gaarne toegelaten. Het verbond houdt zich verder aanbevolen
voor schenkingen, giften, erflatingen, enz.
Ontrent den verdwenen burgemeester van Domburg
leest men in het Politieblad: „Sedert 31 October jl. heeft
zijne woonplaats verlaten mr. C. H. Elout, burgemeester
der gemeente Domburg, oud ongeveer 43 jaren, lengte
middelmatig, haar en wenkbraauwen donkerbruin, voorhoofd
vrij hoog, oogen bruin en aan beiden een lidteeken ten
gevolge eener operatie, neus gebogen, mond en kin gewoon,
baard rossig, gelaatskleur opgezet, postuur tamelijk gezet;
hij draagt een bril, was laatst gekleed met een donkerbruin
winterpak en had bij het verlaten zijner woning een licht
zomerpak bij zich. Den 2 November jl., des middags, is
hij te Utrecht gezien, waar hij zeide zich naar 's Gravenhagc
te zullen begeven. Een brief met het postmerk 's Gravenhage
is sedert ontvangen. Hij had zich voorzien van een
binnenlandsch paspoort. De officier van justitie te Middelburg
verzoekt opsporing en bij eenige ontdekking daarvan
onmiddellijk berigt."
De heer O. Klipp schreef in Sempervirens, naar
aanleiding van een artikel in het Belgische Tijdschrift
over Boomteeltkunde, het volgende over de barbaarsche
behandeling, die men de hoornen in onze stadsbeplantingen
en langs onze wegen doet ondergaan:
„Even goed zou men een scheermes aan een kind of
aan een aap mogen toevertrouwen, als zekere houtkappers
te roepen om boomen te sleunen. Zij snoeijen de dikke
takken af en doen aan de boomen dikwijls nuttelooze en
gevaarlijke verminkingen; zij zijn gekomen om tc snoeijen,
en die sleuners zouden denken hun tijd verspild te hebben,
indien zij den boom, die hun slagtoffer is, niet alle minst
noodige en minst geregtvaardigde afhoutingen deden onder
gaan. Hoe dikwijls wordt de boom onder hunne handen
een afgrijselijk geraamte! Zij nemen hem al de groote
takken af en als kruin laten zij hem eenige magere scheuten!
De boom bloedt aan alle kanten; zijn breede wonden zijn
talrijkmaar de sleuner bewondert zijn werk met een
tevreden oog. Hij heeft in eenige oogenblikken een
schoonen boom verminkt, aan wiens ontwikkeling de natuur
vele jaren besteedde."
In 't N. v. d. D. komt een artikel voor van den heer
P. Huisman, wiens boter op de jongste tentoonstelling te
Londen is bekroond. Het is geschreven naar aanleiding
van hetgeen de heeren Jules van Hasselt en Jongkindt
Coninck in 'tzelfde blad over de Deensche wijze van boter-
bereiding in 't midden bragten en waarin laatstgenoemde
er op wees, dat wij de Deensche wijze van werken vol
gende, kans hadden ook de overzeesche markten, die nu
door Denemarken bediend worden, te herwinnen. Hij maakte
ten slotte de woorden van Paulus tot de zijne: „Onder
zoekt alle dingen en behoud het goede."
De heer Huisman betuigt nu zijnerzijds, dat de op de
oud-Hollandsche wijze toebereide boter, mits goed behan
deld, het in alle opzigten van de Deensche wint. Na dat
uiteengezet te hebben besluit de practische landbouwer zijn
eigenaardig artikel aldus:
„Dewijl het nederschrijven van deze punten zonder bewijs,
gegrond op persoonlijk onderzoek, dus niet in wetenschap
doet vooruitgaan, zoo speet het mij die persoonlijk het
uitstekende van het Schwartz-systeem in vele onderdeelen
alhier, en misschien geheel in Amerikaansche boerderijen
(zoo groot bijv. als een geheele Hollandsche provincie)
gaarne erken, dat ik onwillekeurig aanleiding moest
zijn tot deze onze bereiding en onzen stand zoo minach
tende stukken, waarbij zelfs ten slotte de apostel Paulus
nog dienst moest doen, om het beweren te staven, en hoe
wel ik van oordeel ben, dat de apostel Paulus ons niets
omtrent boterbereiding heeft nagelaten, zoo zou ik toch na
kir.d had hare moeder begrepen, en als met gierenklaauwen greep
de vrees haar hart aan; zij ijlde weg waar, waar zou zij het
eerste zoeken? Onwillekeurig liep zij de trappen af, de torendeur
stond aan; haastig vloog zij over het voorplein, dc steenen beeren
langs, de lindenallée op. De wanhopeude gebaren baars moeders,
de verschrikkelijke toespeling op haar vader, dit alles wekte bij
haar een akelig vermoeden op. Zij drukte de handen op hare borst
en stond stil. Waar zou Army zijn?
„Army," riep zij, maar het was als bleef het geluid in haar keel
steken. „Army!" alles was doodstil rondom haar.
Vochtig en nat lagen de verwelkte bladeren aan hare voeten;
een paar kleine vogels fladderden in de takken en keken met
nieuwsgierige zwarte oogen naar het beangste jonge menschenkind
daar beneden; „Army!" stootte zij nog eenmaal met alle kracht
uit, en daarop een lang aangehouden galm als een gejubel
klonk hetzóó hadden zij elkander als kinderen altijd geroepen
dat moest hij hooren.
Geen antwoord werd echter vernomen; slechts een gefluister ging
door de oude lindeboomen, als schudden zij ontkennend de hoofden,
om te zeggen hij is hier niet. Aan den dijk misschien, aan den
dijk dacht zij, en toen zij zich nu door het digte geboomte
voortspoedde, greep haar eene nooit gevoelde huivering aan in deze
stilte, deze eenzaamheid. Hoe, als zij hem vond? Als hij niet
meer hooren kon, dat zij hem riep? Als hij bleek en bloedend
Haar hart kromp ineen, maar toch schreed zij voorwaarts.
Daar lag het kleine donkere water zoo kalm, alsof er storm
noch onweer in de wereld was; waterplanten en verwelkte bladeren
dreven onbewegelijk op de gladde oppervlakte en de steenen bank
aau den oever was ledig. Haastig ging zij verder; de omlaag-
hangende takken sloegen haar in het gezigt en schudden de daauw
in hare blönde haren. De rand van haar kleed sleepte zwaar en
vochtig achter haar aan; verder, altijd verder! Angstig zag zij
regts en links, en van tijd tot tijd klonk de naam haars broeders
door de morgenlucht. Luister schreden Gejaagd vloog zij
verder; daar was het traliehek, de ééne deur was geopend; reeds
was zij er doorgegaan het was een arbeider, die, zijne muts
afnemende, haar voorbijging, de onverwachte verschijning verwon
derd aanstarende; toen bleef hij staan; zij had eene beweging
gemaakt, alsof zij iets wilde zeggen; maar daar zij zweeg, vroeg
de man
„Zoekt gij iets, genadige freule?"
„Och neen, neen, ik wilde met mijn broeder eene morgenwande
ling doen hebt gij hem misschien gezien?"
„Den luitenant meent gij? Ja, die ben ik tegengekomen, een
eindje achter den lompenmolen."
„Ik dank usnikte zij en sloeg den weg naar den molen in;
haastig schreed zij voorwaarts. Daar zag zij het woonhuis reeds;
daar lag de brug voorbij, voorbijDaar in huis sliepen allen
nog. Verder maar! Daa» almagtige God daar viel een schot
het klonk haar zoo duidelijk, zoo vreeselijk in de ooren; zij sloeg,
onwillekeurig een steun zoekende, den arm om den digtstbijslaanden
boomtoen zonk zij ter aarde. Zij zag niet meer, hoe eene oude
vrouw, zoo schielijk als hare beenen haar dragen konden, over de
molenbrug kwam aanloopen; hoe een goed, vriendelijk gezigt, met
een witten muts op, zich angstig over haar heenboog; zij hoorde
den hulpkreet niet, die over de bevende lippen kwam
„O, Heere! Nelly, onze Nelly! wat is er nu weder gebeurd?"
Wordt vervolgd.)
de uitspraak der jury te Londen moest ik den laatsten
lieer inzender op het gebied der bijbelteksten volgen
tot mijn leedwezen hiervan nu niet anders kunnen consta
teren, dan dat zij, die meencn, de wetenschap en de kennis
te hebben, al ware het ook, dat er iemand uit dc dooden
opstond, zich niet zouden laten gezeggen.
Hopende, dat de wetenschap zich wel zal willen ver
waardigen tot een persoonlijk en gegrond onderzoek, en
alsdan met gezonde redenen omkleed ons te hulp zal willen
komen, om vooruit te gaan en niet terug, namelijk vooruit
in prijs en kwaliteit boven de onze, blijf ik met de meeste
hoogachting, enz."
Hetgeen door den heer Jb. Boeke te Groningen in de
N. Rott. Crt. omtrent de jongste tentoonstelling te Londen
wordt meegedeeld, strekt niet ter ondersteuning van het
geen de heer Huisman betoogt. De heer Boeke zegt, dat
het eigenlijke Denemarken op deze tentoonstelling niet heeft
medegedongen en betwijfelt het of Nederland wel de triomf
zou behaald hebben, wanneer Denemarken ook te Londen
even energiek en goed iugerigt ware opgetreden als te
Kilburn in Julij jl. Na de glansrijke overwinning in een
veel grooter strijdperk behaald, behoefde het, naar het
meende, geen nieuwe uitgaven te doen voor een inzending
te Londen.
In 1880 zal, op den eersten Woensdag in Julij, het
Christelijk Nationaal Zendingsfeest gehouden worden op
Boekenrode bij Haarlem.
Aanstaanden Woensdag wordt H. K. II. de Kroonprinses
van Denemarken met hare kinderen te "s Gravenhage
verwacht. Zij zal haar intrek nemen bij haar grootvader,
Prins Frederik. Ook de Kroonprins wordt verwacht.
Men schrijft uit Amsterdam aan het U. D.:
„Ik behoef u niet te zeggen, dat de politie hier alles
behalve op rozen slaapt. Wel heeft men er naar getracht,
toen eenmaal de „reorganisatie" tot stand was gebragt,
maar de slechte tijden kwamen een spaak in het wiel
steken en bij herhaling heeft uw blad de lezers op de
hoogte kunnen helpen van hetgeen hier voorviel. De
politie is zoo digt als een pot, aan feilen ontbreekt het
dus niet. Niets natuurlijker dan dat de reporters zich
zeiven niet vertrouwen. Zij geven echter wat zij weten
of hooren en is het door hen medegedeelde onjuist, dan
ligt niet de schuld aan hen, maar aan de politie, die elke
inlichting weigert. Waarom? Omdat zij door sommige
organen op de kaak wordt gesteld. For instance. Geen
der nieuwsbladen spreekt van eene poging tot diefstal,
welke in den afgeloopen nacht ten postkantore is gebeurd.
Er stond aan de Spuistraat een deur open, een paar lui
slopen naar binnen, maakten zich meester van de sleutels
der brandkast, die zich in een gesloten busje bevonden,
en poogden daarna de kast te verbreken, waarin zich tal
van aangeteekende brieven bevonden. Gelukkigerwijze
was de kast voorzien van een letterslot, zoodat de dieven
geen succes hoegenaamd hadden, 't Is echter op nieuw
een bewijs, dat de onveiligheid te dezer stede toeneemt
en dat men van het eene brutale feit tot het andere, steeds
brutaler wordt."
Een viertal ingezetenen van Tilburg hebben voor
gezamenlijke rekening op de Oosterwijksche markt eene
beste koe gekocht van 500 halve kilogrammen. Na aftrek
van vervoerkosten, belasting enz. komt hun de prijs netto
op 21 a 22 cents het halve kilo.
Mejufvrouw A. E. C. Heishoorn, te Zevenbergen,
voor de vierde maal weduwe, is gezond en krachtig haar
103de jaar ingetreden.
De vorige week is de stoomboot Willem III, varende
tusschen Heusden en 's Hertogenbosch, te Ammerzoden
gezonken. Met inspanning van alle krachten is het gelukt
de passagiers, ruim dertig in getal, te redden.
Een jl. Vrijdag te Deventer gehouden openbare verkoop
van twaalf op reform gestelde paarden van het 4de regiment
huzaren heeft opgebragt f 954.
De hoogste prijs, die voor een paard besteed werd, was
f 101, de laagste f60. Bij een in April jl. gehouden verkoop
was de hoogste prijs f 171 en de laagste f 61.
Naar de N. Gron. Crt. verneemt, zijn dezer dagen
mildere bepalingen in het leven geroepen ten opzigte van
den invoer van rundvee van deze zijde der grenzen in
Pruissen, die sedert geruimen tijd was verboden en de
veeprijzen, zooals in de laatstverloopen maanden is gebleken,
in een gedrukte stemming hield. De invoer, zoo wordt
verzekerd, kan nu bij de autoriteiten in de grensdistricten
worden aangevraagd met opgave van de noodige renseig-
nementen, welke aanvrage aan de beslissing van hoogerhand
is onderworpen; wordt ze ingewilligd, dan is de eigenaar
of houder van het ingevoerd wordende vee een zeker
aantal maanden aansprakelijkmet andere woordenopen
baart zich binnen een bepaalden termijn bij een of ander
exemplaar eene besmettelijke ziekte, dan wordt niet alleen
het, aangetaste, maar ook het overige vee afgemaakt,
zonder dat de eigenaar eenige aanspraak op vergoeding
kan doen gelden.
Aan de crediteurs in het failliet Mulder Co., te
Winschoten, is 54 pCt. aangeboden, voor welk bedrag
zekerheid is gesteld.
De heer C. Roggenkamp, stoomtimmer-fabrikant te
Appingadam, heeft 2 koeijen gekocht, waarvan de eene
woog 355 en de andere 341 halve kilo's. Deze beide
beesten heeft hij laten slagten en het vleesch onder de
werklieden verkocht tegen 18 en 16 cents per halve kilo.
Men schrijft uit Venlo, dd. 8 dezer:
„Konden onze veehouders andere jaren hunne pinken
en vaarzen aan vreemde en inlandsche kooplieden, alsmede
aan slagters, ruimschoots van hunne stallen af verkoopen,
heden waren ze genoodzaakt tot eene publieke veiling
hunne toevlugt te nemen. Er waren in het geheel 36 stuks
rundvee aangebragt, waarvan slechts 2 dragende vaarzen,
Hollandsch ras, geveild werden voor f 35 en f 26. De
overige bleven onverkocht wegens de te lage prijzen."
Den 27 dezer maand komt het Fransche Parlement
weder bijeen te Parijs, welke stad dus thans volkomen in
hare regten van hoofdstad is hersteld.
Uit Madrid wordt gemeld, dat een zeehoos ernstige
schade heeft aangerigt in de omstreken van het dorp
Rociana (provincie Huelva). De daken werden van de
huizen gerukt en boomen ontworteld. Te Bedmar in de
provincie Jaën, zijn een twintigtal huizen door overstooming
vernield.
Het blijkt dat het door de Chilianen op de Peruanen
veroverde ramtorenschip Huascar naar de haven van Valparaiso
gebragt is en dat de machines geheel ongedeerd gebleven
zijn; alleen een der torens was vernield. Van de Peru-
aansche bemanning waren de admiraal en 25 officieren en
manschappen gedood; 36 verdronken er en 140 werden
gevangen genomen. De admiraal verloor eerst een arm en
een been, doch onmiddellijk daarop trof hem een tweede
schot, waardoor zijn geheele ligchaam van elkander gescheurd
werd. Alleen het hoofd en een deel van het ligchaam
wei den teruggevonden en door de Chilianen met militaire eer
begraven.
De dolende ridders van den theepot hebben een
nieuw middel uitgedacht om den drinkers van geestrijke
dranken een schrik op het lijf te jagen. Zij bezoeken
twee aan twee de Engelsche kroegen en deelen onder
allen, die zij daar met een glas bier of grog in de hand
vinden, strooibilletten uit, op welke het volgende te
lezen staat:
Dood Co., groothandelaars in wijnengedistilleerd, hier
en bedwelmende dranken.
Dood Co. hebben de eer ter kennis te brengen van
hunne geachte vrienden en begunstigers, dat zij voortgaan
met het fabriceeren van dronkaards, lichtekooijen, ban
kroetiers, bedelaars, dieven, enz.
Het overige is in denzelfden netten trant.
Amerikaansche ossen.
De Texas-os maakt voor het eerst kennis met den mensch,
als deze hem, op zeer jeugdigen leeftijd, van zijn moeder
scheidt. Dan wordt hij, voorzien van een brandmerk op
zijn schouder of een insnijding in zijn ooren of zijn horens,
naar een ander gedeelte van het landgoed gebragt, waar
hij vrij mag rondloopen, totdat hij volwassen is. De
eigenaar laat zich tot dien tijd weinig aan hem gelegen
liggen, en zorgt alleen maar door de instandhouding van
de omheining, dat hij niet uit zijn uitgestrekte gevangenis
kan ontsnappen.
Als hij volwassen is, komt hij weer in aanraking met
den mensch, die, te paard gezeten, de ossen tot een kudde
bijeendrijft, en eiken weerspannige met de lasso op den
grond werpt, en hem tot tot gehoorzaamheid dwingt.
Daarom hebben deze ossen een diepen eerbied voor
menschen te paard, terwijl voetgangers altijd door hen
worden aangevallen. De kudden worden daarna per spoor
vervoerd naar New-Orlcans, Galveston, New-York en
Baltimore of naar de steden in het binnenland, St. Louis,
C'hicago, enz. In den grastijd, als de ossen vet zijn, worden
zij meestal naar de eerstgenoemde steden gezonden voor
binnenlandsch verbruik; terwijl zij in den herfst meest
naar het binnenland vervoerd worden, waar de landeigenaars
ze koopen, om ze vet te mesten. Dan worden zij grooten-
deels voor den uitvoer gebruikt, of levend, bf geslagt en
in blikken bussen, als „corned beef."
De levend uitgevoerde ossen worden op de veemarkten
naar grootte en gewigt gesorteerd, en komen dan onder
verschillende nummers in den handel. No. 1 is voor het
vetste en zwaarste vee, d. i. ossen van 750 kilogrammen
en daarboven.
De landeigenaar, die de magere ossen koopt om ze vet
te mesten, drijft ze in zijn korenveld, nadat hij eerst
berekend heeft, hoeveel ossen daar vet kunnen worden.
Hij voegt er ook een aantal varkens bij, die vet gemest
moeten worden met de graankorrels welke de ossen ver
trappen. Ook hier worden zij aan hun lot overgelaten,
zoolang zij genoeg voeder hebben. Daarna worden zij
weer naar de veemarkt gebragt en verkocht. Zij brengen
dan omstreeks 10 cents per half kilogram op, terwijl zij
als magere ossen voor ongeveer 4 cents per half kilogram
werden verkocht.
De ossen, die voor de verzending naar het buitenland
bestemd zijn, worden uit het Westen direct naar Europa
verzonden met slechts eenige dagen tusschenpoos vóór zij
van den spoortrein in het schip worden overgeladen. De
vracht naar een oostelijke haven bedraagt 10 a 12 dollars
voor een os van 750 kilo, en van daar naar een Europesche
haven 30 a 35 dollars.
De ossen hebben dan reeds veel van hun natuurlijke
wildheid verloren, en schikken zich gedwee naar de bevelen
van den mensch. Vooral worden zij tam door het reizen
op den spoortrein, waarbij zij dikwijls dagen achtereen
niets te eten of te drinken krijgen. Op het schip hebben
zij het veel beter; zij houden daar hun verblijf in hokken
op het dek, en worden goed verzorgd. Dikwijls worden
velen zoozeer door zeeziekte gekweld, dat zij dagen lang
niet kunnen eten; maar allen drinken toch het water met
stroop en lijnkoeken, waarvan zij ruim worden voorzien.
Toch verliezen zij in de achttien dagen die de reis duurt,
ongeveer vijftig kilo aan gewigt. Ook breekt wel eens
een os zijn poot, of wordt hij bezeerd bij het uit- en
inladen, zoodat men het verlies gedurende de reis door
elkander op 21 pCt. kan rekenen. Maar toch maakt de
veekooper in Engeland en Frankrijk nog een winst van
25 a 30 pCt. en dat is de reden waarom bijna al de
vrachtbooten, die uit Amerika vertrekken (12 a 15 in de
week), ossen uit Texas als dekpassagiers aan boord hebben.
De dieren vinden echter dikwijls, bij stormachtig weder,
hun graf in de golven.
"V isctLtoeristeii.
Jl. Zalurdag vingen de korders en de beugers van 20 lot 100
schelvisschen. De prijs was f 36 tot f 52 per honderd; rog gold
70 a 72 cents en eukele tongen 40 a 50 cents per stuk.
De haringtrekkers bragten jl. Zondag avond tot 60 tal per boot
aan. De prijs was f 1.75 per tal. Gisteren was de vangst geringer
prijs f 2.20 a f 2.40 per tal.
De beugers vingen gisteren van 30 tot 200 schel visschenprys
f 32 a f 36 per honderd. De visch was klein van stuk. Rog is
er niet veel gevangen; prijs 52 a 60 cents per stuk.
Heden ging de geheele vloot weder naar zee.
Benoemingen, enz.
Benoemd tot 2den luit. bij de dd. Artillerie-Schutterij alhier de
heer J. S. B. Janzcn, thans schutter.
De ofl'. van gez. 1ste kl. M. C. Buyze, dienende aan boord van
het schroefstoomschip Alkmaar, wordi met den 15 dezer op non
activiteit gesteld.
De off. van gez. lste en 3de kl. van de landmagt, thans gedeta
cheerd bij het personeel van de geneeskundige dienst der zeemagt,
J. K. Stakman Bosse en G. J. F. Leemans, worden met den 16 dezer
respectievelijk geplaatst aan boord van de stoomschepen Marnix
en Alkmaar.
De off. van adm. lste kl. C. H. S. Pastor, dienende aan hoorei
van het schroefstooinschip Zilveren Kruis, wordt met den 16 dezer
overgeplaatst in de rol van het wachtschip alhier en vervangen
door den off. van adm. 2de kl. N. W. Lasonder.
De ofl. van adm. 3de kl. S. J. A. Deyll, van het escader in
Oost-Indic teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld.