IfHELDERSCREljf M NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°.23. ^gjl^ Vrijdag 22 Februari. Jaargang 42. Uitgever A. A. BAKKER Cz. 9) VAN HAND TOT HAND. BUREAU: MOLENPLEIN. 19 Februari met den gala-maaltijd ten Hove, welke dit jaar verviel. Dezen avond dan tusschen 8 en 9 uren schreed bijna alles wat de residentie aan autoriteiten en aan het Hof voorgestelde ambtenaren oplevert, naar het Paleis, alwaar alle gangen en zalen luisterrijk verlicht waren en de hofbedienden in groot livrei rondliepen. Ieder genoo- digde verscheen, voor zoover zijn waardigheid of ambt het medebracht, in gala-costuumalleen de gezant der Ver- eenigde Staten maakte een uitzondering op dit voorschrift, krachtens de republikeinsche adat. De staatsierok, degen en witte goudgelatte broek waren dezen avond in de meerderheid, hoewel de laatste nog niet algemeen werd gedragen. Men verbaast zich over de bescheidenheid van ambtskleeding, welke in de diplomatie, aristocratie en bureaucratie de rangen kenmerkt. De ambtenaarswereld was op dit gala thé dansant van den minister tot den adjunct-commies vertegenwoordigd. Men zag er leden van alle trappen der magistratuur. Zee-, landmacht en schutterij hadden een sterk contingent van opper-, vlag-, hoofd- en subalterne officieren geleverd, waarin de groote staf, voornamelijk bestaande uit de militaire leden van 's Konings huis, het grootste aandeel had. Velen, die reeds de vorige soirée's bezochten, waren ook heden avond tegenwoordig, H. K. H. Prinses Hendrik in de eerste plaats te noemen, die in lila zijden robe met een rijk goud borduursel omstreeks half tien uur den luister der damesschare, aan wier hoofd de koninklijke gastvrouw uitblonk, kwam verhoogen. Tot 1 uur hield de soiree, die door de vreugdewekkende herinnering aan den dag niet weinig aan animo won, bij afwisseling doorgebracht in dans of conversatie, dames en heeren vereenigd." Ofschoon er bijna 10 weken zijn verloopen sedert het met dynamiet en buskruit bevrachte Engelsche schip Echo op de Scheveningsche kust strandde, spoelen daar nog telkens dynamiet-patronen aan. Tot nog toe heeft die verraderlijke en licht ontplofbare stof daar geen enkel ongeluk veroorzaakt, maar men blijft tot voorzichtigheid aansporen, daar dynamiet in bevroren toestand nog zooveel te gevaarlijker is. Naar gemeld wordt, hebben ook de veroordeelde Prijs der Advertenticn: Van 14 regels 60 cents, elke regel inecr 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. studenten Ram, Boddaert en Grenfell appél nangetcekend tegen het vonnis der Utrechtsche Rechtbank in de zaak van het Munster kerkhof, en heeft de procureur-generaal bij het Hof te Amsterdam zulks gedaan op last van den minister van Justitie. Te Buinen (Drenthe) moest dezer dagen de smid, kostwinner van zijn moeder, loten. Hij trok een laag nommer, en zou alzoo moeten dienen, indien niet de Buiner ingezetenen, begaan met het lot der weduwe en ingenomen met hun smid, tusschenbeide waren gekomen. Er gaat nl. thans, naar aan 't Hld. wordt bericht, aldaar een inteekenlijst rond om zoodoende het geld voor een nummer- verwisselaar bijeen te krijgen en de uitslag moet niet twijfelachtig zijn. Een gevoelige les ontving onlangs een jongmensc.h van deftigen huize van een bewoner van de Heerengracht te Amsterdam. De Prov. N. Brab. Crt. geeft daarvan het volgende verhaal Laatstgenoemde kwam onverwacht, terwijl de boden meenden dat hij met zijn echtgenoote in de comedie was, te huis. In den salon komende, verraste hij het linnen meisje van mevrouw op de canapé in de armen van een jongen heer. Groote ontsteltenis was daarvan natuurlijk het gevolg! In een oogenblik was het linnenmeisje, met een kleur als een paradijsappel, gevloden, en de verschrikte minnaar wilde juist haar voorbeeld volgen, toen de heer des huizes hem terughield. Alsof er niets gebeurd was, verzocht deze het jongmensch nog niet te vertrekken en een glas wijn met hem te drinken. Aan mevrouw, die inmiddels binnen was gekomen, werd de betrapte minnaar voorgesteld als meneer D., de verloofde van Kaatje, „die hier een uurtje was komen vrijen." Mevrouw, eene dame, van wie het heet, dat zij bij de hand is, begreep haar echtgenoot dadelijk en bleef volkomen in haar rol. „Komaan dat is aardig/' heette het, „en nu blijft u 'n glas wijn drinken en een boterham eten; dat treft uit stekend!" En mevrouw schelde. „Laat Kaatje wijn brengen en het avondeten klaar Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. vu franco per post 1.20. Blnnenlan a. Aan het Vaderland wordt uit Brussel gemeld, dat het Belgisch Grootoosten, onder welks bescherming de plech tigheid, den 23 en 24 dezer te Brussel te houden, wordt ingericht, eenige dagen geleden van Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden een zilveren beker een meesterstuk der Nederlandsche kunstnijverheid ten geschenke ontving. Bij dat voorwerp was een eigenhandig schrijven van den vorstelijken gever gevoegd, waarin hij „zijn Belgische broeders bad, dat geschenk aan te nemen en daaruit een dronk op het welzijn van den Koning dei- Belgen te plengen." Die mededeeling werd met onbe schrijfelijke geeftdrift ontvangen en doet, zegt de schrijver, de Belgische Vrijmetselaren met nog meer ongeduld uitzien naar de dagen, waarop zij van hunne „begeestering" voor de Nederlandsche natie en haren Kroonprins zulllen kunnen doen blijken. Uit 's Hage wordt dd. 19 dezer gemeld: „De regen, die voor de viering van 's Konings verjaar dag weinig goeds voorspelde, week tegen den middag, zoodat de groote parade in het Willemspark kon doorgaan. Generaal-majoor Queysen inspecteerde de troepen; daar de straten, op het plein 1813 uitkomende, ditmaal door de politie waren afgesloten, genoot het publiek al heel weinig van dit militaire schouwspel. In den middag had er in het Voorhout eene muziekuitvoering plaats. Aan beide ingangen prijkten eerepoorten. Te 12 uren bracht H.K.H. Prinses Hendrik hare felicitatiën ten paleize, waar te 1 ure receptie werd gehouden, 's Avonds was er feestelijke ontvangst ten Hove en vuurwerk in het Malieveld. HH. MM. de Koning en de Koningin deden heden een rit in open rijtuig langs het Bosch en kwamen, paleiswaarts keerende, het feestterrein in het Voorhout voorbij, alwaar de talrijke schare wandelaars naar de straatzijde stroomde óm het koninklijk echtpaar toe te wuiven en te begroeten. H. M. de Koningin heeft den Koning op zijn verjaardag een kostbaar servies van oud-Saksisch porselein geschonken." Aan het Hld. wordt nog gemeld: „Zoo ooit den avond van 's Konings verjaarfeest een receptie in gala aan het Hof plaats vond, dan toch zeker in geen jaren. Gewoonlijk immers eindigt de dag van Door GOLO RAIMUND. Vervolff.) De tijd, wie zou het willen loochenen, verschaft onfeilbaar troost aan allen die lijden, ook aan hen, die zich hardnekkig tegen alle troostgronden verzetten; hij gaat echter langzaam en met bedaardheid te werk en bijna onmerkbaar doet hij de smarten, die hy met zachte hand aanraakt, verminderen. De jeugd echter is eene lachende wonderdadige fee, die in een ommezien het rouwfloers van de bloedende wonde scheurt en haar met rozen bestrooit. Zoo bleef ook mevrouw van Tromberg nog met een gebroken hart treuren en lijden op de plaats, waar de jongste slag van het noodlot haar bijna verpletterd had, toen hare zonen reeds lang hunne hoofden weder hadden opgebeurd en hunne heldere blikken vol hoop en levensvreugde weder op de toekomst gevestigd hielden. Ofschoon tweelingbroeders, geleken zij toch niet op elkander, minder in het uiterlijk nogtbans, dan wel in karakter en aard; het eenige, wat zij beide in gelijke mate bezaten, was hunne wederzijdsche genegenheid. De oudste scheen krachtiger en mannelijker, niet alleen wat zijne slanke gestalte betrof, maar ook zijn geest was degelijker, zijn gemoed dieper en zijn wil vaster; de ernst van zijne levens opvatting en eene voor zijne jeugd groote verstandelijke ont wikkeling, deden hem veel ouder schijnen dan zijn broeder, die toch maar eenige uren jonger was. Robert was levendiger en hoffelijker, van verleidelijker schoon heid; ten minste de vrouwen vonden, dat hij de schoonste was der beide broeders. Iets ideaals lag over zijn jeugdig voorhoofd en hij onderscheidde zich tevens door eene opgeruimde, hartelijke beminnelijkheid, die, zonder diepe waarde te bezitten, de harten der menigte zoo gemakkelijk voor zich inneemt. Van alle bevoordeelden kwam de rijkdom, der familie zoo onverwacht ten deel gevallen, hem het meest ten goede, want hij was niet slechts iemand, die genieten kon, maar voor wien het genot een behoefte was. Niet zelden ging hy on der schulden gebukt en bevond hy zich in verlegenheid, ondanks de vrygevigheid zijns broeders, en meer dan eens had zijne licht zinnigheid reeds ernstige botsingen met zijne meerderen doen ontstaan, die tot nu toe nog altijd door de tijdige tusschenkomst van oudere kameraden en begunstigers, of door Erwin's zich nooit verloochende offervaardigheid uit den weg waren geruimd. In allen gevalle genoot hij, schoon onrechtmatig, het leeuwen aandeel van het vermogen, zonder er naar te vragen of er zich om te bekommeren, of hij ook te veel vergde van de goedheid zijns broeders en, toen zijne vermaningen hem te lastig werden toen hij daarin eene vernederende herinnering aan zijne afhan kelijkheid vond, verwaardigde hij zich niet langer zijne dwaas heden te biechten, maar zette ze eenvoudig om in wissels, die zijn broeder honoreerde. Indien de oudste broeder even zoo verkwistend en lichtzinnig geweest was, zou de schoone bezitting spoedig onder den hamer zijn gekomen. Maar hoe jeugdig van hart en ontvankelijk van gemoed hij ook was, wist hij met mate te genieten en door eene verstandige regeling van zijne behoeften niet slechts de bressen te herstellen, die Robert's lichtzinnigheid zoo dikwijls veroor zaakte, maar ook getrouw de verplichtingen na te komen, die hij aan het sterfbed zijns vaders op zich had genomen. Beide broeders hadden beloofd de kleine Nora tot beschermer te verstrekken, maar, evenals de jongste, zonder eenig gemoeds bezwaar, zijne eigene zorgen en plichten op de schouders van den oudste laadde en zich daarvoor aan onbegrensde vreugde en genot overgaf, in het volle vertrouwen, dat Erwin wel voor alles zou zorgen, alles wel zou regelen en schikken, wat den rustigen gang zijns levens zou kunnen verstoren, meende hij ook, dat hij volstrekt niet noodig had zich in deze zaak te mengen, en ver trouwde hij zoozeer op de rechtschapenheid zijns broeders, dat hij het bijna vergat, dat er ergens een vreemd meisje bestond, dat aanspraak had op zyne zorgen. Erwin daarentegen kweet zich met een ernst, die verre boven zijne jaren ging, van de verplichtingen, die hij op zich had genomen, en daar mevrouw van Tromberg niet gaarne in aan raking kwam met de kleine Nora of hare pleegmoeder, die haar voortdurend aan den eenigen, maar zoo grooten misstap van haar echtgenoot herinnerden, bleef haar zoon de eenige uitvoerder van den vaderlijken wil. Nora had toen haar tiende jaar bereikt en reeds bij het eerste bezoek, dat Erwin bij mevrouw Maubert aflegde, om haar mede te deelcn, dat hij de vrijwillig door zijn vader opgenomen ver plichtingen overnemen en zich met de zorg voor Nora's opvoe ding belasten zou, begreep deze, dat hij voortaan haar eenige beschermer was. Met meer zorg dan zijn vader gedaan had, deed hij onderzoek naar alle bijzonderheden van het onderwijsin jeugdigen ijver ontwierp hij zelf een leerplan en vergat ook niet voor de ge noegens en verstrooiingen te zorgen, die voor Nora's leeftijd pasten. De schoonheid en lieftalligheid van het kleine meisje, hare buitengewone talenten, de schitterende vorderingen in hare studiën, maakten hem de taak, die hij zich had opgelegd, zeer gemakkelijk, en deden zijne belangstelling in zijne beschermelinge toenemen. Die belangstelling verminderde niet, toen hij naar eene verwijderde garnizoensplaats verplaatst werd en slechts schriftelijk van haar hoorde, integendeel, elke brief deed zyne deelneming toenemen en bij elk weêrzien kwam zij hem bekoorlijker voor. Mevrouw Maubert zag in hare rustelooze intrigen en bereke ningen, in den jongen, rijken officier, die tot eene oude familie behoorde, niet slechts Nora's tijdelijken, maar ook haar toekom- stigen beschermer; zij verzuimde daarom niets om hare sluime rende begeerte op te wekken, haar wenken en raadgevingen te geven, die ver boven hare jaren gingen, en zoodoende al de ijdelheid en behaagzucht, waarvoor deze jeugdige ziel toGh reeds zoo veel aanleg verraadde, aan te kweeken. Het jonge meisje wist zich gemakkelijk en snel te schikken naar de begeerten en eischen van haar jeugdigen beschermer, zelfs wanneer deze haar eenigszins streng mochten voorkomen en ze later door mevrouw Maubert belachelijk gemaakt werden; zij had reeds lang leeren inzien, dat hare volgzaamheid hem bijzonder veel genoegen deed en hem in andere gevallen zooveel te inschikkelijker maakte. De bescheiden middelen, waarover hare pleegmoeder kon beschikken, maakten haar voor zichzelve en voor Nora de strengste zuinigheid ten plicht, maar de kleine verstond de kunst het eenvoudigste kleed met onnavolgbare bevalligheid te dragen, zoodat zy, waar zij ook verscheen, in het oog liep. Dat het zaad, met zoo kwistige hand door den notaris in hare ziel gestrooid, zoo welig tierde, dat hare phantasie haar verre voerde buiten de nauwe grenzen, die haar gesteld werden dit ontging geheel en al aan de opmerkzaamheid van Erwin; daartoe had hij te weinig gelegenheid om haar gade te slaan, of ontbrak het hem wellicht aan de vereischte scherpzinnigheid. Hoe meer zijn degelijk karakter alle ijdelheid en onwaarheid verachtte, des te minder verwachtte hij die in een kinderlijk gemoed, en het instinctmatige wantrouwen, dat zijne moeder jegens de kleine weeze, die onder de hoede van zulk eene veel belasterde vrouw opwies, koesterde, diende slechts om zijn verzet aan te wakkeren. Hij kon niet het minste recht op de kleine vreemdeling doen gelden en bezat geenerlei macht, zelfs wanneer zijn gevoel van billijkheid zich daartegen niet verzet had, om Nora van de eeDige bloedverwante, die zij bezat, van eene vrouw, die het verlaten kind vrijwillig eene wijkplaats had verleend en die nu, ziekelijk en hulpbehoevend, haar wederdienst behoefde, te scheiden. Volgens Erwin's gevoelen, die de vroeger zoo verleidelijke tooneel- speelster in den tijd van haar losbandig leven niet gekend had, zou voor Nora slechts gevaar bestaan hebben in den vroegeren omgang en de vroegere levenswijze van hare pleegouders, een gevaar, dat door de toenemende ziekelijkheid van mevrouw Maubert geheel uit den weg was geruimd. Sedert deze nu nog daarenboven door hare financiëele omstandigheden genoodzaakt was, zich in eene kleine stad terug te trekken, ontbrak het ten eenen male aan de gelegenheid, om de begeerte naar ydele genietingen in den geest van het kind op te wekken, of het bekend te maken met die kunstenarijen of koketteriën, die mevrouw Maubert niet meer in toepassing kon brengen. Hij kon dan ook geenszins vermoeden, hoe deze rechtstreeks op het jeugdig gemoed haar verderfelijken invloed deed gelden hoe zij, door de avontuurlijke verhalen uit hare tooneelloopbaan, de zonderlingste voorstellingen in de ziel van het halfvolwassen meisje deed ontstaan hoe zij, door voortdurende ziuspeling op Nora's geboorte, haar minachting in plaats van dankbaarheid inboezemde voor den maatschappelijken toestand, waarin zij zich oogenblikkelijk bevond. Met eene bewonderswaardige sluwheid wist Nora deze eigen aardigheden van haar karakter voor hem verborgen te houden; voor hem bleef zij een naïf, verrukkelijk kind, wier origineele invallen hem genoegen deden, wier geest en talenten zijne hoogste bewondering gaande maakten. „Peiite baronne," met dien naam riep mevronw Maubert haar gewoonlijk, wanneer zij alleen waren, en Nora's ooren waren aan dien titel, en hare denkwijze met het begrip daarvan gewend geraakt, toen zij nog maar een klein kind was. Langzamerhand groeide zij echter op; evenals hare pleeg moeder, leefde zij voort in het vertrouwen, dat zy eens mevrouw van Tromberg zou worden, en voor hare oogen ontrolde zich een schitterend beeld van rijkdom en onafhankelijkheid, met vroolijke feesten, waarvan zij de Koningin zou zijn. Was het de nagalm uit haar eersten kindertijd, aan het vroolijke leven ten huize van den heer Maubert, waar zij in hare onkunde en argeloosheid het blinkende verguldsel van deze genoegens voor echt goud had aangezien, of waren deze beelden der toekomst een gevolg an haar eigenaardigen aanleg zeker is het, dat zij in haar kinderlijke ziel reeds vormen en bewustzijn hadden aangenomen. Zij was zestien jaar geworden, toen Erwin haar na een byna tweejarige scheiding wederzag, en zyn versnelde polsslag, toen hij tegenover haar stond en voor het eerst, niet zonder verlegen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1