan eene besmettelijke ziekte lijden of pas geleden hebben, of die met zulke lijders in aanraking waren, mogen de koeijen niet melken, noch melk rondbrengen enz. Varkens mogen in melkerijen enz. niet gehouden worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2