HELDERStHE i:\ YIEIIWEIMEPER COURANT. Nieuws- eu Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1879. N". 128. Vrijdag 24 October. Jaargang37. „W Ij huldigen bet goede." Verschijnt Dingsdag, DonderJag t Ab iiuieiiientsprija per kwartaal i Zaturdag namiddag, franco per post J 1.30. 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. It u r e a n: M O L E I» L E I K#. 163. Prijs der Advertentien: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Oemeeiiteraaö. Zitting van Dingstlag 21 October 1879. Voorzitter de lieer Burgemeester. Tegenwoordig 13 leden: afwezig met kennisgeving van verhinde ring de lieercn van Kelckhoven, van Vliet, Bitter en van Spnll. l)e notulen der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. De heer Groen, herbenoemd tot lid van den Raad, doch die verhinderd is geweest de laatstgehoudcnc zittingen bij te wonen, legt thans in handen des Voorzitters de bij de wet gevorderde enten af eu neemt zitting. Door den Voorzitter wordt aan de orde gesteld de vaststelling der begrooting van ontvangsten en uitgaven voor het dienstjaar 1880. Hij noodigt den heer Hattinga Raven uit, het eindrapport te lezen betreffende het onderzoek der begrooting in de afdeelingen en de bespreking die, naar aanleiding daarvan, door de Commissie van rapporteurs met B. en W. heeft, plaats gehad. In hoofdzaak strekt dit rapport tot goedkeuring der begrooting. Verder wordt daarin melding gemaakt van den wensch, door onderscheidene leden geuit, dat in 't vervolg minder vrijgevig worde te werk gegaan met het afgeven van billetteu voor kosteloos ouderwijs. Nog wordt naar aanleiding van eene gemaakte opmerking medegedeeld, dat bij het Dag. Best. in overweging is eene verordening tot heffing van regten op het Heldersch Kanaal. Wat betreft de belasting op de honden, werd door B. en W. verzekerd, dat den ambtenaren zal worden gelast om naauwkeurig toe te zien, dat de verordening deswege wordt toegepast. Adressen tot verhooging der jaarwedden van den hoofdonderwijzer te Koegras en van den Commissaris van Politie en de veldwachters werden niet of niet genoegzaam ondersteund. Met het oog op den ongunstigen staat der financiën kon geen gevolg worden gegeven aan 't verzoek door den hulponderwijzer C. Sipkens gedaan en aan 't voorstel van den heer districts schoolopziener, ten aanzien eener geleidelijke opklimming der trac- tcmentcn van de hulponderwijzers aan de gemeentescholen alhier. Het rapport behelst eindelijk het voorstel om ook de bcgrootingen van het Burgerlijk Armbestuur, het Algemeen Weeshuis eu de dd. Artillerie-Schutterij, de laatste voorloopig, goed Ie keuren. De Voorzitter brengt, namens de vergadering, dank aan de Commissie van rapporteurs, bestaande uit de heeren Maalsteed, de Lange en Hattinga Raven, en onderwerpt daarna de verschillende posten der begrooting aan de goedkeuring der leden. Met eenparige stemmen worden de verschillende begrootingen goedgekeurd, en vastgesteld met de navolgende totalen Begrooting van de gemeente f 162440.37. Burgerlijk Armbestuur - 9750. Algemeen Weeshuis - 15349.80. dd. Artillerie-Schutterij - 1672.50, de laatste behoudens nadere goedkeuring van HH. Gedep. Staten. Nnar aanleiding van gemaakte opmerkingen in de afdeelingen wordt besloten tot intrekking van het wachtgeld, indertijd verleend aan den eervol ontslagen ambtenaar C. de Boer, thans als visch- afslager werkzaam. Ter voorziening in de vacature, ontstaan door 't bedanken van mevr. de wed. Senderman, geb. Spigt, en voortdurende door 't bedanken voor hare benoeming door-mevr. Hattinga Raven, werd n) L1ESJE VAN I>E\ LOMPEYMOLEY'. Naar het Hoogduilscli van W. IIeimbubg. Vercolg Army had beleefd gegroet, en antwoordde op de vraag zijner moeder, waar Nelly bleef, dat zij waarschijnlijk nog in het park vertoefde. Op dit oogenblik verscheen Hendrik, om het paard weg te voeren; de oude man zag er in zijn nieuwe bruine livrei zoo deftig uit, dat I.iesje hem eerst niet herkende en verwonderd aanzag. De jonge dame in den schommelstoel merkte dit wel op; want een oogenblik vertoonde zich een spotachtig lachje om den kleinen mond zij schommelde wat meer, en hield toen in eens op. „Wat voert gij hier den ganschen dag zoo wat uit?" vroeg zij, opnieuw achter haar waaijer geeuwende. „Wij kunnen van middag gaan wandeleq," antwoordde Army. „Er zijn hier prachtige wandelwegen." „Wandelen?" „Een rijtuig hebben wij niet ter onzer beschikking," merkte de jonge barones aan. De oude dame lachte spottend: „Die opmerking is vrij overbodig, Cornelie." „Houdt gij van wandelen, cousine Blanka?" vroeg Army, die tegenover zijne moeder plaats nam. „Neen," verklaarde zij, zonder de oogen op te slaan. De jonge officier beet zich op de lippen. „Zouden wij den burgemeester niet voor een paar uren ora zijn rijtuig kunnen vragen? Wnt dunkt u, grootmama?" „Wat een kluchtig denkbeeld van u, Army! gij begrijpt toch wel, dat niemand in zulk een aartsvaderlijk ding kan zitten." „Maar grootmama! Ik geloof trouwens ook, dat de wagen lieden niet disponibel zou zijn, omdat de familie gewoonlijk Zondags zelve een toertje maakt." „Ik zou er toch ook voor bedanken," hernam de oude dame. „Mag ik u ons rijtuig aanbieden?" vroeg Liesjc, „het zal mijn vader zeker veel genoegen doen „Dat zou eene uitkomst zijn," riep Army uit; „als gij lust hebt. Blanka, nemen wy het aan. Niet waar, grootmama?" „Ik dank," gaf deze ten antwoord. Blanka zweeg; zij wierp een onderzoekenden, verbaasden blik op het eenvoudig gekleede meisje wie was zij toch? „Nu, besluit gij dan cousine!" zeide Army. „Ja, besluit gij," voegde de grootmoeder er bij, terwijl zij hatelijk lachte. „Het is niet alle dagen Pinkster; op werkdagen hebben die paarden geen tijd, omdat zij dan de wagens met lompen moeten aanhalen." „Vaders rijpaarden zijn geen trekpaarden," sprak Liesje, met bevende lippen, „zij hebben daar geen tijd voor, omdat zij uit sluitend ten dienste mijner moeder bestemd zijn, wie het loopen moeijelijk valt." „Ik wil liever van daag niet rijden," verklaarde Blanka, die het door 't bestuur vin 't Algemeen Weeshuis, ter benoeming eener regentes, deze voordragt ingediend: 1ste c.md. mevr. J. L. Bitter, geb. van Damme; 2de cand. mevr. C. H. Goedkoop, geb. Trumpi. Gekozen wordt mevr. Bitter met 10 stemmen; op mevr. Goedkoop werden 3 stemmen nitgebrngt. Op voorstel van het Dag. Beat. wordt besloten op nieuw bij de Hooge Regering aan te vragen de verlenging voor den tijd van oen jaar van de concessie tot het houden eener Bank van Leening in deze gemeente. De Voorzitter deelt hierbij mede, dat R. en W. overtuigd zijn, dat liet beheer der Bank op uitmuntende wijze wordt gevoerd en dat nimmer klagtcn dienaangaande inkomen. Voor kennisgeving worden aangenomen deze mededeelingen a. dat op 13 October 11. heeft plaats gehad eene verificatie van de boeken en de kas van den gemeente-ontvangerdat een en ander in goede orde is bevonden, in kas zijnde de som van f 13739.87i en b. dat Iill. Gedep. Stalen hunne goedkeuring hebben gehecht aan de rekening en verantwoording der dd. Artillerie—Schutterij over het dienstjaar 1878. Op zijn daartoe gedaan verzoek wordt op voorstel des Voor zitters besloten aan den brugwachter Mendelson, wegens zwakte en hoogen leeftijd, te verleenen een eervol ontslag, inet ingang van 1 November a. s. De zitting wordt hierop gesloten. HELDER en NIEITWED1EP, 23 October. Gisteren heeft alhier plaats gehad de verkiezing van tien gemagtigden in het Kiescollegie der Hevormde gemeente alhier. De uitslag deelen wij mede onder Vervolg Nieuws tijdingen. Met genoegen vernemen wij, dat de netto opbrengst der tooneelvoorstelling, jl. Zondag met veel succes door de Onderofficiers-vereeniging Vaderland en Oranje alhier voor een liefdadig doel gegeven, bedraagt de belangrijke som van f 214.06. Volgens het oordeel van vele zeelieden, vooral van onze vletterlieden, die als ?t ware thuis zijn in de gevaarlijke Noorderhaaks, is de redding van de equipage van het daar eergisteren gestrande barkschip St. Jan, als een wonder te beschouwen. Het schip was zeer lek en had ruim zes voet Yvater in. Pompen, hoe lang ook volgehouden, kon men niet. meer, want de ballast had de pompen verstopt. De equipage was afgemat en ten einde raad. Men manoeu vreerde, zooals van hier duidelijk werd opgemerkt, om land te zoeken; men zag echter overal hevige branding en op eenmaal zat het schip op de uoodlottige bank. Torenhooge golven zag men van hier op het schip beuken; zeer kort daarop vielen de masten overboord en was er van het schip, bijna in hetzelfde oogenblik, niets meer te zien. Reeds twee dagen te voren had de equipage het schip willen verlaten, maar de gelegenheid ontbrak. Nadat de masten gevallen waren, moest zij, met den dood voor oogen, woord „lompen" deed rillen. „Hebt gij liier vele buren?" vroeg zij. „O ja," antwoordde Army vriendelijk, „wij verkeeren echter met niemand; gij begrijpt, zonder equipage „En in den naasten omtrek is gcene enkele familie, met wie men fntsoeulijk kan omgaan," vulde de oude barones nau. „Zoosprak Blanka, terwijl zij achterover in haar stoel leunde, en hare lange krullen om den vinger wond. „Ik moet afscheid nemen, zonder Nelly gesproken te hebben." „Het zal haar spijten, Liesje," sprak de kranke vrouw en reikte haar de hand„misschien vindt gij haar nog in het. park. Groet uwe ouders en tante van mij!" „Ik dank u, genadige vrouw," antwoordde Lise, eu 11a de anderen gegroet te hebben, vertrok zij. De donkere oogen der oude dame fonkelden met eene onbe schrijfelijke uitdrukking van haat. „Goddank!" riep zij, diep ademhalend, „ik weet niet hoe het komt, maar de tegenwoordigheid van dit meisje brengt mij telkens uit mijn humeur; welk eene brutaliteit, baar rijtuig aan te bieden! E11 gij hadt dat bijna aangenomen, Army! Ons in de equipage van den lompenmolenaar te vertoonen, die ieder kind kent onbe grijpelijk van u!" Op dit oogenblik kwam Nelly haastig uit de allee; de blonde lokkeu hingen verward om haar gloeijeud gelaat. Het nette, uiterst eenvoudige katoenen kleedje liet den voet, in een klein hoewel niet zeer sierlijk lederen schoentje zien, en het zwart zijden boezelaar droeg duidelijk blijken dat liet de tijd der nieuwheid lang voorbij was. „Wat is er met Liesje gebeurd?" vroeg zij buiten adem, naderbij komende. „Zij weende." „I11 de eerste plaats moet ik u vragen, Nelly, waar gij geweest zijt; en u zeggen, dat het zeer onfatsoenlijk voor eene jonge dame is, zoo hard te loopen en in zulk eene kleeding „Grootmama!" riep zij, vrolijk lagehend, „wat zijt gij koddig! Alsof ik ooit een ander toilet bezeten heb! Ik kan toch op dezen heerlijken dag mijn zwart avondinaalskleed niet aandoen!" Blanka wendde het hoofd om, en beschouwde met een kouden blik het verachte katoenen kleedje. Haar kamenier zou voor zulk een bedankt hebben. Army echter bloosde hevig; bij herinnerde zich het briefje met het goudstuk er in, het verjaarsgeschenk zijner zuster; waar was het briefje gebleven? „Waarom weende Lise?" vroeg Nelly nog eens ongeduldig; „zij wilde het mij niet vertellen." Allen zwegen. „Army! zeg het mij toch," bad zij, terwijl tranen in hare oogen blonken. „De kleine schijnt wat heel gevoelig te zijn," verklaarde in zijne plaats de oude barones, „ik zeide iets in 't algemeen, en daardoor meende zij beleedigd tc zijnmaar het gaat altijd zoo met zulk volk; zij stellen zich met ons gelijk en kunnen niet verdragen, dat men hun het verkeerde van zulk een gedrag onder het oog brengt." Nelly zweeg. Zij had uit den toon waarop hare grootmoeder het uiterste wagen en streek de booten. Al de sche pelingen wilden zich toen, uit zucht naar zelfbehoud, in de kleinste der booten werpen, maar kapitein en stuurman wisten dit te verhinderenslechts vier man werden er in gelaten; de tien overige sprongen daarop in de groote boot. Met één roeispaan en scheepshaak lensde men toen, op goed geluk, voor den wind af. Eens geraakte de groote boot vol water, maar de schipbreukelingen hadden, met wanhopige inspanning, met eene puts en hunne petten haar lens weten te hoozen. Zóó werden zij tot digt bij het Westgat voort- gezweept. Gelukkig werden zij toen door de loodskotters No. 3, schipper M. Iioon en No. 12, schipper J. Disper, opgemerkt, opgevischt en liefderijk aan boord genomen. Waren zij niet gezien, dan hadden zij zeer zeker in de gevaarlijke Zuidergronden vervallen en had er bijna zeker niets van hen teregtgekomen. Was de ramp des nachts gebeurd, dan had men van schip en bemandiDg nooit iets meer vernomen. Te Haarlem hebben een acte voor nuttige handwerken bekomen de dames L. Nagelhout, A. P. C. Rijkers, G. Gerritsen en J. Fasol, allen van hier. Voordragt voor hoofdonderwijzer te Wildervank, de hh. Beekman teNiehove, Veenman te Texel en Dijksterhuis, alhier. Bedankt voor het beroep naar Zuid-Zijpe door dr. J. Herderschee, predikant te Rossum. Beroepen bij de Christ.-Geref. gemeente te Alkmaar ds. R. Vos, predikant te Ruinerwold. Op den leeftijd van 83 jaren is te 's Gravenhage overleden de gepensioneerde luitenant-generaal J. J. van Mulkcn, lid van den Raad van State, oud-minister van Oorlog en vroeger lid der Tweede Kamer. Voor de onlangs gedane oproeping van jongelieden voor de Pupillenschool te Nieuwersluis, waarvan 5 konden geplaatst worden van niet-militairen, hadden zich, naar men verneemt, 87 aangegeven. Het besluit betreffende het buiten omloop stellen van postzegels en briefkaarten geldt niet de tegenwoordig in gebruik zijnde, maar die van vroegere uitgiften. Zij zullen wel weinig meer voorhanden zijn. De Willem Barentsz is gisteren avond te Amsterdam aangekomen. De heer M. A. Perk is voor het volgend jaar benoemd tot voorzitter van het hoofdbestuur der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen en heeft die benoeming aangenomen. "I— De tooneelfirma le Gras, van Zuijlen en Haspels zal ontbonden worden. Mlle Agar komt de volgende maand weder in ons land. „zulk volk" uitsprak, genoeg begrepen. „liet wordt mij hier ook te warm," zeide de oude dame; „ik geef de voorkeur aan mijne koele kamer. Bezoek is mij echter ten allen tijde welkom," en vriendelijk zag zij naar de jong® dame in den schommelstoel. Hare donkere oogen konden zoo betooverend liefelijk schitteren. „Ik ga met u, mama," sprak hare schoondochter opstaande. „Nelly, gij wilt nu immers wel hier blijven Het jonge meisje ging naast hare nicht zitten. Zij had zich deze zoo geheel anders voorgesteld, zich zoo verheugd met haar regt meisjesachtig te babbelen; en nu was daar gister uit een extra postrijtuig eene jonge dame gestapt, die hare donkere oogen onder zoekend en koel over omgeving en personen liet gaan. Geen enkel hartelijk woord was nog tusschen haar gewisseld. Blanka sprak meest met hare oogen, en deze donkere sterren schenen te zeggen: wat is het hier vervelend! Ook hare grootmama en moeder hadden bij hare komst verrast opgezien. De eerste had aan Nelly verzekerd, dat zij nooit gedacht had dat de „kleine roodharige Blauka, het klierachtig kind," zulk eene pikante schoonheid zou wordeu. Eene pikante schoonheid! Nelly wist ter naauwernood wat de bijvoeging „pikant" beteekende maar, dat zij schoon was, hare cousine, jadat. was zij ookvooral op (iit oogenblik, nu de koude oogeu met de lange wimpers waren neergeslagenhet ovaal bleek gelaat- onder de hoog opgetrokken wenkbranuwen, wier zwarte kleur zulk een groot contrast vormde met het hoogblonde- haar, was onbeschrijfelijk bekoorlijk ora aan te zien. Sprekend geleek zij op het portret, boven in de zaal; de slanke hals op de teedere schouders, de houding van het hoofd waren geheel dezelfde; enkele korte lokken vielen naar de mode op het marraerblanke voorhoofd, en om den kleinen mond lag een nadenkend lachje. .Zij speelde met haar ivoren waaijer, en streek zich telkens met den gladden kant over hare wangen. Army stond onder den grootcn lindeboom, en beschouwde haar vol gedachten. Daar was zij 111 zijn voorvaderlijk huis! Met welk een vrolijk, kloppend hart had hij haar verwacht, en nu had bij een gevoel, alsof zij het liefst maar weder, als een gevangen vogel, weg wilde vliegen uit deze stilte, naar het vrolijke, drukke leven. Zij was zoo koelzelfs hare zoo keurig ingerigte kamers, die hem zooveel hoofd breken en mceite gekost hadden, had zij ter naauwernood een blik waardig gekeurd. Het was eigenlijk toch vreeselijk ligtzinnig! De kosten bedroegen meer dan zijn geheele inkomen, gedurende twee jaren. Maar bah! als hij maar eerst die kleine hand voor goed in de zijne hield, dan was deze geheele zaak immers eene kleinigheidDat had groot mama ouk tegen zijne moeder gezegd, die met. angstige blikken de behangers had aangezien, evenals de nieuwe livreijen van den ouden Hendrik en den knecht, die met Blanka's rijpaard en den gondvos gekomen was. Ook was voor deze dagen eene kookvrouw gehuurd, die nu in de groote slotkeuken de baas 9peclde en dat alles voor het kleine wezen, dat daar zoo onverschillig tegenover hem zal! Army zuchtte, en wendde den blik naar het groote indruk-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 1