stelden bijbelsche tafereel en voor of de wapenschilden der gevers. Het kerkje zelf is in volkomen Gothischen vorm gebouwd, en wat is nu opmerkenswaardig? Het kerkje werd gebouwd, beschilderd, met gebrande vensters voorzien door de Hervormde gemeente. Teregt zegt de Kunstbode, dat dit weer een bewijs is, dat de Hervormden in het begin der XVIIde eeuw minder bevreesd waren dan velen onzer tegenwoordige protestanten om den Gothischen stijl te gebruiken. Wat onze voorouders betreft, uit het feit, dat zij menige Catholieke kerk, in dien stijl gebouwd, in bezit namen, blijkt genoeg, dat zij ook bij 't felste branden van den godsdienststrijd bouwkunst en geloof wisten te onder scheiden. Wat de tegenwoordige Protestanten betreft is hun bezwaar tegen de Gothiek om zoogenaamde gods dienstige redenen iets anders dan onkunde? In den loop dezer maand zijn te Haarlem 7 paarden onteigend en afgemaakt als lijdende aan besmettel ijken kwaden droes, waarvan 3 van het 1ste regiment huzaren. Naar aanleiding van het berigt omtrent den aankoop van 1000 Hongaarsche paarden door het Engelsche gouver nement wordt medegedeeld, dat reeds twee transporten, elk van 120 stuks, in de stallen van de heeren Bierman Co. te Rotterdam aanwezig zijn geweest en per Great Eastern Railwav Company zijn geëxpediëerd. Een derde transport van 112 is jl. Zaturdag gearriveerd en zou Zondag morgen langs denzelfden weg naar Engeland worden verzonden. Van buitengewone wildheid bij deze paarden moet geen spoor te ontdekken zijn: integendeel zijn ze, evenals onze jonge Hollandsche paarden, zeer gemakkelijk te hanteeren. De predikant van Zwijndrecht heeft voor het beroep naar Biggekerke bedankt. Als men eenmaal een tafellaken is, wordt men liefst natuurlijk geen servet. (Fr. Crt.) Het 32ste Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres heeft in de op 24 Julij jl. te 's Hertogënbosch gehouden vergadering aan zijn bestuur opgedragen te benoemen een commissie voor het instellen van een landbouwraad, gevormd uit verschillende landbouwmaatschappijen in Nederland. Het Congres-bestuur heeft thans dergelijke commissie benoemd en wel de heeren mr. A. van Naamen van Eemnes te Zwolle, dr. M. Salverda te 's Gravenhage, mr. A.J.Tho massen h, Tlluessink van der Hoop van Slochteren te Slochteren, mr. C. J. Sickesz te C'loete, J. A. van der Burgh te Breda en P. F. L. Waldeck te Loosduinen. Tot eere-voorzitter der Commissie is benoemd mr. B. W. A. E. baron SI oet tot Oldhuis. Overigens zal de commissie, die als constituante is te beschouwen, haar eigen bestuur kiezen en blijft het aan haar overgelaten het getal harer leden te vermeerderen, zoo noodig tot het dubbele van het getal waaruit zij thans is zamengesteld en de open te vallen plaatsen aan te vullen. Het hoofdbestuur der Maatschappij van Landbouw enz., in 't arrondissement Breda en omstreken, heeft een adres gerigt aan de regering, waarin nogmaals wordt aangedrongen op wettelijke maatregelen tot bescherming van de voor den landbouw nuttige vogels. De N. Rott. Crt. het adres overnemende, voegt er den wensch aan toe, dat het der regering moge behagen al onverwijld de noodige stappen te doen tot het in het leven roepen van de bedoelde rijkswet, opdat die wet nog tijdig genoeg in werking kunne treden om de groote slagting van klein gevogelte te voorkomen, welke anders in de maanden October en November weder voor de deur staat. Waarom zou onze wetgevende magt niet even goed als in Engeland, Frankrijk en overal, ijlings een regeling tot stand kunnen brengen, waar periculum in mora is? Met deze aangelegen heid mag niet langer meer gedraald worden, of de nadeelige gevolgen van de roekelooze vogel verdelging zullen onher stelbaar geworden zijn. sedert jaren beroemd wegens zijne gastvrijheid, en uwe grootmama verstond de kunst, de eer des huizes op te houden. Zij was toen nog beeldschoon, en haast even betooverend als op haar portret in de groote familiezaal bovenzij hield hartstogtclijk veel van pracht en praal. Jegens mij was /.ij zóó lief en goed. dat ik waarlijk meende, eene tweede moeder gevonden te hebben. Ach, die korte glansrijke tijd was de schoonste mijns levens, en toen ik u aan mijn hart mogt drukken, mijn Army, en u, mijne Nelly, toen ontbrak er niets meer aan mijn geluk. Toen echter kwam het vreeselijkede dood uws vaders. Plotseling en onverwacht trof ons het ongeluk." Zij huiverde en drukte dc bevende handen tegen de slapen, als om zich te herinneren, of dat, wat zij verhaalde, werkelijk tot het verleden behoorde. „Na zijnen dood werd de oude justitierand Hellwig mij als curator ter zijde gesteld. Het bleek, dat onze zaken meer dan verward waren. Waarheen het oog zich ook wendde hypotheken, pandbrieven, onbetaalde rekeningen; het was eene wanorde zonder wederga, waarin grootmama en ik ons eensklaps verplaatst zagen. Hoevele slapelooze nachten, hoevele kommervolle uren zijn sedert verstreken, en toch is tot heden, trots alle bemoeijingen van den ouden Hellwig, nog geen licht in den chaos gekomen." „Wind u niet op, lieve mama bad de jonge officier, „ik wist het immers reeds lang, dat wij in bekrompen omstandigheden leven, hoewel ik niet vermoeden kon, dat wij zoo arm zijn; maar houd goeden moed! Er komen zeker ook weder andere, betere tijden, en grootmama heeft mij nog onlangs gezegd, dat de zaken niet zoo hopeloos stonden, daar wij toch nog eene rijke erfenis van tante Stontheim te wachteu hebben." „Grootmama gelooft stellig aan deze erfenis, maar „Zij wenscht," viel de jonge man zijne moeder haastig in de rede, „dat ik, alvorens naar mijn regiment te gaan, tante Stontheim zal bezoeken." „Ik heb er niets tegen, mijn kind, en wensch van ganscher harte, dat grootmama zich niet bedriegt; maar wij moeten giet vergeten, dat de Derenbergs in Koningsbergen evenveel regt op de erfenis hebben als wij; de dochter van den overste Derenberg van het zestiende regiment heeft hetzelfde regt als gij en Nelly. Op dit oogenblik opende Sanna, de oude dienstbode der barones, de hooge vleugeldeur, en de oude barones Derenberg trad binnen. Nog altijd eene statige, gebiedende verschijning, ging zij, trots hare zestig jaren, nog volkomen regtop. Zij droeg haar eenvoudig wollen kleed met dezelfde waardigheid als vroeger haar zwaar zijden sleep japon. Haar dik, nog altijd donker haar, aan de slapen een weinig naar achteren gestreken, werd door een kanten mutsje bedekt, waaronder een paar groote zwarte oogen fonkelden. Over hare geheele verschijning lag een echt aristocratisch waas, en de fijne trekken drukten een niet te buigen trots uit. Hoe oud geleek die lijdende, gedrukte schoondochter naast deze indrukwekkende vrouwen gestalte Army ijlde haar te gemoethij ontnam haar een groot boek, dat zij in de hand hield, en geleidde haar naar den haard, waar Sanna ondertusschen eenige stoelen gereed gezet had. Ook hare kleindochter was opgestaan, en de bleeke vrouw veegde in stilte de laatste tranen uit hare oogen weg. Wordt vervolgd.) De uitspraak van den jury voor den internationalen wedstrijd, gevoegd bij dc tentoonstelling van nationale en koloniale nijverheid te Arnhem, is in afdeeling 4, brand- waarborgkastcn, als volgt: No. 1. P. Noppen, No. 2. E. G. Traanboer, te Arnhem; No. 3. L. Vogel, te Middelburg. De heer P. Noppen, lid van het bestuur, stelde zich wel buiten bekrooning doch niet. buiten mededinging. Uit Amsterdam schrijft men aan de Pr. Gr. Crt.: De kommandant onzer schutterij heeft dezer dagen de compagnies-kommandanten aangeschreven om zooveel moge lijk te beletten, dat de schutters fijne pakken dragen. Zooals u weet, moet tegenwoordig elk schutter, die geen briefje van onvermogen kan overleggen, voor zijn eigen kleeding zorgen. Daar nu het zoogenaamd „Tilburgscli laken," waarvan de soldaten-uniformen gemaakt worden, zoo grof en hinderlijk in 't dragen is, laat elk toekomstig schutter, die 't even betalen kan, een pak van zoogenaamd „onderofficiers" of, als hij eens heel mooi wil zijn, zelfs „kapiteinslaken" maken. En dat zal voortaan zoo blijven. De aanschrijving im mers gewaagt van „schutters, die niet reeds in 't bezit van een pak zijn," alsof dus een nieuw schutter, die, dwars tegen de verordening in, met een fijn pak op het appèl komt, niet reeds in 't bezit van een pak ware! Feitelijk treft de verordening dus niemand, dan den kom mandant zelf, die er door getoond heeft, dat hij, als echt schutter, stof tot vrolijkheid weet te geven. Gold het eene ernstige zaak, men zou zeggen: het uit vaardigen van bevelen, die niet gehandhaafd kunnen wor den, verzwakt het prestige; maar daar is hier geen sprake van. Een Amsterdamsch schutter ik weet niet hoe het bij u gesteld is wordt door den kleinsten jongen uit- gelagchen enlacht zelf mee. Van krijgstucht, gelijk men die in het leger kent, is bij onze schutters geen spoor te ontdekken. Hun grootste pleizier bijv. is, om na afloop der oefeningen, die aan 't eindje der stad worden gehouden, de omnibus stormender hand in te nemen en dan hun kapitein, die ook graag meè zou willen, zegevierend toe te roepen: „met rotten links, opgemarcheerd marsch, ouwe!" Een ander roept: wou u mee, kapitein?" En als de man dan de onvoorzig- tigheid heeft van „ja" te zeggen, in den waan, dat de mindere beleefdheidshalve gaarne zijn plaats aan den meer dere zal afstaan, krijgt hij ten antwoord: „dan zal u nog een beetje moeten wachten." Ook bij de oefeningen zelve, als de manschappen dus niet als vrije burgers, maar als militairen aangemerkt moe ten worden, gaat het dikwerf regt vermakelijk toe. Verbeeld u een schutter, die in de gelederen pret staat te maken. De kapitein plaatst zich in zijne volle lengte vóór hem en zegt op een toon, die een recruut het bloed van schrik zou doen verstijven: „Heb je wat te komman deren, schutter A.? Wil jij ook soms voor de compagnie komen staan?" En de aangesprokene antwoordt doodleuk: „Ik wel, kapitein, dan stuur ik de heele pan naar huis." Een ander staaltje. De kapitein: „Schutter B., jou leêrgoed bloost van schaamte en je moogt je geweer ook wel eens nakijken, het is stijf verroest." Schutter B.: „Hoe kan u 't zeggen, kaptein, mijne vrouw is er van ochtend nog mee naar 't vlotje geweest." Vlotjes noemt men te Amsterdam de steigertjes aan de stadsgrachten in de volksbuurt, waar de vrouwen haar „grove werk doen," als den ijzeren pot schuren en dergelijke. Een derde voorbeeld. Schutter C. maakt met een vijftal anderen pelotonsvuur. Bij ongeluk vuren ze allen precies te gelijk af, zoodat men slechts cén knal hoort. De kapitein geeft hun een pluimpje; maar nu mompelt schutter C.„dat zal jandoppie niet weer gebeuren. En inderdaad als hij weer aan de beurt komt, laat hij eerst zijn vijf wapenbroeders afvuren en zegt dan op zijn eigen gelegenheid: paf! Schutter D., die koetsier is, krijgt een standje en geeft na afloop daarvan droogjes ten antwoord„hoor 'ns kapi tein, als 'k je ooit in mijn vigelant krijg, zal ik u eens netjes rijden." „Te water," laat hij er tusschen neus en lippen op volgen, als de kapitein zich, schouderophalende, heeft omgekeerd. De illuminatie en de gondelvaart, bij gelegenheid van de feestviering te Groningen, zijn naar wensch geslaagd. Beide maakten een prachtigen indruk. Op verschillende plaatsen zag men toepasselijks opschriften, o. a. op de Carolieweg op een der prisma's aan de eene zijde een portret van den eersten rector der Academie en aan de andere zijde dit vierregelige versje: Ubbo Emmius, een perel Een juweel was 't van een vent, Want die goeie, brave kerel Schiep voor 't eerst hier een student. Door den notaris C. Creiners zijn op verzoek van het Landboxiw-Casino te Schinnen (Limburg) aan de leden een 25tal Hollandsche graskalveren van de beste soort, waarbij 3 prachtige stieren in de Reimersbeckweide van den baron Michiels van Ivessenich, voorzitter van het Casino, in het openbaar verkocht. Er is f 100 en f 130 per stuk besteed. Dat eene zaak algemeen gewenscht wordt, dat baai- tot stand komen in eene dringende behoefte voorziet, is niet altijd voldoende om haar het aanzijn te geven, 't Is vaak gebeurd, dat geslachten achtereen den nood zagen klimmen en met eiken dag uitstel het gevaar toenemen, zonder redding te kunnen aanbrengen. Elk dier geslachten moest aan het volgende het onopgeloste vraagstuk achterlaten. Van menige zaak van algemeen nut is de Genesis in vele boeken bevat. In 1617 dacht men er reeds aan om het Haarlemmer meer droog te maken; toch moesten er nog twee en een halve eeuw vérloopen, en honderde bunders land verslonden worden, eer in 1852 de jubelkreet klonk: „Het meer is droog!" Het Noordzeekanaal, in onze dagen voltooid, was onge veer op dezelfde, plaats reeds in 1634 ontworpen door Pz. Dou. De eerste onderhandelingen over een gemeenschappelijk herstel van den Noorder-Lekdijk werden in 1624 afgebroken. De Staten van Holland en West-Friesland gelastten daarop het bestuur van den Lekdijk-Bovendams zelf voor het goed onderhoud van den dijk te zorgen. Voor eenige weken deden de Gedeputeerde Staten van Utrecht hetzelfde, mede aan het eind van vele besprekingen. De droogmaking van de Zuiderzee, de groote kanalisatie, het nieuwe academiegebouw te Leiden schijnen mede eene groote tijdruimte te behoeven, om uit de windselen te geraken. Tusschen het plan en de uitvoering van de Katwijksche uitwatering liggen vier eeuwen. Eerst in 1806 liep de Rijn weer uit in de Noordzee, ofschoon de eerste pogingen, om dat te bewerken, van 1404 dagteekenen. Gelukkig dat niet alles zich zoo langzaam ontwikkelt. Binnen een jaar zal te Katwijk aan Zee een stoomgemaal verrijzen, dat met meer dan 600 paardenkrachten Rijnlands overtollig water den oceaan zal opdringen. Wanneer wind en vloed en golven de sluisdeuren gesloten houden, zal de stoom zes magtige schepraderen, van 9 meter middellijn, in beweging stellen, die den boezem in elk uur met gemid deld honderdduizend kub. meter water zullen ontlasten. De gedenksteen aan de sluizen te Katwijk spreekt van eene lange wordingsgeschiedenis. Wanneer aan het nieuwe stoomgemaal een gedenksteen geplaatst wordt, kan hij ver melden, dat tusschen plan en uitvoering van dit werk nog geen tien jaren verloopen zijn. Punch bevat een reeks van vragen en antwoorden betreffende de veelbesproken kwestie: wat er met den ex- Koning der Zoeloe's moet aangevangen worden. Vragen: Zal hij opgesloten worden in den Tower? Zal hij verbannen worden naar Cyprus? Zal hem een kooi worden toegewezen in de „Zoeloe-logical Gardens?" Zal hij (als bij de triomftogten der oude Romeinen) als gevangene figureeren in den stoet op den aanstaanden Lord-Mayor's- dag, om vervolgens in de Guildhall het vuur te moeten doorstaan van lord Beaconsfield's rhetorica? Zal hij op zijn eerewoord worden vrijgelaten, onder beding dat hij lezingen kome houden in de St. James' Hall? Of zal hij als de nieuwste Afrikaansche noviteit worden ter tafel gebragt in de eerstvolgende algemeene vergadering van het koninklijk geographiscn genootschap Antwoorden: Hij zal gephotografeerd worden in aller lei formaat, mager en vet, de eene gelijkenis volslagen ongelijk aan de andere. Hij zal als trademark dienst doen bi j het debiet van een nieuwe Zuid-Afrikaansche mosterdsaus. Hij zal do hoofdfiguur uitmaken op tal van hoogst fantas tische prenten in de illustraties. Zijn levensbeschrijving zal als stopsel welkom zijn aan het eerstvolgend nummer van verscheidene week- en maandbladen. Hij zal in effigie prijken in het wassenbeelden-kabinet van madame Tussaud. Scharen zal hij daar heenlokken tot men genoeg van hem hebben zal, en hij in den smeltpot geraakt om plaats te maken voor een latere celebriteit. En daarna zal hij vergeten worden, gelijk alles wat eenmaal hier beneden groot was en viel. "V isolil3©rig;ten. Zondag morgen kwamen nog eenige Urker schuitjes binnen, die den vorigen dag door windstilte achtergebleven waren. Hunne kleine hoeveelheid tong werd gisteren verkocht; de visch was niet versch meer. Door het holle water keerde de vloot gisteren weder uit zee terug. Een tiental schuitjes deden heden nacht een zoogenaamde vloed streek. Hunne vangst bestond uit enkele mandjes scholletjes, die f 2.50 per mandje opbragten. Een botter bragt van Terschelling 150 roggen aan, die in twee partijen voor 68 en 72 cents per stuk verkocht werden. Heden morgen ging de geheele vloot met een oostelijken wind naar zee, zoodat morgen de aanvoer wel wat meer beteekenen zal. Benoemingen, enz. Met 's Konings magliging is de heer Leendert Amons erkend en toegelaten als vice-consul van Denemarken alhier. Tot broeder der orde van den Nederlandschen Leeuw is benoemd de machinist 1ste kl. in het vaste korps machinisten bij 's Rijks stoomvaartdienst G. Philipse. Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zitting van Maandag 29 September. Ingekomen een ontwerp van wet tot verhooging van hoofdstuk IV der Staatsbegrooting voor 1879, zoomede het koninklijk besluit van 9 September jl. betrekkelijk het verlof als hoogleeraar verleend aan den heer Modderman, minister van Justitie, gedurende diens ministerschap. Op voorstel van den heer van Houten zal dat stuk worden gedrukt en rondgedeeld. Daarna is de arbeid in de afdeelingen voortgezet. Franürlj li- Te Parijs stierf dezer dagen eene van de beruchtste verschijningen der demi monde aldaar: Cora Pearl. Te Boulogne-sur-Mer is het badsaizoen met een treurig ongeluk besloten. Vijf jongelieden, waaronder drie meisjes van 15 en 18 jaar, behoorende tot de aanzienlijkste familiën van Londen, waagden zich te ver in zee; zij werden medegesleept door de golven en verdronken. Slechts een der 5 kon gered worden. Dultsoniana. De Duitsclie Keizer is eerst jl. Vrijdag ochtend uit Metz over Straatsburg naar Baden-Baden vertrokken. Het bezoek der slagvelden, met de tallooze gedenk teekenen voor de aldaar gesneuvelden, duurde langer dan men berekend had, en de grijze monarch wilde er geen enkel overslaan. De vermoeijenis der laatste vier weken, die hij bijna voort durend te paard of tusschen de wielen doorbragt, schijnt hem geen kwaad gedaan te hebben. Hij blijft thans met zijn gezin eenigen tijd te Baden-Baden vertoeven, waar de Keizerin o. a., als gewoonlijk, haar verjaardag (30 September) vieren zal. Rusland.. De Agence Russe ontkent, dat Russische intrigues in Afghanistan bestaan en tart de Engelsche bladen een enkelen van de vele Russische agenten te noemen, die volgens hen in Herat werkzaam zijn. „Het Russische gouvernement," zegt het officieuse orgaan, „handelt openlijk en niet in het verborgen. Toen Engeland zich tot den oorlog tegen Rusland gereed maakte, zond het niet een geheim, maar een erkend agent, in den persoon van generaal Stolietoff, naar Kaboel. Zoo Rusland aan Engeland moeijelijkheden had willen in den weg leggen, zou het, in plaats van de belagchelijke maatregelen, die men het toeschrijft, te nemen, Abdoel Rahman, den wettigen Afghaanschen troonpretendent, vrij hebben gelaten, maar het houdt hem integendeel te Samarkand onder opzigt en verhindert zijn vlugt naar Afghanistan." In de voorvallen te Kaboel en in het land der Turkomanen ziet de Agence een bewijs der noodzakelijk heid van een goede verstandhouding tusschen Engeland en Rusland.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2