Beroepen te Rotterdam ds. H. van de Hagt, predi kant te Alkmaar. In de vergadering van het Ned. Gymnastiek verbond is bepaald, dat de jaarlijksche uitvoering 't volgend jaar te Arnhem zal plaats hebben. De gewone algemeene vergadering zal te Utrecht worden gehouden. Het voorstel van de vereeniging Jahn, van Leeuwarden, in hoofdzaak strekkende om 't geld in kas vooral te besteden om hulp te verleenen aan kleine afdeelingen, een eigen orgaan te stichten, enz. en als gevolg daarvan minder openbare uitvoeringen te doen plaats hebben, of althans alleen daaraan te geven wat er dan nog rest in de kas, werd in den breede besproken, maar had geen succes. Men bepaalde er zich toe met aan het hoofdbestuur op te dragen omtrent de mogelijkheid van een eigen orgaan inlichting in te winnen. Met het lengen der avonden wordt onwillekeurig naar de boeken gegrepenvooral wanneer men in gezellige winterbijeenkomsten eene voorlezing houden wil, zonder juist tijd en bedrevenheid genoeg te bezitten om geheel eigen werk te leveren. Het was daarom eene gelukkige gedachte van den uitgever G. Halft', te Nieuwe-Niedorp, om veler verlangen in dit opzigt te gemoet te komen door de uitgave van zes lezingen, getiteldDe vier standen, Karakterloosheid, Pijpen en pijpjesrookjes, Wondeplekken, De teekenen der tijden, en Hoofd, hart en handen, De nette, duidelijke druk laat zich gemakkelijk lezen, de prijs van 90 cents gemakkelijk betalen. De schrijver, de heer J. K. G. Muller, toont zijn tijd en zijn volk te begrijpen. Kracht van taal, rijkdom van gedachten, keur van gedichten in de toespraken verspreid, schenken aan deze lezingen eene waarde waardoor de wensch wordt gewettigd dat dit boekje in veler handen komen mogt. De Keizersgracht tusschen de Reguliersgracht en Vijzelgracht te Amsterdam leverde jl. Maandag avond van 8 tot 11 ure een verrassend schouwspel op. Door de Amslerdamsche Skating Club namelijk is deze gracht, met toestemming van het gemeentebestuur, afgesloten en werd de spiegelgladde ijsbaan Maandag avond tegen betaling van entree ten behoeve van de armen voor het publiek toegan kelijk gesteld. Het bestuur had de baan met ongeveer 50 petroleum-fakkels doen verlichten, en uit een flinke houten tent klonken de opwekkende toonen van een muziekkorps. Honderden dames en lieeren gleden den geheelen avond over de baan en duizenden toeschouwers wandelden aan weerszijden van de gracht op en neer, welk gewoel door het geringkinkel van arresleden nog gedurig vermeerderd werd. Meest alle bewoners der gracht hadden hunne salons aan de straat geopend, waaruit een vrolijk licht over de gracht geworpen werd. Menig lief gezigtje verlustigde zich daar in het eigenaardig winterfeest. De Skating-club verdient lof voor de wijze, waarop zij haar eigen vermaak nuttig doet zijn voor zoo velen, die zij aan werk en aan brood helpt. Het geregtshof te Amsterdam heeft geoordeeld, dat iemand, die bij het verkoopen van kuikens bedriegelijk hanen voor hennen leverde, zich schuldig maakt aan bedrog in de soort of den aard der koopwaar. De beklaagde is veroordeeld tot een celstraf van 45 dagen. Onder de schapen in de omstreken van den Leidschen- dam heerscht grootc sterfte. Vele veehouders trachten door afmaking nog totaal verlies te voorkomen. De magen der bewoners in de omliggende steden zullen dus weder wat te verorberen krijgen! De regenachtige zomer doet nu de nadeelen gevoelen onder de schapen. Wanneer zullen toch, zoo schrijft men aan het Leidsch Dagblad, vele veehouders hun belang goed beginnen te begrijpen? Voor 5 of 6 dagen liepen onder Stompwijk nog koeijen in dit barre winterweder in het veld. De gevolgen van ziekte kunnen en zullen onder die dieren, aan zooveel koude en gebrek blootgesteld, niet achterwege blijven; of dienen zij tot speculatie op de schatkist, dan moet men veronderstellen, dat de veehouders zeer goed het belang hunner beurs, maar nooit dat van hun vee zullen willen begrijpen. van mijn stand zeer ondergeschikte wezens ziet; uwe voorouders ik weet het dachten anders. Ik heb u thans het liefste gegeven, dat wij, mijne ziekelijke vrouw en ik, op de gansche wereld bezitten, en daarvoor eisch ik, dat gij mijn kind zult beschermen en in eere houden; ik wil niet, dat zij door uwe grootmoeder zóó behandeld zal worden, als uwe ongelukkige moeder; deze belofte kan ik van u verlangen, en gij zult mij die nu gevenzoodra ik tranen in het oog mijns kinds zie, stel ik u daarvoor verantwoordelijk. Kunt gij mij beloven alles te doeu, om mijn kind voor den hoogmoed dier vrouw te behoeden?" Hij hield hem de hand toe. Het liefst was Army den man om den hals gevallen; Derenberg zou hem weder toebehooren, zijn schoonste droom verwezenlijkt worden En toch lag er een drukkende last op zijne blijdschap. „Het zal Liesje nimmer berouwen, dat zij mij van eene donkere toekomst redde," antwoordde hij, toen zijne hand in die van Erving lag; „ik zal weten haar te beschermen in ieder opzigt ook voor mijne grootmoeder; ik moet dadelijk naar haar toe." Een snelle, onderzoekende blik van Erving gleed over het gelaat van den jongen man vóór hem; hij scheen kalm, alleen zijne oogen vonkelden. „Laat u niet door drift vervoerenvermaande de oudere man, en legde de hand op Array's schouder, „zij is en blijft de moeder uws vaders en den ouderdom moet men eeren. Ik verlang niets anders, dan dat zij mijn kind geen kwaad doe, voor 't overige mag zij handelen, zooals zij wil. Dus, bedaard, Army, hoort gij wel? Zij is eene oude vrouw." Het was de eerste maal, dat hij den jongen officier bij zijn voornaam aansprak. Diep geroerd zag deze tot hem op; dat was de man, van wicn hij eenmaal in dwazen trots gezegd had, dat hij niet onder zijn dak kon verkeeren, en nu zorgde hij voor hem als een vaderHem dankte hij nu alles, alles, zijn geheele toekomst. „Ga nu, Army!" vermaande hij, toen deze zijn baud greep en zwijgend drukte, „en heden namiddag vertrekken wij. Ga en nog eens bedaard Hij ging als iu een droom; boven aan het einde der allóe dook reeds het slot op en het prachtige met wapens getooide bordes. Eén oogenblik rustte zijn blik daarop; hij gevoelde zich heden zoo nietig, zoo ellendig. Hij rigtte het hoofd op, en een trek van vast beradenheid lag op zijn gelaat, toen hij de trap opging, die naar de kamer zijner grootmoeder voerde. Daar kwam Nelly hem tege moet loopenhare oogen schitterden als zonneschijn. „Hoe maakt het Liesje, Army?" vroeg zij, en sloeg de beide armen om zijn hals. Hij zag haar in het lagchende gelaat. „Wilt gij mij een genoegen doen, kleine?" vroeg hij, en streek haar de lokken van het voorhoofd. Zij knikte haastig. „Ga dan naar haar toe ja? Maar spoedig, aanstonds, en zeg haar dat ik haar laat groeten, en zij niet meer moet weenen ik laat haar dit dringend verzoeken hoort gij?" Hij maakte driftig hare handen los en keerde zich omtoen hij eene verbaasde, vra gende uitdrukking op haar gelaat las, riep hij haar toe: „Ga toch spoedig, en blijf wat bij haar. Ik moet nu met grootmama spreken." (Wordt vervolgd.) Tengevolge van de gevallen ontzettende hoeveelheid sneeuw moeten de boeren de schapen nu op stal „halen," terwijl deze anders den geheelen winter op en in het veld moeten blijven. Naar aanleiding van den slag, die 's Gravenhnge door de sluiting van de fabriek „De Prins van Oranje" heeft getroffen, zegt het Rott. Nbld. dat, al moge men nu klagen over de concurrentie van het buitenland en over het koopen van den Staat enz. bij buitenlandsche fabri kanten, het niet te ontkennen is, dat voor de ijzerindustrie ons land zeer ongunstige gegevens heeft, daar zoowel de grondstof als een van de groote middelen tot verwerking: de steenkool, van ver moet worden aangevoerd. Voor een gedeelte kan dit worden opgewogen door gunstige ligging voor aan- en afvoer en goedkoopte van aibeidsloon, en hoeveel in die opzigten eene fabriek als bijv. te Feijenoord vóórheeft boven eene in de residentie, springt zoo duidelijk in het oog, dat het geen nadere ontwikkeling behoeft. Zelfs zou het blad meenen, dat 's Gravenhage minder dan eenige plaats in ons land geschikt is voor fabrieken, met het oog op de meerdere duurte om te leven, waardoor de arbeidsloonen hooger moeten ziju dan elders. Dat alles drukt natuurlijk sterk op de productie-kosten en maakt dat prijzen moeten worden bedongen veel hooger dan door andere fabrieken, die in verschillende opzigten in gunstiger positie verkeeren. Te vergen, dat de Staat en de parti culieren toch hunne aankoopen zullen doen tegen de hoogere prijzen in het binnenland, dan voor de mindere in het buitenland, gaat niet aan, althans indien het verschil in den prijs werkelijk van niet geringe beteekenis is. Men leest in het Vaderland: „Het berigt in ons nummer van jl. Zaturdag avond over de fabriek van de heeren L. J. Enthoven Co., heeft tot minder juiste gevolgtrekkingen aanleiding gege ven; van bepaalde sluiting der fabriek is geen sprake; slechts tijdelijk wordt het werk gestaakt, omdat het voor handen werk gering is; door met tusschenpoozen te laten werken, hoopt de firma het uiterste te voorkomen. In geen geval kan er sprake zijn, dat voor deze werklieden een beroep op de algemeene liefdadigheid behoeft te wor den gedaan, want de heeren Enthoven gaan evenals in vroegere benarde tijden voort, ook wanneer er niet gewerkt wordt, hunne werklieden te ondersteunen. Volgens de N. Rott. Crt. zal ook aan de Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij op Feijenoord, evenals aan de fabriek de Schelde te Vlissingen, de vervaardiging worden opgedragen van vier torpedo-booten, ten behoeve van het Departement van Marine. Het voorbeeld door de gemeente Baarn gesteld, om het aantal kroegen te beperken, heeft aanleiding gegeven tot eene wisseling van denkbeelden over de vraag, of een gemeentebestuur daartoe de bevoegdheid bezit en of het geen inbreuk maakte op de bepaling der patentwet, dat hij, die een patent bezit, allcrwege zijn bedrijf mag uitoefenen. In de jongste aflevering van de Vragen des Tijds heeft mr. Goeman Borgesius deze zaak, die in de gevolgen van zoo groot belang kan wezen voor ons land, uitvoerig behandeld, haar toegelicht en getoetst aan de interpretatie van de patentwet. Het aUerwege in de wet beteekent, krachtens verschillende beslissingen van den Iloogen Raad van 1845, 1854 en 1858 en een ministeriele missive van 1857, den geheelen omtrek der Nederlanden, maar geenszins alle plaatsen van elke gemeente, zoodat een gemeentebestuur het regt heeft om het houden van kroegen op bepaalde plaatsen te verbieden. Ook andere autoriteiten worden door den schrijver tot staving van dit gevoelen aangehaald en zoo algemeen de gemeentebesturen van hun regt van beperking overtuigd zijn, lijdt het geen twijfel of bij velen zal het voor beeld van Baarn navolging vinden en een niet onbeduidende stap worden gedaan tot beteugeling van het misbruik van sterken drauk. De spoorwegbeambte L. van Tilburg te Kijen, deed 2 dezer bij den burgerlijken stand aangifte van een tweeling Ook in het begin dezes jaars viel hem dergelijk voorregt ten deel, zoodat genoemde persoon zich mag verheugen zijn huisgezin in één jaar met vier dochters vermeerderd te zien Met de Pincoffsen is het in Nederland nog niet uit. Is hij weg, zijn geest waart nog in het land rond, schrijft het Fin. Weekbl., naar aanleiding van hetgeen mr. Willinge Gratama in de Pr. Dr. en Ass. Crt. mededeelt over de Drentsche Machinale Turfmaatschappij, waarvan de statuten, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 5 Augustus 1879, in de Staatscourant zijn opgenomen. Hoe weinig waarborg dit een en ander voor eventuele aandeelhouders oplevert, blijkt hieruit, dat de oprigter der Vennootschap, Felix Polak, 18,000 aandeelen ad f 60 neemt, dus f 90,000, waarvoor hij inbrengt „eene in werking zijnde veenderij," die echter bij onderzoek blijkt eene waarde te bezitten vanf 9000: dus slechts y1* van de waarde, die heet ingebragt te worden. De heer Gratama heeft de commissie voor herziening van het Wetboek van Koophandel op deze speculatie attent gemaakt, en het Fin. Weekblad schrijft, dat als men over Amerikaansche zwendelarijen heeft ge klaagd, de „brave Hollanders" niet veel beters te zien geven en zij de Amerikanen schier de loef afsteken. Van de Amerikaansche sporen komt nog meer misschien teregt, dan van menige Nederlandsche onderneming! Aangaande Atsjin verneemt men te Batavia, dat het plan is daar vijf garnizoenen op te rigten, van 1000 man elk, behalve kleine posten. Men rekent, naar gezegd wordt, tengevolge der door de uitbreiding van ons gezag mogelijk geworden hervormingen, 2| millioen 's jaars te zullen besparen. Over de roggeaal (an guillula devastatrix), nopens wier voorkomen in Duitschland wij onlangs een mededeeling deden, komt nu een berigt voor van den deskundigen dr. J. Ritzema Bos, van Wageningen (in de Landb.-Kroniek der N. Gron. Crt. van 8 December). Daaruit blijkt, dat die beruchte parasiet, welke zich in de laatste jaren in de Rijnprovinciën zeer heeft uitgebreid, ook onze grenzen heeft overschreden. Met name te Angerlo, nabij Doesburg, zijn ze aangetroffen. Naar bij onderzoek bleek, heeft het aaltje daar reeds gedurende eenigen tijd huisgehouden en rogge en boekweit doen mislukken. Het aantal Zendeling-Genootschappen, dat aan het einde der vorige eeuw slechts 7 bedroeg, is volgens de laatste aflevering van Petermann's Mittheilungen thans geklommen tot 70, die aldus over de verschillende landen verdeeld zijn: Groot-Brittannië (dat nog altijd aan't hoofd van het zendingswerk staat) 27, Amerika 18, Duitschland 10, Nederland 9, Scandinavië, Denemarken en Finland tc zamen 5, Frankrijk en Waadtland (Pays de Vanx) ieder 1. Deze Genootschappen worden bovendien gesteund door zusterverenigingen op Hawai, Madagascar, Zuid-Afrika, Indië en de Carolinen-eilanden. Waren er aan het einde der vorige eeuw in het geheel 170 zendelingen, tegen woordig bedraagt dit getal 2500, waarbij minstens nog 23,000 inlandsche hulppredikers komen. Vóór 80 jaren bedroegen de gezamenlijke bijdragen, die jaarlijks aan de verkondiging van het Evangelie onder de Heidenen besteed werden, f 600,000; thans meer dan 15 millioen, waarvan Groot-Brittannië alleen nagenoeg de helft bijdraagt. In het begin van onze eeuw was de Bijbel in 50 talen over gezet, thans in 225 talen, Het geheele aantal Christenen, over de aarde verspreid, schat men in onze dagen op na genoeg 400 millioen, dat is twee zevende van de totale bevolking der aarde. Beproefd middel tegen winterhanden en wintervoeten. Men neemt één gewigtsdeel salpeter zuur zilver-oxyde of helschen steen, lost het op in drie honderd deelen gedistilleerd water, en legt 's avonds vóór het slapen gaan een lapje met deze vloeistof bevochtigd op de aangedane deelen. In korten tijd heeft men de meest verrassende uitkomst. Het vocht moet in een donker ge kleurd fleschje bewaard worden en is vergiftig. Een goede les voor verliefde heeren op reis. In den trein tusschen Odessa en Kièw vond een zeer eigen aardige diefstal plaats. Een jeugdige, zeer elegant gekleede dame nam plaats in een waggon 2de klasse naast een heer. Spoedig ving een intiem gesprek tusschen beiden aan; onderwijl nam de heer zijn sigarenkoker uit den zak om daaruit een cigarette te nemen, doch de jonge dame haalt haar kokerlje voor den dag en biedt hem een harer ciga- retten aan, er bijvoegende dat die beter waren. Inderdaad verbreidde zich een overheerlijke reuk in den waggon, toen de heer aangestoken had; misschien was de geur te sterk, want de heer viel oogenblikkelijk in een diepen slaap. Het eerste station, waar de trein ophield, verdween de jufvrouw spoorloos; de heer bemerkte later, dat zijn portefeuille verdwenen was met 4000 R. V isctilDerigten. Vier schuitjes deden jl. Dingsdag nog „het schot" en vingen van 60 tot '200 schelvisschen. De prijs was f 18 a f 59 per honderd. De sloep Titia Jacoba bragt 2800 schelvisschen aan, die voor f 29 per honderd verkocht werden. Gisteren gingen de meeste der hier aanwezige schuitjes naar zee en bragten van 25 tot 400 schelvisschen aan. De prijs liep van f .36 tot f 59 per honderd. Drie Urker schuitjes, die verleden week naar huis wilden, raakten in het ijs bekneld (digt bij Enkhuizen). De menschen werden met veel moeite gered; de schuitjes zullen vermoedelijk verloren zijn. Benoemingen, enz. De kapt.-luit. ter zee T. C. Gobée, van het escader in Oost- Indië teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld. De luit. ter zee lste kl. F. J. Stokhuyzen wordt met den 16 dezer geplaatst in de rol van het wachtschip alhier. De luit. ter zee lste kl. II. J. de Wall, lste off. aan boord van de instructiebrik Zeehond, wordt met den 31 dezer op non activiteit gesteld en met den 1 Januarij a. s. vervangen door den luit. ter zee lste kl. H. R. J. J. Thorbecke. De off. van gez. lste kl. J. A. G. Hulst wordt met den 16 Januarij a. s. geplaatst in de rol van het wachtschip alhier en gedetacheerd bij het Hospitaal der Marine. De apotheker '2de kl. bij de zeemagt II. van der Mark wordt met den 1 Januarij a. s. bevorderd tot eersten apotheker. Staten-Generaal. Tweede Kaïner. Zitting van Dingsdag 9 December. Het algemeen debat over Hoofdstuk V der Staatsbegrooting is door aanneming van eene motie van den heer van der Öye gesloten. Vooraf verklaarde de minister Six, dat de invoering der schoolwet zou kosten met uitkeering aan de gemeenten 17 millioen, dat het onwaarschijn lijk was, dat de schoolwet vóór Januarij 1881 zou kunnen inge voerd worden, maar dat, als dit mogelijk bleek, hij het zou doen. Hij keurde scherp het volkspetitionnement af, waardoor het Nederlandsche volk op een dwaalspoor was gebragt en vele Christenen zijn misleid geworden. Immers, de nieuwe schoolwet wijzigde in niets hoegenaamd het gebruik van den Bijbel op de openbare school. Bij de onderdeelen werden aangenomen de amendementen tot vermindering voor de gebouwen van de commis sarissen des Konings in Friesland en Overijssel. Zitting van Woensdag 10 December. De beraadslaging over dc begrooting voor Binnenlandsche Zaken wordt vervolgd. Van de afdeeling „Onderwijs" werden nu meer bepaald l>ehandeld Hooger- en Middelbaar Onderwijs. Een der sprekers, de heer Patijn, dringt daarbij aan op aanmoediging en steun van gemeen ten tot oprigting van middelbare scholen. Franltrljli. Wegens het ongunstige weer en de groote hoeveelheid sneeuw, die gevallen is, is het Parijsche feest ten voordeele der overstroomden in Spanje, uitgesteld tot den 18 dezer. Het feestnummer Paris-Murcie zal ook eerst dienzelfden dag verschijnen. De President der republiek heeft verlof gegeven tot het houden van eene loterij ten voordeele der noodlijdenden in Spanje, waarvan de opbrengst op twee millioen francs geschat wordt. Men heeft thans voorgesteld de helft dezer opbrengst te schenken aan de armen van Parijs en meent dat het verlof, om met het oog daarop vier in plaats van twee millioen francs bijeen te brengen, niet geweigerd zal worden. Eertijds zag men bij een der bruggen van Parijs een zondeiling, half bedelaar, half dwaas, dien de bewoners der buurt gewoonlijk den man met het eendenbloed noemden. Die man had des winters een verwonderlijk bestaans middel, dat hij wel een tiental jaren bij de hand heeft gehad. Deze waterkunstenaar maakte, bij de strenge vorst, een gat in het ijs, juist groot genoeg om 't ligchaam van een man door te laten. Vijftig meters verder maakte hij een tweede gat, even groot, juist voldoende om aan een menschelijk ligchaam doorgang te verleenen. En van 12 tot 4 uren 's namiddags, wel te verstaan, kon ieder, die een stuk van 25 stuivers of zelfs f 1 in het eerste gat wierp, getuige zijn van het volgende schouwspel. De ongelukkige wierp zijn mantel af en stond dan in bad- costuum, groette de menigte en... verdween onder het ijs een, twee, drie, soms vier minuten later zag men hem door het andere gat weder boven komen, met het muntstuk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2