n verhoogde warmte voelei
t mrcienken van al die bloemen op den leve,
pR, Goddank, dat die bloemen ons ook dit jaar weer niet
Jontbroken hebben. Zij zullen ook nu weder menigen
Oudejaarsavond helpen opvroolijlcen. Goddank, dat wij,
|Wj die groote wereld A an zorgen en zaken daarbuiten,
ook nog een wereld voor ons zelf hebben, voor ons alleen,
leen wereld van huiselijk geluk en liefelijken vrede. Een
I wereld waarin wc nooit vruchteloos rust en kalmte zoeken,
"waarin we ons vrij en ongedwongen kunnen bewegen, en
waarin we ons weêr mensch gevoelen. Wat zou het leven
zijn, als het hoofd altijd het hoogste woord moest liehben
en ook het hart niet eens aan de beurt mocht komenEn
•p dezen Oudejaarsavond vooral laat het zich niet afwijzen
n wil het van geen zwijgen weten. Straks, als de twaalf
1 chter den rug is, komen de oude bemoeiingen en de zorgen
Ivoor liet, mijn en dijn weêr toegang vragen; maar tot
ÉPS zÜn ze onverbiddelijk buitengesloten. We
[stc uurtje van het jaar heel anders besteden.
vm ons eigen leven en onzen eigen
we in den loop des jaars ten
-jer beeld in deze oogenblikken
Rit voor onzen geest verrijst; maar
ietrekkingen die voor ons gespaard
bleven, in wier bijzijn we ons nog mogen verheugen en
die voor ons het zonnetje van den Oudejaarsavond zijn.
In die stemming en met die gedachte willen we den
stap van het Oude in het Nieuwe doen en kloekmoedig
~*VL~n weg voortzetten. Dan hebben we een goede rcis-
Eren een stevigen wandelstaf. En als dan somwijlen
fle last des daags ons schier te machtig wordt en we
gezen te bezwijken onder de taak, die ons hier beneden
opgelegd, we houden goeden moed, we versagen niet
gesterkt door de herinnering aan liet goede van
jaar/' treden we met kalmte en vertrouwen
nieuwe" in, en blijft onze leus onder hoop en vreeze
xennoeidVoorwaarts! H.
en NIEUWED1EP, 30 December.
Hchlievend plan werd dezer dagen door de
kamer Olympia alhier ontworpen: eene tooneel-
te geven ten voordeele van de behoeftigen in
heente. Te midden van het barre jaargetijde, dat
in arme een tijd is van kommer en ontbering, behoeft
voorzeker weinig woorden ter opwekking en aan-
King bij onze plaatsgenooten. Wie, die daartoe in staat
Sou zulk een poging om het leed der nooddruftigen te
I .achten, niet steunen? In zooverre er nog iets noodig
j om tot belangstelling in deze tooneeluitvoering op te
kken, deelen we mede, dat het aangekondigde stuk
den als tooneelschrijver gunstig bekenden Justus van
kurik, voor eenigen tijd met het meeste succes door de
ner Olympia voor hare leden is opgevoerd, en grooten
jval heeft verworven. Niemand verzuime dus de bijwoning
i aangekondigde voorstelling; behalve dat men eene ver-
,elijke uitvoering van een goedgeschreven tooneelstuk
iden, steunt men daardoor tevens een zeer te waardeeren
tot. verrichting van 't leed en 't lijden van minder
Er r eg te natuurgenooten.
De zuivere opbrengst van de zanguitvoering, door de
[eniging „Vooruitgang" jl. Vrijdag avond in de Wester-
alhier gehouden, bedraagt f 83,85Zooals bekend
kmt dit bedrag ten bate van de diaconie der Hervormde
jfente.
j De firma van Gijn Comp. is aannemer geworden
van schaalkolen, benoodigd voor de civiele
alhier, en eventueel voor het stoomschip Frans
ut, te Amsterdam.
in de Zuiderhaaks gestrande Engelsche barkschip
ijjee is uit elkander geslagen. De wrakken spoelen
rm antwoord daarop, een blad vol kleine briefjes, gedurendè
[ngs ziekte ontvangenteedere, gloeiende, bedeesde briefes
J wolk van witte duifjes, kirrende van liefde. Christiaan werd
geheel bedwelmd door en schreef terstond van zijn ziekbed
j antwoord, niets liever willende dan zoodra hij genezen was
1 onderbroken roman van Fontainebleau voort te zetten.
S^ndertussckcn sleten J. Tom Levis en zijne vrouw een aange-
J Len verloftijd in hun hotel Avenue de Messine. De agent
,i) vreemdelingen had het eentonige leven op zijn villa niet
Yger kunnen uithouden. Hij miste het bedrijvig gewoel, den
Wiel, bovenal de bewondering van Sepbora. Eindelijk was hij
lerscli, zonder iemand zijn nood te durven klagen. Arme Tom
wangen in zijn eigen strik, ontwerper cn slachtoffer van
foten slag." Vooral dat reisje van Sephora naar Fon-
zat hem dwars in de maag. Verscheidene malen
[hij op dat onderwerp terug te komen, maar zij bracht
een zoo natuurlijken schaterlach tot zwijgen„Wat
■toch aan, mijn arme Tom?... Wat een domoor!" Dan
genoodzaakt mee te lachen, stellig overtuigd dat alles
twee maar gekheid geweest was. Maar hij leed er
begon zich zonder haar te vervelen en maakte zelfs
f laar. Waarlijk, als Christiaan II niet ziek geworden
Levis liet geworden zijn.
Ojctebes^brijven die het waardige tweetal
•Jij eijfe |k-n, toen zij weer gedurende
eken samenk //0M\ccw als cr bezoek kwam, Wattelet,
Ris d'Axel, v,. P' Tom Levis haastig in een nan-
nd kabinetje. i>*3^.onyig had nog niets betaald van de
Uien wissels, en malus.l_ er onophoudelijk nieuwe, tot groote
Imering van Pichery en vader Leemans. Lebeau poogde
Tvel moed in te spreken: „Geduld, geduld.... het zal er wel
Komen... het is treurig gesteld..." maar hij leverde niets cn
Suleren verzamelden in hun portefeuille gansche riemen „Illy-
i papier." De arine „vader" die niets geen vertrouwen meer
le zaak had, kwam eiken morgen zijn nood klagen, rue de
f ie, bij zijn dochter en zijn schoonzoon. „En dus denkt ge
gillen slagen En hij getroostte zich om nog meer te
1*2 altijd maar weer te disconteeren, omdat bij alleen
wagen zijn geld kon terugkrijgen,
keren namiddag maakte de gravin, onder vaderlijk toe-
j van J. Tom Levis, zich gereed voor een rijtoertje in het
j za<? ~§ry voor haar toiletspiegel staande, allerliefst uit,
- qp een Toiletje tot even over haar oogen, de
Rleggend aan allerlei klein- -'■eden, terwijl het rijtuig
Telende paarden beneden stond te wachten. Zij zou
Tom, die er zeer elegant uitzag, keurig op zijn
vol verrukking over het genot van dit uitstapje, naast
fcj gravin.
vrouw is eindelijk gereed en men zal vertrekken. Nog een
Este blik in den spiegel. Kom... Eensklaps gaat beneden de
rendeur opener wordt driftig eenige malen achtereen gescheld....
koning!"... En terwijl de echtgenoot met een duivelachtige
in zijn blik zich ijlings in het kabinet verschuilt, snelt
t bijtijds naar het venster om Christiaan n met
Beroepen Alkmaar fis. G. Vlug, predikant te Broek
op Langedijk.
Aangenomen liet beroep naar Rotterdam door ds. II.
van der Hagt, predikant te Alkmaar.
Men schrijft ons van Texel, dd. 28 dezer:
„Op jl. Vrijdag avond werd door de werkende leden
der Rederijkerskamer „Uitspanning door Inspanning" in
dit saizoen de tweede tooneelmatige voorstelling gegeven.
De opgevoerde stukken bestonden uit: 't Was waar een
Loodseen kroon voor den ouden zeeman, van Ruijsch, en
liet bekende nastukje Niet of graag.
De kunstlievende leden, die voortdurend in aantal toe
nemen, deden, op enkele uitzondering na, door trouwe
opkomst van hunne belangstelling blijken, zoodat de ruime
zaal van Moojen flink bezet was.
Niemand zal zich dan ook den avond hebben beklaagd,
want de vervulling der verschillende rollen was meer dan
verdienstelijk, en mogt de goedkeuring der toeschouwers
in groote mate wegdragen, getuigen de blijken van bijval,
die de opvoerders in ruime mate ten deel vielen.
Of liet ligt aan de keuze der stukken of dat de mede
werking, voor de éérste maal, van dames de oorzaak is,
we weten liet niet, maar dit weten we, dat van af het
bestaan der Kamer de voorstelling van dezen avond als
een der best geslaagde mag worden beschouwd en de leden
'met de opvoering van „Een kroon voor den ouden zeeman"
zich een kroon hebben verworven.
Een goed georganiseerd, hoewel in den beginne tengevolge
liet late ei iigen der voorstelling niet zeer geanimeerd bal
besloot deze vergadering."
Voor den bouw van een nieuwe R. Cath. kerk te
Hoorn is het laagst ingeschreven door den heer Pool aldaar
voor f 126,675.
Het berigt, dat de bekende tooneelspeler Henri
Morriën krankzinnig zou zijn, is, naar het N. v. d. D.
met genoegen verneemt, van allen grond ontbloot. Hij
beeft eenigen tijd aan zware koortsen geleden, maar is
thans weêr geheel hersteld.
Bij eene opmerking omtrent den ongunstigen finan-
ciëlen toestand van Wieniawski teekent liet Dagblad het
volgende aan
„Indien ons geheugen ons niet bedriegt, dan vernamen
wij vóór eenigen tijd, dat een dier financiële rampen, als
waardoor hier te lande menigeen zwaar werd getroffen
(men denke aan Mozes Anker en Pincoffs), ook Wieniawski
ruïneerde. En voorts: de groote violist is misschien geen
zuinig en overleggend man, maar veel van hetgeen hij
verdiende ging ook weder weg aan hulpbehoevenden."
Over Schiedam schrijft men in de Arnli. Crt.:
„Daar zal zeker nog al eens Bacchus geofferd worden,"
zeide ik tot een medereiziger. „Ik ken de plaats, want ik
heb er gewoond," antwoordde hij, „doch gij vergist u, als
gij denkt, dat daar veel dronken menschen worden aan
getroffen. Als daar een persoon waggelend en schreeuwend
langs de straat gaat, is het iu den regel een vreemdeling.
De Schiedammer wordt niet dronken, en toch drinkt elk
Schiedammer niet anders dan zuiveren jenever en moutwijn.
Het meest wordt moutwijn gedronken, wanneer bitter-
extract er bij wordt gebruikt, want de jenever zelf is
reeds gekruid en heeft den smaak van oranjebitter-cura9ao.
Elk Schiedammer zal u zeggendeze jenever is van zoo
veel, de andere van zooveel graden. Van hun jeugd af
drinken zij dien drank als water, en eene hoeveelheid van
dertig borrels is geen buitengewone consumtie voor één
persoon. Zij drinken het als thee uit kopjes. Een liter
heeft dan ook in de branderij de waarde van een dubbeltje.
Bij het verlaten der fabriek echter zet de fiscus er zes
honderd percent belasting op.
Men ziet nu mannen en zelfs jongens van zestien a
twintig jaar in de strengste koude uit de branderij, waar
een temperatuur heerscht van 80 graden Fahrenheit, naar
buiten gaan, met niets aan dan een wollen hemd en wollen
zegevierenden blik binnen te zien treden. Hij zweeft bijna, 't
is of hij vleugelen heeft. „Wat zal zij gelukkig zijn!" zegt hij
bij zich zelf, terwijl hij naar boven gaat.
De schoone begrijpt dat er nieuws aan de lucht is en stelt
zich in postuur. Om te beginnen slaakt zij zoodra zij hem ziet
een kreet van verbazing, van blijde ontsteltenis, valt hem in de
armen, en laat zich naar een causeuse dragen, waar hij voor
haar neerknielt:
„Ja, ik... ik ben het... en nu voor altijd!"
Zij staart hem met wijd geopende oogen aan, in een mengeling
van liefde en hoop. En hij, zich badende, zich bedwelmend in
dien blik, vervolgt
„Het is gedaan... Er is geen koning van Hlyrië meer. Niets
meer dan - een man die zijn leven wil doorbrengen met u te
beminnen."
„Het is al te schoon... Ik durf het niet te gelooven."
„Daar dan!... lees!..."
Zij nam het perkament en vouwde het langzaam open:
„Dus is het toch waar, mijn Christiaan; hebt ge van al uw
aanspraken afgezien
„Ik heb nog wat beters gedaan..."
En terwijl zij den tekst der acte doorliep, stond hij bij haar
zijn knevel op te draaien en Sephora met een triomfeerend gelaat
gade te slaan; en meenende dat zij het niet duidelijk, niet
spoedig genoeg begreep, verklaarde hij haar het onderscheid
tusschen het prijsgeven zijner rechten en de abdicatie ten behoeve
van zijn zoon, en dat hij nu toch even vrij, even goed ontslagen
van alle verplichtingen en alle verantwoordelijkheid zou zijn,
zonder echter daardoor de toekomst van zijn zoon te benadeelen.
Alleen dat geld... Maar zij hadden zooveel millioenen niet noodig
om gelukkig te zijn!...
Zij las niet meer; zij hoorde hem aan, met. half gcopenden
mond, met een twijfelend lachje, als om beter te begrijpen wat
bij zeide. En toch had zij het maar al te goed begrepentoch
zag zij maar al te duidelijk de schipbreuk van al hun plannen
en van de stapels goud die reeds aau dc zaak besteed waren, de
woede van Leemans, van Pichery, van heel de bende, bestolen
door de nieuwe manoeuvre van dien zotskap. Zij dacht aan al
de nuttelooze opofferingen, aan het vermoeiende leven van de
laatste zes maanden, een leven van veinzerij en zelfbedrog, aan
haar armen Tom, die op dit oogenblik daar in dat kabinet alle
krachten inspande om ziclizelven meester te blijven, terwijl die
ander daar tegenover haar bleef wachten op eene uitbarsting
van teederheid, zich bemind, overwinnend, onweerstaanbaar, ver
pletterend wanend. Het was al te dwaasdie spotternij was al
te grievend, al te wreed. Zij stond op, overvallen door een
waanzinnig lachen, een lach vol hoon cn verachting, die het
bloed naar haar gelaat deed stijgen, die haar in een enkele
seconde haar natuurlijk karakter deed hernemen; en„Pak je
weg, lummel!" schreeuwde zij den verbijsterden Christiaan toe,
terwijl zij hora voorbijging naar haar kamer, en de deur op 't
nachtslot deed.
Zonder geld, zonder kroon, zonder vrouw, zonder maitresse,
maakte hij een ♦reurig figuur toen liij den trap afging. r v
broek, die even de knieën bedekt. De spiritus, die zijn
ligchaam vult, verhoogt dermate zijn accomodatie-vermogen,
dat hij dit oogenschijnlijk ongestraft kan doen, maar
werklieden van veertig jaar zijn zeldzaam, want op dien
leeftijd zijn zij versleten.
In liet stadje heerscht betrekkelijk welvaart. Armoede
behoeft niet te worden geleden. Bijna vierhonderd brande
rijen bestaan er, en telkens wordt er bijgebouwd. Doch
ook veel goeds wordt tegengehouden door de magt dezer
industrie. Reeds lang beeft men getracht eene waterleiding
te bekomen, daar in heel Schiedam geen enkele goede wel
is te vinden. De grachten zijn stinkende poelen, waar
onophoudelijk zwarte wolken van vuil uit den bodem
opwellen naar de oppervlakte, door de gistende stoften en
gassen gevormd. Doch, daar! aan de vuilste grachten
wordt de lekkerste jenever gemaakt! En het is de vraag,
of die deugdelijke jenever zou gemaakt kunnen worden
van het zuivere water eener waterleiding."
Jl. Woensdag avond heeft II. M. de Koningin, in
het paleis op het Loo te Apeldoorn, voor een aantal kin
deren van de aanzienlijkste inwoners aldaar een Kerstboom
opgerigt, welke voorzien was van verscheidene prachtige
geschenken. Dien avond werd door den Koning aan de
drijvers, die voor Z. M. hij het jagen werkzaam zijn, elk
een ham uitgedeeld. Vrijdag is in het Weeshuis der
Hervormde gemeente een Kerstboom geplant, en wel op
last en voor rekening van de beschermvrouw, de Koningin.
Het bestuur van het Weeshuis was daarbij tegenwoordig,
en de vreugde der kinderen werd door het uitreiken van
gepaste geschenken niet weinig verhoogd.
Uit Apeldoorn meldt men, dd. 25 dezer aan de Zw. Crt.:
„Evenals andere jaren ontvingen de drijvers op het Loo
ook ditmaal gisteren hun gewoon kerstgeschenk, bestaande
uit een ham. Het geschenk werd hun uitgereikt voor het
paleis, waarna zij, onder het zingen van eenige volksliederen
en vergezeld van het overige werkvolk, een fakkeltogt
hielden. Het hassecour werd met verschillende kleuren
van bengaalsch vuur verlicht, alles tot groote vreugde van
een twaalftal kleinen, die uitgenoodigd waren den Kerstavond
op het paleis te komen doorbrengen. Als aandenken ont
vingen de meisjes van H. M. een fraai gouden medaillon,
poppen, enz.; de jongens een zilveren inktkoker en ver
schillende andere zaken. In de vestibule waren fraai
versierde kerstboomen opgerigt."
„De godsdienstoefening in de kapel van liet paleis werd
heden geleid door ds. C. E. van Koetsveld van 's Gravenhagen
De historische tentoonstelling van Friesland heeft
een overschot gehad van f 17,000.
Men heeft daarvoor een huis aangekocht, ten einde er
de bibliotheek en de oudheden van het Friesch Genootschap
van geschied-, oudheid- en taalkunde in te plaatsen.
In eene herberg nabij de stad Groningen komt gere
geld om de veertien dagen een landbouwer uit Nieuw-
Buinen (Drenthe). Deze landbouwer, door eenvoudige
kleeding en manieren de type van een echten Drent, is
daar te spreken over alle mogelijke menschelijke ziekten
en gebreken. Medicijnen geeft hij niet.
Hoe hij dan werkt? Bloot door aanraking. Hij strijkt
en wrijft en knijpt en drukt en rekt: ziedaar zijne methode.
In het bijzonder werkt hij op den voet. Wie b. v. aan
koorts lijdt, steekt den medicijnmeester eenvoudig den
voet toe, de hoer trekt een paar keeren aan den grooten
teen en hocus! pocus! passé! weg blijft de koorts. Zoo
althans wordt er door sommige patiënten verhaald. Wie
echter geen goed geloof heeft, zal bij den wonderdoctor
wel niet veel haat vinden.
Bij een diner, hetwelk de gouverneur-generaal van
Nederl.-Indië den officieren van de land- en zeemagt, die
aan de krijgsverrigtingen te Atsjin deelnamen, aanbood,
heeft Z. Exc. een woordje op zijn pas gesproken over de
polemiek, die de Atsjin-krijg heeft na zich gesleept en
die nog voortduurt.
„Ik acht zeide hij o. a. dien pennestrijd betreurens
waardig, omdat daardoor onbillijkheden worden gedaan en
wezenlijke diensten worden miskend; betreurenswaardig
omdat hij verdeeldheid zaait onder wapenbroeders; betreu
renswaardig omdat hij de eischen miskent der zoozeer bij
het leger noodige discipline. Maar er is meer. Voor
zoover de gevoerde polemiek het politiek beleid betreft,
blijve zij huiten spraak. De staatsman draagt alleen de
verantwoordelijkheid zijner daden, en hij weet, dat zij tot
het domein belmoren der openbare critiek. Anders is het
gelegen wanneer men op militair gebied komt. Hier geldt
het niet de belangen of den goeden naam van enkele
personen; het gekit de eer van de vlag; het raakt den
militairen roem van het Indische leger.
Daarom roep ik allen toe: Laat er een einde komen
aan die recriminatiën; bedenkt dat gij, door uwen krijgs
makker af te breken, een gedeelte van u-zelven afbreekt;
laat, waar zooveel eensgezindheid was in pligtsbetrachting,
ook eensgezindheid zijn in het waardeeren van elkanders
verdiensten; laat de critiek over aan het nageslacht, en
reikt elkander de broederhand onder de schaduw der allen
zoo dierbare Nederlandsche vlag. Daarom wijd ik dezen
dronk aan allen die zich in Atsjin verdienstelijk maakten;
aan de nagedachtenis dergenen die er hun leven lieten;
aan al degenen die hun bloed veil hadden voor de eer
onzer vlag; aan den dapperen aanvoerder die voor den
kraton sneuvelde; aan den grijzen veldoverste, die niet
draalde een welverdiende rust op te offeren, om het
geschokte prestige onzer wapenen te helpen herstellen; aan
den schitterenden opperofficier die hem daarbij in de
eerste plaats ter zijde stond; aan den held wiens gebeente
op Kotta Radja het gedenkteeken wacht, dat de dank
baarheid der natie hem toedacht; aan den wakkeren en
energieken bevelhebber, aan wiens leiding wij de laatst
verkregen resultaten te danken hebben; van den generaal
of vlootvoogd tot den minsten soldaat of matroos. Aan
allen roep ik toe: ontvangt uit mijn mond den dank van
Koning en vaderland
In een heel oud en heel wijsgeerig boekje vindt men
liet volgende: „Wilt gij één dag vergenoegd zijn, laat u
dan scheren; wilt gij gedurende een week prettig gestemd
zijn, ga dan naar een bruiloft; wilt gij een maand lang in
een vrolijke bui verkeeren, koop dan een fraai rijpaard;
indien ge een half jaar lang genot wilt smaken, laat dan
een smaakvol woonhuis houwen; wilt ge gelukkig zijn, een
gansch jaar lang, zoo neem eene bekoorlijke levensgezellin;
twee jaren van ongestoord geluk kunt ge verkrijgen door
het noodlottig afsterven van een rijken erfoom. Levenslang
geluk zult ge echter, o sterveling, slechts deelachtig worden
door matighe;/)