HELDERSOHE
EN NIEUWEÜIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad veer Hollands Noorderkwartier.
1879. N 143.
Vrijdag 28 November.
Jaargang 37.
„WIJ h n 1 d I e n
het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag
Ab •nnemeutsprijs per kwartaal
i Zaturdag namiddag.
franco per post
J 1.30.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N°. 163.
Prijs der A dvertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indf?.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
HELDER en NIEUWED1EP, 27 November.
De gunstige berigten van elders over bet Tyroler
Zanggezclschap, onder directie van Jakob Schöpfer, hadden
gisteren avond een groot aantal bezoekers naar Musis
Sacrum gelokt. Een 14tal nommers werden door het
programma aangekondigd, waarvan verscheidene bij de
uitvoering zeer goed voldeden, o. a. de Jodler-solo, de
Streich-Zither-solo, en niet het minst de Vortrag auf dem
Glas-Euphoniumde Nederlandsche Volksliederen, op laatst
genoemd instrument voorgedragen, lokten herhaalde bravo's
uit. Het geheel vormde een niet onverdienstelijk concert,
waaraan de noodige afwisseling niet ontbrak.
Naar wij vernemen, zal op Zondag 7 December a. s.
een schietwedstrijd worden gehouden met pistool en geweer
door de Schietclub Willem Teil, in het lokaal Tivoli alhier.
„Vlekje" (Spot) heet de Nooi'dhollandsche koe van
de heeren I. J. Rumball, die bekroond is als de beste
melkkoe te Kilburn.
Haar beeld prijkt in the Agricultural Gazette November
10, A*. 1879 f\ 437. Het Hollandsche veeras werd door
een correspondent in een der vorige nommers van dat blad
beschuldigd alleen geschikt te zijn voor melkverkoopers;
hij schreef de ruime melkafscheiding bij dit ras aan eene
ziekte toe, en opperde t wij fél of zelfs wel het gebruik dezer
melk gezond is.
De heer Amersfoordt heeft er op gewezen in hetzelfde
blad fo. 443, dat dan toch de boter, welke te Kilburn den
eersten en tweeden prijs won, uit deze melk bereid was;
dat zij gestreden heeft met alle boler van Denemarken,
Holstein en Duitschland, die nog wel op zoogenaamd
verbeterde wijze bereid was, zoodat de melk vet, rijk en
geurig moet geweest zijn om zulk eene overwinning te
kunnen behalen. Hij heeft daarbij gevoegd, dat ook de
bekroonde Edammerkaas uit Hollandsche melk bereid was,
waaruit toch wel zal blijken, dat melk, waaruit zulke boter
en zulke kaas kan getrokken worden, niet slecht, niet
ongezond kan zijn.
Men verneemt, dat dr. A. Kuyper ernstig ziek is.
Bedankt voor het beroep naar Vlissingen door ds. J.
M. Snethlage, predikant te Heilo.
Beroepen bij de Doopsgezinde gemeente te Wormer
en Jisp de heer S. F. van der Ploeg, proponent.
In de maand Mei of Junij 1880 zal een vergelijkend
onderzoek gehouden worden van adspiranten voor de be-
S6) LIESJE VAN DEN LOMPENMOEEN.
Naar liet Hoogduitsch van W. IIeimbchg.
{Vervolg.)
Binnen in de kamer was de molenaar zijne rustelooze wandeling
weder begonnendaartusschen klonk weder het snikken der moeder
en de troostende woorden van den zoon, maar waar was baron
Frit9? Nog altijd bij het bed der doode? Boven in het dorp sloeg
het tien uur; ik hoorde schreden de trappen afkomen, langzaam
n slepend, als van een oud man. Ik zag in den gang daar
stond hij tegen de trapleuning; doodsbleek en naauwelijks hei ken
baar was het schoone, levenslustige gelaat. Hij zag nog eens naar
boven en wendde zijne schreden toen naar de deur der woonkamer;
toen hij er vóór stond, kromp hij ineen, keerde zich haastig om
en ging mij voorbij, zonder mij te zienhij giug naar buiten in
den duisteren nacht, als een arm, geheel verslagen man. Het was
de laatste maal dat ik hem zag; hy moet daarna een woest, dol
zinnig leven geleid hebben hoe zou hij daar ginder bij die
menschen hebben kunnen treurenOp Derenberg is hij nooit meer
geweest; nu zsl hij wel lang dood zijn. Moge God hem eene
zachte rust schenken
De wilde Francis was ook verdwenen; niemand wist waar zij
gebleven was. Op het slot en in het dorp zeiden zij, de jonge
baron was met haar weggeloopen, en toen heb ik nog eenmaal
getwijfeld aan zijue trouw. Maar toen Lisette begraven was, ging
ik tegen den avond met mijn Christiaan naar het kerkhof, cn toen
ik bij het versehe graf stond te weeneu en al de kransen teregt
schikte, die de menschen er opgelegd hadden, sprak Christiaan:
„Zie, Marie, het is alsof daar een brief ligt," en jawel, er was een
steentje opgelegd, om het wegwaaijen te voorkomen; toen ik hem
opende, stond er met groote, ougeregeldc letters:
„Het is niet waar, wat zij zeggen; hij heeft mij zelfs nooit
aangezien; ik weet niet waar hij is, en hij niet waar ik ben.
Mij ziet niemand uwer ooit weer denk niet te slecht over
mij! Het gouden hart had ik omgehangen, dewijl mijne
meesteres het mij bevoleu had; zij zeide mij, dat het slechts
eene grap met Lisette wa9. Sauna was er bij gij kunt hel
haar navragen. God moge het mij vergeven, ik heb zoo iets
kwaads nooit willen doen. Fbanciska."
Zoo heeft zij daarboven gehandeld, om te voorkomen dat Lisette
van den lompenmolenaar in hare trotsche familie zou komen, en
kind de oude vrouw liefkoosde het aan hare voeten gezeteu
meisje „gij, onze eenigstc doe u en ons dat niet aanGeef
haar geene gelegenheid om weder zulk een duivelswerk uit te
voeren! Zij zal het doen reken daar zeker op! Zij haat ons
hier in den molen, omdat, sedert Lisette's dood, haar kwaad ge
weten haar kwelt. Zie, mijn arm hartediefje, hoe bitter het mij
om u spijt, ik kan u maar één raad gevenvergeet, wat gij heden
hebt ondervonden!"
„Ik kan het niet, tante," viel haar het jonge meisje droevig
maar vastberaden in de rede; zij stond eensklaps op en posteerde
trekking van surnumerair bij het vak der posterijen, waartoe
12 plaatsen ter vervulling worden opengesteld. Een vol
gend examen zal eerst in 1881 worden gehouden, zoodat
gedurende 1880 slechts één examen zal zijn. De adspiranten
behooren zich vóór April 1880, bij een op zegel geschreven
rekwest, tot den minister te wenden. Na dien tijd inkomende
verzoeken worden buiten aanmerking gelaten. De Staats
courant van gisteren bevat de voorwaarden.
Op de voordragt ter benoeming van een hoofdonder
wijzer aan de openbare school te Zwammerdam is o. a.
geplaatst de heer G. Veenman, van Burg op Texel.
In de Raadsvergadering der gemeente Haringcarspel,
van den 26 dezer, is benoemd tot hoofdonderwijzer te
Waarland, de heer D. Plaatsman, hulponderwijzer te
Kolhorn.
Door den gouverneur-generaal van Nederl.-Indië is
benoemd tot onderwijzer der 1ste klasse bij het openbaar
onderwijs voor Europeaneu de heer A. Bommel.
Te Terschelling is sedert een paar maanden in een
huurhuis een Telegraafkantoor geopend, dat in eene drin
gende behoefte voorziet. Algemeen is men ingenomen met
de welwillendheid van den telegraphist, die vooral bij
strandingen drukke bezigheden heeft; misschien zou het
wenschelijk zijn eene volledige dagdienst in te voeren en
wij twijfelen er ook niet aan, of de regering zal daartoe
besluiten, zoodra de belangen van do dienst dit vorderen.
Welligt zou eene dagelijksche stoombootdienst vandaar op
Harlingen goede uitkomsten opleveren, vooral daar zulk
eene boot nog al overvloedige gelegenheid heeft om schepen
van Harlingen naar de Vliereede v. v. te sleepen. De te
Terschelling gestationeerde sleepboot (alleen voor strandin
gen) maakt althans uitmuntende zaken.
Jl. Zondag avond te ongeveer elf ure is brand ont
staan in het middelruim van het Nederl. stoomschip Ondine,
liggende te Amsterdam in de Nieuwe Vaart, aan de pak
huizen der Kon. Ned. Stoombootmaatschappij, waardoor
eenige schade aan de lading ontstond. Met-behulp van
twee spuiten was men den brand ten twaalf ure meester.
De nadere toelichting, zegt de Amst. Crt., van het
eerste telegram aangaande het overlijden van Koolemans
Beynen maakt het verlies van den jongen officier nog
smartelijker. De bewoordingen zijn niet duidelijk genoeg
om met zekerheid te kunnen zeggen hoe het ongeluk geschied
is, doch naar het schijnt is het klimaat van Indië noodlottig
geweest voor zijn hersens, die door al wat hij in driejaar
heeft gedaan en doorgestaan, overspannen waren.
Nadat zijn schip Labuan verliet, vanwaar hij zulke opgewekte
en vrolijke brieven aan zijne vrienden schreef, schijnt hij
zich in fiere houding voor de oude vrouw. „De geschiedenis van
tante Lisette is treurig. Maar ik heb Army de belofte gedaan, dat
ik hem redden zal, en die moet ik houden. En als ik hem de
geschiedenis van tante Lisette verteld zal hebben, dan is hij ge
waarschuwd. Heb medelijden, tante, en tracht mij niet tegen te
houden!" voegde zij er bij, op nieuw voor haar op de knieën
vallende, „wij hebben elkander zoo lief, zoo innig lief help
ons om gelukkig te wordenZeg het vader en moeder en spreek
met hen niet waar, gij doet het, liefste, beste tante, niet waar?"
En de vochtige oogen van het geplaagde meisje zagen smeekend
tot haar op, en zij voelde, dat twee teedere handen de hare grepen
en angstig vasthielden.
„Mijn God!" weerklonk het in het hart der oude vrouw, „het
heeft niets geholpenhet is de oude liefde, die nooit wijs wordt
dan door eigen schade. En hij heeft haar toch niet lief; het is
niet waar; had ik den moed maar, haar dat te zeggenen
Frederik zal het nooit, toestaan
„Wilt gij met mijne ouders spreken, tante?" fluisterde zij wee
moedig en liefkozend.
„Ja, mijn hartedief! Ik zie het wel, er is niets aan te doen
maar ga nu rustig slapenMorgen, morgen
„Neeo, van avond, nu nog! Morgen komt hij immers," smeekte
zij; „vader kan van nacht overleggen wat hij hem zeggeu zal
ik bid u tante!"
„Gij hebt gelyk, mijn kind; het is beter dadelijk," stemde de
oude vrouw toe; „laat mij opstaan! Ik ga naar beneden, slaap
gij echter gerust! Morgen ochtend verneemt gij tijdig genoeg wat
zij zeggen, mijn lieveling!"
„Hoe zou ik kunnen slapen tante!" riep zij opstaande en legde
de kleine bevende hand op den schouder der oude vrouw.
Deze antwoordde niet, maar ging haastig de deur uit. Liesje
volgde haar door de donkere voorkamer en boog zich over de
trapleuning; daar ging zij den breeden wenteltrap af, maar hoe
langzaam liep zij! De oude voeten konden anders zoo vlug tiip-
pclen; nu kwamen zij haast niet van stee; langzaam stap voor
stap ging het; de trappen kraakten onder hare zware voetstappen
en hare handen hielden zich zoo stijf aan de leuning vast nu
verdween zij uit het gezigt en Liesje hoorde hare slepende schreden
in den gang, en nu dat was de deur der huiskamer; nu stond
zij voor vader en moeder.
„Zou men hen hier boven kunnen verstaan? Wat zouden zij
zeggen
Ademloos stond zij over de leuning van den trap gebogen:
geen geluid drong tot haar door alleen hoorde zij een paar
maal Doortje's stem, die zacht een liedje zong, en het rinkelen
van borden, lepels en vorken in de keuken toen was het weder stil.
„Maar hoor dat was vader; zou hij boos zijn? Hij sprak
zoo luiden dat was tante." Liesje's hart begon geweldig te
kloppen. „Hoe te doen, indien vader eens niet wil toegeven?
Maar dat is onmogelijk, zuiver onmogelijkzij bemint Army immers."
Welk een verward gepraat is dat nu daar beneden nu hoort
zij tante's stem, die zoo bedarend klinkt, en nu weder haar vader
zwaar ziek te zijn geworden. Reeds vroeger in Atsjin had
hij Indische koorts gehad, welke toen ontsteking der hersens
veroorzaakte, waarschijnlijk is het die ziekte, welke hem
weder heeft overvallen en heeft hij in de opwinding, welke
een gewoon verschijnsel is bij hersenlijden, zichzelf het
ongeluk toegebragt, waarvan in het eerste berigt sprake is.
Naar aanleiding van de mededeeling der Koninklijke
Nederlandsche Stoombootmaatschappij en de redenen die
haar nopen hare booten buiten 's lands te bestellen, schrijft
de Werkmansbode:
„'t Beteekent nog al wat. Ongeveer het dubbele van
den tijd en 25 pCt., d. i. een vierde, hooger in prijs. Er
is weinig tegen in te brengen, dat de Maatschappij bij
zoo'n verschil hare bestellingen in 't buitenland doet.
't Blijft dan ook altijd nog een duistere kwestie hoe
't mogelijk is, dat in 't buitenland, waar en vooral in
Engeland de loonstandaard belangrijk veel hooger en
de werktijd belangrijk veel lager is dan hier te lande,
voor dergelijken lagen prijs kan worden gewerkt.
Zoo'n vraagstuk is ingrijpend genoeg niet alleen voor
de Nederlandsche industrie, maar voor heel de maatschappij,
om er de moeite van een degelijk onderzoek aan te wijden.
Van een Ministerie voor Nijverheid, Handel, enz. zou zoo
iets mogen worden verwacht. De regering zou daaruit
mogelijk kunnen loeren, dat 't verkeerd is het „laat maar
loopen" stelsel nog langer toe te passen.
De groote pers zou met eene ernstige behandeling van
zoodanig vraagstuk belangrijk *eel nut kunnen doen."
Naar het Leidsch Dagblad verneemt, heeft een opligter
te Berlijn eenige professoren bedrogen. Op het vertoon
van een visitekaartje, waarop staat: dr. W. J. vun Rozen
burg, Leiden, en het verhaal dat hem een kostbaar hand
schrift, hetwelk prof. de Vries hem zou geleend hebben,
met zijne overige bagage is ontstolen, had hij natuurlijk
medelijden weten op te wekken; hij beriep zich op de
professoren Jordan en Schade te Koningsbergen, ten bewijze
van zijne opregtheid. Doch noch deze heeren, noch prof. de
Vries weten iets van dien man af. Zijne poging om van
den decanus der philosophische faculteit te Berlijn onder
steuning te krijgen, is gelukkig verijdeld. Onder een ander
voorwendsel heeft hij prof. Beseier opgeligt, ook door zich
op den heer de Vries te beroepen; doch toen hij onder
den naam van dr. van Santen zich tot den director der
Bergacademie wendde, ook al met den naam van den heer
de Vries schermende, heeft de telegraaf belet, dat ook deze
het slagtoffer werd van dien onbeschaamden opligter.
Men zij dus op zijne hoede.
In de vergadering van commissarissen der Rotter-
duidelijk drong het tot haar doorr
„Neen, neen, duizendmaal neen, zeg ik, en al ligt gij allen voor
mij op de knieën, ik weet zelf, wat mij te doen staat."
Een oogenblik staarden de groote blaauwc oogen als wezenloos
in de ledige ruimte; toen vloog /ij de trappen af, en stond ouver
wacht raidden in de kamer; een glocijeud rood en een doodelijk
bleek wisselden elkander op haar gelaat af. „Vader!" smeekte zij.
Hij bleef staan en zag haar aan; op zijn breed blank voorhoofd
vertoonde zich een kleine blaauwe ader; zij kende bet wel, dat
teeken der hoogste opgewondenheid bij hemzijne oogen vestigden
zich als bliksemstralen op haar. Tante zag diep neerslachtig, toen
zij naar het meisje ging: „Kom, Lise, ga naar boven!"
„Neen, tante, laat mij! Ik wil weten, wat myn vader zegt."
„Wat uw vader zegt?" beet hij haar iu het oor; „die zegt, dat
gij een dwaas, dom ding zijt, die te veel haar zin en vrijheid gehad
heeft; maar het verzuimde zal worden ingehaald dat verzeker ik u
„Dat wil zeggen, dat ik niet Armv's verloofde zal worden, vader?"
Zij ging vlak voor hem staan en zag hem strak aan.
„Neen, mijn kind, om uw eigen bestwil niet. Ik wil niet, dat
mijne dochter het slagtoffer eenur speculatie worde."
„Speculatie?" vroeg Liesje doodsbleek, „ik weet niet, wat gij
daarmede meent, vader! Gij gelooft misschien, dat Army mij niet
bemint; het is mogelijk; maar al heeft hij mij ook niet zóó lief,
als ik hem, dat raag bij mij niet in aanmerking komen; ik weet,
dat het leven eerst dan weer waarde voor hem krijgen zal, wanneer hij
„Zijne schulden betaald heeft, mijn kind."
„Tantewendde Liesje zich opgewonden tot de oude vrouw,
„tante, gelooft gij dat van Army? Toe, spreek dan toch; een enkel
woord slechts!" Zij sprak met zooveel overtuiging, dat de oude
vrouw de tranen in de oogen schoten.
„Kom, kom, mijn Liesje!" fluisterde zij; „vader is boos en opge
wonden; morgen zal hij kalmer zijn."
„Neen, neen, tante, gij moet het mijn vader zeggen, hoe gij er
over denkt; hij hecht zooveel aan uw oordeel."
De oude vrouw stond verlegen; de tranen rolden haar over de
gerimpelde wangen, en liarc handen grepen naar haar voorschoot.
„Gelooft gij het ook, tante kreet zij, zonder dat nog een
traan haar oog bevochtigde.
„Vader, ik weet, dat het niet zoo ishet is niet mogelijk, neen,
het is niet mogelijk I"
„Ik begrijp uwe smart, Liesje," sprak hij kalmer; „maar hoe
kunt gij zoo dwaas zijn aan eene plotseling ontstane genegenheid
te gelooven? Gij zijt anders zoo een verstandig meisjezie, hij kent
u reeds lang, en toch stelde hij een vreemde boveu u; hij heefter
nooit aan gedacht u te beminnen, of u te trouwenhet waren
kinderspelen, die u eens tot elkauder braglen, anders niets; en nu,
nu hij geen raad meer weel, herinnert hij zich het kleine meisje,
dat immers rijk is, en vraagt hij hare hand, om zich te redden,
en zij is zoo dwaas, dit voor liefde te houden. Moet ik mij beroepen
op uw gevoel van eigenwaarde, Liesje?"
Zij antwoordde niet, maar zag haar vader bijna vertoornd aan.
H'ordt vervolgd.)