II EL Dl! BS CUE
EN NIEIIWEDIEPER COlIltANT.
Nieuws- eu Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N°. 119.
Vrijdag" 3 October. Jaargang37.
„W ij huldigen
het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abouncraentsprijs per kwartaalJ 1.30.
0 t franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-lndie.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
G-emeenteraad..
Zitting van Woensdag 1 October 1879.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 16 leden; afwezig, met kennisgeving van verhin
dering, de heer Groen.
Na de opening der zitting worden de notulen der vorige bijeen
komst gelezen en goedgekeurd.
Namens het Dag. Best. wovden door den Voorzitter ter tafel
gebragt de begrootingen van de gemeente, het Burgerlijk Armbe
stuur, het Algemeen Weeshuis cn de dd. Artillerie-Schutterij, allen
voor de dienst van 1880.
Tot het onderzoek dezer stukken splitst zich de Raad in drie
afdeelingen, ieder onder voorzitterschap van een der leden van 't
Dag. Best., volgenderwijzc1ste afd. de heereu Maalsteed, van
Spall, van Veen, Jelgersma en Groen; 2de afdeeling de heereu
Gilljes, Bitter, Duinker, Manheim en Tiukelenberg; 3de afdeeling
de heeren de Lange, HatIinga Raven, van Vliet en van Kelckhoven.
De zittingen der afdeelingen zullen plaats hebben op 2, 3 en 4
October a. s.
De Voorzitter deelt mede, dat de begrooting op B. en W. een
treurigen indruk heeft gemaakt. Bij het opmaken dezer begrooting
is gebruik gemaakt van de gegevens omtrent de inkomsten van het
loopende dienstjaar. Te rekenen naar de opbrengst in de tot nu
toe verloopen maanden des jaars, zal de accijns op 't gedistilleerd
f 9000 minder opbrengen dan de raming; zal 't aandeel der ge
meente in de opbrengst der Rijksbelasting f 7000 minder zijn en
die van den hoofdelijken omslag f 4000 minder. In 't geheel geeft
dit eene vermindering van f 20,000. Ondanks dit alles blijven de
uitgaven dezelfde of nemen toe, en wordt voor onderwijs en arm
wezen gevorderd eene uitgaaf van f 70,000 's jaars. Hij doet met
het oog op die treurige uitkomsten uitkomen, dat het noodig is te
verkrijgen de noodige magtiging des Konings tot heffing van accijns
op 't gedistilleerd en van een hoofdelijken omslag tot een maximum
van f 30,000.
De concept-besluiten tot heffing dier belastingen worden daarop
door den Secretaris gelezen, alsmede eene memorie van toelichting,
waarin op den ongunstigen toestand der gemeente wordt gewezen.
Daarin wordt opgemerkt, dat ruim 2000 personen deze gemeente
hebben verlateu, dat 270 huizen onbewoond zijn, en door 't naar
elders gaan van ingezetenen, die in den hoofdelijken omslag zijn
begrepen, aan de gemeente over dit jaar eene schade wordt berokkend
van f 3295.35. Verder wordt er op gewezen hoe van het cijfer der
uitgaven, f 162,440.37, bijna de helft aan onderwijs en arm
wezen wordt ten koste gelegd en hoe de draagkracht der gemeente
geene opvoering der belastingen toelaat.
Met eenparige stemmen worden de beide concept-besluiten en
de memorie van toelichting goedgekeurd.
Mede met eenparige stemmen wordt goedgekeurd en vastgesteld
het door B. en W. opgemaakt suppletoir kohier van den hoofde-
2) L1ESJE VAN DEN LOMPENMOLEN.
Naar het Hoogduitsch van W. Heimbürg.
{Vervolg.)
„Waarover werd hier gesproken?" vroeg de oude barones, terwijl
zij plaats nam aan den haard en de dienstbode wenkte, heen te
gaan. „Ik hoorde zoo iets van „dezelfde regten als Army en Nelly.""
„Wij spraken over tante Stontheim en de erfenis-kwestie," ant
woordde hare schoondochter, zich ook aan den haard zettende, „en
ik gaf als mijne meening te kennen, dat Blanka van Derenberg uit
Koningsbergen evenveel regt op de erfenis zou hebben als onze
kinderen."
„Blanka, welk een idee!" riep de oude dame schouderophalend,
„dat roodharige, klierachtige schepsel? Tante Stontheim heeft
goddank! een te goeden smaak, om zulk een dwaasheid te
doenoverigens had zij, voor zoover ik mij herinneren kan, een
zeer billijken afkeer van dien snoevenden overste en zijne hoog
blonde gemalin, die hij, God weet! in welken hoek van Engeland
of Schotland heeft opgedaan. Zij is immers eene miss Smith of
Newman? Nu, zoo iets duisters is het. Neen, Cornelie, dat is
weer een van die ongehoorde, gezochte geschiedenissen, waarmede
gij uzelve en anderen kwelt."
De toon harer stem klonk spotachtig, zooals gewoonlijk, wanneer
de trotsche vrouw tot hare schoondochter sprak.
„Ik meende slechts," antwoordde deze zacht, „dat men toch niet
met zekerheidhier hield zij op. „Het leven geeft reeds
zoovele teleurstellingen, dat men werkelijk
„Army zal het bij de oude knorrige tante wel zoover weten te
brengen, dat zij hem het waarlijk vorstelijk vermogen vermaakt,"
viel de oude dame haar bits in de rede.
„Hoe bedoelt gij dat, grootmama?" klonk plotseling de stem des
jongen mans. „Gij verlang' toch, hoop ik, niet, dat ik een
erfenisjager worden zal, zooals men dat noemt? Ik zal haar beleefd
en hoffelijk bejegenen, zooals tegenover eene dame betaamt, maar
dat is ook alles kruipen kan ik niet; wat zij mij vrijwillig
niet wil geven, mag zij behouden!"
Verbaasd rigtte de grootmoeder zich uit hare achtelooze houding
op, en hare oogen fonkelden van toorn over deze onverbloemde
verklariug van haren kleinzoon. „Zou men dat wel van zulk een
jongen melkbaard gedacht hebben?" vroeg zij op een toon, dien zij
te vergeefs poogde schertsend te doen klinken, want haar stem
beefde van ergernis. „Wel, Armyhebt gij met den kadettenrok
ook den eerbied afgelegd en meent gij, wijl gij sedert acht dagen
de épauletten draagt, nu het regt te hebben, uwe grootmoeder te
vermanen, en hare goede raadgevingen te versmaden? Gij zyt nog
veel te jong om den toestand, waarin ge nu komen zult, juist te
kunnen beoordeelen. Is dat jagtruaken op erfenissen, wanneer men
de liefde eener oude, eenzame bloedverwante zoekt te winnen?"
„Ja, grootmama," zeide Army beslist, zonder dat één trek op
lijken omslag, dienst 1879, tot een bedrag van f 774. Tegen dit
kohier waren geene bezwaren ingebrast.
Met algemeene stemmen wordt goedgekeurd eene door 't Bur
gerlijk Armbestuur voorgestelde af- en overschrijving op de be
grooting voor dit dienstjaar. Zulks was noodig tengevolge van de
buitengewone bedeeliug in den afgeloopeu winter. Bij deze gelegen
heid wordt door den Voorzitter hulde gebragt aan de in die koude
dagen betoonde liefdadigheid door onderscheidene particulieren,
inzonderheid ook door de Zangvereeniging Cecilia, die een concert
gaf ten voordeele der behoeftigen.
Er wordt gelezen een adres van den heer F. Nannings, oud-
scheepsgezagvoerder alhier, houdende het voorstel om liet commis
sariaat van den vischafslag te verpachten ten bate van de gemeente
kas. De Voorzitter deelt mede, dat de inhoud van dit adres door
vele ingezetenen is besproken en dat dit aan het Dag. Best. aan
leiding heeft gegeven om te trachten, bij eene behandeling in eene
openbare Raadszitting het noodige licht over deze zaak te doen
verspreiden. Daartoe heeft eene Commissie, bestaande uit den
Wethouder, den heer Braaksraa, met de heeren de Lange, Maalsteed,
van Veen, Tiukelenberg eu Giltjes, deze zaak op verzoek van 't
Dag. Best. tot een punt onderzoek gemaakt, waarbij drie vragen
ter beantwoording werden gesteld: 1. Zijn er ook ernstige klagten
over den afslag van zeevisch zooals die thans plaats vindt? 2. Rijzen
er ook klagten over de beambten aan wie de afslag is opgedragen
3. Bestaat er aanleiding om over te gaan tot den maatregel, waar
van sprake is in 't bewuste adres?
Door den heer Braaksma wordt daarop gelezen een rapport aan
gaande de behandeling dezer zaak bij de genoemde Commissie, 't Is
gebleken dat noch tegen den afslag, noch tegen de ambtenaren,
daarmede belast, bezwaren zijn gerezen, en dat, met het oog op de
uitspraak der wet, het onmogelijk is tot de bedoelde verpachting
over te gaan. 't Wettelijk voorschrift toch houdt in, dat raarkt-
regten alleen in zooverre mogen worden geheven als noodig is om
met de opbrengst de kosten te dekken, die gemaakt moeten worden
voor 't onderhoud van een geschikt terrein, gebouwen of gereed
schappen. Daar hier niet eens een markt bestaat en dus geene
onkosten zijn te bestrijden, ligt het voor de hand, dat ook geene
regten mogen worden geheven. De conclusie van dit rapport wordt
eenparig goedgekeurd.
Er wordt gelezen eene missive van de regelings-coramissie voor
de viering van 't 25jnrig bestaan van het Koninklijk Instituut voor
de Marine, op 15 October a. s., houdende mededeeling van de voor
genomen feestviering en van 't plan om de reünisten, oud-adel
borsten van de genoemde inrigting, aan 't Spoorwegstation te ont
vangen. Dc Voorzitter stelt voor deze missive, onder dankzegging
aan de Commissie, in handen te stellen van het Dagel. Bestuur.
Dienoveieenkorastig wordt besloten.
Er geschiedt voorlezing van eene missive, door den afgetreden
Commissaris des Konings iu deze provincie, den heer Roëll, gerigt
aan de besturen, collegie's en autoriteiten in dit gewest, bij gele
genheid van de nederlegging zijner betrekking. Meer dan 35 jaren
lang, eerst als Griffier der Staten, later als 's Konings vertegen
woordiger in Noordholland, heeft rle heer Roëll blijken gezien
van welwillendheid en waardeering; het is hem een behoefte daar
voor dank te betuigen, en de beste wenschen te uiten voor den
bloei der provincie, aan wier belangen hij zoovele jaren mede heeft
ziju lief gelaat veranderde. „Ja, dat is het, indien men met de
liefde, ook het geld van iemand zoekt te winnen
„Dat men hoog noodig heeft, wil men zijn leven lang geen
gebrek lijden, en sijne dagen in kommer ern ellende slijten, in een
slot zonder heerlijkheid en inkomsten," viel de oude barones hem
toornig in de rede en schoof heftig haar stoel achteruit.
„Dat stem ik toe, grootmama; ik zou ook zoo bout niet ge
sproken hebben, zoo er niet nog eene erfgename waremaar dewijl
Blanka
„Alweder die Blankakent gij haar misschien Weet gij of zij
nog leeft, dat ziekelijke schepsel? 't Is akelig, zulke kinderwijsheid
te hooren uitkramen, die sterk naar de cathechisatie-kamer riekt.
Ik verlang dringend, Army, dat gij naar Stontheim gaat; ik duld
geen tegenspraak; heden nog vertrekt de brief, die uwe komst meldt."
„Zeker, grootmama, ik zal gaan," zeide Army beleefd, maar
koel, „zoodra gij liet verkiest."
Zij stond op; haar trotsch gelaat gloeide en om den mond plooide
zich een eigenaardige, hoogmoedige trek; nooit was de overeenkomst
tusscheu grootmoeder en kleinkind meer in het oog vallend geweest.
Met vlammende oogen en vast op elkander gedrukte lippen, stonden
zij tegenover elkander, zonder dat de een voor den ander het veld
wilde ruimen.
„Gij vertrekt morgen namiddag, met de post van vijf uur,"
zeide de oude koel, en zonder de toestemmende buiging des jongen
mans af te wachten, groette zij hare ontstelde schoondochter met
een naauw merkbaar hoofdknikje, en ging heen.
Eene pijnlijke stilte volgde, toen de vleugeldeuren achter de hooge
gestalte der oude barones digt vielen. Hij, die het gewaagd had,
de trotsche vrouw tegen te spreken, wier woord een bevel voor
alle huisgenooten was, hij stond in zoo rustige houding voor den
haard, en staarde zoo onverschillig in de vlammen, alsof er niets
gebeurd was. Nelly zag haar broeder verwonderd aan; hij scheen
een geheel ander mensch te zijn. Niemand sprak een woord, totdat
de oude Sanna binnentrad met een brief in de hand, en vroeg:
„Heeft mevrouw (le barones ook iets noodig uit het dorp?
Hendrik moet naar de post; het sneeuwt sterk, en welligt kon bet
dan meteen geschieden."
De barones antwoordde ontkennend en de oude vertrok. Inlus-
schen was Army aan de tafel gaan zitten en bladerde in het boek,
dat hij zooeven uit de handen zyner grootmoeder genomen had.
„Daar vind ik iets over onze schoone Agnese Mathilde boven in
de familiezaal," riep hij vrolijk; „kom eens hier zusje! Dat is
interessant hoor maar!"
Het jonge meisje ging naar hem toe, boog zich over de leuning
van zijn stoel en zag nieuwsgierig naar het geelgeworden, met
moeijelijk te ontcijferen schrift bedekte papier. Hij las, langzaam
spellende
„Op den dertigsten November Anno 1694 is hier in het slot
Derenberg het lijk der hooggeboren vrouwe Agnese Mathilde,
barones van en tot Derenberg, Schüttenfeld en Braunsbach, geboren
gearbeid. De Voorzitter wijdt een woord van hulde aan den
afgetreden Commissaris des Konings en betreurt zijn heengaan uit
die belangrijke betrekking, waarin hij, in 't bijzonder ook voor deze
gemeente, zoo hoogst nuttig werkzaam was. De Voorzitter verzekert,
dat de heer Roëll steeds volkomen op de hoogte was van den
eigenaardigen toestand dezer gemeente en dat hij hare belangen in
liet Collegie van Gedeputeerde Staten krachtdadig heeft voorgestaan.
Nadat de Voorzitter nog heeft medegedeeld, dat, volgens de
Slaalscourant, de waarneming der betrekking van Commissaris des
Konings in dit gewest tijdelijk is opgedragen aan den lieer van
Tets, lid van Gedeputeerde Staten, wordt de zitting voor gesloten
verklaard.
HELDER er NIEUWED1EP, 2 October.
Jl. Dingsdag werd door den heer N. C. Slegt, benoemd
lot dirigerend officier van gezondheid, gediend hebbende
aan boord van Zr. Ms. fregat Evertsen, aan den komman-
dant en liet état-major van genoemden bodem een afscheids
diner aangeboden, hetwelk werd opgeluisterd door de
stafmuziek der K. N. Marine.
Tot laat in den avond was men gezellig bijeen en menig
hartelijk woord werd den gastheer toegesproken, die zeker
om zijn trouwe pligtsbetrachting en zijn humaan karakter,
bij velen eene aangename herinnering zal achterlaten.
De heer W. L. Weckesser, op zijn verzoek gepen
sioneerd, heeft gisteren zijne betrekking als kapelmeester
bij de stafmuziek der K. N. Marine nedergelegd, na die
27 jaren te hebben vervuld. Zooals men weet wordt de
heer Weckesser vervangen door den kapelmeester van het
3de regiment huzaren, den heer A. Bernhardt.
De 1ste luitenant der artillerie D. H. van der Poel,
is verplaatst van hier naar het 1ste regiment veld-artillerie
te Zutphen.
De lieer J. Kuiper, van hier, militair student aan de
universiteit te Arasterdam, behoort onder de weinigen die
voldaan hebben bij het admissie-examen voor de universi
teit te Leiden.
Naar uit Berlijn wordt gemeld, zou welligt Prinses
Plendrik eerlang haar zwager, den Erfgroothertog van
Oldenburg, en diens gemalin vergezellen op een verblijf in
Italië, waarheen de Prins zich op raad zijner geneesheeren
moet begeven, ten einde herstelling te zoeken voor een,
door hem eenige jaren geleden bij den val van een paard,
verkregen inwendige kneuzing van het hoofd.
Beroepen te Rotterdam dr. A. W. Bronsveld, predi
kant te Haarlem; te Midwoud ds. A. ten Have, predikant
te Middelie.
Aangenomen het beroep naar Berkenwoude c. a. door
ds. S. Steenmeijer, predikant te Petten.
vrijvrouw van Krobitz uit het stamhuis Trauen, in den grafkelder
plegtig begraven, en wel zóó, als zij het bij haar leven zelve
beschreven had. En het lijk stond in de zaal naast de kapel, en
de doodkist was bedekt eerst met een fijn wit, en daarover een
zwart satijnen lijklaken, waarop genaaid was een kruis van zilver
doek. Bovenop lag in het midden een verguld zilveren crucifix, en
aan elke zijde waren acht kleinere, aan het hoofd- en voeteneinde
echter grootere op oranjekleurige zijde geborduurde wapens van
Derenberg en Trauen, bevestigd. De kist werd alleen door de
adellijken, die in de buurt woonden en hier dikwijls feest gevierd
hadden, in de kapel gedragen. Daarachter gingen de zes zonen der
overledene, dan volgde de weduwnaar, die zeer bedroefd was."
„Dat is vervelend," viel de jonge officier zichzelf in de rede,
„maar wat staat hier? luister!"
„En de schoone Agnese Mathilde, barones van en tot Derenberg,
is eene zeer trotsche en kloeke vrouw geweest, die haar man in
alle nooden wakker ter zijde stond.
Zij had eene slanke gestalte en rood haar, hetgeen eigenlijk geen
goed teeken moet zijn, zooals het oude rijmpje zegt:
De schoone vrouw en 't schoone paard,
Zijn ongetwijfeld zeer veel waard;
En zijn ze zonder booze nuk,
Dat is voorwaar een groot geluk.
Let daarom op de kleur van 't haar,
En is dat rood, dan dreigt gevaar.
Doch zij heeft niet meer gebreken gehad dan andere vrouwen;
zij was een schoone vrouween ridder was voor haar zoodanig in
liefde ontstoken, dat hij, toen zij zijn smeeken geen gehoor wilde
leenen, zich uit wanhoop het leven heeft benomen, 't geen God
hem moge vergeven, en lieeft zij hem, in zijn bloed badende, voor
de deur van haar vertrek gevonden, waardoor zij zóó ontstelde, dat
haar plotseling eene zware ziekte is overvallen, zoodat men meende,
dat zij ellendig zou sterven. De goede God heeft haar echter eene
spoedige herstelling geschonken; maar zij heeft na dien tijd niet
weder gelagchen, en de ridder, een jonker van Streitvvitz, is in den
slottuin alhier begraven."
„Wat zegt gij daarvan, mamaatje?" riep Army opgewonden; „ik
wil graag gelooven, dat iemand zich om haar van het leven heeft
beroofd; het is een wonderschoon gelaat. Ik wenschte wel, dat ik
hare beeldtenis konde meenemen, en op mijne kamer ophangen;
zij moet een bekoorlijk schepsel geweest zijn, die Agnese Mathilde."
„Wel, Army!" lachte de barones, „ik wist niet, dat uwe eerste
verliefdheid eene doode goldNu, het is ten minste niet gevaarlijk
wat zegt gij, Nelly?"
Nelly zweeg; de opgeruimde stemming wilde niet weder in den
kleinen kring terugkomen; het jonge meisje zat zwijgend over haar
werk gebogen en dacht er over, wat zij Iiesje ter verontschuldiging
zou zeggen; Army verdiepte zich weder in de lectuur van het oude
boek, en om den mond der barones was het vlugtige lachje ver
dwenen. Nu en dan streek zij met de hand over de oogen en