opgenomen. Uithoofde nog voortdurend, na de stranding
van het dynamiet- en kruitschip Echo te Scheveningen,
op de Nederlandsche kust der Noordzee tonnetjes kisten
en zakken aanspoelen, wier inhoud men niet kent, deelt
de commissaris van politie te 's Gravenhage, wonende te
Scheveningen, alsnog het volgende mede:
Het buskruit, uit dat schip afkomstig, is verpakt in
metalen cylinders en in houten tonnetjes, het „sas" in kleine
tonnetjes, iets grooter dan haringtonnetjes, en is lichtgeel
van kleur.
Het dynamiet, in rolletjes ter grootte van 50 a 100
aaneengerolde centen, is oranje van kleur; elke patroon
is gerold in een olieachtig papier, waarop gedrukt is met
zwarte verf een leeuw en daaronder „Rhenan Dynamit-
Fabrik."
Overigens zijn de patronen gepakt in papieren doozen,
deze weder in een caoutchouc omhulsel en eindelijk in
kisten, die er uitzien als sinaasappelkisten en ook zoo
groot zijnwanneer het buskruit en sas door zeewater nat
zijn geworden is het onbrandbaar. De beste weg om kleine
hoeveelheden dynamiet onschadelijk te maken is de
volgende:
Men neme een houten bak of emmer, doe daarin een
weinig koud water, doch zoo, dat de dynamietpatronen
onderliggen, men voege daarbij een of meerdere pijpjes
„kali caustica," men zette den bak in huis en late het
daarna eenige dagen stilstaan.
Het dynamiet is daarna een oranjebrei gewordenmen
roere het met een houten stokje goed door en verdunne
het daarna met koud water. Vervolgens kan het worden
weggedaan. Het „Kali caustica" is vergift.
Men schrijft ons van Texel, dd. 28 dezer:
„In den zwaren storm van jl. Zaterdag avond is nabij
onze kust verbrijzeld het Noorsche barkschip Viola, kapi
tein Fritz Gill, met eene lading Naphta van Amerika
bestemd naar Hamburg. De bemanning heeft ongetwijfeld
haar graf in de golven gevonden, daar reeds Zondag morgen
ten vier ure, totaal stukgestooten en verbrijzelde wrak
stukken langs het Kooger tot achter het Eierlandsche
strand waren aangedreven alsmede ongeveer 3000 vaten
Naphta.
Heden middag is achter den vuurtoren het lijk van een
jongen, ongetwijfeld tot de equipage der Viola behoord
hebbende aangekomen, overigens zijn noch geene lijken
gevonden.
De storm van den 23 dezer is voor twee schippers
alhier woonachtig, noodlottig geweest. De een verloor
daardoor op de Friesche kust zijn Tjalkschip, gelukkig
van het wrak het leven gered te hebben, terwijl een
andere mede tegen de Friesche kust is aangekomen met
zwaar verlies aan de door hem bevaren vischschuit.
Voor deze laatste wordt thans eene collecte gehouden
die, naar wij hopen het geleden verlies zal kunnen be
strijden. Over geheel Texel is schade aan gebouwen
geleden en hebben metselaars en rietdekkers handen vol
werks aan de herstelling daarvan."
Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 17 dezer:
„In den laten avond van gisteren brak onder hevige
stormvlagen brand uit ten huize van W. Groet aan de
Kleine Sluis. In korten tijd sloegen de vlammen uit,
zoodat aan geen blusschen te denken viel. Door de geluk
kige ligging aan de stille zijde der Molen vaart en de
heerschende windrichting bestond er weinig gevaar voor
in de nabijheid liggende gebouwen. Binnen weinige uren
was de woning in een puinhoop verkeerd en kon de brand
weer, bijgestaan door plasregens het smeulend vuur blus
schen, hoewel veiligheidshalve 's nachts bij het verbrande
„Morgen. Hij ziet er zoo mooi uit in zijn uniform, 't Is
zoo'n prachtig soldaat; ik kon niet laten u dat eens even te
komen vertellen. Hij is een nacht in Casterbridge gekomen
tusschen de exercitiën," ging juffrouw Peach voort. „Hij gaat
morgen terug voor de inspectie en als die afgeloopen is, komt
hij bij me.... maar, mijn lieve hemel, daar is hij
Die uitroep werd ontlokt door de plotselinge verschijning van
een schitterend roode uniform achter de boomen en het getrappel
van een paard. Binnen een halve minuut zou de ruiter den
hoek om komen en haar kunnen zien.
„Het was beter dat hij mij niet zag; hij zal denken dat ik al
te veel weet," zei Margareta haastig. „Ik zal mij hier verstoppen."
De weduwe, die hetzelfde gedacht had, scheen zeer verlicht,
toen zij Margareta in het stuikgewas zag verdwijnen, terwijl zij
een zwerm vogels opjoeg. Toen zij eens achter de boomen was,
keerde Margareta haar hoofd om en vóór zij den ruiter kon zien,
herkende zy Tony, het vlugste van de drie paarden, die Jaap
en zijn compagnon bezaten.
Jaap was dus sedert zijn huwelijk bij de garde gegaan. Men
kan niet verwachten dat -een man, die de uniform der Koningin
nog slechts zeven dagen heeft gedragen, er uitziet als een geoe
fend soldaat, maar Jaap was goed gevormd en op een leeftijd,
waarin men zich nog gemakkelijk in vreemde omstandigheden
schikt.
Jaap groette op militaire wijze, toen hij de blozende juffrouw
Peach ontmoette. (Margareta vond het erg dwaas, dat juffrouw
Peach nog bloosde). Het paardje ging toen verder, zoodat
Margareta niets kon hooren of zien van hetgeen zij spraken,
hoe lang zij bij elka&r bleven en hoe zij scheidden. Zij zou dat
wel eens gaarne hebben geweten, maar Jaap's tegenwoordigheid
had haar zeer tegen de weduwe ingenomen en haar een gevoel
van vernedering gegeven. Zij ging een anderen kant uit en
haar hoofd omkeerende, zei zy tot den niets vermoedenden Jaap
„Nu, daar staat een potje voor je te vuur, heertje, als je dat
lieve geschiedenisje zoo voortzet!"
Jaap's militaire onderneming had haar verbazing opgewekt.
Zij kon niet vermoeden welke plannen hij verder had. De
gedachte, dat Jaap iets zoo bijzonders zou kunnen doen, dat
haar belangstelling werd opgewekt, zou belachelyk geschenen
hebben, wanneer Jaap door zijn onder dienst gaan niet getoond
bad aanleg te bezitten voor schitterende daden. Daarbij kwam
nog zijn twijfelachtige kennismaking met de spraakzame juffrouw
Peach. Margareta wist niet wat zij er van denken moest. Wat
zou zij gaarne naar de inspectie zijn gegaan en juffrouw Peach
geheel overschaduwd hebben. Zij zou hen tegengekomen zijn en
met verachting op hen hebben neêrgezien, o, zij zou niets
vuriger wenschen! Maar, helaas! zij was een verlaten vrouw.
„Als de baron nog leefde, of in Engeland was," zei zij in
zichzelf, want soms dacht zij dat zijn dood wel zeker was, „en
als hij mij dan meênam naar die inspectie, dan zou ik die
brutale juffrouw Peach wel eens toonen wat een dame is en
zou ik in deftig gezelschap blijven en niet onder dat mindere
volk gaan
Op het eerste gezicht zou men denken dat Margareta recht
streeks naar Jaap had moeten gaan en een einde aan de liefdes
geschiedenis maken. Maar zij vertelde later, dat dit haar positie
niet zeer aangenaam zou gemaakt hebben. Het viel niet licht
het ijs te breken, dat hun harten van elkander scheidde, dat zou
een te groote vernedering voor haar geweest zijn. Het eenige
middel dat zy kon bedenken misschien was het niet zeer
perceel werd gewaakt. Naar men verneemt zijn huis en
inboedel verzekerdeenige zaken van waarde zijn gered.
Vermoedelijk is de brand weder in den schoorsteen ont
staan door het vuur vatten van een houten bak."
In de vergadering van den Raad der gemeente Zijpe,
den 17 dezer gehouden, werd kennis genomen van de
goedkeuring door den districts-schoolopziener van het her
haaldelijk gewijzigde plan tot verbouwing van 't school
lokaal te Burgerbrug. De begrooting voor dit werk be
draagt nu f4675. Na discussie werd besloten, tot die ver
bouwing over te gaan. Omtrent de bepalingen, bij de
aanbesteding vast te stellen, werden eenige besluiten ge
nomen, o. a. behelzende, dat het werk in 10 weken tijds,
en uiterlijk den 10 Juni a. s., gereed moet zijn. Verder
werd besloten om, te trachten de kolfbaan van den heer
Go vers ten gebruike te erlangen voor 't geven van onder
wijs gedurende den tijd van verbouwing der school. Op
eene vraag van den heer Biersteker, of van HH. Gedep.
Staten reeds antwoord was ontvangen omtrent de hangende
zaak betreffende de verbouwing van 't Armhuis, werd
door den Voorzitter ontkennend geantwoord.
Reuter seint, dat bij het Britsche Departement van
Koloniën een telegram van den gouverneur van Straat-
Malakka, dd. 25 dezer, is ontvangen. In deze dépêche
wordt gemeld, dat genoemde gouverneur van den Radja
het bericht ontving, dat de equipage van de Nisero goed
verzorgd wordt.
Naar men verzekert, zullen de oude koperen centen
en halve centen nog tot 1 Mei a. s. bij de betaalmeesters
doch niet meer bij de ontvangers ingewisseld kun
nen worden.
De Hooge Raad heeft gisteren in zake Jaantje Struik
en Van Zutphen bevestigd het vonnis der Arrondissements-
Rechtbank te Rotterdam en hen bovendien in de kosten
veroordeeld.
Het bestuur der Maatschappij van weldadigheid heeft
zich bij circulaire tot de gemeentebesturen gericht om
hunne medewerking te verzoeken voor de collecte, die op
voordracht van den minister van Binnenlandsche Zaken
door Z. M. vergund is. Zij zal door het geheele land
gehouden worden in de week van 17 tot 23 Februari a. s.
De duinwaterleiding te Vlissingen is jl. Zaturdag
plechtig geopend.
Naar de Arnh. Crt. verneemt is aan kapitein M. C.
Braat, van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, de be
trekking aangeboden van walkapitein der West-Indische
mail vaart.
Dat van de verfoeielijke Leidsche vergiftigingszaak
niet alleen in ons land maar ook daarbuiten met leedwezen
wordt kennis genomen, strekt ten bewijze hetgeen in de
Fransche Figaro onder het opschrift „de Leidsche Gift-
mengster" daarvan wordt medegedeeld.
„De misdaden, die vrouw Van der Linde op haar geweten
heeft, overschaduwen helaas verre die, welke de zoo beruchte
Troppmann indertijd beging," zegt het blad.
In hoofdzaak is het Parijsche blad wel goed ingelicht,
doch minder juist is hetgeen het mededeelt, omtrent den
beklagenswaardigen echtgenoot van de giftmengster. Deze
zou namelijk agent van politie zijn en heel toevallig door
dr. Rutgers van der Loeff, die niet wist hoe zijn naam was,
aangesproken zijn om zijn superieuren van de misdaad in
kennis te stellen. Ten slotte legt het blad vrouw Van der
Linde den dood van d'értig personen ten laste.
In Frankrijk, waar groote misdaden nu juist niet tot de
zeldzaamheden behooren, is men over deze zaak met afschuw
vervuld.
verstandig in de gegeven omstandigheden was zelf naar de
inspectie te gaan en daar de mooiste te zijn.
Zij had spoedig een gelegenheid daarvoor bedacht. Zij durfde
het niet aan haar vader vragen, die altijd nog woedend was op
Jaap, maar zij wilde mijnheer Vine, Jaap's compagnon, verzoeken
om een plaatsje in zijn wagen. Hij zou er zeker met kennissen
heenrijden. Zij was zeer ingenomen met haar eigen plan en
besloot den volgenden morgen naar den ouden heer te gaan.
In dien tijd wandelden Jaap en juffrouw Peach langzaam den
weg op. Jaap leidde het paard bij den teugel. Juffrouw Peach
vertelde hem dat haar vader naar Stickieford was en zij hier
heen was gegaan om hem te ontmoeten. Jaap ging dien nacht
bij zijn compagnon slapen, dus moesten zij denzelfden weg gaan.
De avond begon te vallen en toen zij bij den kalkoven, die aan
den weg naar het dorp lag, kwamen, wa3 het al donker. Jaap
hield stil bij den oven, om te zien of alles goed was gegaan,
gedurende zijn afwezigheid van zeven dagen. Juffrouw Peach,
die als een klis aan hem bleef hangen, hield ook stil om, zooals
zij zei, op haar vader te wachten.
Zij hield het paard vast, terwijl hij naar den oven keek.
Daarna kwam hij bij haar terug en daar hij niet recht wist wat
hij doen zou, stond hij naast haar en zag in de vlammen, die
helder flikkerden en een lichtende streep vormden, langs de
hooge wallen om de vallei.
Terwijl zij daar zoo stonden, reed er een rijtuig, door twee
zwarte paarden getrokken, over den grooten weg. Het licht
van den oven deed de paarden op zijde springen, zoodat de
heer, die in het rijtuig zat, uit het raampje keek. Hij zag dc
verlichte gedaanten van Jaap, dc weduwe en het paard, die
zich scherp afteekenden tegen den donkeren achtergrond. Het
was een grillig, spookachtig tooneel, zonder dat Jaap of de weduwe
zich er van bewust waren. De heer in het rijtuig zag zoolang
naar hen als hy kon.
Langzamerhand wandelden Jaap en juffrouw Peach den weg
op. Weldra ontmoetten zij vader Peach, die Jaap van de dame
verloste. Toen zij afscheid hadden genomen, ging Jaap met een
zucht van verlichting naar mijnheer Yine, bracht het paard op
stal en trad het huis binnen.
„Wel," zei Jaap, „wat is er voor nieuws hoe neemt zij
hei op?"
„Ga zitten, ga zitten," zei Vine. „Het werkt uitstekeidje
raoogt me wel eens bedanken voor de moeite die ik gehad heb
om er achter te komen. Dat soldaatje spelen is prachtig bedacht,
maar de vrouw is nog beter! wie heeft dat uitgevonden?"
„Ik zelf," zei Jaap nederig.
„Wel, de jaloezie maakt haar inwendig woedend en binnen
een paar dagen heb je haar voor het vragen, jongenlief, en wat
doe je nu verder?"
„De weduwe hangt me als een ketting aan het been," zei
Jaap. „Maar ik moet het volhouden tot morgen. Ik heb
beloofd haar op de inspectie te ontmoeten en nu is het voor
naamste dat Margareta ons samen ziet lachen en praten mij
in mijn gala-uniform en met blinkende wapens. Het is een
krachtig middel, dat, naar ik hoop, het slot van de geschiedenis
zal zijn. Zou u haar niet kunnen afhalen met het rijtuig en
haar meênemen naar de stad? Zij zal het zeker gaarne doen als
u het vraagt."
„Met alle pleizier," zei mijnheer Yine, tcrwyl hij een teug
bier nam. „Ik zal bij haar grootmoeder langs rijden het
ligt toch in den weg."
We hebben herhaaldelijk gesproken, zegt „De Porte
feuille," over den invloed van de kleur van inkt en papier
op de oogen. Daarover schrijft ons prof. Donders wat
we gaarne na verkregen verlof overnemen o. a het
volgende van ons blad:
„Worden er misschien exemplaren gedrukt op wat dikker
papier, in roomkleur, zooals de Franschen en de Engel-
schen, eigenlijk bijna alle naties gebruiken, behalve de
onze, die, bij gemis aan een blauwen hemel, het blauw
zoekt in de wasch, in het witsel en in het papier? Wilde
men daarvan eens terugkomen, 't zou ook een weldaad
zijn voor de oogen."
Onder de nieuwe artikelen die uit het buitenland
worden ingevoerd kwam dezer dagen voor een partij
doodkisten, van plaatijzer vervaardigd en in sierlijken
vorm, van buiten zwart verlakt met verzilverde hand
vatsels en van binnen bekleed met zwart laken kussens;
de kisten zijn gesloten met een dubbel deksel, het eerste
van glas in zilver of vergulde lijst omvat, waardoor het
lijk geheel te zien zal zijn, en het bovendeksel van ge
bogen plaatijzer.
Fleolitszaali.
De veelbesproken zaak van 't Munsterkerkhof te Utrecht werd
gisteren, onder grooten toevloed van belangstellenden, voor de
Rechtbank aldaar behandeld. Baron Van Ittersum presideerde;
het O. M. werd door mr. De Ranitz waargenomen. Op de bank
der beklaagden waren gezeten de studenten der rechtsgeleerde
faculteit te Utrecht de heeren J. E. Boddaert, J. A. P. L. Ram,
W. Grenfel, J. K. H. Turk, H. J. C. J. De Jong en A. J.
Van Ryckevorsel van Kessel.
Mr. G. H. Van Bolhuis staat als rechtsgeleerd raadsman de
beklaagden Boddaert, Turk, De Jong en van Rijckevorsel van
Kessel, mr. D. J. H. Van Ecden den beklaagde jhr. Ram, mr. E.
H. Scheidius den beklaagde Grenfell bij.
Er zijn 23 getuigen h charge en één a décharge gedagvaard;
op één na waren allen verschenen. Vier deskundigen zullen
gehoord worden. Gisteren middag was het getuigenverhoor nog
niet afgeloopen.
Volgens de dagvaarding zijn de beklaagden tot verantwoor
ding geroepen: wat bereft de drie eersten, ter zake dat zy
in den vroegen morgen van 31 Mei 11. op het Munster
kerkhof te Utrecht, samen en in vereeniging de woning van
Jacobus Hendricus Van Rooyen zijn binnengedrongen en eerst zijn
huisvrouw Aletta Francina Emmelot en daarna deze en haar
man, die zijn vrouw te hulp kwam, gewelddadig hebben aange
grepen, met stokken geslagen, gestompt geduwd, uit de woning
op straat getrokken en mishandelden wat betreft de vier laatsten
ter zake, dat zij glasruiten der woning van genoemden Van
Rooyen, dienende tot afsluiting dier woning, opzettelijk hebben
verbrijzeld.
Het O. M. requireert voor:
beklaagde Boddaert 3 maanden cel en 2 boeten h f 8
ii Ram 6 2 8
,i Grenfell 4 3 twee a f 8
en een f 25
Turk 15 dagen f 25 boete
Rijckevorsel 15 25
De eerste twee wegens mishandeling tweemaal gepleegd, de
derde wegens mishandeling en verbreking van afsluiting, de
beide laatsten wegens verbreking van afsluiting.
De kosten te dragen solidair voor allen naar gelang der feiten
waarin ze zijn betrokken, zoodat de derde beklaagde meer betaalt.
Eindelijk vrijsprak voor beklaagde De Jong; de kosten te
dragen door den Staat.
Buitenland.
De storm, die gedurende de laatste dagen heeft gewoed,
heeft in Engeland evenveel ongelukken veroorzaakt als de
storm in December, echter met het verschil, dat ditmaal
meer schade is geleden in het binnenland, dan op de kusten.
Te Londen zijn twee personen gedood, door dat een ge
deelte van een dak op hen terechtkwam. Te Birmingham
is een overdekte markt, die pas gebouwd was, ingestort.
Te Bury is een 35 meter hooge schoorsteen van eene
fabriek omgewaaid en in de werkplaats terechtgekomen,
waardoor drie vrouwen gedood werden. Te Croydon heeft
een windhoos een kind uit de armen van een moeder
weggerukt, dat tien meter verder op de straat is terecht
gekomen, juist voor een omnibus, waardoor het kind
verpletterd werd. In Zuid-Durham is het spoorwegverkeer
gedurende twaalf uren gestaakt moeten worden. Te Dublin
is een gedeelte van het dak der cathedraal weggerukt: de
passage in de Churchstreet was verboden, omdat een ijzeren
kruis op den toren wankelende was. Te Leeds zijn een
vijftigtal schoorsteenen naar beneden gekomen, terwijl te
Limerich het telegraafkantoor bijna geheel onbruikbaar is
gemaakt. Te Newry heeft de storm vooral op 't kerkhof
huisgehouden en een monument van 15 voet lengte is
omgeworpen.
Uit alle oorden des Rijks inkomende berichten maken
melding van aanmerkelijke schade, door den orkaan van
jl. Zaterdag aangericht, die heviger was, dan men in de
laatste jaren had beleefd. Op de kust hebben een aantal
schipbreuken plaats gehad.
Niet minder dan vijf personen zijn in de vorige
week de slachtoffers geworden van de roulette-tafel te
Monaco. Een jong koopman uit Bordeaux joeg zich in
het Hotel de Paris een kogel door het hoofdin het Grand
hotel de Monaco deed de Poolsche Graaf Ravizky hetzelfde
en op de Place des Phocéens volgde een handelsreiziger
hun voorbeeld in de open lucht. Een Italiaansche grond
eigenaar hing zich in den tuin van het Hótel de Livorno
op en eindelijk werd een vreemdeling, die zoo „gelukkig"
was geweest om 7000 francs te winnen, 's avonds bij het
verlaten van het „Casino" doodgeschoten en beroofd.
Staten-G-eneraal.
Eerste Kamer.
In de zitting van jl. Zaterdag zijn de hoofdstukken Marine,
Financiën, Oorlog, Waterstaat, Koloniën, Vesting- en Spoorweg-
begrooting aangenomen met groote meerderheid.
Op aandrang van de Kamer verzekerde de minister van Marine,
voorloopig geen uitvoering te zullen geven aan het besluit tot
opheffing van het opleidingsschip te Amsterdam.
Benoemingen, enz.
Benoemd tot voorzitter en burgerlijk lid en hunne plaatsver
vangers in de militieraad van het 3de militie-district, voor de
lichting der nationale militie van 1884: Tot voorzitter de heer
A. Maclaine Pont, lid der Prov. Staten; tot zijn plaatsvervanger,
de heer W. Bos, lid der Prov. Statentot lid de heer P. Bruinvis
de Lange, lid van den Gemeenteraad van Alkmaar; tot zijn
plaatsvervanger de heer J. C. Koorn, lid van den Gemeenteraad
Van Alkmaar.