lande, kennis genomen van liet wetsvoorstel des lieeren
van Kerkwijk, den 16 September aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal ingediend, om art. 59 der gemeentewet
in dien zin te wijzigen, dat de burgemeesters voortaan
worden benoemd op eene aanbeveling, door den Gemeen
teraad ingediend, en om te doen vervallen de bepaling,
waarbij die ambtenaren voor 6 jaren worden benoemd.
Wil de lieer v. K. toch familie-regering en het kweeken
van dorpstirannetjes in de hand werken, dan verdient de
voorgestelde wijziging alleszins aanbeveling. Daarentegen
zijn tallooze gevallen aan te wijzen, waarin door hot
benoemen tot burgemeester van een geheel vreemd persoon,
onafhankelijk van eenige kliek in de gemeente, begaafd
met ruimeren blik, dan meestal de gemeenteraden ten
platten lande kenmerkt, aan vele misbruiken een einde is
gemaakt, aan vele twisten tusschen twee partijen om het
gezag in de gemeente te voeren, de kop werd ingedrukt.
De bewering van den voorsteller, dat het belang van
het algemeen wel eens ter zijde gesteld wordt om het
belang van een bijzonder persoon te behartigen, zal nooit
meer kans hebben om bewaarheid te worden, dan wanneer
de gemeenteraden onder den invloed van dezen of genen
dorpskoning dezen als 't ware zelf tot burgemeester ver
kiezen. Door de tegenwoordige wijze van benoeming is
juist tegen zoo iets een bolwerk opgeworpen.
De benoeming voor den tijd van 6 jaren is eveneens
een middel in de hand der regering, om de titularissen
eenigszins binnen de perken te houden.
Worden zij voor onbepaalden tijd benoemd, de gevolgen
zullen niet te overzien zijn, want afzetten doet de regering
een burgemeester zoo spoedig niet; eenvoudig na 6 jaren
niet herbenoemen, was veeltijds een zacht middel om de
slechten of minder bekwamen te verwijderen, zonder ze
daarbij openbaar te schandvlekken, wat wel gebeuren moet
als de ambtenaar, die voor onbepaalden tijd benoemd is,
ontslagen wordt.
Wil men terugkeeren tot den tijd der familie-regeringen
en der dorpstirannen, wij herhalen het, dan moet het
voorstel-van Kerkwijk aangenomen worden.
Het is evenwel te hopen en te verwachten, dat onze
Vertegenwoordiging den toestand vooral der kleine ge
meenten genoeg zal kennen, om het wetsontwerp van den
Zierikzeeschen afgevaardigde, als strijdig met het algemeen
belang en de vrijheid der ingezetenen, te verwerpen."
Te Deventer zijn de boterprijzen thans weder zeer
hoog, zelfs hooger dan in de laatste 4 jaren het geval was,
hetgeen wordt toegeschreven aan de betere kwaliteit, die
de boeren zich beijveren aan de markt te brengen, en de
meerdere vraag uit het buitenland.
Tusschen de slagers aldaar bestaat groote concurrentie,
waardoor de prijzen van het rundvee reeds tot 60 ii 70
cents per kilogram gedaald zijn.
Torpedo's zijn zeer nuttige zaken, van een militair
standpunt beschouwd altoos, maar zij moeten behoorlijk zijn
vervaardigd. Bijna zouden wij zeggen gedresseerd, want
bij de steeds toenemende volmaking van de machines, komt
men soms in de verzoeking om ze als zelf handelende dingen
te beschouwen. Een slecht gedresseerde torpedo nu, die
niet doet wat hem door den maker gelast is te doen, kan
hoogst lastig en zelfs gevaarlijk worden.
Zoo zond het Peruaansch oorlogschip Huascar een torpedo
naar de vijandelijke Chilische vloot en toen zij een eindweegs
had afgelegd, keerde zij zich om en kwam regt op do
Huascar af. De kommandant van het schip was nu even
begeerig om het lot te ontkomen dat voor hem eene aan
raking met de torpedo tengevolge zou hebben, als hij eerst
begeerig was geweest dat lot aan een vijandelijk schip te
berokkenen. Het bleek hem echter al spoedig dat zijne
pogingen niet gelukken zouden. Een der officieren nam toen
een koen besluit: hij sprong over boord, zwom naar de
torpedoboot, greep die en keerde ze zoo, dat het gevaar voor
de Peruaansche vloot geweken was.
Deze moedige daad heeft echter niet kunnen beletten dat,
gelijk thans de laatste berigten melden, de Huascar door de
Chilianen buit gemaakt is. (Arnh. Crt.)
Jaarlijks worden in Kuinre veel buitendijks gelegen
graslanden, terwijl het algemeen uitgezochte gras nog op
stam staat, openbaar verhuurd aan particulieren, die later
zoele avondlucht, een slauke blonde man in gebroken Italiaansch
haar zooveel verhaald had van een oud Duitscb slot, omgeven door
groene eikenbosschen, en van eene oude Duitsche vrouw met trouwe,
blaauwe oogen.... Dc trek om haren mond werd zachter, toen zij
aan den jubel van haar jeugdig hart dacht. «Hij heeft toch mijn
bloed in de aderen," zeide zij toen, «God geve dat het leven zync
wenschen beter vervulle, dan de mijne!" Daarop zette zij zich aan
haar schrijftafel en stelde zich de toekomst voor, die weder roos
kleurig voor haar begon te schemeren, en voor hare oogen stond
weder het oude slot in al de betoovering, die het vroeger omgaf.
Intusschen doorkruiste Army onrustig het park. Eerst had hij
zijne zuster bijna platgedrukt door zijne omhelzing en haar iets
onbegrijpelijks verteld van een nieuw kleed, een blaauw, zooals
Blanka droeg. Hij had zijne moeder, die dc opgewondenheid van
haren zoon niet begreep, de noodzakelijkheid betoogd, om hare
zwakke gezondheid door een badreis te versterken, was het niet in
dit, dan in een volgend jaar. Daarop was hij met Nelly en den
ouden Hendrik in de kamer geweest, die hij voor Blanka had uit
gekozen, en had er allerlei veranderingen bevolen; zijne zuster had
hem haar werktafeltje en de bloemenstandaard hunner moeder moeten
beloven; toen had hij aanmerking gemaakt op de gordijnen en
schilderijende laatsten weggenomen en andere in de plaats ge
hangen en Nelly meer dan eens verzekerd, dat hij gordijnen en
tapijten uit zijne garnizoensplaats zou laten komen in plaats van al
dat verkleurde tuig, alsook eene nieuwe livrei voor Hendrik.
Eindelijk had hij zijne zuster omhelsd, en haar gevraagd, of zij niet
dacht, dat het Blanka hier wel bevallen zou, en of zij niet vond,
dat deze kamer het fraaiste uitzigt had? En zonder haar antwoord
af te wachten, had hij er bijgevoegd«Wat zult gij verbaasd staan,
zusje, als gij haar zietToen was hij naar buiten gegaan, naar
het oude park, en liep haastig door de met gras begroeide paden
hij wcnschte het uur zijner afreis te bespoedigen, ten einde haar
te kunnen zeggen, hoe men zich te huis op hare komst verheugde
eindelijk werd het avond, en wandelde hij in den heerlijken lente
nacht naar het dorpje, om den post op te wachten. Bij liet parkhek
plukte hij nog een bloeijenden vliertak, een groet uit zijn huis voor
Blanka. En eindelijk, eindelijk blies de postillon en reisde hij af,
vervuld van gelukkige gedachten.
Daarboven echter, in den molen, werd zacht een venster geopend,
en een donker meisjeshoofd boog zich naar buiten en zag met
vochtige oogen naar den straatweg. Zij wist, dat hij heden avond
weder vertrekken zou; hij had het haar immers zelf gezegd, en zij
had op hem gewacht, den ganschen langen dag gewacht, maar hij
was niet gekomen; en hoor! daar klonk nu de posthoorn door den
stillen nacht. Hoe treurig klonk dat! Uit het woud kaatste zacht
een echo terug, en stil, heel stil werd het venster weder gesloten.
(Wordt vervolgd.)
als hooihandelaars optreden. Bleef verleden jaar bijna de
geheele voorraad onverkochtdit jaar is dit geheel anders.
Men herinnert zich bijna geen jaar van zoo belangrijke
afscheping en van zoo levendigen handel, tegen allengs
stijgende prij/.en. Tegenwooidig wordt f 30 tot f 32 per
1000 KG. besteed.
De Friesche Crt. geeft de volgende proeve van een
troonrede met een adres van antwoord
Majesteit. Ik ben blijde u te zien.
Kamer. Ik ben ook blijde u te zien.
M. 't Is mooi weêr.
K. Ja, 't is mooi weêr.
M. Wat hadden we een natten zomer.
K. Ja, we hadden een natten zomer.
M. 't Staat met sommige landbouw-producten niet
te best.
Iv. Zeker, sommige landbouw-producten staan niet te best.
M. 's Rijks schatkist lijdt er onder.
K. Ik ben 't geheel met u eens, de schatkist is in geen
besten doen.
M. De drukkende lasten zullen nog drukkender worden.
K. We zullen er niet aan kunnen ontkomen. De
drukkende lasten zullen nog drukkender worden.
M. Met buitenlandsche mogendheden leef ik op goeden
voet.
K. Juist! Wij hebben geen ruzie met onze naburen.
M. In Atsjin vorderen de zaken naar wensch.
K. Dat hoort men, de krijgsondernemingen vorderen
daar naar wensch.
M. Ik moet vertrekken. Ik wensch u Gods besten zegen.
K. Ja ik moet ook vertrekken. Ik wensch u weder-
keerig Gods besten zegen.
M. Vaartwel
K. Vaartwel!
Dc dierentuin te Assen is een beer rijk geworden,
afkomstig uit de diergaarde te 's Gravenhage.
Stekken maken. Een Amerikaansch tuinier,
Henderson, beveelt een nieuwe manier aan, om stekken te
maken. Hij knakt of snijdt de takken, die hij stekken wil,
10 of 12 dagen van te voren zoodanig door, dat een gedeelte
van de vezels met de plant zelve verbonden blijft. De
stekken krijgen door die zwakke verbinding nog genoeg
voedsel, en schieten, wanneer zij daarna geplant worden,
veel spoediger wortel dan anders het geval zou zijn.
Henderson beweert, dat bij in den vorigen herfst 10,000
pelargoniums met driekleurige bladen op deze wijze heeft
gestekt, met een verlies van slechts 1 pCt., terwijl er vroeger
wel 50 pCt. mislukten.
Zulke stekjes schieten, als zij niet te veel begoten en veel
in de zon worden gezet, binnen 10 of 12 dagen wortel.
Men kan op deze wijze een aantal planten en gewassen
behandelen, als begonia's, anjelieren, heliothropen, alle soorten
van cactus, oleanders, palargoniums, geraniums, enz. Ook
heeft de behandeling nog liet voordeel, dat de plant zelve
minder verzwakt wordt, en dat er onder de afgebroken
takjes nieuwe uitspruitsels komen, die later ook als stekken
kunnen worden gebruikt.
Liefhebbende Paarden. Uit de nagelaten ge
schriften van Bayard Taylor, zijn in de Deutscher Revue
eenige «studiën over het leven der dieren" openbaar ge
maakt, waaraan wij liet volgende ontleenen:
«De gehechtheid en trouw van het paard zijn algemeen
bekend. Het eerste bewijs dat ik van die eigenschappen
ondervond, is wel waardig te worden medegedeeld. Als
14jarige knaap bevond ik mij, met een makker van gelijken
leeftijd, op een afgelegen weg, toen ik plotseling een ouden
grijzen schimmel midden op het wagenspoor zag staan bij
een man, die op den grond lag uitgestrekt.
In de meening dat hier onze hulp vereisclit werd, snelden
wij er heen, maar bemerkten spoedig dat den man geen
ongeluk was overkomen, maar dat hij stomdronken was.
Hij was op zijn terugtogt van de herberg van zijn paard
gevallen en naast hem lag een flesch met sterken drank,
die zeker uit zijn zak was gegleden. Het paard stond met
zijn voorpooten ter weerszijden van den hals, en met zijn
achterpooten naast de voeten, een houding die, naar het
ons voorkwam, gevaarlijk was voor den man.
Wij vatten dus het paard bij den teugel en trachtten
het weg te voeren, maar het verzette zich daartegen met
alle magt, terwijl het snuivend zijn ontevredenheid te
kennen gaf. Er was geen twijfel aan of het paard had met
opzet die houding gekozen, opdat zijn meester veilig zou
zijn voor de voertuigen die voorbij mogten komen. Wij
deden het eenige waarmee wij het paard van dienst konden
zijn, wij goten de drankflesch ledig en gingen heen om
hulp te halen. De handelwijze van dit paard geeft niet
alleen een gehechtheid te aanschouwen, waaruit een zuiver
pligtgevoel is ontstaan; men kan er ook andere gevolg
trekkingen uit afleiden.
Ik heb een paard dat niet jonger dan een-en-veertig
jaar kan zijn, en misschien nog wel een paar jaren ouder
is, want 38 jaren geleden was het reeds gedresseerd. Nu
staat het op de invalidenlijst en wordt alleen nog maar
van tijd tot tijd gebruikt om zijn jongere makkers bij te
springen; maar toch is het nog even schrander en listig
als voorheen.
Nooit heeft een paard beter de kunst verstaan on zijn
krachten te sparen en moeite uit te winnen; geen paard
wist ooit zoo listig den halster af te schuiven, de voederkist
te openen en zich te bedienen van het voer, wat hij het
liefst at.
Terwijl de stal verbouwd werd heb ik dit dier door een
reet in de houten schuur, waarin het tijdelijk verblijf
hield, gadegeslagen, en gezien hoe het met de tanden zes
op elkander gestapelde kisten op zijds zette, totdat het aan
de onderste kwam, die haver bevatte. Toen ik mij aan
het venster vertoonde bleef hij niet, zooals hij eerst gedaan
had, bij kleine hoeveelheden tegelijk eten, maar opende
zijn bek zoo wijd mogelijk, stak den kop diep in de kist
en ging toen, met zijn bek vol haver, langzaam naar zijn
krib terug.
Hetzelfde paard had de gewoonte om, als het ingespannen
was en ik er mee zou uitrijden, zoodra ik het toesprak,
voor de grap naar mijn arm te happen; natuurlijk liet ik
dat altijd toe, ook al kwamen soms zijn tanden met de
mouw van mijn jas in aanraking, Maar eens, 't is twaalf
jaren geleden, was het dier bijzonder jolig en hapte te
heftig, zoodat mijn arm werkelijk tusschen zijn tanden
kwam. Ik voelde haast niets van den beet, maar was er
toch onaangenaam door verrast.
Het paard gaf echter zoo duidelijk zijn leedwezen te
kennen, dat ik hem alleen zeide: «doe dat nooit weêr."
En werkelijk heeft hij het nooit weêr beproefd, en voor
goed zijn oude gewoonte laten varen. Hij stak de ooren
op, of toonde zijn speelschheid op een andere wijs, maar
deed nooit weêr alsof hij bijten wilde.
Eens gaf datzelfde dier mij een verbazend blijk van zijn
slimheid. Ik reed met een vriend in een ligt open rijtuig,
waarvoor dit paard gespannen was. Het was buiten, en
ik liet het paard rustig zijn gang gaan, want het kon,
zonder dat het bestuurd werd, voor- of achteruit loopen,
wijken, omkeeren, enz. Wij hielden stil voor een huis,
waar mijn vriend afstapte, terwijl ik in het rijtuig op hem
bleef wachten.
Weldra zag het paard naar mij om, en wrong zich tusschen
den disselboom op de zonderlingste wijs. Ik bemerkte zeer
goed dat het mij iets te zeggen had, en vroeg dus: «Wat
is er, Ben?" Nu gelukte het hem eindelijk, door zich nog
wat meer op zijde te wenden, zijn regter achterpoot op te
ligten, waardoor ik bemerkte dat hij zijn hoefijzer verloren
had. «Goed," zeide ik, «zoodra wij in het dorp zijn zult
ge een nieuw hoefijzer hebben."
Het paard zette den hoef weder neer en scheen voor
het oogenblik tevreden gesteld. Maar toen begon het op
nieuw den kop om te draaijen en zich te wringen. «Wel
Ben, is er nog wat?" vroeg ik. Nu ligtte hij den linker
achterpoot op, waaraan nog een hoefijzer zat. Ik kon dus
niet begrijpen wat het dier meende, en zweeg. Het keerde
zich nu naar mij om en zag blijkbaar dat ik er niets van
begrepen had daarop zette het zijn poot weêr neder en
scheen na te denken.
Na een korte poos ligtte hij zijn poot nogmaals op en
schudde daarmeê heen en weêr, en zie, het hoefijzer
klepperde het zat nog slechts aan een kant vast. Deze
handelwijs toont toch duidelijk aan, dat de paarden met
denkvermogen begaafd zijn, en is op geen andere wijze te
verklaren.
Adelaïde Ristori is te Kopenhagen met een tooneel-
gezelschap weder opgetreden. In weerwil van haar 58
jaren, is haar spel nog even afgerond en aangrijpend als
20 en 30 jaren geleden.
De Koning van Birma zal in zijne paleizen en bij-
behoorende tuinen electrische verlichting invoeren.
«Maar Kareltje lief! wat heb ik in angst gezeten.
Ik kon er niet van slapen. Ik ben maar opgebleven. Om
2 uur eerst thuis en pas drie dagen getrouwd«Ja,
beste Louise, dat is een vreemde historie. Ik trof een vriend,
die mij vroeg, hoe mij de trouw beviel. En toen heb ik
hem alles verteld, hoe goed en hoe lief en hoe huiselijk gij
waart. Ik kon er niet van uitscheiden en de tijd vloog zoo
snel voorbij, dat...." «Nu, dan zal ik het u maar ver
geven." Den volgenden dag wordt het 3 uur en Louise
zegt weenend: «Dat is toch te erg, dat verdraag ik niet.
Ik ben boos! Gisteren kwaamt gij laat, heden nog later!
Er is zeker weêr zoo'n vriend geweest!.... Neen, Louise.
Vandaag was het heel anders. Ik heb nu gewacht en
gehoopt, dat er een komen zou. Maar vijf minuten voor
drieën was er nog geen en toen ben ik verdrietig naar
huis gegaan."
Een vader verhaalde aan zijn zoontje, dat Nebucadnezar
jaren lang gras gegeten had als eene koe. Dan zal hij
ook wel melk gegeven hebben," zei het zoontje naïef.
vlscliL)eristen.
Dc kustvisschers deden gisteren een vloedstreek en bragten ge
middeld aan: 20 n 25 roggen (verkocht van 62 tol 72 cents per
stuk), 2 mandjes scholletjes (verkocht ii f 2 per mandje).
lieden morgen kwamen eenige tongenvisschers aan met zeer
weinig vangst, zoodat alles duur was. Scholletjes en roggen weinig
aangebragt.
2 Terschellinsers bragten ieder 30 roggen aan, die verkocht werden
voor 57 cents per stuk.
Schelvisch nog niet aangevoerd.
België.
De Antwerpsche Dierentuin is de wilde dierenbeurs van
Europa. Een maand geleden heeft er weder een ver-
kooping plaats gehad van allerlei dieren, met vrij goeden
uitslag, ofschoon de zeldzaamste vogelsoorten aanmerkelijk
minder opbragten. De pluimbosdragers, impeyanus, waarvan
twaalf jaren geleden èén paar 3000 francs opbragt, werden
thans verkocht voor 650 frs. het paar. De fazanten van
Lady Amherst zijn gedaald tot 205 frs.; het zal niet lang
meer duren, of men vindt dezen prachtigen vogel in alle
hoenderhoven. De tragopon satyrus (gehoornde fazant)
bleef vaster in prijs en bragt 405 frs. op. Deze is moeije-
lijker groot te brengen. Witte zwanen met zwarte halzen
bragten 424 frs. op. Daarentegen werd een paar Chinesche
eenden, prachtige vogels, verkocht voor slechts 74 frs.,
omdat het mannetje zoo dwaas was, zich juist op het
gewigtigste tijdstip in zijn leelijkste pakje te verloonen.
Hun mededingers, de Caroline-eenden, bragten 45 frs. op.
Een mannetjes-struisvogel is verkocht voor 1100 frs.;
een wijfje voor 800 frs. Voor een condor werd 550 frs.
betaald, en een exemplaar van den witten steenuil bragt
110 frs. op. Van de wilde dieren werd een Javaansche
tijgerin verkocht voor 2400 frseen panter voor 1600 frs.
en een leeuwengezin voor 7000 frs. Een gedresseerde
olifant, een waterzvvijn, een lama en een bison werden
opgehouden, omdat er geen liefhebbers voor waren.
Franltrijls..
Een zonderling ongeval, dat gelukkig geen noodlottige
gevolgen had, overkwam dezer dagen den omnibus, die
dag in dag uit de boulevards des Italiens te Parijs langs
rijdt. Tegenover de rue du Helder brak het voertuig
plotseling zoo zuiver in tweeën, dat de koetsier, die eerst
door liet geroep der voorbijgangers opmerkzaam gemaakt
werd, nog een eiudweegs met den hal ven wagen voortreed.
Door een gelukkig toeval waren er slechts weinige per
sonen in den omnibus, die allen aan de voorzijde van den
wagen zaten; slechts een dame, die juist zat naast de plaats
waar de breuk was ontstaan, viel van schrik, nu zij zoo
onverwacht half in de open lucht zat, op straat, zonder
echter eenig letsel te bekomen. Een onderzoek wordt
ingesteld naar de oorzaak van dit ongeval.
Het aantal wilde dieren neemt in Algerië snel af,
daar de regering op het schieten dier dieren eene liooge
premie heeft gesteld. In 1878 werden 111 leeuwen, 575
panters, 1072 hyena's en 14,784 jakhalzen door de bevol
king gedood.