HELDERSCHE
EV MEEWERIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 110.
Vrijdag 12 September.
Jaargang 37.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Diugsdaj^ Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
9 v franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Rurean: MOLENPLEIN 163.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regeli 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWED1EP, 11 September.
Zr. Ms. schroefstoomschip Alkmaar, kommandant kapt.-
luit. ter zee G. Doorman is gisteren alhier van Banana
aangekomen.
Bevorderd tot l°ten luitenant der artillerie bij het
Oost-Indische leger de 2de luitenant J. A. van Dapperen.
Een paar knaapjes, die gisteren morgen een tuin met
vruclitboomen alhier kwamen bezoeken, kennelijk met het
doel om te rooven, werden op lieeterdaad betrapt. Een
hunner geraakte in handen der politie, en zal, zoo wij
hopen, zijne makkers wel waarschuwen voor 't volgen
van zijn voorbeeld. Een waarschuwend woord door ouders
aan hunne kinderen, achten we mede niet ongepast.
HH. MM. de Koning en Koningin worden Zaturdag
avond weder te 's Gravenhage verwacht.
Beroepen te Rotterdam ds. J. Kraijenbelt Wz., pre
dikant te Alkmaar; te Oost-Zaandam ds. L. R. Oldeman,
predikant te Schermerhornte Monnickendam ils. P, H.
Versteeg, predikant te St. Pancras.
Benoemd tot dijkgraaf van het waterschap der 20
gemeenschappelijke polders op Texel, provincie Noordholland,
de heer J. Roeper Jz.
Tot wethouder der gemeente Iiaringcarspel is benoemd
de heer Jan Schoorl.
Tot- wethouder en ambtenaar van den burgerlijken
stand te Ursem is benoemd de heer J. Veldboer.
Zondag a. s., 's namiddags 2 ure, zal in de Herv.
kerk aan den Hoorn op Texel eene godsdienstoefening
worden geleid door den heer R. G. J. Wieringa, vroeger
predikant aldaar.
Jl. Zondag werd te Dirkshorn, onder begunstiging
van schoon weder, de aangekondigde harddraverij gehouden.
Tien paarden namen aan den wedstrijd deel. De prijs, eene
sierlijke hanglamp, werd behaald door het paard van den
heer O. Brommer te Burghorn, terwijl de premie ten deel
viel aan het paard van den heer H. Berkhouwer Cz. te
Sint-Maarten, beide paarden bereden door de eigenaars.
Te gelijkertijd hielden zich eene menigte jongelieden on
ledig met het prijs-katgooijen, mede om fraaijen prijs en
premie. De //kat/ welke hier uit de ton moest gekneppeld
worden, was slechts een stuk hout.
Door de brigadiers der Rijksveldwacht P. Storm, te
Alkmaar en F. Kars, te de Rijp, is jl. Zaturdag avond
IN DEN HER/EST.
Novelle van A. WEITZMANN.
{Vervolg.)
Toen Guido Felden met zijne geleidster buiten het bosch kwam,
lag een paar honderd schreden vóór hen, in den heuvelachtigen
dalgrond, een klein dorp en links hiervan, op eene vrij groote
hoogte, een soort van slot of heerenhuis, dat het meisje hem als
logement en als het doel van hunne wandeling aanwees. Op den
achtergrond ontwaarde men de zacht opstijgende groeDe voorge
bergten en verderop de door den avondnevel omgeven rotsen.
Guido's kunstenaarsoog rustte met verrukking op dat liefelijk dal,
dat als het ware overgoten was door den milden avond-zonnesehijn.
Eindelijk wendde hij zich weder tot het jonge meisje en zeide
z/Het is onmogelijk, dat ik dit oord ooit in een schooner licht zal
aanschouwen dan thans; bovendien kon mij nimmer vriendelijker
gezelschap ten deel vallen, dan ik heden genieten mag. Ontvang
mijn hartelijken dank voor uw geleide naar deze plaats, mijne lieve,
kleine dame!"
«Ik ben geen „kleine" dame, maar reeds een oud meisje. Het
is waarlijk niet zeer beleefd van u, dat ge mij van af onze eerste
ontmoeting bestendig „klein" noemt. Papa zegt mij gedurig, dat
het geheel en al overbodig en dikwijls ongepast is om zijne raeening
aan andere menschen als op een presenteerblad voor te houden,
vooral wanneer die meening voor hen, die daarmede worden aan
geduid, in eenig opzicht krenkend of beleedigend kan zijn."
„Ei, ei, zie eens," zeide Guido lachende, „de eerste berisping
heb ik gelukkig in den zak. Ik heb het waarlijk niet geweten, dat
ik u met dit woord op eene geroelige plaats trapte en kon niet
vermoeden, dat gij als eene Juno-gestalte wildet aangemerkt worden."
z/Dat wil ik ook volstrekt niet," antwefordde zij kortaf en voegde
er na eene kleine pauze bij: „We moeten ons haasten om in het
logement te komen, anders komen wij er in de duisternis aan."
z/Dat zal mij niet deeren!" hernam Guido onverschillig; „men
is er in logementen wel aan gewoon om 's avonds vreemdelingen
te zien binnentreden."
ffDat moge waar zijn, maar het is mij aangenamer u bij dag
binnen te brengen."
Guido lachte bij de gedachte, dat dit kleine persoontje, dat daar
aan zijue zijde rondhuppelde, trots alle tot dusverre aan den dag
gelegde onbeschroomdheid, ook reeds door de uiterlijke regelen der
welvocgelijkheid geleid werd, toen ze het terrein der beschaving
naderden.
//Tndien gij het verlangt," zeide Guido terstond, //zal ik het
laatste gedeelte van den weg alleen afleggen; in het logement zal
ik toch het genoegen hebben, u weder te zien."
„Waarom zou mij dat aangenamer zijn?" vroeg het meisje ver
wonderd. „Wij hebben denzelfden weg af te leggen; waarom zoudt
gij nu hier en ik ginds gaan? Zoo deden vroeger mijne neven en
ik, als we met elkander gekibbeld hadden."
„Als het u niet ongevallig is, dan blijven we bij elkander."
„Maar waar hebt ge uw koffer, uw reistasch of andere bagage,
dien ge hebt, achtergelaten?" vroeg Guido's spraakzame geleidster,
gearresteerd de persoon van J. K., verdacht van diefstal
van een schaap uit de weide, toebehoorende aan den land
man G. Admiraal, onder de gemeente Oudorp.
De rekening der gemeente Zijpe is door den Gemeente
raad voorloopig vastgesteld als volgt
Ontvangsten:
1. Ontvangsfen wegens vroegere diensten. f 1883.84
2. Inkomsten v. eigendommen en bezittingen 866.—
3. Belastingen en heffingen, waaronder op
centen op 's Rijks directe belastingen en
liet der personeele belasting 24616.88
4. Ontvangsten van verschillenden aard en
toevallige baten253.32®
Te zamen f 2 7620.045
Uitgaven.
1. Kosten van huishoudelijk bestuur. f 3762.13
2. Kosten van invordering en teruggave van
het aandeel in de kwade posten, wegens
de directe belastingen570.81
3. Belastingen en onderhoud van sommige
eigendommen396.47
4. Kosten der openbare veiligheid en van
de brandweer2064.60
5. Kosten der plaatselijke gezondheids-politie 100.
6. Kosten van het onderwijs 10693.535
7. Kosten van het armwezen6736.40
8. Renten en aflossingen1565.
9. Pensioenen200.
10. Allerlei andere uitgaven159.83®
11. Onvoorziene uitgaven277.76
Te zamen f 26526.54
zoodat het batig saldo bedraagt f 1093.50®.
Verder is vastgesteld do rekening der Algemeene Armen-
administratie, met de volgende eindcijfers:
Ontvangsten. f 6380.82
Uitgaven 6451.06
Schadelijk slot f 70.24
De rekening van het Weeshuis, sluitende aldus:
Ontvangsten. f 5591.05®
Uitgaven 5662.26
Schadelijk slot f 71.20
terwijl ze de hoogte bestegen, waarop het logement gelegen was.
„Die vrouwen hebben een merkwaardig praktischen blik," ant
woordde Guido lachende. „Er komt u daar iets in de gedachte,
dat mijne bczorgheid op dit oogenblik eveneens opwekte. Ik wandel
doodbedaard een paar uur landwaarts in en laat mijn koffer goed
bewaakt aan het station te W.... staan. Het zal er daarom met
mijn toilet voor dezen nacht bedroefd uitzien."
Het meisje lachte. „Voor één nacht zal zich dat wel schikken,"
zeide zij vroolijk, „en morgen rijdt de knecht derwaarts om uwe
bagage af te halen, altijd in de vooronderstelling, dat het
logement u bevalt."
Guido trad aan de zijde van het meisje door de groote poort
van het statige huis. Aan het portiervenster zag een man met een
grijzen baard verwonderd door de glasruiten naar den vreemdeling,
terwijl deze bij het binnentreden te vergeefs zocht naar de gewone
rijen biervaten en te vergeefs luisterde naar het geruisch van de
steramen der beschonkene bezoekers in de gelagkamer.
„Het is hier bijzonder stil en zoo zindelijk als in een kerkgebouw
gedurende de dagen in de week," zeide de schilder, terwijl hij een
onderzoekenden blik op zijne geleidster wierp. Het luimige kleine
meisje was op dit oogenblik veel ernstiger geworden. Was haar
misschien ter elfder ure in de gedachte gekomen, hoe haar grap
opgenomen zou worden? Hoe het zij, met de grootste bedaardheid
antwoordde zij:
„Ik heb het u reeds gezegd, dat de boeren hun avonddronk
beneden in de herberg nemen en het daarom hierboven steeds
rustig blijfthier is het een toevluchtsoord voor meer aanzienlijke
gasten
Toen beiden den stoep van hel huis hadden bereikt en binnen
getreden waren en Guido de met tapijten belegde treden van den
trap opging, die wel aan een hotel van den eersten rang in eene
residentiestad, maar niet aan eene herberg van een klein dorp, dat
van alle verkeer buitengesloten was, denken deed, kwam langzamer
hand de overtuiging bij hem op, dat zijne geleidster hem bij den
neus genomen had. Hij hield zijn vermoeden echter geheel voor
zich, liet uit zijne woorden niet het minste blijken, dat hij achter
docht koesterde en besloot rustig af te wachten, wat er verder
gebeuren--zou. Zij had hem hier gebracht, ze moest dus zelve
de gevolgen van haar grap dragen.
Op de eerste verdieping gekomen, opende het meisje de deur
eener groote zaal en verzocht Guido ora binnen te treden. //Dit
is de kamer, waarir. de gasten ontvangen worden," zeide zij. „Ik
zal u aanstonds een kellner zenden." Daarop verliet zij de zaal
door eene andere deur en de jongman kon even hooren, hoe eene
zware mannenstem tot zijne nieuwe vriendin zeide: „Wien hebt gij
medegebracht, Luciu?" Gedachteloos vloog Guido's blik over de
voorwerpen, die hem omringden; nauwelijks ontwaarde hij het
schoone snij- en inlegwerk, dat de zoldering versierde, het met
goud bedrukte lederen behangsel aan den wand, de ouilerwetsche
eikenhouten stoelen met hooge ruggen, die om de eettafel stonden,
het blinkende tafelzilver op het buffet, alle dingen, die bij eene
andere gelegenheid zijn verfijnden smaak aangenaam zouden hebben
gestreeld, doch die nu geheel onopgemerkt bleven, want het be
rouwde Guido, door de scherts van het jonge me'isje hier te zijn
Men schrijft ons uit Schagen, dd. 10 dezer:
„Gelijk uwe Floralia-dagen, behoort ook onze hard
draverij-dag weder tot de geschiedenis en kwijt uw corres
pondent zich bij dezen van zijne taak om van Schagen's
feest een kort verslag te geven.
Liet al het weder te wenschen over ofschoon het,
gelet op hetgeen wij dezen zomer gewend zijn, redelijk
mogt heeten het feest zelve is uitnemend geslaagd.
Twaalf „harddravers," in den vollen zin des woords, don
gen naar de uitgeloofde prijs en premie. 25 gouden Willems
en een kristallen plateau met dito karaffen en 12 kelken
met zilver gemonteerd.
Na feilen strijd we hadden o. a. het genot van een
kamprid tusschen twee der beste dravers viel de prijs
ten deel aan Susanna, de o verwinnares op de jongste hard
draverij in Friesland's hoofdstad (eigenaar de heer Paarl-
berg), pikeur de heer J. Koster, terwijl de premie werd
behaald door Viorno, winnares der eerste premie op de
laatste harddraverij te Hoorn (eigenaar de heer Barendrecht
te Barendrecht), pikeur de heor J. de Boer. De mede
dingsters, zoowel als de heeren pikeurs, waren elkander
volkomen waardig. Prijs en premie, welke met eene korte
toespraak door den voorzitter der feestcommissie werden
uitgereikt, zijn op onze harddraverij, die in de beste orde
afliep, inderdaad gewonnen. De wedstrijd werd opgeluisterd
door de muziek onzer Harmonie-kapel, die hare medewer
king geheel belangeloos verleende.
Het weder en de „tijdsomstandigheden" (geest en beurs
gedrukt) in aanmerking genomen, mogt het getal feest
gangers zeer talrijk heeten, en konden dezen, na afloop
der harddraverij, zich amuseeren in onze verschillende
koffijhuizen; in de meeste waarvan gelegenheid was „voor
den dans," welke kunst dan ook gedurende den avond en
nacht met hartstogtelijken ijver werd beoefend, terwijl de
heeren W. Roggeveen, koffijhuishouder in de Beurs, en
Bouma, pachter van Céres, gezorgd hadden voor café-
chantants, welke druk werden bezocht. Het vuurwerk
voldeed vrij goed; of echter de geweldige damp daarbij
aan de stilte, de zwoele lucht of aan andere oorzaken
moet worden toegeschreven, kan door mij, als onkundige,
niet worden beslist; dit is echter zeker, dat het effect er
grootelijks door werd benadeeld.
Ten slotte nog een „Zegt het voort!" De laster, gelijk
bekend, bemoeit zich met alles, ook met harddraverijen.
Zoo was er nu, natuurlijk met de „beste bedoelingen,"
een gerucht de wereld ingezonden, dat onze Gedempte
Gracht voor eene harddraverij met paard en chais totaal
binnengetreden.
In de naastbijgelegene kamer was op de weinige woorden, die
tot 'zijne ooren waren doorgedrongen, een fluistereud antwoord van
de kleine misdadigster gevolgd, dat door haar schaterend gelach
werd afgebroken, doch hij kon niet verstaan wat zij zeide. Einde
lijk sprak de stem, die hij het eerst gehoord had„Gij moogt
wel bedenken, hoe ge u verontschuldigen en uit de moeielijkheid
redden zult, kleine heks!"
Op hetzelfde oogenblik ging de deur open en de „kleine heks"
(rad aan de hand van een statig oud heer naar den schilder. Een
lichte blos van kinderlijke verlegenheid bedekte baar gelaat, maar
uit, hare oogen straalde nog dezelfde schalkschheid, terwijl zij
lachende zeide:
„Ik heb den kellner, helaasniet tot u kunnen zenden, mijnheer,
dewijl wij hier in het slot zulk een persoon niet hebben, doch in
plaats daarvan stel ik u hier mijn papa voor, die zich van harte
er over verheugt, dat ik door een grap een gast tot hem in zijne
eenzaamheid gelokt heb. en u in alle oprechtheid welkom heet."
„Wees zoo goed," sprak Guido, terwijl hij voor den ouden man
eene beleefde buiging maakte, „mij te verontschuldigen, dat ik door
de scherts van uw wakker dochtertje die ik, ik moet het eerlijk
bekennen, eerst in de laatste vijf minuten doorzag zoover in
deze zaak ingewikkeld ben en u daardoor in uw huiselijk leven
moeielijkheid veroorzaakt heb. Tot mijne schande moet ik u be
kennen, dat ik op den trap, toen er voor het eerst twijfel bij mij
oprees, niet dadelijk terugkeerde, omdat ik aan de jonge daine niet
gaarne het overblufte gezicht van een raensch wilde toonen, die
inziet, dat hij bij den neus genomen is; deze overwinning gunde
ik haar niet. Daar gij zelf thans in de gelegenheid zijt om de
mystificatie te moeten erkennen, heb ik voor die grap eene even
vroolijke revanche willen nemen, en wil u nu niet langer storen.
In zulk gezelschap," ging hij zich tot het meisje wendende voort,
verdraagt men het zeer gemakkelijk, een omweg van een kwartier
gemaakt te hebben."
„Volstrekt niet, geëerde lieer!" sprak de slotbewoner haastig,
„gij moet ons in geen geval verlaten. Ik zou in ernst boos zijn
over de ondeugd van Lucia, als gij door hier te blijven niet het
bewijs wildet leveren, dat gij den grap van het vertroetelde kind,
dat altijd hare invallende luimen opvolgt, niet kwalijk neemt."
Guido bleef besluiteloos bij de deur staan. „Van kwalijk nemen
is volstrekt geen sprake...."
„Ik bid u, blijf!" viel Lucia hem op een levendigen toon in de
rede, terwijl zij hem hare beide handen toestak; „ik heb het zoo
verlangd, dat verzeker ik uHet was mij nicl alléén te doen om
een gee3tigen trek te spelen," voegde zij er bij, zich tot haren
vader wendende en met ernst hare woorden bevestigende, „ofschoon
het inderdaad kluchtig was, dien grooteu heer zoo blindelings in
onze woning te brengen."
Guide en haar vader zagen beiden lachend het jonge meisje aan.
„Gij moet bedenken," sprak de laatste tot Guido, als om zich te
verontschuldigen, „dat ze nog niet meer is dan een kind, dal bij
zijne handelingen volstrekt niet nadenkt."
„O, ik bid u, zwijg!" viel de schilder hem in derede. „Ik weet
wat gij zeggen wilt; het ondervonden avontuur is door mij een-