moedigheid tot rekwestschrijver benoemd, neem ik de vrijheid, alle lieve menschen te verzoeken, ons, nu de koude ons doet verkleumen en de sneeuw ons voedsel verbergt, tocli regt veel kruimkens en alles wat ons maagje vullen kan, op den grond te strooijen. Ach-! wij hebben het thans zoo zwaar te verantwoorden en wij be loven als het weer zomer is, regt veel meikevers, rupsen en andere insecten te zullen verslinden en u, lieve men schen, driedubbel te vergoeden, voor wat wij thans vragen. Namens de vergadering van vele hulpbehoevende vogels, Musch, secretaris. Men schrijft ons van Texel, dd. 7 dezer: „Eenige ingezetenen aan den Burg hebben zich tot eene Commissie vereenigd, met het doel om gedurende den winter, zooveel mogelijk, de groote armoede, die op dit eiland bestaat, te lenigen. Reeds beeft eene bijeenkomst plaats gehad, waarbij is besloten om aan den Burg en te de Cocksdorp driemaal per week gekookte spijzen aan behoeftigen uit tc reiken, even als zulks in vorige jaren met uitstekend gevolg aan den Burg geschiedde. De léden der Commissie zullen zich, ter bekoming der noodige gelden, persoonlijk bij de ingezetenen aan den Burg vervoegen, terwijl aan de andere dorpen daartoe de medewerking van andere personen zal worden ingeroepen. Wij vertrouwen, dat de meergegoe.len van ons eiland, ook nu weer, de Commissie zullen willen steunen door liet verleenen van ruime bijdragen. De vroege vorst, die allen veldarbeid verhindert, en de totale mislukking van den aardappeloogst heeft de armoede vermeerderd en doet den nood stijgen. De behoeften zijn buitengewoon groot! Mogen de giften daarmede in overeenstemming zijn." Men schrijft ons van Oude Schild op Texel, dd. 7 dezer: „Bij de maskerade van jl. Vrijdag merkte men een „kermistroep" op, die, van kermisbord en orgel voorzien, in beschaafdere taal dan meu gewoonlijk van echte kermis reizigers verneemt, explicatie gaf van eene mislukte liefde. De verklaring van elk tafereel werd gevolgd door koor gezang, waarna cén van den „troep" een centje van de toeschouwers vroeg. De f 4.50, die opgehaald werden, strekten om de oudjes in ons Gesticht van Weldadigheid eene versnapering te bezorgen. Waarlijk, een aardig idee!" Te Wieringen zijn jl. Donderdag twee huizen door brand vernield. Beide pereeelen waren verzekerd; de inboedels, waarvan bijna niets is gered, niet. Wegens den feilen oostenwind en den strengen vorst viel aan blusschen niet te denken. Met moeite heeft men het perceel van S. Mostert grootendeels kunnen sparen. - Jl. Zondag avond, omstreeks 7 ure, bad te Oud karspel eene brutale aanranding plaats. Terwijl de vrouw van P. T., wier man even bij zijn zwager was geloopen, alleen tehuis was, kwam een onbekend man bij baar in huis. Op de vraag of haar man tehuis was, gaf zij na tuurlijk ten antwoord: „Neen, moet ge hem spreken?" Op hetzelfde oogenblik liep de man op de vrouw toe, greep haar bij de keel en blies de lamp uit; eene worste ling ontstond, waarbij de vrouw hem in de hand beet. Ten slotte wist zij los te geraken en vlugtte de deur uit bij hare naast zich wonende dochter. Toen men later in het huis onderzoek deed, had de aanrander zich verwijderd er werd niets uit het .huis vermist. Naar aanleiding van gemaakte opmerkingen over den vroeg ingevallen strengen winter, herinnert een der lezers van het N. v. d. D. er aan, dat de winters van 1819, 1839 en 1859 even streng waren. En langdurig ook! Het schijnt dus, dat geregeld elke 20 jaar een felle winter invalt. Wat meer is, den lezer zijn twee handelaars in brandstoffen, waarvan één te Amsterdam bekend, die, met het oog op de geregeld terugkeerende koude periode om de 20 jaar, dezen herfst gezorgd hebben, den dubbelen voorraad van andere jaren aan brandstof in te slaan. Een ongehuwde Amsterdammer werd, volgens het Hld., op Sint-Nicolaas-avond verrast met een waschmand, die bij nader onderzoek niets minder dan een levende „vrijster" bleek te bevatten. De jongman had bij de ouders terug bezorgt; toen nam hij hoed en stok, want hij droeg altijd burgerkleeding, als hij hier was, en zeide, dat hij nog eene wan deling in het park ging doen, vóór hij zijr.e opwachting bij de dames wilde maken; maar ik wist wel, waar hij heen wilde." „Mij spookten de vijftig daalders in het hoofd, heer luitenant, en dus begon ik weder te zoeken, en te zoeken, maar ik vond niets daarop nam ik het licht en ging in de aangrenzende slaapkamer, waar ik naauwelijks binnen was, of ik verbeeldde mij, dat ik de deur heel, heel zachtjes hoorde openen, en toen ik haastig de woonkamer weder binnentrad, deinsde ik terug, want daar stond Sanna, die, mij ziende, van schrik neerviel." „Weet gij, heer luitenant, ik ben nu oud en kalm geworden, maar toen kon ik het magere vrouwspersoon, met de koude graauwe oogen, het zwarte haar en de gele kleur niet uitstaan; het was altijd een valsch schepsel, en daarom stoof ik in drie duivelsnaam op haar toe en vroeg, wat zij hier te zoeken had. „De genadige vrouw wil weten, wanneer baron Frits terugkomt?" Zij noemde mij toen altijd Enrico, want zij was trotsck op hare Italiaansehe afkomst. „Waar is mijnheer de baron?" vroeg zij nog eens. „Loop naar de koekoek!" riep ik, „en spionneer hier niet. Ik weet niet, waar hij is." Ik wilde haar daarmede de deur uitschuiven. „Hoor!" zeide zij, en toen ik luisterde, hoorden wij beueden in het dorp de doodsklokken luiden; zij begon zich te bekruisen en een Ave Maria op te zeggen; intusschen schoof ik haar evenwel naar buiten: „Maak dat maar buiten af! Verstaat gij?" Toen keerde zij zich bij de deur om en sprak: „Weet gij, Enrico, wie er gestorven is? Lompenmolenaars Lisette is het." Lompenmolenaars LisetteIk beefde van schrik. O hemel wat zal baron Frits zeggen? was mijne eerste gedachte; hij ging zoo vrolijk, zoo gelukkig naar haar toe en nu dood, dat lieve jonge wezen! Het was een prachtstuk, heer, als men dal meisje zag; of men nu lompenmolenaars Liesje, ik wil zeggen: de bruid van mijnheer de baron aanziet of hare oudtante Lisette, is precies hetzelfde; Liesje is als uit haar ge/.igt gesneden. Terwijl ik daar zoo stond, stak er een storm op, dat de boomen bogen, de oude muren kraakten en men allerlei geluiden hoorde. Barou Frits kwam niet en kwam niet, en onderwijl werd het weder al erger en erger het scheen alsof de orkaan den toren wilde omverrukken; het oog kon in de duisternis geen voorwerp onderscheiden, hoe ik mij ook inspande en het gezigt tegen het venster drukte. De klok van het slot had reeds tien geslagen en nog keerde hij niet terug. Heer, het was een vreeselijke nacht! Op eens vloog de deur open, en toen ik mij omkeerde, vieleu mijne ontstelde oogen op baron Frits hij stond reeds midden in de kamer en voor zijne voeten lag bleek en bevend de dolle Francis, die de handen angstig smeekend tót hem opgeheven hield. Wordt vervoUjd.) vnn liet- meisje aanzoek om- bare htuirl gedaan en nn kwam zij hem het „jawoord" brengen. Op den 24 November 11. vergaderde de commissie tot liet besturen van nationale tuinbouw-tentoonstellingen in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, onder voor zitting van jlir. mr. Hoeufft van Velzen. De voorzitter bragt hulde aan de nagedachtenis van jhr. H. J. Rutgers van Rozenburg, sedert 1872 president der commissie, en die als zoodanig hare belangen met grooten ijver heeft voorgestaan. Een der hoofdzaken, die behandeld werden, was de vraag: Zal er in 1880 eene tentoonstelling gehouden worden? Door de heeren YV. A. Viruly Verbrugge en jhr. mr. W. C. A. Albcrda van Ekenstein waren daartegen bezwa ren ingebragt, uithoofde van het houden eener tentoon stelling te Groningen door de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Na ernstig overleg even wel oordeelde de vergadering eenstemmig, dat beide ten toonstellingen zonder bezwaren kunnen doorgaan, indien de tijdsbepalingen genoeg uiteenloopen. Een programma voor de aanstaande tentoonstelling werd vastgesteld, doch de datums, waarop zij zal gehouden worden, bleven onbepaald. Een voorstel tot aanvulling der commissie met 5 leden werd aangenomen. Na het inkomen der nieuwbenoemde leden zal de. aanwijzing van een voorzitter volgen. Ingezonden De firma M. Pauwels Co. te 's Gravenhage beeft den minister van Oorlog een nieuw hoofddeksel voor onze militairen aangeboden. Het bestaat in een helm, is vervaardigd van kurk en caoutchouc, overtrokken met een donkere stof en verder met leder afgewerkt. De voordeelen van dezen helm zijn, dat hij aanmerkelijk ligter is dan de nu bestaande hoofd deksels, zoowel den hals als het aangezigt van den militair beschermt, en dat voor- en achterkant van gelijk gewigt zijn, terwijl de grondstof en een doelmatig aangebrngte ventilatie liet hoofd tegen den nadeeligen invloed van te groote warmte of koude beschermt. De kosten dezer helmen zullen gelijk staan met de nu in gebruik zijnde hoofddeksels. De werkplaatsen van de heeren L. J. Enthoven Go., te 's Gravenhage, waarin gewoonlijk meer dan 700 werk lieden arbeid vinden, zijn bij gemis aan werk tijdelijk ge sloten, met uitzondering van één der ateliers, de groote gieterij, waarin nog slechts 60 werklieden worden bezig gehouden. Men schrijft aan het U. D. „Het wintert in 't Noorden. De witte lijkwa bedekt de aarde; de sneeuw piept onder iederen voetstap; de vorst heeft het water in boeijen geslagendaar buiten waart de dood in allerlei vorm rond; alleen in de huiskamer, waar het vuur op den haard knappert, is leven en gezelligheid. Och, ik wenschte dat men het in's Gravenhage, dat men het aan 't ministerie van Financiën wist hoe in Friesland de wind de sneeuwvlokken door de lucht zweept, de vorst den adem tot rijp stolt. Dat men wist, hoe met of voor het krieken van den dag zelfs, mannen, die karig bezoldigd worden, hunnen togt aanvangen en dikwijls niet voor den laten avond terugkeeren, mannen die 's Rijks liverei dragen, omdat zij postboden zijn. Zij ontberen; zij lijden in dit barre saizoen en toch zij zijn typen van getrouwe pligts- vervulling. Och, dat men iets voelen kon in dat helverlichte en aangenaam verwarmde departement van Financiën van de innige vreugde, die hun hart sneller deed kloppen, toen in 1877 de maat gevraagd werd voor een pet en jas, die beschutting beloofden tegen den snerpenden windoch dat men een weinig lijden kon, in verbeelding maar, onder 't genot van een geurige havannah en naast een kagchel die zoo vrolijk brandt, van hun leed, nu de winter wederkeert en de verwachte bedekking uitblijft; och... Maar, waarom zal ik er meer bijvoegen, er is zaad, dat immer op rotsen schijnt te vallen. Ja, iets toch wil ik er nog aan toevoegen: aan uw menschenmin, leden der Vereeniging tot bescherming van dieren, draag ik het verlangen onzer postboden op." Het U. D. behelsde dezer dagen een schrijven, waarin werd medegedeeld dat generaal van der Hevden door het opperbestuur van Indië op kleingeestige wijze wordt tegen gewerkt. De Stichtsche Crt. bevat nu een artikel van een der familieleden van den generaal, waarin wordt gezegd dat men wél zal doen met weinig waarde te hechten aan die berigten. Er is alle reden om aan te nemen, dat van al hetgeen verhaald wordt omtrent minder heusche bejegening, die den generaal zou zijn aangedaan, geen woord waar is. Althans de generaal zelf schijnt geen reden tot klagen te hebben, er zijn veel feiten die aantoonen dat hij, althans van de zijde van hoogere autoriteiten, slechts waardeering en welwillendheid ondervonden heeft. Wordt de generaal in zijn tegenwoordige betrekking vervangen, dan zal het wezen op zijn nadrukkelijk verlangen. Reeds sedert lang was het zijn wensch om te repatriëeren; doch zoolang de zaken in Atsjin hem de handen vol gaven, begreep hij op zijn post te moeten blijven. De beer R. baron van Lijnden, te Be^tsterzwaag heeft aan meer dan 50 boeren 25 procent der huurpen ningen kwijtgescholden. Te Bovenknijpc heeft de landbouwer H. W. de Vries zich met paard en arreslede op de vaart gewaagd, met het gevolg, dat hij er door zakte. Met moeite werd hij gered. Als planten, die in eene woonkamer gekweekt of den winter over gehouden worden, gezond zullen blijven en er goed zullen uitzien, is het boven alles noodzakelijk, dat zij bij herhaling van stof gezuiverd worden door de bladeren met eene vochtige spons, die men telkens uit- wascht, zoowel van de boven- als van de onderzijde, zorg vuldig en voorzigtig af te wrijven. Inzonderheid is dit noodig bij planten inet groote bladeren, want niets is nadeeliger voor het welgedijen er van, dan wanneer de poriën, met behulp waarvan de planten ademhalen (huid mondjes), met stof verstopt zijn. Vandaar, dat zoo menige gewaardeerde ficus elastica ziek wordt en zijne bladeren verliest, als men deze niet van het er zich op bevindende stof bevrijdt. Lall mantia iberica, een nieuw oliezaad. Deze plant behoort tot de Labiatac en hare korrels zijn zeer rijk aan olie. In N. VV. Perzië werd die olie tot ver lichting en bij het eten gebruikt. Het zijn zwarte korrels met een witten navel, ter grootte en nagenoeg in den vorm van het zaad der zonnebloem. De eerste cultuurproeven daarmede werden gedaan door prof. Fenzl, in Weenen. Van de zaden, die op het einde van April werden uitgezaaid, kwamen 18 stuks tot ontwikkeling en werden 18 Mei, op een 4 nieter lang en 0.5 meter breed bed, op 4 cM. van elkaar, uitgepoot. De oogst had plaats op 7 September; men bad een opbrengst van 225 gram aan zaad en van 6Ö0 gram aan stroo en kaf. Daar dit zaad was geoogst van een oppervlakte van 2 vierk. meter, zoo zou dat over eenkomen met een oogst van 1125 kilo zaad en van I 000 kilo stroo en kaf per hectare. Het vetgehalte in dit zaad is bevonden niet groot te zijn in verhouding, maar het gehalte aan proteine-stof veel grooter dan in andere olie gewassen, ook het stroo bevat veel eiwitstof. Wij zien hierin dus een krachtige voederplant. Vekvalsching van wol en de ontdekking daarvan. De Fransche fabrikanten klagen, dat de vachten wol vaak in dien zin vorvalsclit worden, dat b. v. Duitsche wol met Australische,en Spaansche met Marocco wol, die naauwelijks de helft waard zijn, worden vermengd. In vele gevallen is dat bedrog gemakkelijk te ontdekken; zoo b. v. kent men de Russische wol aan den wilden haver, de Buenos-Ayres wol aan bet eigenaardig zaad van een kleinen distel, die schier nooit ontbreken. Maar de Duitsche, Spaansche, Australische en Marokkaansche wolsoorten leveren niet zulke specifieke kenteekenen. Nu maakt echter Levoiturier, te Elboeuf, er oplettend op, dat in de vliezen van al die wolsoorten meestal geheele kevers of resten daarvan zich bevinden, die aan genoemde landen eigen schijnen te zijn en diensvolgens zullen kunnen dienen om den oorsprong der wol soorten naar haar moederland te constateeren. Levoiturier heeft aan het Fransche Entomologische Genootschap mededeeling gedaan van zijne waarnemingen en het verzocht de zaak wetenschappelijk verder na te gaan. Behalve Frankrijk, Duitschland, Zwitserland en ons land heeft ook Italië zijn aandeel bekomen van de sneeuw. Te Genua, Venetië, Milaan, Bologna, Florence en in eene menigte andere plaatsen is ze bij hoopen neergevallen. Rome geleek een stad van noordelijk Europa en te Bologna heeft liet 48 uren aaneen gesneeuwd. De sneeuw had er in de straten eene hoogte van 40 centimeter bereikt. In England is, naar men weet, een beweging begonnen tot een waarlijk niet onnoodige vereenvoudiging der spelling. Amerika doet daarin mede, en wij deelen tot bemoediging van beoefenaars van het Engelsch eenige voorgeslagen veranderingen mede. 1. Ue vervalt achter de woorden als dialogue; te achter coquetfe enz.; de slot-e in favoritc, have give en dgl. 2. De vervangt ph; 3. Alle dubbele slotmedeklinkers vervallen, dus shal, eg enz. 4. De uitgang ed wordt b. v. imprest; 5. Woorien als througk en longue worden thru en tung, gelijk men vroeger spelde. (Stand.) De ex-Khedive van Egypte heeft niet veel pleizier te Napels, alwaar hij, sedert hij uit zijn land is wegge jaagd, zooals men weet, op de villa Favorita woont. Eerst had hij het verdriet, dat een paar van zijne vrouwen hem ontliepen, en nu is hij in een proces gewikkeld. De Italië meldt, dat Ismaïl-Pacha voor de regtbank is gedaagd om zich te hooren veroordeelen tot betaling van 76,000 lire aan markies Ginori te Florence, wien hij deze som schuldig is voor een prachtig porseleinen servies, door den gedaagde eenige jaren geleden besteld aan de fabriek van den eiseher, lid van den Senaat. Men zegt, dat dit servies nu toebe hoort aan den Prins van Wales, aan wien de afgezette Onderkoning het ten geschenke gegeven heeft. V lscliTDeristeii. Gisteren kwamen alhier binnen de sloepen: Semaphore I, schipper II. Zwartveld, aanbrengende 600 schel- visschcn (doodc en levende), die f 30 't honderd golden. Onbestendigheid, schipper D. van Eek, aanbrengende 3800 schelvisschen (doode en levende), die f 25 't honderd golden. Heden arriveerde van de kabeljaauw-visscherij de sloep: Festina Lente, schipper G. Jongejnn, aanbrengende 220 levende kabeljaauwen, 140 levende lengen, 150 vleeten, 1200 kleine schelvisschen, 3 heilbotten en 980 doode kabeljaauwen en lengen. De levende kabeljaauw werd verkocht voor f 3.45 per stuk, de doode kabeljaauw en leng voor 90 cents tot f 1.75 per stuk. Enkele Urker schuitjes zijn nog naar zee gegaan, doch door de felle koude zijn de meesten teruggekeerd, omdat men het visehtuig niet gebruiken kan. Staten-G-eneraal. Tweede Kamer. Zitting van Maandag 8 December. De algemcenc beraad slaging over Hoofdstuk V, Binncnlandsche Zaken, wordt voort gezet. Bij voorkeur wijdden zich de sprekers aan het onderwijs en de invoering der wet op het lager onderwijs in 't bijzonder. Het gesprokene door den minister ter gunste van de neutrale school vindt o. a. ijverige verdediging bij den heer van Eysinga, die doet uitkomen, dat de gemengde school reeds van 't begin dezer eeuw bestaat en dat de minister, die school verdedigende, zich dus niet op een onhistorisch standpunt plaatst. FTanKrlJls.. Berigten uit Cannes luiden, dat de Keizerin van Rusland steeds nog zeer lijdende is. De Patriote Nigois deelt den aard der ziekte mede. De Keizerin, schrijft dat blad, lijdt aan zenuwpijnen, die haar geen oogenblik rust gunnen; de meeste verligting ondervindt zij, wanneer zij, in haar rijtuig of salonwagen gezeten, vele vreemde menschen of onbekende plaatsen ziet. Afleiding is het wat zij noodig heeft, en gelukkig dat eene Keizerin van Rusland zich die volop kan verschaften. De toestand blijft echter onrust barend, en wat hare geneesheeren het meest ongerust maakt, is de toestand van verdooving, waarin zij nu en dan vervalt. Soms valt zij aan tafel in slaap. Maria Alexandrowna is 27 Julij 1824 geboren en 16 April 1841 met Keizer Alexander gehuwd. Engelana. De lord-mayor van Londen ontving jl. Woensdag eene deputatie van de „Central Traders Parliamentary Associa- tion," die zich kwam beklagen over concurrentie der coöperatieve winkelvereenigingen en over het feit, dat door den Staat betaalde ambtenaren deel hadden aan die mededinging, welke de groote meerderheid der winkeliers ernstig in hunne middelen van bestaan bedreigt. De lord- mayor antwoordde, dat hij als lid van den handelsstand zeer veel sympathie had voor de geuite klagten, maar hij wees er op, dat men de coöperatieve vereenigingeu niet verbieden kon op hare wijze werkzaam te zijn. Het geheim van den bloei dier vereenigingen achtte hij gelegen in de contante betaling. Hij hoopte, dat het Parlement iets zou kunnen doen ter tegemoetkoming aan de bezwaren der winkeliers, maar hij geloofde, dat dezen de concurrentie zouden kunnen volhouden, want in het algemeen kon een privaat persoon met minder onkosten dan eene vereeniging

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2