de kosten; wel een bewijs, dat de waarde der landerijen in deze provincie stijgt in plaats van daalt. Over liet Londenscbe „ijsvermaak" schrijft men aan het Handelsbl. eenige interessante bijzonderheden. De lang durige vorst, zoo zegt de kroniekschrijver, heeft werkelijk aan eene langgevoelde behoefte voldaan. Het aantal schaatsenrijders op de groote vijvers in Hyde-, Regents- of St. James Park is in de laatste jaren dermate toegenomen waarschijnlijk door medewerking der skating-rinks als oefenscholen dat men tegenwoordig uren ver reizen moet, om een beekje te vinden, waar ten minste ruimte is om een voet te verzetten. St. James Park wordt dagelijks door ruim 40,000 schaatsenrijders bezocht en wat misschien opmerking verdient, het grootste gedeelte zijn heeren en dames uit den deftigen stand, en de modemagazijnen stallen ijstoiletjes uit, die den prijs van een salontoilet verre over treffen. In Hyde-Park was het bijv. fashionable voor jonge meisjes, om over den japon een uit wol gebreid naauwsluitend tricot te dragen jerseys noemen de matrozen zulk een wambuis. Enkele hadden daarop uit roode zijde mono grammen gewerkt, in navolging van onze zeelieden, die het merk der marine of reederij op den arm dragen. De Maatschappij tot Redding van Drenkelingen heeft aan elke groote schaatsenbaan een uitstekend ingerigt station, waar geneeskundige hulp wordt verleend. De zoogenaamde Iee-men, in dienst der Maatschappij, staan op kleinen afstand van elkander aan den oever kant en klaar, met een kurken gordel om de leden, koorden met haken om den schouder geslagen en lange stokken met haken in de hand, gereed om dadelijk hulp te bieden. Het ijs is nl. door de krioelende menigte zoodanig overladen, dat, wanneer het hier of daar breekt, een 40tal tegelijk eeu ongewenscht koud bad genieten. Er is overal voor muziek en fakkellicht gezorgd, maar het gedrang daardoor is op enkele plaatsen zóó groot geworden dat de Maatschappij de handen vol heeft, niet om drenkelingen op het drooge te halen, want de ijskorst is gaandeweg van ijzer geworden, maar om de gekwetsten, heeren of dames, die armen of boenen gebroken hebben, de eerste hulp te verleenen. De vele ongelukken schrikken niemand af. Integendeel, men beroemt er zich op, te durven. De kroniekschrijver was zelf getuige, hoe een aristocratische schoone na lot den hals een koud bad genoten te hebben, eiselite om eerst aan den arm van haar cavalier nog eens een rondje op het ijs te doen en onder de luide toejuichingen van het daarvoor altijd klaar staande publiek getuigenis af te leggen, dat zij toch niet afgeschrikt was geworden. Eerst toen zij op het ijs door de sensatie, geestdrift en hare krachtsinspanning het bewustzijn verloor, slaagden de „Ice-men" er in, om haar aan de armen harer bewonderaars te ontfutselen en in het station de noodige verpleging toe te dienen. De voorstellingen in het circus Carré, op den Amstel bij de Prinsengracht te Amsterdam, zullen den 13 Janu- arij a. s. beginneu. Het afgebrande station van den Oosterspoorweg te Amsterdam was voor f 116,000 op Amsterdamsche beurs- polis verzekerd. Tot onder-commandant van de brandweer te Amster dam is benoemd de 1ste luitenant B. A. van Moock van het 1ste regiment veld-artillerie te Arnhem. Men vindt te Haarlem op de rariteiten-kamer een beker, waar 2 flesschen wijn in gaan. Die beker heet de bokkenbeker. Als iemand tot luitenant bij de schutterij benoemd werd, moest hij op den Stads Doelen, staande in het midden der hoplieden, dien beker achter elkander ledigen. Een artikel van het reglement luidde: Drinken of de kamer af. Men kon voor 5 dukaten zich echter van dien dronk afkoopen. Een jeugdig vaandrig moest als luitenant geïnstalleerd worden. Hij kwam op den Doelen, maar weigerde den beker te ledigen, omdat hij zijn maag te lief had, hij betaalde de 5 ducaten en verliet de zaal. Wat nu met den wijn te doen? Een der jonge en sprekende oogenen dat alles voor dien onuitstaanbaren man, dien zij aanbidt!... Daar zouden de helderste koppen de kluts bij kwijt raken." De koning schudde met blijkbaren wrevel de kaarten dooreen. „Neen, maar... Wie zou dat ooit gezegd hebbenZoo'n akelig gedrocht, zoo'n pad als die Tom Levis... kaal... vijftien jaar ouder dan zij... een verloopen zakkenroller..." „Sommige mensclien willen dat wel, Monseigneur." En de kroonprins voegde er met zijn slepende en holle stem bij „Niets te beginnen met die vrouw... Ik heb lang genoeg ge hengeld... Geen vat op... Verboden toegang..." „Pardieu! d'Axel, wat uw manier van hengelen aangaat, daar weten wij alles van," zei Christiaan, die reeds vrij wel begon thuis te raken in de „kunsttermen" der Club... „Gij hebt geen geduld.... Alles moet van een leien dakje gaan.... Ik kwam, ik zag, ik overwon.... Maar ik durf beweren dat iemand, die de moeite wou nemen om op Sephora te verlieven, die zich niet uit het veld liet slaan door stilzwijgen, door minachting.... in een maand is hij klaar. Langer niet." „Ik wed van neen," zei d'Axel. „Om hoeveel „Om twee duizend louis." „Aangenomen... Wattelet, haal het boek eens." „Dit boek, waarin de weddenschappen van de Groote Club werden ingeschreven, was even curieus en leerzaam in zijn soort als het register der „zaak" van Tom Levis. De aanzienlijkste namen der Fransche aristocratie bekrachtigde daarin de zotste, de flauwste weddenschappendie van den hertog de Courson- Launay bij voorbeeld, die al het haar van zijn lichaam verwed en verloren had en zich een tijd lang als een monster had moeten opsluiten. Andere verzinsels waren nog van veel bespottelijker aard; en de handteekeningen van helden, die elders op de roemrijkste stukken voorkwamen, verlaagde zich hier om een plaats te vullen in dit album der dwaasheid. Een aantal leden der Club schaarden zich met een soort van eerbiedige nieuwsgierigheid om de wedders heen. En deze be lachelijke en cynische weddenschap, verschoonbaar misschien bij de dronkemansgelagen van uit den band geslagen jongelui, ver kreeg met het oog op het gewicht van al die kale schedels, van de maatschappelijke waardigheden die zij vertegenwoordigden, bij de hoogadellijke beteekenis der wederzijdsclie handteekeningen, bijna het karakter van een internationaal tractaat, het toekomstig lot van Europa bepalend. Er stond: „Den 3den Februari achttien honderd vijf en zeventig. Zijne „Majesteit Christiaan II heeft om twee duizend louis geweddut Sephora Leemans zich vóór het einde der loopende maand geheel „aan hem zal overgeven. „Zijne Koninklijke Hoogheid Monseigneur de prins d'Axel neemt „de weddenschap aan." „Dat was anders eene goede gelegenheid geweest om met „Rigolo" en „Kippestaart" te teekenen!...." sprak Wattelet bij zichzelf, terwijl hij het boek weêr wegbracht, en op zijn potsen makersgezicht speelde een kwaadaardig lachje. {Wordt vervolgd.) aanwezigen had de aardigheid voor te stellen den wijn in een bak te doen, en den bok voor te zetten, die buiten op het Doelenveld rustig liep te grazen. Zoo gezegd, zoo gedaan; de bok kreeg den bak met wijn, dronk dien leeg en begon na eenige oogenblikken de zotste bokkensprongen te maken, welke men zich maar bedenken kon. De aan wezige heeren hadden schik in hun evenbeeldDat was een speling der natuur! een dronken bok op vier beenen! De pret moest herhaald worden! Bij de volgende bijeenkomst werd den bok andermaal een bak met wijn voorgezet; hij rook, hij rook nog eens, maar het werd hem weêr zoo draaijerig in de maag; hij werd in den vollen zin des woords koppig, schopte den bak omver en liep heen. Verstandige bok! Vele tweebeenige bokken zijn dommer. Dr. L. Mulder heeft, blijkens het Vaderland, het voornemen geopperd om in het volgende jaar eene interna tionale tentoonstelling voor de zeevisscherijen te 's Graven- hage te houden. De Koekamp zou als terrein daarvoor gekozen worden. Men schrijft uit Amsterdam aan het U. D. „'t Was bitter koud, en 't scheen wel, dat de kille wind op het terrein van den heer van der Made nog ijziger was dan elders. Toch waren velen opgekomen om tegenwoordig te zijn bij de vuurproef, waaraan de heer Ciiatwoocl uit Londen zijne brandkast zou onderwerpen. Men kent de historie der brandkasten, die te Arnhem voorviel ter gelegenheid van de tentoonstelling. Wij ont houden ons van eene beoordeeling; daarvoor moet men deskundige wezen. We zagen, dat de kast fel werd bestookt, meer dan 10 kubieke meters hout werd verbrand; daarna werd hij 6 meters hoog opgeheschen en vervolgens liet men haar vallen, om haar op nieuw in het vuur te brengen, en wel gedurende drie uren. Gisteren zou de inbraakproef plaats hebben. Veler aan dacht is daarop gespannen. Dit zal de dag der dagen zijn: de heer Chatwood maakt zich sterk, dat men onmogelijk zijn kast zal kunnen openendeskundigen maken zich sterk, het wel te kunnen doen. Onder de autoriteiten merkte men op de heeren J. Bosscha, II. L. Wolterman, Snijders, Ravenek, Lindo, van der Waal, van Eek en de leden der Arnhemsche jury. De kast, die ongeveer 2000 kilogrammen woog, had eene diepte \an 681 en eene wijdte van 80 centimeters. Er bevonden zich in 14,000 circulaires, plus tal van snip pers en eenige pijpen lak." Als eene bijzonderheid wordt gemeld, dat te Utrecht een geit voor de tweede maal van dit jaar drie jongen heeft geworpen. Het is wel treurig, doch' het gebeurt niet zelden dat de regter ook over sommige familie-aangelegenheden uitspraak moet doen. Dit was ook het geval met het volgende kleine familie-drama. Een landbouwer te den Andel kwam tehuis en zag dat zijn ziek kind opzat, niettegenstaande hij zijne vrouw te kennen had gegeven dat het kind te bed moest blijven. Hij gaf zijne vrouw zijn ongenoegen daarover te kennen. De stiefvader van de vrouw, bij dit discours tegenwoordig, gaf als zijne meening te kennen dat het kind zoo ziek niet was; hij trok, zooals de man het uitdrukte, één lijntje met zijne vrouw. De man werd hierover zóó boos, dat hij zijn schoonvader bij den kraag pakte en hem de deur uitsmeet. Bij die gelegenheid schenen vader en zoon elkander nogal wat toegetakeld te hebben; althans de vader beweerde, dat de zoon een mes in de hand had, en de zoon zette zijn laars op de tafel voor de heeren, om te laten zien dat schoonvader hem die had stukgesneden. De vader diende een klagt. in, maar scheen daarover nu berouw te hebben, althans nu hij als getuige gehoord zou worden had hij geen lust den eed af te leggen. Daar het vereischt bewijs geleverd was, werd eene veroordeeling van den beklaagde wegens moedwillige mishandeling tot een maand celstraf en f 8 boete geëischt. Het aangeboden accoord in het faillissement der firma A. Meijers Co. te Vlissingen (Vlissingsche Handelsbank) isdoor de schuldeisehers met 47 tegen 28 stemmen verworpen. Een jammerlijk ongeluk is jl. Zaturdag avond den geacliten hoofdonderwijzer Vr. van Oost-Souburg over komen. Van het Havenstation te Vlissingen langs den spoorweg huiswaarts keerende, werd hij door een rangee renden trein overreden. Hij was onmiddellijk een lijk. Nog bijtijds kon door bemiddeling van den directeur der Maatschappij Zeeland de wachtende echtgenoote van den ongelukkige worden voorbereid op het verpletterende berigt. Met dat al is het een kwade tijd, zoo lezen wij o. a. in de „Brieven uit de Hofstad" aan de Arnh. Crt., niet alleen voor het werkvolk, maar voor de Ilaagsche indus- triëelen en neringdoenden in het algemeen. Een groot jaar geleden was men hier opgetogen; Prins Hendrik was getrouwd, de Koning zou gaan huwen; twee stille hof houdingen zouden worden hersteld en verjongd, en de hof bals, de recepties, diners en thé's zouden veel vertier en veel geld onder de menschen brengen. En nu? Dat de dood Prins Hendriks hofhouding heeft opgebroken was reeds een ramp: daar komt nu, ook al tengevolge van een sterfgeval, het gesloten houden van Prins Alexanders huis bij. De ziekte van Prins Erederik deed ook zijn gezin in stilte den winter doorbrengen, en Z. M. blijft met de jonge Koningin, op wie zoovelen hunne hoop hadden gebouwd, bij voortduring op het Loo; de terugkomst naar de hofstad •wordt van week tot week uitgesteld, en eindelijk lekt het uit, dat het koninklijk echtpaar den nawinter niet te 's Gravenhage, maar te Arolsen zal gaan doorbrengen. Dergelijke teleurstellingen komen de Ilaagsche industrie op vele duizenden schade te staan. Naar de Arnh. Crt. verneemt is de heer Pierre Corty, directeur van het Grand Cirque Francais, wederom voor nemens om de hoofdsteden van Nederland, b. v. Amsterdam, Rotterdam, 's Gravenhage, Utrecht en Arnhem te bezoeken, waarvan d,e eer3te stad is Arnhem: daar is men reeds druk bezig, om voor hem een expres daartoe geheel nieuw gebouwd cirque op het Velperplein op te slaan. In de aanstaande maand zal hij zijn intrede doen per extra-trein, komende van Erfnrt (Duitschland), met zijn gezelschap van 130 personen en 92 paarden. Men meldt uit Oostrum, bij Dokkum „Het ijsvermaak wordt hier reeds als middel tegen school verzuim aangewend. Er heeft namelijk een hardrijderij op schaatsen plaats gehad tusschen schoolkinderen, die het minst de s?hool hadden verzuimd. Ongeveer 70 kinderen namen er aan deel, aan wie allen een grootere of kleinere prijs ten deel viel." Naar aanleiding van het faillissement van de groote kassierszaak, van de firma Posthuma en Goslings, te Dokkum, schrijft men van daar: Het is naauwelijks een jaar geloden, dat de notaris G. Posthuma plotseling overleed, een man die de algemeene achting en het vertrouwen genoot. Tot dusverre is van dien boedel slechts 15 pCt. uitbetaald, wat verder komt is nog onzeker, doch zeker is, dat nu reeds, voox-al kleine burgers er groote schade door hebben. Daarna de ontrustende tijding van zaken van den met 1 November eervol ontslagen notaris F. J. van Slooten. Ook hiermede zijn een groot aantal menschen gemoeid, zonder te weten wat de uitslag zal wezenwij hopen van goed, anders zou het al te erg zijn. En ten laatste de grootste slag, het faillissement der kassiersfirma Posthuma en Goslings, daar zit klein en groot inmen spreekt zelfs van een passief van 4 tonnen gouds. Wij gelooven echter dat dit wel wat voorbarig is. De Amsterdamsche briefschrijver van de Prov. Gron. Crt. geeft van den nieuwbenoemden burgemeester van Amsterdam de volgende schets: Mr. van Tienhoven stamt af uit Werkendam of ergens daar in de buurt, heeft te Utrecht zijn meesterschap inderdaad meesterschap in de beide regten gehaald, werd kort na zijne promotie hoogleeraar aan het Athenacum, nam ontslag uit die be trekking, omdat hij in deze toenmaals zoo halfslagtige inrigting van hooger onderwijs afdoende verbeteringwenschte, zag zeer kort daarna zich door zijne medeburgers afvaar digen naar den Gemeenteraad en door de raadsleden gekozen tot wethouder fvacature-Tindal), voor welke be noeming hij bedankte, om acht dagen later op nieuw te worden gekozen tot wethouder (vacature-Coninck Wes tenberg), welke benoeming hij aannam. En toen naar de Tweede Kamer! Nu nog minister, zeide men. Neen, bur gemeester van Amsterdam, zeide de „vox populi," toen het aanstaand aftreden van jhr. den Tex bekend werd. En nu is de heer v. T. op betrekkelijk jeugdigen leeftijd (de schrijver gelooft niet, dat hij veel digter bij de veertig, dan van de dertig is) burgemeester van het trotsche Amsterdam; nu neemt hij «le positie in, die schrijver zoo vrij is de schoonste in Nederland te noemen, in deze dagen nu Amsterdam weêr de hartader des lands is, nu Amsterdam, niet alleen op eigenbelang bedacht, zelfs de kapitalen heeft verschaft om Rotterdam een passage en tram te bezorgen. De keuze van den heer v. T. is in alle opzigten een gelukkige. Hij kent Amsterdam, hij kent de gemeentelijke huishouding door en door, hij is zoo zuinig als dat onder de tegenwoordige omstandigheden maar eenigszins mogelijk is, hij is een knap man in algeineenen zin en in het bijzonder in het finantiewezen en het regt; hij is een vriendelijk, humaan, voorkomend man, een sympathieke persoonlijkheid, een handige debater, een warm pleiter voor de zaak die hij voorstaat, een man uit één stuk.... een figuur van beteekenis. Een burgemeester van Amsterdam is sedert Fock den ganschen dag ten raadhuize en voor een ieder te spreken, hij is het middelpunt in hoogste ressort waarom de geheele gemeentelijke administratie draait; hij vervult geen „sinecure"-achtig eerepostje, maar een hoogst gewigtig ambt, dat met minstens dertig duizend gulden 's jaars (zooals te Berlijn, Weenen enz.) moest worden gehonoreerd, maar waarvoor acht duizend gulden wordt betaald; omdat het een eerepost is, en daar moet altijd geld bij. De nieuwe titularis is gehuwd met mej. Hacke van Mijnden, is „père de familie" en woont in een zeer mooi huis op de Keizersgracht bij de Breestraat, waarin o. a. een groote zaal is, zooals weinig particuliere woningen er een hebben. De bekende heer M. A. Buiskool, te Beerta, heeft, ondanks zijne 93 jaren, nog een reisje gedaan naar de Bildt en vandaar naar Winschoten. De Mainzer Anz. meldt, dat jl. Woensdag een onder wijzer met ongeveer 30 schoolkinderen bij Caub door het ijs gezakt is en dat, op 9 kinderen na, allen verdronken zijn. Uit Ilorazdovic (Bohemen) wordt medegedeeld, dat bij de sterke vorst, die aldaar jl. Dingsdag heerschte, 12 kinderen, die uit de school te Katovic naar huis in een naburig dorp terugkeerden, allen op weg zijn bevroren. De toestand der Keizerin van Rusland blijft zorg wekkend. BRIEVEN UIT KENNEMERLAND. (Slot.) Alkmaar, 18 Dec. Onze slagers, om van wat anders te praten, hebben een benauwden tijd doorleefd. Vier of vijf „groote" slagers bij de kleinere meende de gegoede klasse geen goed vleesch te kunnen bekomen beheerschten den toestand en hiel den hunne waar, wat men ook van verminderde waarde van het slachtvee hoorde of las, op hoogen prijs, 't Kon niet minder, ja, als 't gewed was zou 't wel iets minder kunnen, maar zich steeds beijverende om puik vleesch te leveren, hadden zij zoo vaak zonder winst of met verlies verkocht, dat zij nu wel eens een voordeeltje mochten hebben om er wat boven op te komen. Eenige ingezetenen en buitenmannen, die niet met dergelijke opofferingen van vroeger te rekenen hadden en meenden, dat het wel dege lijk minder kon, annonceerden de opening eener „Alk- maarsche Vleeschhouwerij," en nu stroomde het publiek, als had het nooit koeijen gezien, heen om de twee eerste door den heer Sevenhuizen van Warmenhuizen gele verde slachtoffers te bewonderen, en 's anderen daags om die in stukken en brokken in een ommezientje weg te halen, zoodat een estafette naar Warmenhuizen moest gezonden worden om nieuw materiëel. Het vleesch was dan ook uitmuntend en 10 cent per 5 ons beneden den prijs der groote slagers, wier nering plotseling stilstond. Een paar weken duurde deze toestand en toen kondigden de slagers aan, dat zij, door de lager geworden veeprijzen, in staat waren het vleesch te leveren voorde sommen schenkt gij mij, maar zij waren beneden die van „de hal." Eene ware penitentie voor de begunstigers der laatste, want zij gevoelden, moest deze het onderspit delven, dan zou het monopolie der slagers weêr vaster dan ooit her steld worden. De kleine klanten hielden zich met derge lijke overweging niet op en werden dadelijk afvallig. Na eenige dagen kwam ook „de hal" tot den prijs der gecoa- liseerde slagers, en sedert is de nering tusschen de concur renten verdeeld en verheugt het algemeen zich in eene mededinging, die dringend noodig was en op den duur nuttig moog blijven werken. Niet minder concurrentie heersclit in den laatsten tijd ook tusschen de thans door den vorst tot rust gedwongen stoombooten. De heeren Bosman c. s. hebben indertijd op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2