Wie een dergelijken toestand reeds een sclieeve ver- liouding noemt, kan evenzeer beducht zijn, dat de autori teiten te Batavia niet weten zullen wien zij te gehoorzamen hebben, den dag van aankomst van den lieer Van Rees; want dan zijn er feitelijk twee gouverneurs: de heer Van Rees, die het werd op 't oogenblik dat de teen van zijn laars de reede van Batavia aanroert en de heer 's .Tacob, die gouverneur-generaal blijft tot hij de zaken aan zijn opvolger heeft overgedragen. We begrijpen wezenlijk het doel van dergelijke muggen- zifterijen niet/' Aan de Kamer van Koophandel te Alkmaar, is de volgende circulaire gericht. Ml Wij hebben de eer UEd. mede te deelen dat in onze Vergadering, den 28 Januari 11. in „de Pool" te Amsterdam gehouden, het besluit is genomen, uwe medewerking in te roepen tot verkrijging van meerder recht en billijkheid als thans aan de Alkmaarsche Zaad- en Graanweekmarkt bestaat. Wij stellen UEd. dientengevolge voor: I. Verplicht onderzoek naar maat, gewicht en kwali teit door deskundigen, op uwe voordracht door B. en W. benoemd. II. Boete ten voordeele van de stad, door den ver- kooper te betalen, in geval van bedrog of verschil. III. Bij verschil de koop of verkoop geannuleerd, of arbitrage te Alkmaar door diezelfde deskundigen als bovengenoemd, ter termineering van het verschil. IV. Controle door dezelfden, en verbeterde toestand van het Meters-Collegie. V. Aansprakelijkheid van den verkooper om het Zaad of Graan in goede staat aan den wal of aan boord (de plaats van levering) te bezorgen, speciaal in regentijd of bij andere beschadiging, onverschillig welke. Wij veroorloven ons UEd. te verzoeken ons den dag te bepalen waarop wij als afgevaardigden van de gezament- lijke Marktbezoekers in uwe Vergadering te Alkmaar het bovenstaande nader zullen toelichten en uw antwoord zullen komen vernemen, in hoeverre verbetering of ver andering van de bestaande usantiën in 't belang van kooper en verkooper mogelijk en wenscbelijk is. Met verschuldigde achting: B. A. Janzen, te Nieuwediep. Jacob van Gelder, Wormerveer. P. BuiJS, Zaandam. H. II. van Waveren. Hillegom. Een allerkeurigst ongeval had jl. Zaterdag morgen met de postkar van Delft en het Westland op 's Hage plaats. Door het struikelen van het paard, op den weg tusschen Delft en De Lier, kantelde de kar om, waardoor de postiljon voorover in de sloot terecht kwam. Te vergeefs trachtte hij zich te reddentoen er hulp opdaagde, was de man reeds in den modder gestikt. De conducteur kon zijn metgezel niet spoedig genoeg te hulp komen, omdat hij zelf zoo zwaar was gekwetst, dat hij naar de stad moest worden vervoerd. Met veel moeite gelukte het, paard en postkar op het droge te brengen. De postiljon, K. Van Heijningen, was een zeer oppassend man hij laat een weduwe met drie onverzorgde kinderen na. In de dubbele branderij te Schiedam, welke gestookt wordt door de curators der failliet verklaarde firma Van Gelder Boer Co., ontstond jl. Zaturdag morgen brand, die zoodanig in omvang toenam, dat in korten tijd het geheele pand was uitgebrand. De branderij en inboedel zijn tegen brandschade verzekerd. Als eene bijzonderheid verdient vermelding, dat het verbrande perceel den avond te voren publiek was geveild en Zaterdag avond de koop zou worden toegewezen. Dr. Jorissen schrijft in zijn memorie over Nederland en den Transvaal het volgende: „Men zij in Nederland zeer voorzichtig in de betooning zijner sympathie. Ik ben van oordeel dat eene sympathie die ruchtbaarheid, openbaar vertoon, zonder meer te voor schijn brengt, al het kwaad aan den Transvaal doet, dat of' ik u ook van den twijfel heb kunnen ontheffen, dat de broederkus echt en warm was, toen gij in Roberts armen laagt?" De officier bedekte vol ontroering zijn gelaat met zijne handen. „Waarom herinnert gij mij dit alles, Walter?" zeide hij met eene verstikte stem„laat ons over u en over uwe wensclien spreken, niet over mij en mijn verleden." „Dat kan ik niet, zonder dat ik uw hart gepeild heb," antwoordde de ander, „en het zal u spoedig blijken waarom. Gij hebt mij altijd als een ouderen broeder beschouwd; waarom, bid ik u, zoudt gij in dit uur, waarin wij elkander voor het laatst ontmoeten, niet openhartig jegens mij zijn. Acht gij uw broeder ook nu nog, terwijl uw drift bedaard is, in staat om ver raad jegens u te plegen?" De jonge officier schudde ontkennend het hoofd. „O, neen, hij bezweek voor de verleiding, evenals ik zelf, en beging geen ander kwaad dan ik zelf gepleegd had: voor het eerst van zijn leven iets voor zijn broeder verborgen gehouden te hebben." „Dat was geen kwaad," viel de zieke hem met zekere leven digheid in de rede, „geheimhouding is het voorrecht en de zoetheid der liefde. Zoo er hicv. verraad is gepleegd, deed zij het jegens u beiden „Zij was nog een kind," viel de officier hem vergoelijkend in de rede. „Een kind? Ja, een zeer geslepen kind, Erwin, als men een meisje van achttien jaar nog een kind mag noemen. Al verblindt de liefde Robert omtrent haar ware karakter, misschien tot zijn geluk, daar hij voor altijd aan haar vastgeketend is zou ik gaarne weten, Erwin, of ook gij haar nog bemint, of dat de vlammen van uw broedertwist haar beeld verteerd hebben Er lag eene zekere angstige spanning in deze vraag, die echter den officier, wiens gedachten ver in het verleden waren afgedwaald, ontging, want hij antwoordde eerst na eene pauze en op een droomerigen toon: „Het beeld niet, wel de liefde." Met eene plotselinge beweging richtte de zieke zich in bed op. „Is dat waar, Erwin, inderdaad waar Dan durf ik u de bede openbaren, die mij op het hart ligt dan wentel ik mijne zorgen op uwe schouders en kan ik gerust gaan slapen." De dragonder boog zijne slanke, krachtige gestalte over het bed heen en zag met moeielijk onderdrukte aandoening in dat afgematte gelaat, dat op de witte kussens lag, en in die oogen, die zoo vurig naar de rust des grafs verlangden. „Leg alles op mijne schouders, Walter, wat kan ik voor u doen?" „Ik dacht aan Clemence, mijn kleine Clemence," antwoordde de zieke. „En veroorzaakt die gedachte u bekommering?" riep Erwin verwonderd en op een verwijtenden toon. „Hebt gij er werkelijk een oogenblik aan kunnen twijfelen, of het kind niet het mijne onze vijanden ons begeeren aan te doen. Nu reeds circu- I leeren de voorloopigc aankondigingen der onderscheidingen die de deputatie wachten, in de couranten te Londen en I wekken wrevel en onrust. Ik herinner mij in 1876, toen het eerste bericht van het welslagen der leening door den I president Burgers in Nederland gesloten, Zuid-Afrika bereikte hoe grimmig de Engelscli-gezinde pers over die 1 ongedachte hulp zich uitliet. Het is eene vaste overtuiging I bij alle Engelsche staatkundigen, dat ware het niet door den invloed van de Hollanders, de Boeren zich bij de vreemde overheersching zouden nedergelegd hebben. Wat wil men nu in Nederland? Ons goed of kwaad I doen? Eene sympathie, uit feestelijke ontvangsten bestaande, beleedigt den Engelschman zonder ons sterker te maken. Ik vraag daarom met allen ernst: laat men in Nederland eendrachtig de handen uit de mouw steken, en bijeenbrengen wat wij behoeven. Ik doe geen beroep op publieke lief dadigheid, aalmoezen behoeven wij niet. Het is een beroep op Nederlandsc.be energie, op den ondernemingsgeest van jonge mannen, die een nieuw vaderland zoeken. Nederland is als koloniale mogendheid groot geworden, en alhoewel het geen kolonies in Zuid-Afrika kan stichten wij die daar wonen begeeren evenmin uit den Haag als uit Downing-Street geregeerd te worden overzeesche relaties j kunnen weder aangeknoopt worden, die beter dan kolo nies zijn." Gisteren herdacht ds. A. J. P. Oort, predikant te Alkmaar, zijn 40jarige evangelie-bediening. Bij deze ge legenheid ontving de geachte jubilaris veleblijken van belang stelling en vriendschap, zoowel uit de gemeente als daar buiten. De leden en sommige oud-leden der ring Alkmaar vereerden hem Milton's „Verloren Paradijs" met gravures van G. Doré. De kerkeraad en notabelen van Alkmaar j boden hun leeraar de groote staalgravure aan naar de bekende schilderij van Munkaczy: „Christus voor Pilatus." Den 4den Februari 1844 predikant geworden te Eemnes- buiten, vanwaar hij in 1848 naar Broek in Waterland vertrok, kwam ds. Oort den 18den Mei 1851 te Alkmaar, waar hij dus den geruimsten tijd zijns levens heeft gesleten. Aan den minister van Binnenlandsehe Zaken is een adres gericht door afgevaardigden van de verschillende groote Landbouw-Maatschappijen in Nederland, meerendeels leden der hoofdbesturen. Nadat reeds vroeger van verschillende zijden de Re geering gewezen is op de wenschelijkheid van het nemen van krachtiger maatregelen tot beteugeling der besmette lijke longziekte, heeft, zooals men weet, nu onlangs de Friesche Maatschappij van Landbouw aan den Koning het ernstig verzoek gericht, dat het Z. M. behagen moge, zoodanige maatregelen te doen beramen, „dat die ziekte in Nederland zoo spoedig mogelijk met wortel en tak worde en blijve uitgeroeid." Dit verzoek, door de meeste provinciale en vele ge meentebesturen, zoomede door Kamers van Koophandel, particulieren enz. ondersteund, is tevens in overweging genomen met hoofdbesturen en commissiën van de ver schillende provinciale Landbouw-Maatschappijen, en heeft bij deze tot het besluit geleid om éénpang bij den minister dat verzoek met alle middelen, die hun ten dienste staan, te steunen en hem wegens het overgroot belang, dat de Nederlandsche landbouw bij eene volkomen uitroeiing der longziekte heeft, met aandrang te verzoeken, daartoe alles wat mogelijk is wel te willen aanwenden. Zij achtten het zich ten duurste plicht, dat te doen, overtuigd zijnde, dat de thans reeds sinds meer dan 5 jaren in het spoe- lings-district toegepaste beginselen en maatregelen slechts zeer langzaam tot de afneming der longziekte kunnen leiden; dat deze niet in staat zijn, Nederland van die ziekte te verlossen, en mocht dit, in weerwil hunner over tuiging, ook kunnen geschieden, die maatregelen in elk geval door hunnen langen duur zeer kostbaar voor 's Rijks schatkist en tevens hoogst nadeelig voor den landbouw zijn en zullen blijven. In het bedoelde adres wordt de noodzakelijkheid van den maatregel nader aangetoond. Volgens den regenmeter der Rijkslandbouwschool is gedurende de maand Januari te Wageningen 844 milimeter en mijn linis niet het hare zou zijn?" Een flauwe, verlegen glimlach dwaalde om de lippen van den baron en hij dwong zich om aan zijne stem meer vastheid te geven, terwijl hij haastig antwoordde „Dat is niet voldoende; gij moet haar niet in uw huis nemen, maar aan uw hart, en zij moet niet uw kind, maar uwe vrouw zijn." Er ontstond een diepe stilte na deze woorden; de koortsachtig schitterende oogen van den zieke volgden met de uiterste spanning de verschillende uitdrukkingen van verbazing en verrassing op het gelaat van zijn jongen vriend. „Ik spreek niet in de opgewondenheid der koortshitte," begon hij eindelijk opnieuw, terwijl Erwin hem bekommerd aanstaarde „dit was de bede, die ik tot u wilde richten, nadat ik de zeker heid had verkregen, dat uw hart nog vrij was. Verleen haar deze bescherming en uw naam, nog vóór ik haar moet verlaten; slechts dan, wanneer zij uwe vrouw zal zijn, is zij geborgen!" „Maar Clemence is nog een kind," antwoordde de jonge officier, nog altijd zijne verbazing geen meester, „een kind, ook wat haar leeftijd betreft!" „Juist daarom moet haar lot verzekerd zijn," voerde de zieke hem driftig te gemoet. „Hoor mij eenige oogenblikken aan en beslis dan zelf. Gij ziet het zelf, mijne dagen, mijne uren zijn geteld; als ik sterf, dan heeft Clemence's moeder het naaste en het natuurlijkste recht op haar. Nog steeds leeft in de ziel van het kind eene zwakke herinnering aan haar voort, de duistere voorstelling van eene schoone vrouw van onbeschrijfelijke bekoorlijkheid en voor haar van opgeruimde teederheid. Zoodra Jeanne haar in hare armen tot zich trekt, verkrijgt deze droom werkelijkheid, en zij mag, zij mag geene werkelijkheid worden, Erwin. Niet, dat ik eene moeder haar kind zou benijden, dat zij verre van mij, maar deze reine, vroolijke, kinderlijke ziel mag niet verloren gaan in een leven van leugen en bedrog, vol ongebreidelde genotzucht en onbeteugelde hartstochten. Wat heeft, sedert wij gescheiden zijn, Jeanne, wat hebben haro bloed verwanten niet in het werk gesteld, om in het bezit van Clemence te geraken door mijn dood komt liet kind van rechtswege in hunne handen. Maar wat, vraag ik u, wat kan eene vrouw, die door zulk eene onverantwoordelijke trouwbreuk het hart van haar echtgenoot verscheurde en zijne eer schandvlekte, die zijn kind verliet en zijn huis tot eene woestenij maakte, door les en voorbeeld voor eene bijna volwassen dochter zijn? Zij zou haar ten verderve strekken, haar nooit op het goede pad voerenGij waart mij altijd zoo dierbaar, Erwinik achtte u hooger dan de meeste mannen van uw leeftijd, en het verschafte mij altijd het grootste genoegen, als gij mij uwe vriendschap te kennen gaaft; kunt gij mijne bede vervullen, dan maakt gij mij den dood zoet kunt gij het niet, zeg het dan openhartig, wij blijven toch dezelfde vrienden en broeders, die wij in het leven voor elkander waren. Wordt vervolgd.) regen gevallen, tegen 48 milimeter in dezelfde maand van liet vorige jaar. Volgens Het Noorden heeft te Dokkum het volgende plaats gehad: Een jongeling van p. m. 16 jaar neemt zijn zusje, een kind van ongeveer 3 a 4 jaren onder den arm en gaat er mede naar de gracht, en op de vraag van iemand: wat doet ge daar? geeft hij koelbloedig ten ant woord: „ik ga een hond verzuipen" en werpt het kind in het 8 k 9 voet diepe water. Een der buren redde het kind. De zilveren medaille voor 24 jaren trouwen dienst is jl. Zondag te Amsterdam voor het front van de troepen uitgereikt aan den adjudant-onderofficier Van der Roer, van het 1ste bat. 7de reg infanterie. Door de onderofficieren van zijn bataillon werd hem daarbij als blijk van achting en waardeering een fraaie lamp aangeboden. In de niet geïnundeerde weiden in de omstreken van Deventer begint het gras reeds te groeien. Sommige weiden zijn thans met meer gras bezet dan in de jongste Meimaanden. Overal herneemt de landman den ploeg of de egge. Aan een particulier schrijven van 24 December 11. uit de hoofdplaats van Transvaal ontleent de Zwolsche Crt. het onderstaande: „Pretoria ziet er vandaag allereigenaardigst uit. Het kerkplein staat vol wagens en naast eiken wagen is een groote witte tent gespannen. In grooten getale toch zijn de Boeren komen aanrijden en huizen nu in die tenten om hier in Pretoria hun Kerstfeest te vieren en den gan- schen dag is het dan ook vol op straat met „oomes en tantes," die, vooral wat de tantes aangaat, op een bijzondere manier zijn uitgedoscht. „Der Boerentantes smaak is afschuwelijk; stel u voor: bijzonder wijde rokken van de meest schelle kleuren als paarsch, hemelsblauw, rood, dat de oogen pijnlijk aandoet, enz. Somtijds ziet men een Boerenvrouw, een colosse van dikte en grootte, met een kinder-parasol, hetgeen natuur lijk een belachelijk gezicht is; een andermaal ziet men wéér een tante met een parasol, ter grootte van een para- pluie en met al de kleuren van den regenboog versierd. Een groot gedeelte van wat zij hebben medegebracht, als boter, hoenders, eieren enz., wordt ten voordeele van de nieuwe kerk publiek verkocht en gewoonlijk wordt hetgeen duur gekocht is, onmiddellijk weer verkocht; zoo bracht een tijdens de verkooping gelegd ei meer dan f 12 op. Mr. X. heeft wéér kisten vol Hollandsch goed gekregen (alles eetwaren) die hij hier tracht te verkoopen; o. a. flesschen met Weespermoppen, St. Nicolaas-goederen en ook roggebrood. Dit laatste is dan ook hier een luxe artikel en zoo'n Hollandsch roggebrood kost niet minder dan f 1.80..." Scheurkalenders waren voor 25 jaar eene Fransche nieuwigheid en zelfs jaren later waren ze in Engeland nog onbekend. De hedendaagsche Engelsche scheurkalender industrie heeft nog lang niet de hoogte bereikt, die dat vak bijv. in Duitschland en Nederland bereikt heeft. De Engelsche schilden zijn vaak hoogst artistiek de Shakes- peare-calender bijv. is zeer mooi bewerkt de tekst is gewoonlijk met zorg gekozen, maar de kunst om 't af scheuren gemakkelijk te maken heeft men er nog niet geleerd. In Transvaal schijnen de scheurkalenders onbe kend, althans de Afrikaamche Patriot van 21 Dec. (hier aangekomen 17 Jan.) bevat de volgende beschrijving: „Ver di wat dit ni ken ni, geef ons die vollende ver klaring: Dit is 'n mooie kaart wat 'n mens aan die muur ophang. Daarop word 'n vierkante pakkie geplak; in di pakki is tekse met uileg en mooie geskiedenisse vor elke dag van di jaar. Dit is met gom eventjies bowe vas en elke dag skeur jy di teks af, dan kom di vollende dag svn teks weer voor di dag. Die afgeskeurde teks blaadjie ken jy, as jy dit gelees het weer an imand anders ge om te lees, of jy kan dit in 'n brief an jou vrinde stuur en so doet jy telykertyd nut daarmee/ Als voorbeeld wordt van den Scheurkalender van de Weesinrichting te Neerbosch een blad voor- en achterzijde afgedrukt. De Red. acht het noodig den lezers aangaande de uren van zonsopgang en maansondergang mede te deelen: „Di ure is egter verskillend van wat dit in Suid-Afrika is." (De Portefeuille.) Een mislukte Willem Tell. Te Leicester zou kapt. Austin in de Rutlant Skating Rink een aardappel schieten van het hoofd van zijn dochter, een meisje van 20 jaren. Na het derde schot stortte zij met een gil ter aarde. De kogel was door den schedel gegaan en het meisje verkeert in levensgevaar. Buitenland. Een geheel gezin is te Buda-Pest vergiftigd door gas. Den vorigen dag reeds gevoelden allen in huis zich onge steld en men zond om een dokter. Deze bevond, dat de verschijnselen op vergiftiging door gas wezen, maar deze was zeer onwaarschijnlijk, want men gebruikte geen gas in huis. Hij schreef eenige medicijnen voor, die de patiënten veel goed deden. Zij begaven zich aanmerkelijk hersteld ter ruste; maar den volgenden morgen vond men vijf leden van het gezin dood en vier anderen in een hopeloozen toestand. Alleen een kindermeid en een kind, die met het hoofd onder de dekens gelegen hadden, bleven behouden. Het gas was, zooals nu gebleken is, in de woning ge drongen door een niet meer gebruikte gaspijp van een afgebrand naburig huis. Onder de slachtoffers is ook de grootmoeder der kinderen, die daar dien nacht gekomen was om voor de zieken te zorgen. Aan de ingezetenen van Antwerpen is door Julius De Geyter, August Michiels, Flor. Van der Ven, en Willem Albert Van Maenen eene oproeping gezonden om aan de Transvaalsche afgevaardigden, als zij op hunnen tocht naar Nederland, Antwerpen bezoeken, een waardig onthaal te helpen bereiden. Daartoe zal o. a. een banket moeten dienen, hen door het puik van Antwerpen's bevolking aan te bieden. Rouher, die, zooals men weet, reeds sedert maanden leed aan een ongeneeslijke kwaal, was in de laatste dagen bedenkelijk achteruitgegaan. De ex-Keizerin Eugénie liet per telegram uit Farnborougli naar hem vragen. Jéróme Napoleon bracht aan den minister een bezoek, maar deze was reeds buiten bewustzijn. Te 9 uren jl. Zondag morgen stierf hij, zonder veel te hebben geledenhij wordt morgen begraven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2