genoemden geneesmeester voorgeschrevene medicijnen zoo
danig in toenemende mate krank te zijn geworden, dat ten
slotte, zelfs door zijn arts, het uiterste werd verwacht.
Verschillende geruchten deden in die dagen de rondte.
Verschijnselen, die vergiftiging deden vermoeden, waren
aanwezig, en werden door denzelfden dr. Rutgers van der
Loeff, die nu in het ongelukkig gezin van H. Frank-
huijzen de vergiftiging constateerde, óók daar doch
juist nog bijtijds geconstateerd en met inspanning van
alle krachten bedwongen. Met belangstelling wordt de
afloop dezer procedure verbeid.
De Londensche correspondent der N. Rott. Crt. schrijft
van jl. Dinsdag avond:
„Ik was heden op het kantoor der eigenaars van de
Nisero. Zij hadden echter geen latere berichten ontvangen
dan die, welke heden uit Nederland herwaarts werden
geseind en die op hen eenen aangenamen indruk maakten.
Immers daardoor wordt nu eindelijk het vooruitzicht geopend,
dat de 25 ongelukkige schepelingen der Nisero uit hunne
bange gevangenschap zullen worden verlost. Ik moet er
bijvoegen, dat de krachtdadige inmenging onzer overheden
te Atjeh de Engelschen min of meer verrast heeft. Men
dacht niet dat de slappe Hollanders zich zoo warm zouden
maken voor a British crew! De kapitein der Nisero, die te
Singapore is aangekomen, schijnt geenszins door den ver-
schrikkelijken Radja te zijn losgelaten, maar heeft zich-
zelven losgelaten. Hij is namelijk met levensgevaar gevlucht.
De schepelingen behooren tot allerlei nationaliteiten. De
meesten nochthans behooren te Liverpool thuis."
Naar men aan het N. v. d. D. meldt, moet onze
consul te Konstantinopel betrokken zijn bij het stranden
van het Fransche schip Niemen, welk schip naar men
wil, expres en zonder noodzaak op strand gezet is, onder
medeweten van de Fransche assurantie-maatschappij. Onze
consul, die van deze maatschappij directeur was, heeft zich
het leven benomen. De Fransche admiraal te Konstanti
nopel doet nog onderzoek.
Naar men verneemt, zal de adjudant van den minister
van Marine, de luit. t/z. 1ste kl. H. A. De Smit van den Broecke,
worden vervangen door den luit. t/z. 1ste kl. A. G. Ellis.
In 1883 zijn in de gemeente Texel geboren 07 m.
en 91 vr., te zamen 188 personen, waaronder 2 tweelingen;
overleden zijn 49 m. en 39 vr., te zamen 88; ingekomen
van elders 56 m. en 50 vr., te zamen 106; vertrokken
naar elders 100 m. en 96 vr., te zamen 196. Er werden
43 huwelijken gesloten, als: 36 tusschen jonkmans en
jongedochters, 2 tusschen jonkmans en weduwen en 5 tus
schen weduwnaars en jongedochters.
In 1883 zijn in de gemeente Broek op Langedijk
ingeschreven 22 personen van het mannelijk en 22 van het
van het vrouwelijk geslacht, te zamen 44; overleden 11
van het mannelijk en 17 van het vrouwelijk geslacht, te
zamen 28. Ingekomen van elders 26 van het mannelijk en
34 van het vrouwelijk geslacht, te zamen 60; vertrokken
naar elders 19 van het mannelijk en 24 van het vrouwelijk
geslacht, te zamen 43 personen. De bevolking vermeerderde
met 33 en werd daardoor gebracht op 1233 personen. 9
huwelijken zijn gesloten tusschen jonkmans en jongedochters
en 3 tusschen weduwnaars en jongedochters, te zamen 12.
De bevolking der gemeente Noordscharwoude beliep
op 1 Januari 1883: 959 personen (490 m. 469 vr.); in
1883 zijn geboren 23 personen (12 m. en 11 vr.), inge
komen van elders 44 personen (17 m. en 27 vr.), te zamen
1026 personen (519 m. en 507 vr.). In 1883 overleden
16 personen (9 m. en 7 vr.), vertrokken naar elders 81
personen (34 m. en 47 vr.), zoodat de bevolking op 1 Jan. jl.
bedroeg 929 personen (476 m. en 453 vr.), naar de ver
schillende godsdienstige gezindheden verdeeld als volgt:
Ned. Hervormden 743, Evang. Luth. 17, Doopsgezinden 11,
Christ. Gereformeerden 1, R.-Catli. 157. Er zijn 10
huwelijken gesloten, als: 9 tusschen jonkmans en jonge
dochters en 1 tusschen weduwnaar en weduwe. 3 kinderen
werden levenloos aangegeven, als: 1 van het mannelijk en
2 van het vrouwelijk geslacht.
drukte haar hand tusschen de zijne over het hek heen.
„Mijn lief kind, God zegen je!" zeide hij hartelijk. „Ik moet
weêr denken aan dien ochtend. Ik was eerst te verrast, om
mijn geluk te overzien! Je weet niet alles, maar je tegenwoordig
heid was een wonderbaarlijke redding voor mij. Maar laten we
nu over vroolijker dingen praten. Ik heb je wat te vertellen
als je ten minste nog bij je ouden wensch blijft?"
„O ja, mijnheer, als u er niets tegen hebt," zei het stand
vastige meisje.
„O, denk daar maar niet meer over. Ik heb iets prachtigs
bedacht. In een ander graafschap hier in de buurt wordt ook
een grondbezittersbal gegeven. Maar dat bal wordt niet gegeven
op het gemeentehuis, maar op het kasteel van lord Blakemore
kolonel van het regiment. Zijn broeder wil gaarne lid van
het parlement worden en daarom wil hij de landeigenaren te
vriend houden. Nu zou het veel beter zijn, dat je daar heen
gingt, omdat niemand je er kent. Maar wil je soms liever naar
Casterbudge
„O neen, mijnheer. Ik verlang alleen maar om naar een bal
te gaan, het kan mij niet schelen waar."
„Dan is het toch veel beter dat je gaat naar een bal, waar
niemand je kent. Maar nu dat bepaald is, moeten we nog eens
over het dansen praten. Ilopsadansen en zoo zijn niet geschikt.
Want er wordt in Almack en de heele wereld door een nieuwe
dans gedanst, die alle hoofden op hol heeft gebracht."
„Hoe vreeselijk!"
i,0 maar dat is bij manier van spreken. Het is eigenlijk
een ouderwetsche dans; maar de macht van de mode gaat zoo
ver, dat hij in ééa winter bij het geheele vasteland bekend is
geworden."
„Hoe heet die dans, mijnheer?"
„De polka. Jonge menschen, die veel dansen, zijn er opgetogen
over, en oude menschen, die in jaren niet gedanst hebben, zijn
weer begonnen' te leeren. Er wordt bijna niets anders gedanst.
Dat is nu maar gelukkig voor je, Margareta. Het is genoeg,
dat je alleen de polka leert. Zal ik hem je eens wijzen? Zullen
wij het samen eens probeeren?"
Margareta aarzelde wel een beetje voor zij door het hek ging
het wa3 voor haar een Rubicon. Maar haar nieuwsgierigheid
en haar vertrouwen op den vreemdeling waren grooter dan haar
voorzichtigheid. Zij ging het hek door.
Hij voerde haar naar een hoek, gevormd door twee heggen,
waar het gras droog was, legde zijn arm om haar middel en
begon haar den nieuwen dans te leeren. In plaats van muziek
telde hij op de maat. Zooals zich laat begrijpen, was zij een
zeer oplettend leerling.
Het samenzijn duurde ongeveer een half uur. Hij reikte haar
toen de hand en zag haar oplettend aan.
„Wel," mompelde hij bij zich zelf, „het is een wonderlijk
geval! Ik mag wel oppassen, dat ik verstandig blijf!"
Margareta (die den schrijver de bijzonderheden van deze ont
moeting raeêdeelde) vertelde altijd, dat de vreemdeling een
Blijkens een bij het Departement van Koloniën ont
vangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederl.
Indië, zal de benoemde minister van Koloniën, de heer
J. P. Sprenger van Eyk, den 17 dezer per Fransche mail
boot uit Batavia naar Europa vertrokken.
Reeds verschillende malen is door de justitie gewaar
schuwd tegen Jeanne Anna Fran^ois Van der Meer van
Kufteler; toch gaat deze persoon voort met bestellingen
te doen bij winkeliers in de hoofdstad. Thans moeten de
goederen aan het station LoenenVreeland geadresseerd
worden. Een winkelier te Amsterdam kreeg dezer dagen
eene bestelling van wollen dekens, doch herinnerde zich
gelukkig eene vroegere waarschuwing.
Door den minister van Marine is bepaald, dat jon
gens, genegen om zich aan Zr. Ms. zeedienst te verbinden,
voortaan een engagement moeten aangaan voor den tijd
van twaalf jaren.
Het bestuur der Vereeniging van het Nederlandsch
Rundveestamboek heeft den heer H. Koster, te Midwoud,
aangesteld tot adsistent-inspecteur dier Vereeniging.
In het huisgezin van G. J., te Gendringen, aldus
verhaalt de Post, was reeds drie jaren de eenige dochter,
een meisje van omstreeks 20 jaren, van haar spraak be
roofd. Een koude was oorzaak geweest van dit ongeval.
Alles was aangewend, alles opgeofferd om haar te genezen,
maar zonder eenig gunstig gevolg. Niet alleen kon zij
niet spreken, maar zelfs geen enkel geluid voortbrengen.
En zie, den 1 Januari, bij het ontwaken gevoelt zij zich
schier wonderdadig genezen, en toen de vader haar liet
zalig Nieuwjaar wilde toewenschen zonder hoop op een
antwoord op dien groet, luidde het blijde en duidelijk uit
haar mond: „Vader, moeder, een zalig Nieuwjaar!" Wat
die ouders op den 1 Januari 1884 gevoelden, laat zich
beter denken dan beschrijven.
Een dame te Assen heeft per abuis, met eenige oude
papieren, bankbiljetten ter gesamenlijke waarde van f 800
in het vuur geworpen, terwijl de nommers van de verbrande
stukken haar ongelukkig niet bekend zijn.
Een Vlissingsche zeeloods, die dezer dagen met een
Engelsche boot naar New-Castle was medegevaren, onder
vond aldaar tot zijn schade, dat zelfs de Nederlandsche
loods-uniform niet heilig is voor een Engelschen pick-pocket.
In afwachting van een boot, waarmede hij als passagier
en tevens als dienstdoend loods, de terugreis naar Vlissingen
zou aannemen, New-Castle eens rondslenterende, werd
zijne aandacht getrokken door een straatprediker, die,
omringd door een talrijk en aandachtig gehoor, aan de
brave menigte vele goede dingen verkondigde. Ook onze
vriend begaf zich onder de menigte en was weldra zoo
door hetgeen hij hoorde in aandacht verzonken, dat hij
eerst door een hevigen ruk aan zijn horloge bemerkte,
dat onder de toehoorders zich ook personen met minder
vrome bedoelingen bevonden. Zijn horloge wist hij te
grijpen, doch te laat bemerkte hij, dat hem reeds een
portemonnaie met geld, een fraaie pijp, zijn loodsvlaggetje
en uit den binnenzak zijner pijekker een portefeuille met
verschillende documenten en geldswaardig papier, behendig
ontfutseld waren.
De dief nam met het geroofde de vlucht en was niet
meer te achterhalen.
In Amerika heerscht onder de kleerenmakers twist.
Sommigen willen den pantalon" afschaffen en vervangen
door de „culotte courte;" zij beweren, dat de jongelieden
in avondtoilet er uitzien als kellners. De voorstanders
van den „pantalon" zeggen, dat zij op zichzelf niets tegen
de „culotte courte" hebben, maar zij vreezen, dat de
heeren geen goed figuur zouden maken met hun spille
beentjes in zijden kousen gehuld. De culotte der voor
vaderen, best, zeggen ;zij, maar geef ons eerst de kuiten
onzer voorvaderen terug!
Buitenland.
In een antwoord op een gelukwensch, hem bij gelegen-
buitengewone tooverkracht bezat. Maar de lange tijd, die er
sedert was verloopen, kan de gebeurtenissen wel een beetje
opgesierd hebben. Er bestaat echter geen twijfel, dat de vreem
deling haar in het maanlicht een nieuwerwetsche dans leerde.
Margareta was overgelukkig. Zij was toch niet verliefd op
den vreemdeling. Zij had meer een gevoel van vereering voor
hem. Toen hij haar zijn hand reikte ten afscheid, deed zij een
vraag, die haar blijkbaar lang op het hart had gelegen.
„Ik moet ook een baljapon hebben, niet waar, mijnheer?"
„Zeker, en je zult er een hebben ook."
„Wezenlijk?"
„Zonder twijfel. Ik wil voor mijn beste vriendin niets ten
halve doen. Ik heb al gedacht over de baljapon en andere
zaken."
„En dans ik goed genoeg?"
„Prachtig prachtig." Hij zweeg een oogenblik, als in ge
dachten verzonken, en zag haar aan. „Margareta," zei hij toen,
„durf je je geheel aan mij toe te vertrouwen
„O ja, mijnheer," antwoordde zij vroolijk; „als ik u niet te
veel last veroorzaak; als ik niet te min voor u ben."
De baron lachte. „Mij dunkt, dat je daar niet bang voor
behoeft te zijn. Maar het bal is den vijftienden, dat is de volgende
weck Dinsdag; maar voor de baljapon moet ik de maat weten.
Kun je me dit leenen?" Hij tikte haar op den schouder, om
op een dun, klein jakje, dat zij droeg, te wijzen.
Margareta trok dadelyk het jakje uit en gaf het hem. De
baron rolde en drukte het met alle kracht in elkander, tot het
zoo groot was geworden als. een cricketbal, en stak het in zijn zak.
„Dan moeten wij de toestemming van je familie nog hebben.
Heb je daar al over gedacht?"
„Mijn vader is de ecnigste. Ik kan hem vertellen, dat ik op
een partijtje ben gevraagd. Dat vindt hij altijd goed. Maar
ik zal het hem maar liever niet vertellen."
„Ik vind toch, dat je hem er iets van moet vertellen? Ik
zou je sterk aanraden dat te doen. Maar je moet het zelf weten.
Ik ken de omstandigheden niet. Het plan, dat ik voor het bal
gemaakt heb, is zoo: Wij ontmoeten elkaar op den driesprong
in het Chillingtonsche bosch, twee mijlen van hier. Je kent de
plek? Goed. Dan moeten wij nog vijf mijlen rijden, dus nog
al een heel eind. Nu, voor de laat3te maalblijf je nog bij
je eersten wensch? Het is nog niet te laat om te veranderen.
Kan je niet iets anders, iets beters bedenken, iets in de huis
houding bijvoorbeeld
Margareta's vroolijk, stralend gezichtje betrok, de tranen
schoten haar in de oogen en met bevende stem antwoordde zij
„U hebt mij beloofd mee te gaan, en nu
„Neen, neen, neen," zei hij, terwijl hij haar op de wang klopte.
„Wij zullen niet meer iets anders bedenken. Je zult gaan."
Misschien koos de baron juist zulk een afgelegen plaats voor
de ontmoeting, in de hoop dat zij niet zou komen en hij dus van
de verantwoordelijkheid zou zijn ontslagen. Maar hij kende het
karakter van het meisje niet. Zij was een van die zachte naturen,
heid van het Nieuwejaar door den Berlijnschen magistraat
gedaan, herdacht de Duitsche Keizer, dat het hem vergund
is geweest het monument, in het Niederwald te onthullen,
hetwelk een waardig gedenkteeken voor de verhoogde
macht van het Vereenigde Duitsche Rijk is. Niet minder
zal hem liet Lutherfeest, hetwelk de geheele Evangelische
gemeente met den Keizer heeft gevierd, tot eene aange
name herinnering blijven. De wisseling van het jaar heeft
plaats gevonden onder omstandigheden, die hoop op eenen
rustigen tijd geven.
In zijn antwoord op een schrijven van den Gemeente
raad zegt de Keizer, dat hij hoopt, dat de versterkte
vriendschapsbanden met de buitenlandsche Vorsten de
veiligheid en de welvaart van het land zullen bevorderen.
Omtrent den schrikkelijken brand in het klooster der
Onbevlekte Ontvangenis te Belleville, in Illinois, is weinig
meer te vermelden dan reeds bericht werd. De brand
ontstond door een overdreven heet gestookt fournuis in
een souterrain. Omstreeks 75 personen, meest vrouwen en
meisjes, sliepen in het gebouw.
De brand verspreidde zich met groote snelheid en
weinigen van degenen, die zich in ae bovenverdieping
bevonden, omkwamen. Dertig, schijnt het, zijn in de
vlammen omgekomen, waaronder de abdis en vier zusters.
Vijf meisjes, die uit de vensters sprongen, zijn ernstig
gekwetst. De abdis werd door de vlammen bereikt terwijl
zij de slapende meisjes trachtte te wekken.
Volgens den berichtgever der Daily News, is het groot
getal slachtoffers voornamelijk toe te schrijven aan de
omstandigheid, dat de deuren der slaapkamers van buiten
op slot waren gedaan. De felle koude belemmerde de
brandweer bovendien niet weinig.
Volgens mededeeling van de Regeering van Oostenrijk-
Hongarije, is de onder het beschermheerschap van den
Aartshertog-Troonopvolger Rudolf staande Vereeniging
van Ornithologen te Weenen voornemens, van 16 tot 23
April 1884 in die hoofdstad een internationaal Ornitholo
gisch Congres te houden, waarvan het programma de
volgende punten omvat: 1. Ontwerp van eene internatio
nale wet tot bescherming der vogels. 2. Van den oor
sprong der huiskip en van de maatregelen, in het algemeen
te nemen tot verbetering van de opkweeking van het
gevogelte. 3. Aanwijzing van een net van ornithologische
waarnemingsstations, zich uitstrekkende over de geheele
bewoonde wereld.
Te Willisau, kanton Lucern (Zwitserland) is de echt-
genoote van den hoogleeraar Reinhard den 29 December 11.,
onder het chloroformiseeren van den tand-arts, doodgebleven.
De beide dochters van de barones von Biilow, 20 en
21 jaren oud, waren op het Rummelsburger meer (Pruisen)
aan het schaatsenrijden, toen de jongste der twee zusters
een 14jarigen knaap in een wak zag rijden. Onmiddellijk
reed men er heen en de jongste, zeer verhit van 't rijden,
sprong onmiddellijk te water om den knaap te redden.
Het gelukte haar, den jongen zoolang boven water te
houden, totdat hij een hem toegestoken stok kon vatten,
om op deze wijze op het ijs getrokken te worden. Op
hetzelfde oogenblik verdween de jonge dame, waarschijnlijk
door een kramp overvallen, in de diepte. Toen de andere
zuster dit bemerkte, sprong zij ook te water om hare zuster
te redden. Beide zusters werden bewusteloos opgehaald,
doch na veel moeite mocht men er in slagen, de levens
geesten der oudste weder op te wekken. De jongste zuster
was reeds overleden.
De jongen, die het eerst uit het water was gehaald, had
zich intusschen stil uit de voeten gemaakt.
Te Ulster Dounty Staat (New-York) is iemand in
het bezit van een volkomen goed bewaarden appel van het
jaar 1787. Toen de vrucht zich in het voorjaar van 1787
begon te vormen, bracht men haar met het takje in een
flesch; zoodra de appel rijp was sneed men den tak af en
de flesch werd zoo goed verzegeld, dat de appel geheel
onveranderd is gebleven.
wier eigenaardigheid het is vast te houden aan een eens genomen
besluit. Met dezen deftigen en geheimzinnigen lieer naar een bal
te gaan, was haar vurigste wensch, en toch beefde zij van opge
wondenheid, alleen bij het denkbeeld. Zij zou in alles gehoorzaam
zijn geweest aan den baron met den vreemden naam, maar toch
bleef zy bij haar eerste plan.
Op den avond van den gewichtige n dag begaf Margareta zich
dus op weg naar de vastgestelde plaats. Ontelbare vogels zongen
hun avondlied. Zij had alle moeielijkheden overwonnen. Zij had
er nog eens over nagedacht of zij haar vader ook iets zou ver
tellen, maar kon vooruit raden dat zij dan niet mocht gaan. Zij
maakte dus het volgende plan. Zij wilde 's avonds weggaan om
haar zwakke grootmoeder te bezoeken, die dicht bij het huis van
den baron woonde en tegen het ontbijt bij haar komen. Wie zou
dan iets bemerken dat zij twaalf uurtjes op het bal was geweest
Zij dacht er verder niet over na, maar moest later bekennen dat
haar geheim op die wijze zeker moest uitlekken.
De zon ging onder toen zij den driesprong in het Chillingtonsche
bosch had bereikt. Het gekweel der vogels was verstomd, alleen
de koekoek scheen den nacht niet te vreezen in dit schoonc
jaargetijde. Er scheen eerst niemand te zijn, maar Margareta
was nog niet aan den kruisweg gekomen of zij hoorde naderende
voetstappen en haar vriend verscheen. Zijn kleeding was zoo
veranderd, dat zij hem nauwelijks herkende. Onder eene dunne,
openhangende overjas, droeg hij een wijd opengesneden vest.
Hij had een wit dasje om, glimmende schoenen, niet dikker dan
een handschoen, aan, een jas waardoor hij precies op een vogel
geleek en in zijn hand had hij een hoed, die als een accordeon
open en dicht ging.
„Ik ben gekleed voor het bal anders niet," zeide hij glim
lachend. „Je kunt ook aan je toilet beginnen."
„Waarom koos u deze plek, mijnheer?" vroeg zij, terwijl zij
ecnigszins wantrouwend rondkeek.
„Waarom ik deze plek uitkoosOmdat ik in het voorbijrijden eens
had gezien, dat hier een dikke, holle boom stond, die zeer geschikt
was om je in te kleeden. Heb je het aan je vader verteld?"
„Ik heb het nog niet verteld, mijnheer!"
„Dat is niet goed van je, Margareta. Hoe heb je dat dan
overlegd?"
Zij deelde hem haar plan mede. Hij maakte er geen aanmer
king op, maar nam haar bij de hand als een klein kind en voerde
haar naar een plek, waar oude boomen stonden en ook de boom,
waarvan hij had gesproken, een olm. Niets dan de stam was
overgebleven en deze was geheel hol met een wijden spleet in
den staanden bast.
„Ga nu binnen," zeide hij, „voordat het donker wordt. Je
zult daar alles vinden wat je noodig hebt en anders moet je je
maar behelpen, met hetgeen je hebt. Ik zal de wacht houden en
haast je een klein beetje."
„Wat moet ik doen, mijnheer," vroeg het meisje verbaasd.
„Ga maar binnen, dan zul je het wel zien. Als je klaar bent,
moet je met den zakdoek wuiven." (Wordt vervolgd.}