HELDERSCHE NIEUWED1 EP ER COURANT. en AiyertentieWaJ voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°. 29. Jaargang 42. Vrijdag 7 Maart. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Blnnenlanö. 15) VAN HAND TOT HAND. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. t n n franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der A d v er ten t icn Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belnngrijk lager. De Transvaalsche deputatie, die jl. Dinsdag middag een bezoek aan Delft bracht, is daar ingehaald door een eerewacht van studenten te paard. De afgevaardigden brachten een bezoek bij den predikant, den beer Van der Valk, en werden daarna op liet stadhuis ontvangen door den burgemeester, die bun de wethouders, den gemeente raad en verschillende autoriteiten voorstelde en hun den eerewijn aanbood. De toespraak van den burgemeester werd beantwoord door de heeren Krüger, Du Toit en Smit. Vervolgens werd een bezoek gebracht aan het praalgraf van Willem den Zwijger, aan de nieuwe Christelijk-Gere- formeerde kerk en aan de Pol. School, waar de deputatie ontvangen werd door den directeur dr. Bosscha en waar zij kennis maakte met de professoren en de docenten. Ten slotte was er matinee musicale op de studentensociëteit »De Phoenix," aangeboden door den Senaat van het studentencorps. De leden der deputatie, die zich, naar aan de Zutp. Cat. wordt gemeld, in hun kleeding geheel aan de Zuicl-Afri- kaansche gebruiken houden en in hun gewoon jasje op de deftigste diners verschijnen, bezochten Maandag het Her vormde Weeshuis te 's Hage. Het Dagblad meldt, dat een van het driemanschap, name lijk de super-intendant Du Toit, nog vóór zijn terugkeer naar Afrika te 's Hage eene godsdienstoefening zal leiden. De heeren Van Kempen, eigenaren der Kon. Ned. fabriek te Voorschoten, werden Dinsdag door de leden van het gezantschap der Zuid-Afrikaansche Republiek ontvangen, ten einde aan den Staatspresident P. Krüger een prachtig souvenir, in hun fabriek vervaardigd, aan te bieden. Een der heeren v. K. overhandigde dit geschenk met een passend woord, waarin hij wees op de bijzondere aanleiding tot dit bewijs van levendige sympathie en verzocht daarin het symbool te zien, dat het Nederlandsche volk nooit zal ophouden de Transvaalsche Republiek te schragen en te steunen. De heer Krüger betoonde zich hoogst gevoelig voor dit bewijs van toegenegenheid en verzekerde dat hij het fraaie souvenir gaarne een blijvende plaats in zijn kabinet zal inruimen. Het geschenk stelt voor een forschen Nederlandschen leeuw, die het Transvaalsche wapen schraagt Door GOLO RAIMUND. (Vervolg.) Weder kwam een rijtuig door de stille straat nu naderde het de woning en hield voor de deur stil. Den beiden wachtenden klonk het als liefelijke muziek in de ooren; Nora sprong op en snelde naar de deur. Het was Robert met een geneesheer, de uitstekendste van de geheele stad. Zonder verdere vragen en verklaringen onderzocht hij onmiddellijk de wond; hij voelde den pols, liet Walter ont- kleeden en onder de bekwame hand van den geneesheer sloeg de gewonde de oogen op. Zyn eerste blik zocht Er win en zijn eerste woord was een woord van troost. //Het is niet erg, mijn arme jongende wond is niet zoo diep, als de uwe." «Ik verzoek de diepste rust," viel de geneesheer hem in de rede; elke gemoedsaandoening moet zorgvuldig vermeden worden. Natuurlijk kan de zieke hier niet langer op den grond blijven waar is een geschikt bed, om hem daarop te leggen?" «Niet hier, om Godswil niet hier," steunde de gekwetste. //Breng mij waar gij wilt; slechts niet hier?" De geneesheer keek verwonderd van den een naar den ander blijkbaar stemde deze hartstochtelijke uitroep niet overeen met hetgeen Robert hem had medegedeeld. Hij kende slechts de verblindende verschijning van het jonge meisje, dat hem aan de deur ontvangen had, en kon zich dc tegenwoordigheid der drie mannen, die blijkbaar in overeenstemming handelden en Nora geheel buiten het ongeluk hielden, niet begrijpen. «Dus naar zijne eigene woning?" z/Hij is hier vreemd, hij heeft geene andere woning dan de mijne," antwoordde Robert, «de kamer van een vrijgezel." De geneesheer haalde de schouders op. «Die is ontoereikend in dit geval. Ook in een logement kan men, vooral in deze dagen, geene genoegzame zorg en ver pleging verwachten. Plet eenvoudigste en zekerste is, dat wij onder deze omstandigheden den heer «Baron Hersfeld," voltooide Robert. De arts dankte met eenc beweging van het hoofd. «Dat wij hem naar de ziekenverpleging la charitc brengen, waar hij onmiddellijk kan worden opgenomen, daar ik zelf dïrï- geerend geneesheer ben. Ik zal onmiddellijk lieden met eene draagbaar zenden en het noodige voorschrijven. Maar ik herhaal het: rust, de grootste stilte van alle kanten; de gewonde moet zoo stil mogelijk blijven liggen." Hij schoof nog eens zacht het kussen terecht, dat men Walter onder het hoofd had gelegd en verwijderde zich. Erwin sloop hem naliij vatte krampachtig den arm van den geneesheer. //Zal hij leven?'' fluisterde hij met een blik, waarin al de smart en de wanhoop lagen uitgedrukt, die hy in de laatste uren geleden had. De geneesheer haalde de schouders op. '/Ik kan^ het u niet zeggen, mijnheer, nog niet ten minste. Het schot is langs de long gegaan de afloop hangt af van de meer of minder gunstige ontwikkeling van de genezing. Vol strekt doodelijk is de wonde niet; wij moeten de gevolgen af wachten." Het was zeer weinig wat hy beloofde, maar er lag toch een en omlauwert. Het geheel is rijk in zilver gedreven en vermeldt op het flink gevormde voetstuk de volgende inscriptie: „Huldeblijk aan de Transvaalsche Deputatie van G. M. Van Kempen Zonen te Voorschoten. Maart 1884." Na hun tocht door ons land zullen de heeren Krüger, Smit en Du Toit, achtereenvolgens naar België, Frankrijk, Spanje en Portugal gaan. -Men verneemt, dat de opening der spoorlijn Zaan damHoorn niet op 20 Mei a. s. zal plaats hebben, doch waarschijnlijk bij de invoering van den zomerdienst op 1 Juni a. s. Uit Rotterdam schrijft men aan het Dagblad: „Uit een gesprek, tusschen een aantal veehandelaren gevoerd, blijkt dat zij in de afmaking van het vee in het spoelingsdistrict niet het gewensente middel zien om de longziekte te bestrijden. Door de kolossale hitte, die in de stallen heerscht, ligt het vee, dat met 100 a 150 stuks opgestald is, onophoudelijk te hijgen, waardoor het niet anders kan of de longen moeten aangedaan worden. Vol gens hun oordeel zijn stallen voorzien van de noodige ventilatie, en waar hoogstens 10 stuks vee geplaatst zijn, het eenige middel om de longziekte met goed gevolg te bestrijden." Naar loopende geruchten te oordeelen, hoewel zelfs officieuse berichten hieromtrent ontbreken, zegt het Hld., zou er weer eenige hoop bestaan, dat onze landgenoot Juan Marie Sehuver niet vermoord, maar, hoewel gevangen, nog in leven is. Dezelfde gids, die het eerst de tijding van zijn dood beeft verbreid, schijnt nu gegevens te hebben, waaruit blijken zou, dat hij te voorbarig is geweest. Dit laatste grondt men ook op de omstandigheid, dat Sehuver bij het verlaten van de boot bij zich had een Duitscher als bediende, f 3000 baar geld, 4000 kilo bagage en twee zeer gevaarlijke tijgerhonden, den schrik der zwarten. Nu vraagt men zich af, gesteld, dat men het lijk van Sehuver op de eene of andere wijze heeft kunnen doen verdwijnen, wat is er dan van zijn bediende, zijn geld, zijn bagage en de honden geworden? Van het een of ander bad men dan althans een spoor moeten ontdekken, en dit is niet het geval geweest. Men meent nu te mogen straal van hoop in zijne woorden, en Erwin was jong. „Dit eene, dit eene slechts wil ik, barmhartige God," zeide biddend eene inwendige stem in hem, „al het andere is mij onverschillig." Nora had zich verwijderd, de beide broeders stonden aan Waltcrs leger, die zijne oogen weder had geslotenvoor het eerst bevonden zij zich alleen tegenover elkander. Een bit tere strijd tcekende zich in de trekken van den oudste, toen Robert hem naderde en zijne armen uitbreidde, die broeder, dien hij gedurende zijn geheele leven met onbaatzuchtige liefde be schermd had en tegen wien hij noclithans de hand ophief. Leugen, niets dan leugen, waaraan hij geloofd had; hij zelfs te nauwer- nood aan den Kainsvloek ontsnapt. Eene huivering liep door al zijne leden; hij schudde het hoofd en wendde zich af. Maar Robert, die zich niet zoo schuldig gevoelde als het wel scheen, liet niet af; hij vatte Erwin's hand. „Gij zijt broe ders," was zijn laatste woord, toen hij ineenzakte, zeide hij, op Walter wijzende, „laat het ons nog eens zijn, Erwin, ware het dan voor het laatst. Morgen raoogt gij beslissen wat ik nog voor u zijn zal; maar geef mij heden nog eens broederlijk de hand, want gij moogt het doen, bij het dierbaar leven, dat mijne dwaasheid boet!" Hij spreidde de armen uit en ditmaal omhelsde Erwin hem in diepe, zwijgende ontroering. Na een bang kwartier kwamen de dragers van het naastbij- zijnde ziekenhuis de zware stap van de mannen op den trap, de groote mand, dien zij droegen, maakten op de opgewonden zenuwen van mevrouw Maubert, die zich met Nora op het portaal bevond, den indruk van eene lijkstaatsie zij slaakte een kreet van ontzetting, die den gekwetste deed ontwaken. De voet van den eenen drager raakte verward in den sjaal, dien Nora om hare slanke schouders had gedragen, en hij struikelde. Met eene toornige, verachtelijke beweging, en terwijl hij de paarlen tot gruis vertrapte, slingerde Robert dien karna- valtstooi weg; hij verleende dc mannen zijne hulp om Walter zoo voorzichtig mogelijk in de ziekemand te leggen en daarop zette men zich in beweging, den trap af. Op het thans verlichte portaal, van hetwelk mevrouw Maubert zich verwijderd had, bevond zich Nora; zy had een mantel ge worpen over haar veelkleurig kostuum. Geen blik trof haar, geen woord werd tot haar gesproken het was of zij niet behoorde bij de tragische gebeurtenis, waar van zij toch de aanlcidende oorzaak was. Zij luisterde, tot de treden der mannen waren weggestorvenbeneden werd de huis deur achter hen# gesloten en gegrendeld; de gesprekken der andere bewoners zwegen op de verschillende portalen en nog stond zij in zichzelve verdiept op dezelfde plaats. Eindelijk voelde zij zich door mevrouw Maubert bij den arm nemen en in de kamer brengen. „Gij beeft, Nora, kom binnen. Niet dien kant, de grond is vol bloed." Het jonge meisje beschouwde sidderend hare blanke handen ook deze waren met bloed bevlekt, toen zij nedcrgeknield had om Walter hulp te verleenen en Erwin haar terug gewezen had. Mevrouw Maubert gaf haar een waschbekken en wilde haar den mantel afnemen, maar zij trok hem weder onstuimig over haar blanken met paarlsnoeren getooide» boezem. „Spreek dan toch eindelijk een woord, Nora," zeide mevrouw Maubert angstig en ongeduldig, „maar helder en duidelijk, het wordt nu toch eindelyk tyd, dat er een weinig licht in de zaak hopen, clat Sehuver ijo^j in leven is, maar hij zal door den oorlog zóó ingesloten zijn, dat hij taal nog teeken van zich kan laten hooren. Jl. Vrijdag had te Leiden in het lokaal Noé eene zeer druk bezochte vergadering plaats van veehouders en verdere belangstellenden in landbouw, tot het bespreken van maatregelen, welke zouden kunnen genomen worden in het belang van het behoud van de verzending van vee naar Engeland. Na belangrijke discussiën over deze aan gelegenheid, werd onder algemeene goedkeuring een adres aan de Hooge Regeering vastgesteld, houdende verzoek, om verscherpte maatregelen te nemen tegen mogelijke verspreiding van veeziekten vooral mond- en klauwzeer binnenslands, zooals: deskundig toezicht op alle openbare markten van Rijkswege; verplichte ontsmetting van markten en marktmateriëel en openbare middelen van vervoer; verscherpt toezicht op het te verschepen vee en verder om ook de varkens op te nemen onder het algemeen verbod van invoer en van dat verbod voortaan geen dispensatie meer te verleenen voor in- of doorvoer uit landen, die niet vrij zijn van besmettelijke veeziekten. Dit adres ligt ter teekening in genoemd lokaal en zal later door eene Commissie aan Z. Exc. den minister van Binnenlandsche Zaken worden overhandigd. Dr. F. M. Cowan, geneesheer van het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht, is het eerelid maatschap der „Sociétc de médecine mentale de Belgique" aangeboden. Bij de jongste carnavalsfeesten te Maastricht gebeurde het, dat een echtpaar de vermakelijkheden 's nachts wilde bijwonen, niettegenstaande een kind de mazelen had. Men bracht daarom het kind in een kleed gewikkeld hij een zijner vrienden. Toen men het echter 's anderendaags weer naar huis wilde halen, kon men slechts het lijkje vervoeren. Heinekens Beiersch Bierbrouwerij te Amsterdam keert 6 pCt. dividend uit. Uit Zutphen wordt gemeld, dat de aldaar zich in arrest bevindende Gradus Arends bekend heeft met Schepop, die in Duitschland gevangen zit, den moord onder Raalte gepleegd te hebben. Ook Schepop moet onlangs eene dergelijke bekentenis hebben afgelegd. komt. Hoe zit alles eigenlijk in elkander, hoe komt het, dat Nora sloeg hare handen vol wanhoop voor haar gelaat. „Verloren is zij, verloren mijne geheele toekomst!" Do vastenavondsvreugd was voorbijhet vroolijke gedrang, de luidruchtige pret, het dolle, uitgelaten leven met zijne laffe aardigheden en geestige scherts weder binnen de perken van de alledaagsche gewoonten en plichten teruggekeerd; van al de groote en kleine dwazen van die dagen waren slechts de onbewuste dc dwazen door Gods genade, die een minder opzichtig kleed dragen dan hunne lustige broederen, overgebleven. Nu voerden haarpijn, katterigheid, landerigheid den boventoon, zedelyke zoowel als lichamelijke, de onafscheidelijke en tevens onvermijdelijke gevolgen van die dagen van overspanning, en slaperige, afgematte gezichten en verdrietige humeuren behoorden niet tot de zeldzaamheden. Zelfs de straten zagen er anders uit dan gewoonlijk; het was gaan dooien, de nauwe straten waren bijna onbegaanbaar door het slijk en het volk zag er in de werkkielen lang zoo bevallig en goed gehumeurd niet uit als in het narren pak. Maar de zon wierp hare vroolijke stralen over alles uit; zij veroorlooft zich nooit buitensporigheden, zij straalt in eeuwige pracht, die altijd dezelfde is, en gaat haar weg, zich niet be kommerende over de verdeeldheden der menschen. Heden deed zij de sneeuw op de daken en in de straten smelten, verlokte de uitgehongerde vogeltjes door haar vriendelyk licht hunne schuilplaatsen te verlaten en wierp een verwarmenden straal in de armoedige dakkamertjes. Maar al wordt ook aan den zonneschijn eene toovermacht op de harten der menschen toegeschreven, een was er, op wien zij heden hare macht te vergeefs beproefde. Het was de weelderig ingerichte kamer van een jongraensch, waarin zij haar morgengroet wierp, en een bleek, afgemat mannelijk gelaat, dat zich, met de hand voor de oogen, aan die troostrijke verwelkoming trachtte te onttrekken. Het viel niet moeielijk te raden, dat men zich in de woning van een vrijgezel bevond, dat bleek uit het geheele ameublement, zoo wel uit de keuze der kopergravuren, die aan de wanden hingen, als uit de nuttelooze of pikante snuisterijen, die den luim van een oogenblik gediend hadden, en uit de beide doggen, die het zich op het dikke smyrnasche tapijt gemakkelijk maakten. Eene meer dan geniale wanorde heerschte in het smaakvol ver sierde vertrek; het was duidelijk tc zien, dat de vrouwelijke hand ontbrak om orde te brengen in den chaos, door de achte loosheid of onverschilligheid van den bewoner in het leven ge roepen. Op de sophatafel had men tusschen geheele hoopen couranten en boeken met moeite een plaatsje gemaakt voor het bijna niet aangeraakte ontbijt: een blauwachtige damp van Turksche tabak vervulde de kamer, maar de meerschuimen pijp was reeds lang uitgegaan. Een oftjeiersoppasser deed te vergeefs zijn best om de orde te herstellen, en hoe bedaard en behoedzaam hij ook te werk ging, toch stoorde hij den bewoner der kamer. „Verlaat de kamer!" beval deze kort en stroef. Zoo was het reeds drie dagen gegaan, zoo dikwijls de oppasser verscheen, het kwa~i dezen voor, dat de menigte van allerlei voorwerpen, die verward door elkander lagen, steeds aangroeide. De bewoner scheen er geene oogen voor te hebben; zyne ziel bevond zich niet binnen dit nauwe vertrek: zij was verre weg met hare zorgen en smarten en hij spande zich te vergeefs in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1