IIELDFJSCIIIi
I!V JVIEUWED1EPEI COURAIVÏ-
Nieiiws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1879. N". 147.
Zondag 7 December.
Jaargang37.
BEKENDMAKING.
„W ij huldigen
het goed e."
Verichijni Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalJ 1.30.
franco per poat - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN M°. 163.
Prijs der Advertentien: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
De VOORZITTER van den RAAD der geinecnle HELDER
brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN
op DINGSDAG den 9 DECEMBER aanstaande, des
AVONDS ten ZEVEN ure.
Helder, De Voorzitter voornoemd,
den G December 1879. STAKMAN BOSSE.
punten ter behandeling:
1. Vaststelling 2de Suppletoir Kohier Hoofd. Omslag.
2. Benoeming regent en regentes Algemeen Weeshuis.
3. leden Armbestuur.
4. Schoo'.commisie.
5. Ontslag hulponderwijzer.
6. Benoeming van hulponderwijzers en hulponderwijzeressen.
7. brugwachter.
8. Verzoek bewoners Keizerstraat.
9. Benoeming Commissie Gemeentewerken.
10. Mededeeling van ingekomen stukkcu.
VERGADERING van den RAAD der gemeente
ANNA PAÜLOWNA op MAANDAG den 8 DECEMBER
1879, des voormiddags ten 11 uur.
Anna Paulowna, den 5 December 1879.
De Burgemeester,
C. E. PERK.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Vaststelling Suppletoir Kohier Iloufdelijken Omslag,
dienst 1879.
2. Benoeming armvoogden.
3. Mededeeling ingekomen stukken.
HELDER en NIEUWEDIEP, 6 December.
Op 's Rijks Marinewerf alhier is jl. Woensdag, ten
overstaan van den directeur en kommandant der Marine,
in het openbaar aanbesteed: de levering van bram-zeildoek
en ligt-zeildoek, minste inschrijver de heer S. Planteyd,
te Krommenie, voor f 4050; en van karl- en zeildoek,
minste inschrijver de heeren J. van Eden Jr. Zoon,
mede te Krommenie, voor f 21,550.50.
Gisteren avond kwam hier van Northerncy binnen
de Urker schokker J. Hoefnagel, die met 4 andere Urker
schokkers voor eenige weken ter beugvisscherij derwaarts
waren vertrokken. Gezegde schipper rapporteerde, dat zij
gepasseerde Dingsdag door het ijs vandaar hadden moeten
vlugl »n, omdat dslar geen haven is. Toen zij eenïgen tijd
in zee waren, werden zij door een geweldigen storm uit
het zuidwesten overvallen, zoodat zij hunne zeilen moesten
bergen en voor den wind terugdreven. Nu liep de wind
naar het noordoosten en bleef het hun onmogelijk zeil te
voeren. Den 3 dezer liepen zij des avonds met vliegenden
storm naar Ameland, maar moesten vandaar otn het ijs
vlugten; toen beproefden zij Terschelling te bereiken, maar
ook het ijs stond dit hun moeitevol plan in den weg.
30) LIESJE VAX DEN L0MPEXM0LEX.
Hoogduitsch von W. Hetmburo.
{Vervolg.)
Het bleef stil; Army ging in de kamer op en neerzijne moe
der hul het jonge meisje naast zich op de sofa getrokken en hield
hare handen stijf vast. Groote GodHet viel haar toch vreeselijk
zwaar 1 liet gevoel van haar pijulijkcn toestand drukte haar met
zijne geheele zwaartezij meende te zullen bezwijken, wanneer haar
vader vernam, dat de grootmoeder van haren verloofde haar niet,
eens had willen zien, en dan nog tante! Maar zij had niet anders
gewild; zij zou nooit klagen, had zij beloofd. Ja, als hij haar ten
minste beminde dan
„Ik moet naar huis," sprak zij opstaande; zij had een gevoel,
alsof zij stikken zou.
„Waarom zoo spoedig?" vroeg Army.
„Ik ik wil tehuis berigt brengen, dat mama en Nelly komen,"
stamelde zij. Hij nam zijue muts. „Blijf toch hier!" verzocht zij
angstig; „ik kan zeer goed alleen gaan; kom dan later met uwe
moeder!"
Hij haalde ongeduldig de schouders op. „Adieu mama, lot
weêrzie.ns, adieu Nelly riep hij, terwijl Liesje haar sluijer voor
doende, met afgewend gelaat haar de hand reikte.
Buiten gierde nog altijd de storm en weder gingen zij zwijgend
naast elkander.
„Gij zijt te dun gekleed," sprak Army en deed zijn mantel af
om haar dien over de schouders te hangen.
„Neen, ik ben niet koud, wezenlijk ik dank u." Hij nam den
mantel over den arm en wandelde naast haar voort.
„De weg is bijna grondeloos," begon hij na eene poos; „wij
moeten trouwens haast aan do plek komen, waar 'le molenbeek
buiten hare oevers is getreden wacht! Daar zijn wij er reeds;
ik zal zien of er niet een pad door het bosch te vinden is."
Zij zag in de schemering zijne slanke gestalte, die zoekende den
weg langs ging; toen kwam hij terug.
„Het gaat niet; het water komt aan beide kanten over de
schoenen; ik zal u er over dragen."
„Neen," riep zij achteruit tredende, „dat nooit."
„Waarom niet?"
„Omdat ik niet wil, dat gij u om mijnentwille de geringste
moeite geeft: mij hinderen natte voeten niet, zeker niet; wij zijn
immers dadelijk tehuis
Hij antwoordde niet en de duisternis verborg zijn gloeijenden
blos; zij voelde zich echter eensklaps door sterke armen opgetild
en overgedragen.
„Gij uioet mij dit ten goede houden," klonk het haar koel eu
bitter in de ooren, toen zij weêr op vasten grond stond. „Eene
Donderdag middag gelukte het aan bovengenoemde Hoef
nagel onder Kijkduin te komen en na een wanhopigen
strijd tegen het ijs en stormvlagen gelukte het hem, na
zes uren kampens, behouden in het Nieuwediep te komen,
't geen hij, volgens zijne gemoedelijke verklaring, nimmer
gedacht had weer te zien. Omtrent het lot van de vier
andere schuiten verkeerde men toen in ernstige onrust.
Drie echter vertoonden zich gisteren morgen bij den uiterton,
seinende om een sleepboot. De visschers waren verkleumd
en afgemat; kort. daarna kwamen zij gelukkig en behouden
hier binnen. Nu ontbrak nog de vijfde schokker schipper
J. Post; omtrent het lot van dezen schokker is men met
rede ongerust, te meer omdat men bij Ameland een vaartuig
omgekeerd zag drijven. De visscherij was daar overigens
zeer zuinig geweest en men had niet de helft besomd van
het vorige saizoen.
Ds. C. G. Bacli zal den 21 dezer alhier zijn intree
rede houden.
De Raad van Stad Doetinchem heeft tot leeraar aan
liet Progymnasium benoemd de heer L. A. Ilissink Jr.
K. II. Prins Frederik neemt voortdurend in
beterschap toe. De nacht was rustig. Prins von Wied
is gisteren middag weder te 's Gravenhage teruggekeerd.
Wegens de redding van Z. M. den Keizer van Rusland
uit dreigend levensgevaar werd gisteren in de Russische
kapel te 's Gravenhage een plegtig Te Deum gezongen.
HH. MM. de Koning en de Koningin lieten zich daarbij
vertegenwoordigen door den grootmeester van het Hof van
HH. MM., rar. R. J. graaf Schimmelpenninek van Nijenhuis.
Dingsdag den 9 dezer wordt te Hoorn eene Volks
leeskamer geopend, waar allen, die hun vrijen tijd aan
genaam en nuttig wenschen te besteden, gelegenheid kunnen
vinden, hun geest te beschaven en te verrijken met nuttige
en degelijke lectuur, of te ontspannen door dam- of
schaakspel; terwijl ter verfrissching, zoo' noodig, onschade
lijke en goede niet bedwelmende dranken voor den kostenden
prijs verkrijgbaar zullen zijn. ,Aaïivankelijk is die Volks
leeskamer open Dingsdag, Donderdag en Zaturdag van
iedere week, telkens 's avonds van zes tot tien ure. Voor
't genot dezer zaken zal de luttele contributie van 50 cents
in 't halfjaar aan elk den toegang openen.
In den Beemster is een zesjarig knaapje door het ijs
geraakt en verdronken.
Dat de beweging, die in Amsterdam op touw is gezet
door K. Ris tegen de spaarbank, van invloed is geweest
op het vertrouwen, 5t welk de bank genoot, blijkt, daar in
November is ingebragt f 74,625 en uitbetaald het kolossale
bedrag van ruim een half millioen gulden. In de vorige
maand zijn afgegeven 266 en afbetaald 2116 livretten.
Bij den overweg voorbij het station Woerden en nabij
het aansluitingspunt der lijn Leiden—Woerden is jl. Dings
dag een boerenwagen, waarop twee personen gezeten waren,
dame kan deze plek onmogelijk zonder hulp voorbijkomen."
Het overige van den weg werd zwijgend afgelegd. Toen zij de
huisdeur binnentraden, gluurden nieuwsgierige gezigten der meiden
uit do keuken en kwam de tante hun tegemoet. „Wat is dat een
weêr!" sprak zij vriendelijk en opende hun de deur der woonkamer.
„Goeden avond, tante," zeide Army en wilde hare hand vutten,
maar de oude vrouw trok ze haastig terug.
„Ga gij maar eerst naar binnen, heer baronantwoordde zij
koel. „Liesje zal wel volgen; ik heb haar eerst nog wat te zeggen,
en gij zult ook nog velerlei met uw schoonvader te bespreken
hebben." Zij trok het jonge meisje aan dc hand mede naar haar
kamertje.
„Wij krijgen bezoek, tante," sprak deze; „Peter moet Army's
moeder eu Nelly met den wagen halen."
„Goed. ik zal het zeggen.
De onde vrouw ging heen, en toen zij weder binnentrad, viel
het flikkerende licht der lamp, die zij droeg, op een beschreid
gelaat, 't welk vroeger door de schemering onzigtbaar was.
„Gij hebt geweend, tante?" vroeg Liesje en boog zich tot haar over.
„Nu ja, kind, dat gaat zoo laat dat maar! Ik wilde dezen
avond een paar woorden tot u spreken, dewijl het uw verlovingsdag
is." Zij zelte de lamp op de tafel en trad op het jonge meisje
toe. „Zie, Liesje, ik heb altijd gemeend, dat een dag als deze
vrolijker zou zijn en gij eene minder bleeke bruid zoudt wezen.
Het is uw eigen wil, kindgij zegt immers ook, dat gij gelukkig
zijt en hebt uwen ouders hunne toestemming op de kniecn afge
smeekt, maar mij, Liesje, mij kunt gij niet misleidenik weet zeer
naauwkeurig hoe het er in dat arme kleine hartje uitziet, en dat
doet mij zoo jammerlijk zeer; ik zou haast vergaan van harteleed."
Zij keerde zich om, ging naar dc commode, trok het kleedje,
dat er over lag, wat teregt en deed r.e laden open en digt, waarbij
haar de tranen uit de oogen op dc oude handen vielen; Liesje
stond nog zwijgend midden in het vertrek.
„Dat gij zoo stil zijt en zoo strak, kind," zeide de oude eii
droogde zich de oogeu af, „dat kan mij zoo angstig makenspreek
toch, mijn hartedief! Dat verligt altijd."
„Wat zal ik zeggen, tante? Ik heb niets, waarover ik graag wil
spreken," antwoordde zij.
„Kom eens bij mij, Lisc!" smeekte de oude vrouw, „beloof mij
één ding! Als hij ooit vergeten mogt, wat gij voor hem deedt, als
hij ooit onvriendelijk jegens u is, en ik leef nog, kind, kom dan
bij mij! Dan zal ik met hem spreken, en ten tweeden male zal
hij het niet wpit wagen."
Zij lachte slechts. „Maak u maar niet bezorgd, tante
„En dc oude barones, kind, hebt gij haar gesproken?"
- „Neen, tante, ik geloof, dat zij mij niet wil zien."
De oude vrouw st'-nd haastig op en haar goedig gezigt zag er
een oogenblik onbeschrijfelijk bilter uit; zij had een hard woord
door den trein van Amsterdam, die ten 6 ure 20 min. te
Rotterdam aankomt, overreden, met liet noodlottig gevolg,
dat de beide personen gebeel vermorseld werden. Ook de
wagen werd natuurlijk verbrijzeld.
Bij de Rotterdamselie tooneellisten is in studie:
VAssommoir, het drama dat uit Zola's roman van dien naam
is getrokken
Men schrijft uit Apeldoorn aan het Rott. Nbl.:
„Ook hier heeft de wintervorst zijn scepter gezwaaid en
dekte hij beek en vliet door zijn alles verstij venden adem
met een dikke ijskorst, tot groot vermaak niet alleen van
de liefhebbers van het edele schaatsenrijden, maar ook van
hen, die door het helder vriezend weêr uitgelokt, in bont
en pels gehuld, eene wandeling door het Oranjepark willen
doen, om zich te verlustigen in het aanschouwen der sierlijke
bewegingen van menig geoefend rijder of rijdster. Wie zich
waarschijnlijk nog het meeste verheugt in dat opwekkende
wintergezigt is Koningin Emma, die zich bijna dagelijks in
haar sierlijk rijtuig, vergezeld door een enkele hofdame en
een paar kleine hondjes, naar het Oranjepark laat brengen,
om daar een wandeling om de vijvers te doen. En of de
wind al giert en de sneeuw de palen bedekt, geen nood,
ïhocdig ziet men de Koningin voort wandelen, en de vroolijke
uitdrukking op het gelaat en de opgeruimde toon haver
stem toonen dat haar geen koude kan deren.
Zelden vergezelt de Koning H. M. op die togten. De
spoorsneeuw, die voor elk ander jager een beletsel is om
uit te trekken, hhidert Z. M. niet en onvermoeid dringt hij
door tot de schuilhoeken, waar het wild zich ophoudt en
menig haasje moet de verraderlijke sporen die zijne vier
loopertjes in de sneeuw drukten, reeds met den dood boeten.
Naar ik verneem, vertrekt het vorstelijk paar tegen
Kersttijd weêr naar 's Gravenhage en voor het eerst van
hun leven, geloof ik, dat de jongelui er niet rouwig om
zullen zijn, daar dan dc vijvers in het park op het Loo
voor hen worden opengesteld, waar het ijs zooveel gladder
de haan zooveel breeder... en wat meer zegt. de gelegenheid
om te rijden zooveel zeldzamer, dus zooveel bekoorlijker is."
Dezer dagen zijn te Zutphen drie kinderen in een
kroeg in erge mate beschonken gemaakt. De heer Henny
heeft die zaak in den Raad ter sprake gebragt en aan het
dagelijksch bestuur in overweging gegeven, om in overleg
met de commissie van wetgeving eene verordering voor
te stellen, waarbij verboden wordt om aan minderjarigen
jenever te schenken. De voorzitter antwoori de, dat dit
geval betreft drie jeugdige kinderen van 1215 jaren,
die drank hebben gekocht; 't is hun niet opgedrongen.
Zij zijn in een toestand geraakt, dat zij meer dronken dan
nuchter waren. De politie heeft er zich mede bemoeid en
de ouders onderhouden. Hij wil echter heel gaarne deze
zaak in de eerstvolgende vergadering der commissie van
wetgeving ter sprake brengen.
op de lippen, maar een blik op liet bleeke meisje voor haar deed
haar zwijgen, „l.ieve God!" mompelde zij slechts, „en dat alle3
zonder liefdeen weder vulden tranen hare oogen.
Buiten reed juist de wagen dreunend over de brug, om de dames
van het slot te halen; te gelijkertijd werd ook de huisdeur open
gedaan en vernam men een luid gesprek cn daarop Doortjes be-
klagenden uitroep:
„Och, lieve Heer
„Dat is de oude Thomas uit de pastorie," zeide tante en opende
de deur. Het was zoo; daar stond de oude, kromme man, met de
van regen druipende muts in de hand, en Doorlje riep tante toe:
„Ach, hoor eens aan, Kareltje van domino is gestorven, zoo
even; wat spijt mij dat!"
„Kavelvroeg Liesje en stond eensklaps neveu9 den ouden man
„Karei
„Ja, juffer, om zes uur is hij ingeslapen; ach, juffer Lise, die
arme moeder en vader! Het was zulk een prachtige jongen; God,
wat is dat een droefheid, daar benedenGij kunt het u niet
voorstellen
Het jonge meisje stond nog met hoed en mantel om. Zonder
zich le bedenken, ging zij naar de voordeur.
„Waar wilt gij heen, kind? In dit weder!"
„Ik wil naar oom, naar de pastorie; tante laat mij, bid
ik u
En reeds stond zij weder buiten en kampte tegen den wind,
om voornit te komen. De kreten der oude vrouw stierven weg
in den storm, en over haar heen bogen zich de takken der elzen-
boomen aan de ruischende molenbeek in wilden strijd. Daar
kwam haar een wagen te gemoet: zij ging ter zijde om hem voorbij
te laten, en zette toen schielijkcr haar weg voort.. Het scheen
haar eene weldaad toe, dit stormachtige weder; het was immers
eene kwelling, naast hem in eene digtc kamer te zittenoogen-
schijnlijk was het een beeld van zoet geluk, en inderdaad was er
geen schaduw van te vinden; hij had haar niet. lief; hij had haar
alleen om den wille van haar geld begeerd Het gevoel van blijde
opoffering, waarmede zij hem hare hand had aangeboden, maakte
plaats voor het vernedereude van 't geen zij geleden haden hij
zelf, die het offer aannam, wat deed hij om die vernedering te
verzichten? Was het dan zoo moeijelijk, haar goede kameraad
te zijn?
IIoc wild schudde de oude linde hare takken, cn hoe jaagden
de wolken aan den donkeren hemel! En daar beneden in het
dorp, in de pastorie, daar werden tranen geweend, bittere lieete
tranen door wie maar weenen kon
Maar zij wilde niet, zij wilde immers niet, dat de menschen
haar medelijdend zouden aanzien, vader en moeder, tante, zelfs
Doortje en Miua neen, dat was vreeselijk, dat kou zij niet
verdragen.