t. Dat is wel de harmonische menge ling van n geuren, die de plechtige stilte van den KerstsablJ «jden; dat is wel het voetspoor van den Engel, di net land doorgaat goeddoende, met den wierook der offervaardigheid voor zich heen en door het bazuingeschal van de dankbare erkentenis der beweldadig- den achtervolgd. Dat is wel, te midden der nevelen en sombere tinten van den winterdag, de tooverglans die aan den horizont speelt en waarvoor alle duisternis wijkt. Want de geest des welbehagens is vaardig geworden over het menschdom, met verhoogde krachtwant is het niet Kerstmis? O, mijne vrienden, wat we ook betwijfelen, wat ons ook ontzinkt, laten we dien geest des welbehagens niet bannen. Levenservaring en menschenkennis hebben er misschien toe medegewerkt om ons tal van „droomen" en „idealen" te doen prijsgeven. Maar wiens hand heeft ooit het offer der ontferming gebracht, die niet tegelijk in zijn hart gevoelde dat hij goed deed en in dat gevoel reeds zijn loon ontving? Het ideaal der weldadigheid blijft nooit onverwezenlijkt, omdat zij zich zelve reeds een loon ver mag te schenken, waarbij alle andere hulde of dankbetoon in het niet zinkt. Zij maakt van de Kerstmis een feestdag, beide voor u die de weldadigheid uitoefent en voor hem wien ge althans één gelukkigen dag in het jaar hebt ver zekerd. En wie weet hoe dikwijls reeds tot den prijs van dat „welbehagen" de „vrede" gekocht is, waarvan onze Kerstleuze spreekt! Zelfs de menschenhater van professie zoo hij er is maakt op verrassende wijze kennis met zijn beter ik, als de oude bedelaar zijn „God loone 't!" stamelt voor de toegeworpen aalmoes. Laten we dan ook dezen Kerstdag naar dat loon jagen en de hand niet terughouden als het hart tot geven noopt. Wat verschil in dogma's of stelsels of opinies ons ook scheidt, dit geloof hebben wij allen één, niet waar? dat armoede en ellende en wanhoop er in deze wereld zijn om door overvloed en voorspoed en troostende liefde ge lenigd te worden. Laat dat onze eeretaak dan zijn voor den Kerstdag. En als ge dan, omringd van uwe liefste vrienden en betrekkingen, bijeengeschaard in uwe goed verwarmde kamer aan den welvoorzienen disch of onder gezelligen kout bij het haardvuur schemerend, zonnig plekje zomer tusschen zooveel sneeuw en ijs, als ge dan uw hart verkwikt aan de zegeningen van het nooit volprezen „te huis", wat dunkt u, is uw geluk dan niet bijna volkomen, zoo ge weet dat in die eigen oogenblikken een arme mederaensch zich koestert aan het vuur, dat gij voor hem hebt ontstoken, en zijn honger stilt met het stevig maal, dat hij zich door uw hulp verschaffen kon? Beseft ge dan niet iets van dien „vrede op aarde", zoo in diezelfde ure over u en de uwen een zegenbede wordt uitgesproken in de schamele kluis, waar gij als een Engel uit den hemel voedsel en kleeding en dekking bracht en den haast ondragelijken nood hielpt stillen?.... Onze Kerstmis geve het antwoord. H. HELDER en NIEUWED1EP, 25 December. Een vrij groot aantal leden der IJsclub West-Frisia hadden zich met hunne dames jl. Dingsdag avond in het lokaal Tivoli vereenigd. Het bestuur dier Club was gereed om de bij den wedstrijd van dien dag behaalde prijzen aan de overwinnaars uit te reiken. De voorzitter van het bestuur, de heer jhr. Alting von Geusau, hield vooraf eene toespraak, waarin hij den goeden afloop schetste van het feest, trots den tegenstand van 't weder. Hij hoopte dat een volgend jaar de deelnemers eens over hard ijs mogten rijden, doch bragt hulde aan hunne geoefendheid, dezen dag zoo duidelijk gebleken. Hulde bragt hij mede aan de ruime deelneming tijd tot tijd kwam er een bediende voorbij, een lantaren aan zijn hand schommelend, of een troepje comedianten, die hier of daar in eene voorstad thuis hoorden. „Wat zijn ze toch gelukkig!" mompelde zij. „Geen banden, geen zware plichten. Altijd de aandrift van zijn hart te kunnen volgen... Al het andere was maar gekheid!" Zij wist er van meê te spreken, helaas! En tegelijkertijd, als door den stroom harer gedachten medegesleept, vertelde zij hem haar treurigen levensloop met eene oprechtheid, die hem trof; de valstrikken, de verzoekingen op de Parijsche straten voor een meisje, die door de gierigheid van haar vader in armoede ver keerde; het verblijf in den doodsclien winkel op een leeftijd van zestien jaarde wijze waarop er aan dat leven een einde kwam de vier jaren, doorgebracht bij dien grijsaard, voor wien ze niets meer dan een ziekenoppasster was geweest; en toen, om niet weer terug te moeten naar den gehaten winkel van vader Leemans, de behoefte aan een leidsman, een steun, waardoor ze er toe ge komen was met dien Tom Levis te trouwen, die er warmpjes in zat. Zij had zich weggeschonken, opgeofferd, buitengesloten van alle genoegens, levend begraven op het land, daarna belast met het werk van een bediende, en dat zonder een woord van dank, zonder de minste erkentelijkheid van dien eerzuchtige, die louter voor zijn zaken leefde en haar bij den minsten schijn zelfs van verzet, bij de eerste poging om het leven te genieten, altijd dat verleden voor de voeten wierp, waarvoor zij niet verant woordelijk was. „Dat verleden," sprak zij opstaande, „dat mij de bloedige beleediging heeft berokkend, welke met uw naam gewaarmerkt staat in het boek van de Groote Club!..." De bel, het sein tot vertrek gevend, viel juist te rechter tijd in om dit kleine theater-effect ten volle te doen slagen. Zij ver- VdjjJerde zich met sleependen tred, wierp Christiaan met de oogen en de hand een afscheidsgroet toe, en liet hem verbijsterd, onbe wegelijk, bedwelmd door hetgeen hij daar gehoord had, op het perron achter.... Zij wist dus?... Door wien?... O, hoe diep be jammerde hij zijn lafhartigheid, zijn snorkerijHij schreef haar nog dien eigen nacht een langen brief, waarin hij haar vergiffenis vroeg en, naar de bloemrijke spreekwijzen van zijn geboorteland, met de teederste woordjes haar hart poogde te vermurwen. Een kostelijke inval van Sephora, dat verwijt van die wedden schap. Hij werd handelbaar als een kind, als een slaaf, en liet met zich doen wat zij wilde. „Mijn vriend Christiaan n..." blufte Tom Levis overal. Zelfs wist hij den koning een dag op zijn „villa" te krijgen, waar Zijne Majesteit overal met Sephora rondwandelde en 's avonds een vuurwerk ter eere van Zijne Majesteit werd afgestoken. Aan den arm van Christiaan langs een beukenhaag drentelend, kweelde Sephora, terwijl een straal Bengaalsch licht haar gelaat bescheen: „O, hoe lief zou ik u hebben als ge geen koning waart..." Dat was een eerste bekentenis, en een zeer behendige. Al de minnaressen, die hij dusver gehad had, aanbaden in hem den souVerein, den roemrijken titel, de lange rei van voorouders. Deze beminde hem alleen om zijn zelfs wil. „Als ge geen koning waart...." En hij was het zoo weinig; hij had zoo gaarne de flarden van het vorstelijk purper voor haar opgeofferd, die hem nog om de schouders hingen! Wordt vervolgd.) der ingezetenen aan 't lidmaatschap der Club, waarbij inj deed uitkomen dat Floralia in 't warme en de hardrijderij in 't barre jaargetijde blijkbaar in den smaak vallen van het publiek, dat bij den wedstrijd in zoo grooten getale tegenwoordig was. Mede betuigde spreker zijne erkentelijk heid aan bestuurderen en ook aan personen buiten 't bestuur, vooral aan den heer J. Bethlehem, voor 't geen zij gedaan hebben om het feest wèl te doen slagen. Met gepaste toespraak reikte de voorzitter daarop de prijzen, in geld sommen bestaande, aan de overwinnaars uit. De behaier van den tweeden prijs, II. de Jongh, van Amsterdam, verkreeg, behalve zijn prijs, het insigne als eerelid der Club, eene onderscheiding, die hem, volgens de verzekering des voorzitters, ten volle toekwam. S. Kuut, die den eersten prijs behaalde, was reeds ten vorigen jare tot eere lid benoemd. De muziek gaf fanfares ter eere der bekroonden en daarop ving het bal aan. Gisteren morgen is, tengevolge van zware mist, bij den derden ton in de Zuidergronden vervallen de Ameri- kaansche bark Black Prince, met graan van New-Orleans naar Amsterdam bestemd. Het schip had de vlag in den voortop om een loods; gelukkig was op die hoogte de Pernisser sloep de Zeeuw, stuurman D. Meijboom, die het gevaar zag waarin het schip verkeerde en met kracht wuifde om op den wal aan te houden; eindelijk scheen men het op het schip te begrijpen en wendde het roer, maar liet tevens de zeilen neêr. Intusschen was door het tijdverlies het schip regt op de Gronden geloopen. Stuurman Meijboom zette toen met zijn sloep twee man aan boord van het schip. De kapitein, niet regt beseffende in wat gevaar hij verkeerde, wilde eerst noch van de sleepboot, noch van assistentie weten; eindelijk is men tot lossen in schuiten overgegaan. In eene buitengewone zitting van den gemeenteraad, gisteren namiddag gehouden, is op voorstel van B. en W. in zake de school van den heer Hissink besloten, deze inrigting op denzelfden Jvoet voorloopig, tot 1 April 1880, te doen voortbestaan onder de leiding van den heer R. C. Dijksterhuis, en inmiddels pogingen aan te wenden tot definitieve benoeming van een hoofdonderwijzer. Niettegenstaande de velden op Texel met sneeuw en ijs bedekt zijn, zag men jl. Maandag, o wonder, een vee fokker op zijn land grasmaaijen en zomerwerk verrigten. De man had namelijk de tweede snede wegens al te vochtig land laten staan en verrigtte nu dien arbeid, met welks product hij het rundvee op stal voedert. Te Haringcarspel is jl. Dingsdag II. Kuiper, bij het schoorsteenvegen van het dak eener woning gegleden en was direct een lijk. De ongelukkige laat vrouw en kinderen, in hoogst belioeftigen toestand achter. Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 23 dezer: „Heden heeft alhier plaats gehad de opening der inschrijvingsbilletten voor de aanbesteding van de navol gende gemeentewerkenPerceel 1Het onderhouden van alle gemeentegebouwen, scholen, bruggen, riolen en verdere gemeentewerken, benevens het uitvoeren van eenige ver nieuwingen aan die gebouwen; aangenomen door C. Groote- goed, timmerman alhier, voor f6886; hoogste inschrij vings- som f 7373. Perc. 2. Het doen van eenige vernieuwingen aan de bruggen; aangenomen door J. van de Poll, timmer man alhier, voor f 4545; hoogste inschrijvingssom f 4949. Perc. 3. Het leveren en vervoeren van de benoodigde materialen voor de buitenwegen, voetpaden, enz.aange nomen door J. Oldenburg, aannemer te Bergen, voor f 4348; hoogste inschrijvingssom f 4444. Perc. 4. Het vernieuwen van eenige gedeelten walmuur; aangenomen door C. Groote- goed, timmerman alhier, voor f 262; hoogste inschrijvings som f 375. Perc. 5. Het onderhouden van den Hoever- schelpweg, van den Bergerweg tot aan den straatweg naar Egmond aan Zee, met de daarbij behoorende werken, als: het tolhuis en aanhooren, 2 bruggen en 7 duikers; aan- rnomen door J. Oldenburg, aannemer te Bergen, voor 1435; hoogste inschrijvingssom f 1440. Perc. 6. Het doen van eenige vernieuwingen aan de torens op de Waag en Groote Kerk; aangenomen door F. Vester, aannemer alhier, voor f 5445); hoogste inschrijvingssom f 8765. Met de levering der daarvoor gevorderde bouwstoften en arbeidsloonen. Alle perceelen zijn aan de minste inschrij vers gegund." Omtrent den brand van het station Oosterdok te Amsterdam deelt een ooggetuige nog mede, dat de stations- opzigter en de klerk Wijzenbeek, die de wacht bij de telegraafdienst had, door den machinist van Mechelen gewaarschuwd werden, dat er brand aan het station was. De klerk Wijzenbeek telegrafeerde dadelijk aan de brand weer, waarna de stationschef, bijgestaan door eenige man schappen, zijn bureau bijna geheel redde, alsook de ijzeren geld bus. De klerk Wijzenbeek, bijgestaan door eenige politie-agenten, hielp ijverig mede; gewapend met een sabel van een agent, hakte hij de telegraafdaden af en redde vijf tafels met de zich daarop bevindende telegraaftoestellen daarna werden onder leiding van den stationschef en genoemden klerk al de loketten waarin de kaartjes zich bevonden, de administratie daarvan, al de bagage-boeken en nog eenige directe benoodigdheden gered, zoodat des morgens de passagiers niet op plaatsbilletten behoefden te wachten en de treinen geregeld konden vertrekken. Te midden van rook en vlammen werd nog een groote reserve- kaartjeskast gered; terwijl met behulp van twee politie agenten en hunne sabels de klerk Wijzenbeek nog twee geldladen openbrak en het geld bij zich stak, zoodat ook van die beide bureau's het noodzakelijkste gered werd. Te Amsterdam is de beproeving van de brandkast van den heer Chatwood, te Bolton, jl. Dingsdag geëindigd. De kast is door den fabrikant geopend. Toen bleek, dat het daarin gelegde papier ongeschonden was gebleven in de vuurproef. Het was enkel wat geelachtig geworden. Volgens een schrijven van den heer A. W. J. Ising in Semper Virens is het thans zeker, dat er lichtgevende planten bestaan, hoe dit vroeger ook betwijfeld werd. Men vindt ze aan de steigers waarmede de mijnwerkers in de mijnen afdalen. Soms wordt deze plant aangetroffen aan vergane doodkisten. Bij ons te lande vindt men ze niet, maar des te meer komen ze voor in Zuid-Europa. - Aan de wacht bij de Koningsbrug te 's Gravenhage haalde jl. Maandag morgen een militair een emmer water. Hij begaf zich daartoe op het ijs om het water uit een bijt te scheppen, met het treurig gevolg, dat hij onder het ijs schoot en kort daarna levenloos werd opgehaald. Naar het Rott. Nbld. verneemt is de bekende acteur Henri Morriën jl. Maandag avond, tijdens de voorstelling liet théater Eldorado te Antwerpen, die hij als gewoon bezoeker bijwoonde, krankzinnig geworden. Dingsdag is hij naar zijne woonplaats vervoerd en was zijn toestand dezelfde. De arbeider P., te Zevenhuizen, ging op schaatsen zijne familie bezoeken, zijne vrouw met een klein knaapje op eene slede voortschuivende. Onderweg ontdekten de ouders tot hun schrik, dat het kind was overleden. Om het wicht voor koude te bewaren, was het ferm en warm toegestopt, te digtwant daardoor was het gestikt. Een waarschuwend voorbeeld! In Limburg klagen de landbouwers zeer over de verwoestingen door de raven aangerigt. Door honger gedreven vallen deze vogels met zwermen de graanmijten aan, plunderen daaruit groote hoeveelheden en laten diepe sporen van hun bezoek achter. Er zijn naar men zegt in ons land niet minder dan 10,000 exemplaren van Paris-Murcie besteld. Men verneemt nu ook, dat er vier uitgaven zijn: van 1, van 3, van 20 en van 100 francs. De barones Burdett Coutts heeft bij gelegenheid der nu afgeloopen veetentoonstelling in Londen 500 vigelanten- koetsiers en voerlieden met hunne vrouwen een theemaaltijd gegeven. Na afloop spraken kolonel Burdett, de bisschop Claughton en kolonel sir E. Hendersen over de verpligting om paarden en andere dieren liefderijk te behandelen. Een ingezetene te Hannover moest jl. Zaturdag wegens eenige beleedigende woorden voor den regter verschijnen. In plaats van den man te zien, ontving de regter een genees kundig attest, inhoudende de verklaring: dat de gedagvaarde wegens zijne geduchte zwaarlijvigheid onmogelijk in staat is om den trap van het geregtsgebouw op te gaan. BRIEVEN UIT KENNEMERLAND. Alkmaar 21 December. „Wat zegt men te Alkmaar van de concessie-aanvraag der heeren van der Vlietvan Spall en van Linden van den Heuvel voor eene duinwaterleiding?" zoo vroegt gij mij in uw jongste schrijven. Ik wil u melden wat ik er al zoo van hoor, en dat is zeer verschillend. Lieden, die in droge zomers dappere voorstanders zouden zijn, verklaren nu, met het oog op hunne volle regenbakken, eene water leiding voor overbodig. Anderen komen tot dezelfde con clusie, dewijl zij het water te Alkmaar best vinden. Maar zij, die deze gunstige meening niet deelen en zij, die, tengevolge van welke omstandigheden dan ook, slecht water bezitten, juichen het plan toe. Er zijn er ook, die meenen, dat aan de hoedanigheid van het drinkwater alhier zeer veel ontbreekt, die een aanvoer van zuiver duinwater eene groote weldaad voor de gemeente zouden achten; maar behoedzaam de vraag stellen of de opoffering, welke van de gemeente gevorderd wordt, niet te groot zou zijn in verhouding tot de grootte van die weldaad, 't Gaat hiermede als met zoo menige goede zaak, welke een particulier voor zich en do zijnen nuttig en wenschelijk acht, maar waarvan hij zich onthouden moet, omdat de kosten hem te hoog loopen. Nu is het zeker zeer moeilijk onder cijfers te brengen wat de ingezetenen eener gemeente door goed drinkwater aan reinheid, gezondheid, opgewekt heid, levensduur misschien, kunnen winnen, en te bepalen hoever een gemeentebestuur in het doen van uitgaven, subsidiën en garantiën mag en kan gaan om aan de bevolking deze voordeden te verzekeren. Het heeft te rekenen met de draagkracht der bevolking, met de voor ziening in velerlei behoeften, het moet het oog houden zoowel op het heden als op de toekomst der gemcente- financiën. De heeren van der Vliet c. s. vragen van de gemeente 5 percent rente over het kapitaal van aanleg, 2 tonnen gouds bedragende, alzoo f 10,000 's jaars, en zijn daaren tegen bereid aan de gemeente uit te keeren, of in minde ring dezer rentebetaling te doen strekken de halve winst der onderneming (kapitaal van aanleg en rente daarvan buiten berekening blijvende). Werd dus b. v. eene winst van f 5000 gemaakt, dan zou de gemeente niet meer dan f 750:) behoeven te betalen, ja, klom de winst tot boven f 10000, b. v. tot f 11000, dan zou de gemeente niets te voldoen hebben, maar f 500 ontvangen. Het luidt wèl schoon. Maar zal er winst behaald worden, laat staan zooveel, dat zij strekt tot beduidende vermindering van de bijdrage der stad? Het is zeker hoogst moeilijk, zich een denkbeeld te vormen van de vlucht, welke eene nu schier onbekende zaak in het vervolg nemen kan. Het is te wachten, dat, bestaat de waterleiding eenmaal, het water verbruik voortdurend zal toenemendat de brouwers, die hun water van Schoorl aanvoeren, de zoutzioder, die zijn water van de reede van Texel haalt, en andere fabrikanten zich gaarne van de waterleiding zullen bedienen; dat alle nieuw gebouwd wordende woningen van duinwater zullen voorzien worden, ook de talrijke arbeiderswoningen, die thans belast zijn met den bouw van een regenbak van minstens 2 kubieke ellen. Maar aangenomen, dat al deze perceelen en zoo vele meer als gij wilt het duinwater verbruiken, nog dan blijft de vraag: zal er winst, zal er belangrijke winst te maken zijn? terwijl deskundigen schijnen te beweeren, dat eene waterleiding voor gemeenten van minder dan 30- a 35000 zielen niet bestaanbaar is. Ware dit zoo, dan zou de gemeente bezwaard blijven met een last, gelijk staande met van den hoofdelijken omslag, hetgeen voor uw dienaar, voorstander van goed water en dus klant der zaak, zou neerkomen op f 24 voor water en f 16 voor verhoogde belasting 's jaars, voor een dagblad-correspondent wel genoeg. Caveant consules ne Slot volgt.) V iscliDerigterL. Jl. Dingsdag kwamen binnen de sloepen: Onderneming, schipper M. de Gast, aanbrengende 4600 scliel- visschen (verkocht a f 18.50 't honderd). Ulbo, schipper J. Smit, aanbrengende 4600 schelvisschen (ver kocht a f 17.'t honderd). Onbestendigheid, schipper D. van Eek, aanbrengende 5100 schelvisschen (verkocht a f 17.'t honderd). Titia Jacoba, schipper M. van Delft, aanbrengende 4800 schel visschen (verkocht ii f 17.'t honderd). Volharding, schipper J. Put, aanbrengende 3500 schelvisschen (verkocht a f 16.50 't honderd). Luctor et Emorgo, schipper M. Noordzij, aanbrengende 160 levende kabeljaauwen, 300 doode idem, 160 levende lengen, 1 heilbot en 1000 schelvisschen. De levende kabeljaauw gold f 3. de doode f 1.h 1.75 per stuk. Eendragt, schipper J. van der Steen, aanbrengende 240 levende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 2