HELDERSCHE N MEI WEHEPER COURANT Nieuws- en Advertentieblad voor Hollanls Noorderkwartiei Januari. Jaah „Wij huldig lief goede Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. I Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. m» franco per post - 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau t HOI.K\TLEl\. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, e regel meer 15 cents. Groote letters naai plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. BERICHT. IBinnen éenige dagen eindigt liet feuilleton: „ONDER ET O O VERING." We beginnen dan de aardige novelle ar liet Engelsch van THOMAS HARDY. getiteld DE ROMANTISCHE AVONTUREN VAN EEN MELKMEISJE. Daarna volgen boeiende verhalen van HENRY «EVILLE, GOLO RAIMUND en WILHELMINA HE1MBURG. Alle namen die wat goeds beloven. De Redactie. Heengegaan i het jaar 1883, met al zijn lief en zijn leed, met al zijne hopvolle uitzichten, met al zijne nog onvervulde wenschen e verlangens. De Oudejaarsavond brengt ons in den lokslag van twaalf, op 't middernachtelijk uur van den nburigen kerktoren gehoord, zijn afscheidsgroet. Hoe soedig is dat jaar ten einde gekomenNog ruischen ons i: de ooren de vroolijke kinderstemmen op den Sint-Nicolaas- a-ond; de echo's van het plechtig lied in den Kerst- ncht: tfln menschen een welbehagenzijn nauwelijks vcstorven; en reeds begint de klok van St. Svlvester h kleppen. Nog zoo kort geleden het harpgezang der Engelen, door 't kinderkoor herhaald, nu het luiden van de doodsklok van het oude jaarTe vergeefs pogen we ons te verzetten tegen de reuzenmacht van den «nimmer moê gerenden" tijd, en weemoedig buigen wij het hoofd bij de uitvaart van 1883. Vroolijk echter knettert het haard vuur te midden der algemeene stilte, eindelijk vervangen door het rumoer dat buiten wordt gehoord, i'istoolschoten schijnen den intocht van 't Nieuwejaar te moeten aankon digen. Sint Sylvester legt de hand aan de zware touwen van de torenklokken, en wijd in 't rond bommen en dreunen de slagen. Wel is een nieuwe jaarkring ontsloten, maar nog gevoelen we ons meer of min onder den indruk der weemoedige gedachten, die de Oudejaarsavond ons bracht. zielverheffend was, voorspiegelden. En bij 't scheiden van het jaar, dat we bij zijn komst met de beste wenschen begroetten, overvalt ons een drukkend gevoel van leed, nu we moeten opmerken, dat ook deze tijdkring ons weer verder heeft gebracht van die schoone vooruitzichten van weleer. Als burgers van het goede Nederland hadden we onze idealen van vooruitgang op ieder gebied en ook bij 't begin van 't jaar, dat we nu gereed staan uit te treden, hadden we hoop, dat we in 't land onzer geboorte met eenigszins vasten tred, op den weg van verbetering zouden vooruit gaan. Doch welk eene teleurstellingTrots alle groote werken van algemeen nut, trots het drietal wetten om ons volk door goed onderwijs althans in de toekomst te doen vorderen op de baan der ontwikkeling, trots alle middelen, aangewend om volksbeschaving aan te kweeken, om nijver heid en kunst te doen bloeien, wordt nog de klacht ver nomen: ons volk gaat niet vooruit! Zal dat in 1884 beter worden? Doet de terugblik op 't jaar, dat achter ons ligt, vele rampspoedige gebeurtenissen opmerken, we noe men slechts de namen Muiden, Moddergat, Ischia en Krakatau, bij 't einde vat ieder jaar is dit in meerdere of mindere mate Let geval. Telkens en telkens weer als in 't middernachtelijk uur een jaar afscheid van ons neemt, herinnert men zich in zoo menig gezin 't heengaan van een of meerdere leden uit den familie- of vriendenkring, die sedert den aanvang des jaars het wereldtooneel moesten verlaten. En als, zoo als in den afgeloopen tijdkring, vele stormen hebben gewoed en er groote rampen hebben plaats gehad, is 't aantal der be drukten en treurenden buitengewoon groot en wordt het heengaan van den tijd, die zooveel schoone uitzichten bedroog, met vochtige oogen aangestaard. De kortheid des levens, 't snel vervliegen van den tijd, zelden wordt het ons zoo sterk gepredikt als op den Oudejaars avond. Wat schijnt het nog kortgeleden, dat we een vorig we dien talentvollen man, die zorgvuldige huismoeder nog lang, zeer lang zien arbeiden tot eigen en anderer geluk doch de dood was onverbiddelijk. En waar we zoo vervuld zijn van hoogst ernstige beschouwingen, die op den Oudejaars avond in ons gemoed oprijzen, gevoelen we al den aandrang tot het wèlbesteden van 't zoo korte leven, gedachtig aan de opmerking des wijsgeersDe mensch heeft hier slechts derdehalve minuut: ééne om te lachen, ééneom te zuchten en eene halve om te beminnen, want midden in deze minuut sterft hij I Doch verdrijven we voor een wijl die sombere gedachten en vestigen we onze aandacht op 't geen er in het tijds verloop, dat achter ons ligt, tot blijde dankbaarheid stemt. Tegenover gemis en teleurstelling staat bij velen 't bezit van wat hun lief en dierbaar is; tegenover onbevredigde wenschen, veel goeds dat genoten werdtegenover ramp en leed, menige uitredding uit gevaar en nood; tegenover ellende en gebrek, zoo vele pogingen om te steunen en te helpen; tegenover rampen, heerlijke en onschatbare blijken van zelfopofferende liefde; tegenover zooveel onvolkomen heid, zooveler krachtig streven om de menschheid, zij 't ook maar enkele schreden, vooruit te brengen op de baan van beschaving en ontwikkeling. Zie, dat op te merken is goed voor 't hartdat werpt een blijde straal van licht over onze anders sombere wereldbeschouwing en doet ons met kalmen moed de toekomst tegentreden. De toekomst tegentreden, ja, onze beschouwingen en opmerkingen naar aanleiding van den blik op het verier mogen ons niet beletten om den blik te slaan op 't b en te denken aan het toekomende, dat ons wacht, 't breken van een nieuwen tijdkring herinnert ons df op krachtige wijze. Heeft men het menschelijk meermalen vergeleken bij eene reize, dan is 't ons, of we op een station zijn aangekomen, waar we eer! blik rust kunnen nemen. We denken bezwaren, die de tocht tot heden i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1