|f HELDERSCREJS I®ï Ei\ NIËUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N". 33. Vjtv Zondag 16 Maart. j Jaargang 42. BEKENDMAKING. Brieven uit de hoofdstad. 19> VAN HAND TOT HAND. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Verschijnt Dlnsil-g, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per p«6t 1.20. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder brengen ter openbare kenni3, dat de lijsten der Kiezers voor de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, der Provinciale Staten en van den Gemeenteraad door hen op heden zijn vastgesteld, dadelijk aangeplakt en gedurende veertien dagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage nedergelegd. Helder, den 14 Maart 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. 13 Maart. Dat is tegenwoordig eerst een leventje hier! Festivi teiten en diners, serenades en recepties, in alle gebruikelijke soorten, alles ter eere van de Transvaalsche helden en hun volk. Laat mij even uw geheugen te hulp komen: Donderdagmiddag: feestelijke ontvangst aan het spoorweg station, Donderdagavond: diner in den Doelen, dienzelfden avond: ontvangst der serenade van de studenten, Vrijdagmiddag: audiëntie bij den Koning. Vrijdagavond: diner bij Zomerdijk Bussink, Zaterdagmorgenbezoek en dejeuner ten Stadhuize, Zaterdagavondfeestelijke begroeting en diner in Arnhem, Zondagmorgennaar de kerk, Zondagavond: naar de kerk, Maandag: feestelijke begroeting en diner te Amersfoort, Dinsdagavond: feestelijke ontvangst in Patrimonium, dienzelfden avond: receptie van 'notabelen en particu lieren bij Couturier, Woensdag tochtje naar IJmuiden, Woensdagavond: ontvangst der serenade van gymnasi asten en hoogere burgers. Donderdag: tocht naar Leiden, VrijdagDoch het is al wèl zoo en ik behoef de toekomst niet te hulp te roepen, om u mijn overzicht duidelijk te maken. Volgens de oorspronkelijke plannen had er eigenlijk op Woensdag nog een eere-banket ge boekt moeten worden, aangeboden door de burgerij aan de leden der deputatie, tegen het respectabele sommetje van Door GOLO RAIMUND. Ver volg.) Zoo waren reeds meer dan drie jaren verloopen en de weder- zijdsche mededeelingen zeer schaarsch gebleven. Slechts toen Robert een dochtertje was geboren, had Erwin warm en hartelijk geschreven en voor het eerst een groet aan Nora gezonden. Schijnbaar leefde hij even als vroeger onder krijgsmakkers onder andere menschen, voor zijn beroep en de wetenschappen, waarop hij zich altijd had toegelegd. Zijn besluit om aan zijn broeder het recht der eerstgeboorte en daarmede Erlenstein af te staan, had allerlei vermoedens doen ontstaan, van welke niet een der waarheid nabij kwam; vertrouwden, die hij in zijn geluk niet had gemist, had hij ook in het ongeluk niet noodig. Tc raidden der wereld levende, onttrok hij zich niet daaraan, maar hem ontbraken die warmte van hart, dat vertrouwen, waar mede hij vroeger anderen tegemoet kwam, die naïve ontvankelijk heid, waarmede hij zich aan zijne vrienden overgaf. Ook Walter had hij niet wedergezien hoe langer de schei ding duurde, des te ijveriger weerde deze elk bezoek af. Hij nam langzamerhand af, dit gevoelde hij zelf maar al te goed, en al gelukte het den geneesheer voor eenigen tijd do gedachte aan een naderend einde, zoo geruststellend en toch met het oog op zijn kind, zoo pijnlijk, uit zijn hoofd te praten, zoo wilde hij toch den last, dien Erwin reeds droeg, door hoop en vrees nog niet meer verzwaren. „De beslissing komt vroeg genoeg," schreef hij in zijn dagboek, „de smart der onzekerheid moet hem gespaard worden. Heb ik de grens mijns levens nog niet bereikt, dan zetten wij mis schien later den levensweg hand aan hand voort, want Clemence moet naar buiten en de wereld leeren kennen, voor welke wij, menschen, bestemd zijn. Is mijn einde nabij dan zal hij haar leidsman zyn." Zoo verliep de eene dag na den andere, en zoo namen ook zijne levenskrachten af. Aanvankelijk viel de verandering weinig in het oog, maar allengs werden zijne rijtochten zeldzamer en imoest het paard zijn tred vertragen; de enkele malen, dat hij inog op de jacht ging, werd op weder en wind gelet en duurde de jacht ook slechts kort. Het kwam zoo van lieverlede, zoo riangzaam, dat het jonge meisje het nauwclyks merkte; zij ge woelde het slechts, wanneer zij achter zich herinnerde, hoe alles •vroeger was geweest. Hij toch was alles voor haar geweest ihaar vader, haar onderwijzer, haar trouwe makker. Maar zij had geen tijd om te treuren, zij was nog te jong en onervaren om zorgen te hebben, zij had nog geen ongeluk gekend. Toch deed deze verandering in haar innerlijk leven al de vrouwelijke tecderheid en genegenheid, die in het kleine hart gesluimerd hadden, ontwakenzy werd de geduldige, opgeruimde, nooit moede wordende verpleegster van den zieke, die nog altijd op beterschap bleef hopen. In wetenschappen en ontwikkeling des geestes daarentegen stond zy bij meisjes van haar leeftijd verre achter. Walter was niet voor onderwyzer in de wieg gelegd; hy bezat daartoe BUREAU: MOLENPLEIN. f 16 of f 20 per couvert. Van dat banket had men groote verwachting, en bij de eerste aankondiging werd al dadelijk geannonceerd, dat de aanbiedingen tot deelneming in ontvangst zouden genomen worden vcor zoover het aantal beschikbare plaatsen dat toeliet; was dit cijfer over- schrede, dan zou aan de voorloopig ingeschrevenen daar van kennis worden gegeven. Die groote verwachting is echter niet verwezenlijkt, en de deelneming moet zoo ge ring geweest zijn, dat men voorshands het eere-banket ad twintig gulden per persoon „onbepaald" heeft uitge steld. Er komt dus niets van. De leden der Deputatie zullen zich in het gemis van dit eere-banket denkelijk wel hebben kunnen schikken. Het wordt hun op allerlei wijzen ruimschoots vergoed. Als of Nederland de rijst- en brijberg van een financieel of commercieel Luilekkerland is, gaan deze zonen van Zuid-Afrika met rustelooze volharding het land door van het eene diner naar het andere. Vermoeienis of afmatting schijnt bij deze heldennaturen een onbekende zaak te zijn: als het noodig is, staan ze twee- of driemaal daags telkens weer met frisschen moed gereed om ovaties te ondergaan of zich aan een toostenregen bloot te stellen. Een gewoon mensch zou er onder bezwijken, maar helden zijn geen gewone menschen. Al blijft de stroom van hulde en champagne ook nog een veertien dagen doorvloeien, tot op het oogenblik van hun vertrek, zij zullen laten blijken, dat zij er tegen kunnen. Men kan het hun ook wel aanzien, dat er stalen zenuwen en ijzeren spieren in die stoere gestalten moeten huizen. „Wat pootige lui! roept ieder die ze voor 't eerst ziet. Het zijn gestalten, zooals wij ze alleen nog op de Doelen stukken van onze oude vaderlandsche schilders kennen, tvpen van die zwaargebouwde, breedgeschouderde burgers, die Van der Helst door zijn penseel heeft vereeuwigd. Vooral de president Krüger kan als zoodanig gelden. Overigens zijn allen de eenvoud en ongekunsteldheid in persoon. Al de wierook, bij hun verblijf in de hoofdstad ontbrandt, al het druivennat, als een drankoffer ter hunner eere geplengd, zal hen geen oogenblik bedwelmen. Zij laten den stroom kalm over zich heengaan en ijlen in vliegende vaart van de eene feestzaal naar de andere, maar zullen het eigenlijke doel van hun komst geen seconde uit het oog verliezen. Dat staat duidelijk op hun kloek, forsch, zelfs eenigszins stroef gelaat te lezen. Eenigszins stroef, ja, want bloemzoete minzaamheid is het kenmerk dezer mannen noch geduld, noch talent, noch de noodige gestrengheid; in eigen zinnige verblinding hechtte hij daarenboven weinig of geene waarde aan vrouwelijk weten. Thans echter, aan het einde van zijne aardsche loopbaan, op den schcidsweg, waar zij alleen haar weg te kiezen zou hebben, zag hij in, hoe weinig toegerust zij was voor het daadwerkelijke leven, dat zelfs voor hem te moeielijk was geweest, ondanks zijn weten, zijne ondervinding en ervaring. Nu hij echter tot het inzicht van zijne dwaling kwam, was het te laat voor hem om zijne schade in te halen, en moest hij Clemence aan andere handen toevertrouwen. Radeloos zwierven zijne gedachten rond. Zou hij ze aan hare moeder toevertrouwen in den schoot van den schitterenden logen, van de grootste gewetenloosheid Aan vrienden, die hem zeker reeds lang vergeten hadden, wier lotgevallen en betrek kingen hem onbekend waren gebleven, van welke hij niet wist, hoe zij zich gehouden hadden te midden van de stormen des levens? Wat hij ook bedacht, altijd keerden zijne gedachten tot Erwin terug, als den eenigsten, die zijn vertrouwen niet zou beschamen. Toen had Clemence ook vrouwelijke leiding noodig; van vele kundigheden moest bij haar nog de eerste grondslag gelegd wordenzij was nog een kind naar lichaam en ziel. Maar dan daarna! In de lange, slapelooze nachten van zijn ziekbed namen zijne droomen en wenschen eerst den vorm van eene mogelijkheid, spoedig echter dien van een vast plan aan. Indien hy minder hooghartig en edel geweest ware, indien hij ook slechts in stilte aan zichzelven had bekend, dat Erwin hem leven om leven schuldig was, dan had hij de oorzaak van zijne ziekte niet zoo zorgvuldig verborgen gehouden; dan ware hem, wellicht in een anderen vorm, datgene aangeboden, wat hij nu als een gunst wilde vragen. Nadat de geneesheer hem verklaard had, dat zijne dagen geteld waren, stelde hij zooveel mogelijk en in stilte orde op zijne zaken, en benoemde hij Erwin tot voogd over zijne dochter, voor het geval, dat hij haar echtgenoot niet kon worden, liet door den geestelijke onderzoek doen naar goede opvoedingsgestichten, waar Clemence's opvoeding voltooid kon worden, en schreef eigenhandig zijn laatste wenschen en bepalingen, volgens welke Clemence's vorming geregeld moest worden, tot den tijd, dat zij aan de leiding van de hand eens echtsgenoots zou worden toevertrouwd. Hy behoefde niet lang te hopen of te vreezenErwin kwam op het eerste opontbod. Hoe moeilijk het hem ook viel aan het verlangen van den stervende te voldoen, hij aarzelde niet en weinige uren na dit laatste weêrzien was het schoone kind voor altijd als zijne echtgenoote aan hem verbonden. Zijne echtgenoote! Welke gloeiende, jeugdige wenschen en verlangens hechtten zich niet aan dat woord, welke hoop en welk geluk, en hoe anders was alles voor hem geworden! j Als bedwelmd stond hij daar en wierp de oogen om zich heen zijn vriend verloren, en een kind aan zijne hand, dat eens alle eischen des levens aan hem zou stellen, dat hij nu reeds I verplicht was te bewaken. Was het zijne opnieuw herlevende 1 jeugdige kracht, het weder ontwakende leven, dat hem zeide, Prijs iler Ad ver ten tien: V:in 14 regels 00 cents, eR'e regel meer 15 cents. Groote letters nnnr plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. I niet. Hoofsche plichtplegingen of vleiende beleefdheden behoeft men bij hen niet te zoekenmaar toch is het een genot, zulke van wilskracht en zelfbewustheid getuigende gezichten voor zich te hebben. Die mannen bedelen niemands gunst of genegenheid af, want zij voelen de kracht in zich om de groote taak te volbrengen, die op hunne schouders rust. En dat zij thans „het oude vaderlandopwekken om hen in het volvoeren dier taak behulpzaam te zijn, is iets dat zij blijkbaar in de allereerste plaats van ons als een broederdienst komen vragen. Zij hebben goede verwachting van ons en het zal evenzeer in ons als in hun belang zijn, zoo die goede verwachting niet teleurgesteld wordt. Intusschen heeft de komst van het Transvaalsche drie manschap eene niet onwelkome afwisseling gebracht in onze dagelijksche courantenlectuur. Wij hebben nu kolommen vol „vrede op aarde, in de menschen een welbehagen." Het is al pret en pleizier wat de klok slaat. De beurs- quaestie, die juist zoo bedenkelijk begon op te branden, is tot nader order ingerekend. Nu de Trans valers gekomen zijn, reiken alle partijen elka&r over de scheidsmuren heen de hand, heeft een der vele sprekers gezegd, die de helden van den dag hebben toegesproken. Zoo iets als het duizend jarige rijk dus. En als ge de namen van recepiëerende commissieleden en aanzittende gasten leest, heeft het er werkelijk iets van of de wolveren hier met de lammeren verkeeren en de geitenhokken met de jonge leeuwen. Mannen van allerlei kleuren en kleurtjes scharen zich aan denzelfden disch, drinken denzelfden toost en ontboezemen allen dezelfde gewaarwordingen. „Het is al boter tot den boom. het is al pays en vreê!" Zelfs de goedhartige Dokter Mezger, die veertien dagen achtereen boos, en heel boos ook, is geweest op Amsterdam en de Amsterdammers, zelfs Dokter Mezger's toorn is be zweken bij den aanblik van dit buitengewoon vredelievende schouwspel en hij mengt meê zijn stem in het koor van eensgezindheid en broedermin. Nog was ons hart bloedende in ons over de verpletterende aankondiging in de dagbladen, dat de „behandelingen" (ik zal mijn leven lang den dokter dat schilderachtige woord benijden!) van Dr. Joh. G. Mezger hier op 29 April een einde zou nemen, toen twee of drie dagen later reeds balsem in die wonden werd gestort door de heugelijke tijding, dat de veete over de gasbuis, over de belasting en alle verdere veeten in der minne waren bijgelegd en dat alles nu weêr vergeven en vergeten was. dat hij zich voor altijd in boeien luid doen slaan, of was het twijfel aan alle vrouwelijke waarde, die hem zich de toekomst in de somberste kleuren deed voorstellen? Hij had thans geen tijd om het omtrent zijne ware gevoelens met zichzelven eens te worden de volgende dag reeds nood zaakte hem tot de vervulling dier treurige plichten, welke elk sterfgeval na zich sleept, en dc eerste avond na de begrafenis, toen Clemence zich, uitgeput en overstelpt door droefheid en tranen, in een hoek der kamer had nedergezet, moest hij wijden aan het doorlezen van de laatste beschikkingen van den overleden vriend. „Als mijn stille wensch vervuld wordt," schreef deze, „als gij de beschermer van hare verlaten jeugd en later de geliefde van haar ontwakend hart wil worden, sla dan om harent- en uwentwil een anderen weg in, dan dien gij met Nora gegaan zijt. Laat hare liefde voor u niet ontstaan op het breede, onopgesmukte pad der gewoonte; laat het op het oogenblik aan komen, op die plotselinge, onvoorziene omstandigheden, die zoo vaak de vonk der edelste hartstochten doen ontbranden. Clemence is nog onvolmaakt, zoowel naar lichaam als naar geest. Laat uw hart niet verkoelen, vóór het gegloeid heeft; laat het u niet vermoeien, dat hare gebreken en hare hulpeloos heid u plichten opleggen, waar het verschiet u nog geene be looning geeft. Dit huwelijk moet voor Clemence eene zekerheid, een halt zijn voor de toekomst meer niets. Mijn wensch is niet, dat gij deel neemt aan de zorgen met betrekking tot hare opvoeding, gij moet in haar geest mijne plaats innemen de schoone bloem der liefde wordt nooit ge boren uit kinderlijke vereering. Indien gij gehoor wilt geven aan mijn wensch, ik kan nog slechts verzoeken, niet meer over haar beschikken, nu zij de uwe is houd u dan op een afstand van haar; zie haar niet weder, vóór zij u, zoo opgevoed of onopgevoed als andere meisjes, tegemoet kan treden. Houd daarom geene briefwisseling met haar, blijf ook in den geest een vreemdeling voor haar, opdat gij aan haar zoudt kunnen denken met een gevoel van verwachting, in plaats van met den scherpen blik der kritiek, die als bijtend vergift zou vallen op de jonge kiem van wellicht ontspruitende liefde. Hoe hare opvoeding te voltooien is? Hier sta ik voor het zwaarste verwijt mijns levens. Als een dwaas, des levens moede, heb ik slechts naar het doel, niet naar den weg gevraagd, heb ik mij die vraag veel te laat voorgesteld, om ze nu nog op te lossen; mijne uren zyn geteld. Voor het geval dat Clemence vóór mijn dood niet uwe vrouw, maar slechts uwe pupil is geworden, is de weg afgebakend: zij moet dan nog twee of drie jaar in een opvoedingsgesticht, dat mij door dominé Remkett zeer ernstig wordt aanbevolen, door brengen. Later, ja, later beveel ik haar aan God en aan u. Wordt uw hart weder gezond, zoodat gij nog eenmaal in het huwelijk treedt, dan zal uwe gade haar wel eene plaats in uwe woning willen inruimen; blijft gij ongehuwd, dan zult gij haar broederlijke vriend worden en haar eene toevlucht in de wijde wereld weten te bezorgen. Is zij daarentegen uwe vrouw geworden, wanneer gij dit leest, dan is natuurlijk de weg een geheel andere. Met de opvoeding eener nog kinderlijke, heimelyk getrouwde vrouw, kan en mag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1