IBÏENT1R1S 1880. IEUW JAARSKAARTEN, 0. MA ALS TE ED, eerste tialilGil POEDERSUIKER ÜiiPMLENDERS. M. VERBOOM IflLF HOUOWAY. OPENBARE VER KOOPING. - HET WRAK G. V A N 0 8, Premie van16,6Q0fr. De EETLUST OPWEKKEND, VERSTERKEND VOEDZAAM. GOUDEN Medaille D6 KRACHTEN HERSTELLEND. PARIS, 22, rue Drouot. Te Nieuwediep bij W. V. BRUINVIS, Hoofdgracht. Kapitein F. LIEFFIJN, gevoerd hebbende het gestrande Tjalkschip „CORNELIA," presenteert op VRIJDAG 2 JANUARIJ 1880, des voormiddags 11 uur, aan het Westplein te Helder, ten overstaan van den Deurwaarder J. W. VAN DER WAL Cz publiek te verkoopen: van voormeld Tjalkschip, bestaande in: ZEILEN, ANKERS, KETTINGEN, TROSSEN, STAAND- en LOOPEND TOUW WERK, een BOOT en hetgeen verder zal worden aangeboden. Op den verkoopdag te bezigtigen van af des morgens acht uur. Daarna van voormeld Tjalkschip, zooals hetzelve in gestranden toestand is zittende op de Heldersche Kust, in de nabijheid van paal No. 4. ^rmatiën te bekomen ten kantore van de Heeren y VLIE1r _Co., Cargadoors te Nieuwediep en bij v ïoemden Deurnaarder te Helder. Notaris te Zijpe, zal op DINGSDAG den 30 DECEMBER 1879, des voormiddags elf ure, te CALLANTSOOG, om contant geld, verkoopen: Beste zware BALKEN, lang 6 tot 1 2 Meter, eerste soort Greenen DEKDEELEN, BINNEN- en BUITENHUIDSPLANKEN, waaronder velen van Amerikaansch Eiken- en Greenenhout, eene groote partij PALEN en eene aanzienlijke hoeveelheid BRANDHOUT. berijmde wenschen van de Heeren W. METS en D. A. JONKERS, prijs per stuk 3 cent. Een geheel pakje, bevattende 36 kaarten, 70 cent. frankeert ze met een postzegel van één cent. erkrijgbaar bij de uitgevers HKIiKlIOUT Co.» lder, die, na ontvangst van 75 cents, franco geheele kjes op aanvrage alom verzenden. WE8TPLEI1V, Wijk H 418. VRIJ AAK HUIS, EERSTE KWALITEIT Per Hectol. "'rove. Eng. en Schotsche ICAGCHELKOLEN f 0.90 I NUTSKOLEN- 0.80 ijne f - 0.70 Grove RUHR-KAGCHELKOLEN- 1.10 en fijne RUHR-KAGCHELKOLEN - 0.80 COKES- 0.50 Per 100 KG. Schotsche STUKKOLEN1.50 UHR-STUKKOLEN- 1.75 per 100 kilo 73. T; Witte SUIKER No. 1 66.— per 100 kilo. Kurinaamsche SUIKER (blank) - 56.100 h' (bruin) - 52.100 u J. KORVER, Zuidntroat, Xieuwedlep. ff 0.75. 0.75. 0.95. 40 Ct. en hooger. Schoolmeester 40 u 40 u u as Beetsf 0.90. VerhoefL 0.30. 0.90. 0.50. „0.80. I jfc-'.y- standaard2.25. m0.20. 0.50. B'e verschenen ALMANAKKEN of gbaar in den Boekhandel van BERKHOUT &Co., velke ook op aanvrage naar buiten verzenden. i are Plaatsgenooten en Begunstigers bekend dat zij haar leRoeRenRraampj© -plaatst in de SpOOTStraat, tegen- jen Kruidenierswinkel van den Heer Jb. SNOOIJ. Ifioudt zich voor een druk bezoek aanbevolen. Koninklijke Artillerie. Een sergeant der Koninklijke Artil lerie schrijft, onder dagteekening van 12 December 1872, van Poonamattee, residentschap Madras, dat zijn regterbeen van de knie af tot aan de kuit toe, de zetel was van ziekte en bederf, dat hij zich sedert een jaar in het hospitaal bevond, zonder eenige beterschap van zijne pijnen te ondervinden en dat hij, niet meer wetende wat aan te vangen, besloot eene proeve te nemen met de beroemde Pillen en Zalf van Holloway. Deze geneesmiddelen verligtten terstond de pijn die hij leed, zij ver dreven de kwade sappen uit zijn been, genazen de kwaal, die ongeneeslijk scheen en herstelden hem volkomen van zijne ziekte. Wij bevelen in 't bijzonder den soldaten en zeelieden aan, hunne toevlugt te nemen tot die uitmuntende geneesmiddelen voor de genezing van verouderde en open wonden als ettergezwellen en wel voornamelijk wanneer zij uit onvoorzigtigheid voortkomen en ongeneeslijk schijnen. Doosjes PIULKN en Potjes ÏALF. f 0.80, f 1.85, f3.-, f 6.75, f 13.50 en f 20.50. Ze worden verkocht bij de Apothekers. Voor den verkoop in het groot vervoege men zicli bij en Professor HOLLOWAY, 533, Oxford-Street, Londen. Geld Lotery tot h«t bouwen eencT Kerk in Bad Kissingen. Trekking onder Suatstoesfgt den 24. Fobr. 1SSO Hoofdpry»45000 Mark, 2 pry ren elk 12000 Mark, 3 pry- ren elk 0000 Mark enr. ena. Teramen 11800 pryren met 230000 Mark kontant Geld. Loten IKC 11. 1.40 Ct8. alsook na afloop dor trekking gewinly- sten, verzenden wy gratis en franoo tegen vooral- gaande ontvangst van bet bedrag per postwissel, mnnt billetten of postzegels. Voor toezending der bestelde loten en gowinlysten ii een postzegel by te voegen. A. B. Schuier. Qêitrul-inntci,j Kwcibrtlcken, (DoltlchUnd Pfale. UIT HET LEVEN. De avond was gevallen; de duizende lichten in de groote stad waren ontstoken en flikkerden in helderen glans. Wat bewoog zich de menigte bedrijvig door elkaar! Wat hadden de in winterkleederen gedoschte menschen het druk in alle straten! Het was immers Kerstavond; liefde heerschte alom; de vreugde ging van huis tot huis; zij kuste de kleine en groote menschenkinderen en op ieders wangen bloeiden hare rozen. Een statig, ernstig man ging door eene helder verlichte straat. Zijn voet stootte tegen ietshij bukt zichdaar, een weinig in het donker teruggetrokken, zit op een bankje een oud moedertje; zij strekt smeekend de gerimpelde hand naar hem uit. Wat leest hij op dit zacht en doods bleek aangezigt? Slechts langzaam gaat hij verder; met onweerstaanbare kracht wordt hij genoodzaakt om te zien. En wonderlijk, de oude buigt zich voorover en wenkt hem lagchend toe. Hij gaat verder, verder verliest zich in de bonte menigte, die zich op Kerstavond verdringt. Kerstavond! welk een tooverkracht in dat eene woord! Hij vergeet het tegenwoordige, het verledene opent zijn graf, en met geweld dringt zich de herinnering aan het lang vergetene aan hem op. Had hij eene gelukkige jeugd! Hij was de eenige zoon van liefdevolle ouders, zijn vader stierf vroeg, en van toen af klopte het moederlijk hart alleen voor hem. O, hij wist het wel, en heden stond het hem weder levendig voor den geestzij beminde hem boven alles zij hield wel wat te veel van hem. En even als zijne moeder, hadden allen hem lief, die hem zagen, of die op den levensweg eene wijle naast hem gingen. En nu, nadat zoovele lange jaren verloopen zijn, zag hij in de feestelijke stemming van den Kerstavond zijn eigen beeld uit die dagen van zonnig jeugdgeluk voor zich: de slanke, buigzame gestalte, waarvan elk lid, iedere beweging van zelfvertrouwende kracht en mannelijkheid sprak, de heldere en toch zoo krachtige stem, waarmede hij ieders hart won, het hooge voorhoofd, omgeven door een bosch van bruine lokken, en op dit voorhoofd een trek „een trek van trotsclien hoogmoed," zeide de wereld. Maar het was meer geweest dan hoogmoed, wat op dat voorhoofd stond en het noodlot zijns levens was geworden heden verheelde hij het zich niet meer: het was eene brandende dorst geweest, groot te zijn in de wereld en hare schatten, genotzucht, ijdelheid en eer gierigheid te verkrijgen. Zoo had hij een tijdlang in zijne geboorteplaats geleefd bij zijne moeder, die hem met verrukking geestelijk en ligchamelijk zag opgroeijen en rijp worden. Met verziende moederliefde zag zij in de toekomst en sloot dan hare oogen, verblind door de schitterende beelden, die haar in het leven van den geliefden zoon onthuld werden. Kon zij hem weigeren, wat hij ook mogt verlangen? Onmoge lijk En wat hij verlangde, dat was veel, oneindig veel Alles. En toen kwam er een dag, waarop hij de wereld introk, die hem zoo onweerstaanbaar toelokte, en hij zijne moeder, hulpeloos en verlaten, arm en door den last der jaren gebogen achterliet. Aan gene zijde van den oceaan bleef bet geluk hem echter getrouw. Onafgewend was zijn blik gevestigd op de schoone oogen dier godin, die hare gaven niet naar regt en billijkheid, slechts naar gunst en luimen ronddeelt, en de herinnering aan zijne geboorteplaats en aan zijne moeder ging geheel bij hem verloren. Door zijne persoonlijke aantrekkelijkheid en zijne talenten baande hij zich overal den weg, en snel gelukte het hem zich eene schitterende positie te verwerven. Genieten, met volle teugen genieten, dat heette bij hem leven, en in grenzenlooze ligtzinnigheid verbond hij zich voor lange jaren, zoodat hij niet naar Europa kon terugkeeren. Wel kwam enkele malen in zijne droomen de herinnering aan zijn geboortegrond terug en werd zijn hart geroerd door de verschijning zijner moeder, wier gelaat hem zoo bleek en treurig aanzag. Als hij echter uit zijne droomen ont waakte, dan verdreef de eeuwig jonge schoone godin alle duistere gedachten, en bragt hij zijn geweten tot zwijgen met liet vaste voornemen, /eenmaal" alles weder goed te zullen maken. Jaren gingen voorbij, en reeds lang was hij man ge worden. Maar hoe het ons ook in het leven mag gaan, de herinnering aan het zoete voorheen der kindschheid sterft toch nooit geheel uit. Toen de eerste zilverdraden zich in zijne donkere lokken vertoonden, werd hij door diepe smart getroffen; door een onstuimig verlangen naar het geluk was hij de wereld ingegaan; door een stil, heimelijk reikhalzen naar zeker onnoembaar iets werd hij huiswaarts gedreven. Nu was hij in zijne geboorteplaats terug, berouwvol en vol liefde zijne moeder zoekend, die hem zoo oneindig had liefgehad, maar ondanks zijn berouw had hij toch geene vredo gevonden. De oudo vrouw had lang, lang op hem gewacht te vergeefs! Heden had hij bij het graf zijner moeder gestaan. En terwijl hij nu door de drukke straten voortgaat, drukt het bittere gevoel der schuld hem zwaar op het harte. Weg van deze door het feestelijk licht van den Kerstavond bestraalde straten en pleinen! Voor hem bloeit er geene vreugde meer. Hij wil vlugten waarheen, waarheen? Wie gaat daar eensklaps aan zijne zijde? Wie knikt hem zoo vriendelijk lagchend toe? Wonderlijk, daar is zij weder, die oude vrouw. Zwijgend gaan zij naast elkaar naar een eenzame afgelegen steeg. Het is hem alsof hij geheel in hare magt is. ,/Waar gaat gij heen?" vraagt hij eindelijk. z/Naar huis," antwoordde zij. vWie wacht u daar?" /Niemand!" z/En wie verwacht gij?" z,Mijn eenig kind, mijn zoon." „En als hij eens niet komen mogt?" „Hij komt!" antwoordde zij, en een bovenaardsche glans schittert in hare oogen. Zij traden een oud huis binnen, en de voorname man, in den fraaijen pels gehuld, volgt de oude langs de smalle trap naar boven. Hij gevoelt, dat hij mede moet. Zij treden eene kleine kamer binnen, de oude steekt het licht aan. Hij waart rond zich als in een droom; op de tafel staat een Kerstboom en daaronder ligt de bijbel. Weldra branden de kaarsen, zij nemen tegenover elkander plaats. ,/Wat wacht ik nu reeds vele jaren op hem: heden, op den heiligen Christusavond, moet hij toch eindelijk komen, en ik mag niet sterven, alvorens ik hem gezegend heb." Hoe zwaar vielen die woorden hem op het harte! „En waarom verliet hij u?" vroeg hij. „Hij was zoo schoon en zoo knap; hij had veel geld noodig, heel veel geld, en ik had niets meer. Toen trok hij de wijde wereld in. Goud wilde hij verwerven, ook voor mij wilde hij dat; ook mij wilde hij rijk en gelukkig zien. En toen hij weg was, werd het nacht om mij heen. De ellende nam bij mij haar intrek, en wierp mij op het ziekbed neder, mijne liefde was echter sterker dan zij ik moet leven, totdat deze hand op zijn hoofd gerust heeft." „Moeder, denk dat ik uw zoon ben! Zie, hier is goud, veel goud; alles is voor u; zegen mij!" Daar lag het nu op de tafel, dat verleidelijke metaal, waarnaar de menschen zoo rusteloos jagen en dat nog niemand gelukkig heeft gemaakt. Hoe vonkelde en schitterde hetWat lachte het u toe, dat schoone goud te vergeefs; hier heeft het zijne magt verloren; het is dood. Lagchend schuift de oude vrouw het terug; zij wenkt hem: „kom, mijn zoon!" En de stei'ke man knielt en buigt het hoofd diep ter neder. Hare verdorde hand strijkt zachtkens over zijne volle lokken. Eene siddering vaart hem door de leden. „Mijne liefde en mijn zegen volgen u ga in vrede!" De oude vrouw leunt achterover in den stoelhij staat op. Zijne oogen worden vochtig, en een heete tranenstroom wascht alle schuld van zijne ziel af. Hij gevoelt zich vrijer, en een ongekend heinelsch gevoel doet zijne borst zwellen. De wereld, die hem zooveel, ja alles gaf, had hem het geluk toch niet kunnen geven; uit de hand der bedelares zou hij het ontvangen, dat hoogste geluk, de rust zijns harten, de vrede zijner ziel. De lichten zijn uitgegaande maan en de sterren schij nen in het vertrek; hun bleek en zwak licht tintelt door de donkere dennetakken. Van verre klinkt het gezang: „Eere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde!" Als klanken uit den hemel dringt het lied in zijn gemoed. Hij treedt aan het kleine venster en zijn blik verliest zich in de zee der sterren. Zijne ziel verheft zich, en verdiept zich in het oneindige. Hij staart om zich heen; trotsch verheft hij het hoofd; hij breidt zijne armen uit; hij is zoo onuitsprekelijk rijk en gelukkig. Is er dan niemand, met wie hij zijn geluk deelen kan? „Moeder!" roept hij zacht. Slaapt zij „Moeder," roept hij nog eenmaal en vat hare hand. Zij is koud de oude vrouw is dood. Toen werd het helder in zijne zieltot over het graf volgde hem de liefde zijner moeder; in de gedaante der oude vrouw was zij hem ver schenen, om hem datgene te geven, wat hij overal elders gezocht had. En daarginds op het kerkhof, rusten zij naast elkaar, de beide moeders; een lindenboom strooit zijne bloesems op de beide grafheuvels: in zijne takken zingt een nachte- rl het oude, eeuwig jonge lied van geluk en liefde. En ernstige man, die tegen den boomstam leunt, verstaat het lied. Weldra komt hij niet meer alleen; hij wordt begeleid door zijne jonge vrouw. Op Kerstavond komt hij echter alleen; de natuur is in sneeuw en ijs gehuld, en de koude noordenwind loeit door de takken van de oude linde. Het hart van den ernstigen man, die gedachtenvol bij de graven staat, klopt warm, en van innigen dank vervuld herdenkt hij het oogenblik waarop hij de vrede en zicli zelf heeft gevonden. Stoomsnelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1879 | | pagina 4