U HELDERSCHE w Ei\ NIEIIWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier, 1884, N°. 36. Zondag 23 Maart. v»gJaargang 42. 22) VAN HAND TOT HAND. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zntcrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwnrtaal0.90. r franco per post 1.20. Brieven uit de hoofdstad. 20 Maart. Twee uitlokkende, met vette letters gedrukte aankondi gingen in de Amsterdamsclie bladen trekken sedert eenige dagen de aandacht van het publiek. De eerste vermeldt: „Het portret van vrouw Van der Linden, beschuldigd als gift- mengster te Leiden, is aan alle kiosken 5 cents te be komen." En de andere luidt: „Het beeld van vrouw Van der Linden, beschuldigd als giftmengster te Leiden, is van af heden in het Nederlandsch Panopticum geplaatst." Blijkens de gelijkvormige redactie van beide annonces, Paat deze geheele exploitatie uit van de directie der anopticum-Maatscbappij. Zij beeft zich op de eene of andere wijze de beeltenis der beruchte Leidscbe vrouw weten te verschaffen en blijft niet in gebreke om daaruit behoorlijk munt te slaan. De bezoekers van het Panopti cum kunnen de „giftmengster" thans als in levende lijve voor zich zien, want bet bestuur dezer inrichting laat ge woonlijk niets na, om de aldaar voorgestelde personen tot in de kleinste détails zoo nauwkeurig mogelijk af te beelden. En voor ben, die in den toegangsprijs van liet Panopticum een beletsel vinden om aldaar hunne belangstellende weet gierigheid te bevredigen, wordteen andere weg opengesteld: zij kunnen voor de som van één stuiver, zoo niet de figuur, dan toch bet gelaat aanschouwen van de vrouw, die thans uit den mond van den rechter de uitspraak ver beidt over de mate harer schuld en de zwaarte harer straf. Doch juist deze laatste omstandigheid, dat de beruchte vrouw nog niet uit den toestand van beschuldigde indien van veroordeelde is overgegaan, geeft recht tot ernstige bedenkingen omtrent de door het Panopticum op touw gezette exploitatie. Uit financiëel oogpunt is ze voorzeker zoo winstgevend mogelijk; bet is eene speculatie op de hartstochten van het groote publiek, dat zich gewoonlijk gaarne eene kleine opoffering getroost om zijne nieuws gierigheid te bevredigen omtrent alles wat met het leven, den persoon en de handelingen van een groot misdadiger in verband staat. Er zullen zich in het Panopticum dus bezoekers genoeg aanmelden om vrouw Van der Linden te zien, al is het dan ook slechts een vrouw Van der Linden van was. En zoo zullen voorzeker ook honderden Door GOLO RAIMUND. Vervolgd Nauwelijks in zijne eigene woning teruggekeerd, bezweek de vaderlijke vriend, die haar hier gebracht had, aan eene beroerte, en slechts weinige weken later volgde hem de vrouw, die Clemence's opvoeding zooveel belovend begonnen had, door eene hevige koorts weggerukt. Met hen was de laatste draad verbroken, die de jonge weeze in hare verbeelding met Erwin, met verleden en toekomst, ver bond. Verlaten, alleen, als het ware aan den rand van een duizelingwekkenden afgrond, waar de voet voor- noch achter waarts durft, als bedwelmd door smart en schrik, beving haar vrees voor het leven, dat zij eens zoo vurig welkom had geheeten. Zeker, thaus zou Erwin handelend zijn opgetreden om nieuwe beschikkingen te nemen, indien hij slechts gezond ware geweest en in staat om juist te oordeelen. Maar hij genas slechts uiterst langzaam van zyne diepe hoofdwonde; elk nadenken, elke ge wichtige vraag bracht zijne geschokte hersenen in gevaar zonder hem moest omtrent Clemence's toekomstig verblijf eene beslissing genomen worden. Gelukkig bevonden zich de gewichtigste papieren, Erwins trouwacte en zijn testament, zich in handen van den dominé voor het geval, dat de dood Clemence ook van haar echtgenoot mocht berooven, bevatte zijn uiterste wil zeker duidelijke be schikkingen. De arme domine', die met zijne vrouw zijn besten steun had verloren, raakte in zijn rouw en te midden der ongewone zorgen, de kluts geheel kwijt; hij was nog hulpeloozer in het gewone leven dan het jonge meisje, dat hij moest beschermen. Het eenvoudigste, tevens het aangenaamste voor hem was Clemence bij zich te houden tot Erwin andere beschikkingen genomen had de verstrooide en onpractische man greep naar de hand des kinds als naar een steun. Die steun was zeker niet toereikend in die gevallen, waar slechts de ervaring kon beslissende hulpelooze man zag spoedig in, dat het gewetenloos zou zijn het jonge meisje, dat aan de bescherming van zijn huis was toevertrouwd, zonder eenig opzicht aan zichzelve over te laten. Clemence had leiding en moederlijke zorg noodig, zijne huishouding eene ervarene hand, zijne iinantiën een verstandig beheer. Zijn goedig, zachtaardig hart had innig medelijden met het jonge wezen dat, zonder gevraagd te worden naar hare eigene wenschen en behoeften des harten, van hand tot hand ging een toevertrouwde schat, die niemand eigenlijk toebehoorde en wier hoede zeer lastig was. Maar hoe lastig ook, dat zag hij in opzicht moest er zijn. Hij had eene zuster, eene weduwe, die, nadat haar man gestorven was en hare vijf zonen de wereld waren ingegaan, nu alleen leefde en in eene kleine stad haar pensioen verteerde. Broeder en zuster waren vroeg van elkander gegaan, maar dominé Ilten gevoelde zelf, hoe lang zij ook van elkander ge scheiden waren geweest, dat er moeielijk twee naturen konden bestaan, die verder uiteenliepen. Haar huis, dat zoo rijk met kinderen was gezegend geweest, en de karige bezoldiging van haar echtgenoot, had al de deugden I der huisvrouw bij haar in het leven geroepen en de bittere noodzakelijkheid was hier den natuurlijken aanleg, die uitsluitend Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. en duizenden aan het loket der kiosken hun stuiver offeren, om de aangekondigde beeltenis in eigendom te bekomen en bij de beschouwing hunne gewaarwordingen saam te vatten in een der beide gebruikelijke opmerkingen: „Dat zou je toch achter zoo'n gezicht niet zoeken!" of „je kan toch wel zien, dat achter zoo'n gezicht niet veel goeds zit!" En vermoedelijk zal ook de critiek der bezoekers van het Panopticum zich tot niet veel hooger peil verheffen. Velen zullen er zelfs niets van zeggen. De meesten zullen zich misschien teleurgesteld vinden op den koop toe. Doch met dit alles heeft de directie van het Panopticum niet te maken: zij laat vrouw Van der Linden, „beschuldigd als giftmengster," kijken, en kan er niets aan doen dat zij er zoo en niet anders uitziet. Van haar standpunt is het niet te doen om afschuw van giftmengers in te boezemen of medelijden met giftmengsters op te wekken, maar enkel om hare kas te stijven. Een doodalledaagsche financiëele speculatie dus. Het Panopticum laat vrouw Van der Linden kijken, zooals het een Amsterdamschen aanspreker of een burger weesmeisje exposeert. Het eenige verschil is, dat er zich voor eerstgenoemde wat meer kijklustigen zullen aanmelden. Maar heeft de directie van zoodanige inrichting werke lijk het recht om aldus te handelen? Ik geloof dat deze vraag niet van belang ontbloot is. Want aan die finan ciëele exploitatie van zijne beeltenis en zijn portret staat nu ieder verdachte of preventief gedetineerde bloot, wiens persoon en zaak belangrijk genoeg zijn, om dergelijke speculatie op de minder edele hartstochten van het groote publiek aanlokkelijk te maken. Vrouw Van der Linden bevindt zich nog slechts in voorloopige hechtenis; en al is heel Nederland ook moreel van hare schuld overtuigd, feite lijk is zij toch nog niet ter openbare terechtzitting verschenen, nog niet gevonnisd, nog niet veroordeeld. Uitdien hoofde is de directie van het Panopticum dan ook zoo voorzichtig, om de door haar geconterfijte vrouw aan te duiden met de de meer juiste dan taalkundig fraaie omschrijving: „be schuldigd als giftmengster." Doch met zulke fijne onder scheidingen houdt het gros der toeschouwers zich niet op zij gaan de giftmengster zien en voor hen is het verdere onderzoek der justitie nog slechts een formaliteit, die nu eenmaal aan de uitspraak van het vonnis moet voorafgaan. op de practische zijde van het leven gericht was, te hulp gekomen. Bij de opvoeding harer zonen had een nuchtere geest en strengheid voorgezeten; werkzaamheid was haar eerste eisch en elke tijd- roovende aankweeking van talenten, die slechts tot veraangenaming des levens dienen, elke bezigheid, die niet volstrekt nut opleverde, was haar een gruwel. Wellicht ware zij toegankelijk geweest voor eene meer ideale opvatting des levens, indien do Hemel haar met eene dochter had gezegend, wier ontwakend gevoelsleven en teedere aanvalligheden hare eigene herinneringen der jeugd weder levendig hadden doen worden en haar de schoonheid en poëzie dier talenten meer op prijs had doen stellen. Maar dit geluk was haar niet ten deel gevallen; het lot had haar de moeielijke taak opgedragen, knapen op te voeden, en daar het haar aan fijnere en edeler hulpmiddelen ontbrak, waren gestrenge orde, stipte volgzaamheid en gehoorzaamheid hare eerste wetten. De onvrijwillige beperking harer bezigheden, toen haar huis ledig was geworden, het ontbreken van elke verstandige aanvulling van hare vele vrije uren, welke voor anderen van haar geslacht de welverdiende rust zoo behagelijk maakt, deed haar de een zaamheid zwaar vallen, en zij nam daarin de uitnoodiging baars broeders, om zijne huishouding waar te nemen en eene jonge, hem toevertrouwde weeze op te voeden, met vreugde aan. Mevrouw Teichmann nam hare taak op zich met de beste bedoelingen, maar zonder het minste begrip van hetgeen van haar gevorderd werd het kleine huishouden had na een paar weken eene volledige verandering ondergaan. De huishouding werd op een geheel anderen, vasten voet ingericht, land gepacht en bebouwd, de veestapel uitgebreid, de moestuin vergroot, en de kleine broeikas de vreugde van de overledene dominésvrouw als geheel nutteloos weggebroken. Geene enkele kamer, met uitzondering alleen van de studeerkamer van den dominé, die niet hare oorspronkelijke bestemming verloor; overal luidruchtige werkzaamheid, waar de vroegere huismoeder alleen het toezicht hield op minder levenmakende werkzaamheden, waarbij de zin voor het schoone en behagelijke niet was uitgesloten. De arme dominé zag dat alles hulpeloos en treurig aan hij ontvluchtte dat ongewone geraas in zijne stille studeerkamer en liet zich zoo weinig mogelijk zien. Ofschoon zijne overledene echtgenoote in den eigenlijken zin des woords Clemence's onder wijzeres in de wetenschappen niet was geweest, had zij hem toch daarbij behulpzaam kunnen zijn; zij had haar op hare ver standige, vriendelijke wijze menigen wenk gegeven en Clemence steeds hulpvaardig ter zijde gestaan. Zij had beiden in het rechte pad gehouden: haar geleerden echtgenoot, die onder zijn onderwijs zoo gaarne afdwaalde tot hetgeen hem meer bijzonder belang inboezemde en toch zoover de bevatting van Clemence te boven ging; zijne leerlinge, wier ijver weldra bekoeld zou zijn, zonder hare uitleggingen en verklaringen. Nu werd die vriendelijke leidsvrouw gemistde dominé, ofschoon bezield met den besten wil, vergat, wanneer hij er niet aan herinnerd werd, menig lesuur, of hij verdiepte zijne leerlinge zoodanig in munten, urnen en wapenen, hij hield zulke uitge breide voordrachten, over de vermoedelijke leefwijze van de oude Egyptenaren, over het verschil van de wetgeving bij die van de Romeinen en Grieken, dat Clemence nooit uit den ouden tijd kwam. Het ontbrak haar aan onderwijs in al die vlakken, waarin de dominé insgelijks les had moeten geven, aan een vast plan tuksgewijze kreeg zy een overzicht van de geschiedenis, de 8edeleer en de gebruiken der oude volken, hy dwaalde van Prijs ilcr Ad ver ten tic nVan 1-1 regels 00 cents, elke regel ïuecr 15 cents. Groote letters nnur plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Feitelijk is dus de expositie van dat beeld een vooruit- loopen op 's rechters vonnis en ïn den grond der zaak een verzwaring der straf. Ik herhaal de vraag: heeft de directie van eene inrichting als het Panopticum tot zoodanige han deling het recht en gedoogt de achtbaarheid onzer Neder- landsche justitie, dat aldus worde gesold en gespeculeerd met de delinquenten, over wier schuld of onschuld zij na, nauwgezet en onpartijdig onderzoek uitspraak heeft te doen Ik geloof niet dat het antwoord op die vragen terstond toestemmend zal kunnen luiden. Integendeel: justitie en politie nemen, of behooren althans steeds zooveel mogelijk maatregelen te nemen, om hare arrestanten te onttrekken aan de onbescheiden blikken van jan en alle man. De gedetineerden, die met den gevangenwagen vervoerd worden, zijn voor het publiek onzichtbaar; als zij den wagen ver laten, hebben zij de kap over 't hoofd; en zij kunnen ver zekerd zijn, in de gevangenis alleen in aanraking te komen met de gerechtspersonen en hunne onderhoorigen. Wat zou men er echter van zeggen, als de gevangenissen een paar dagen in de week tegen entree te zien waren? Het denkbeeld is de ongerijmdheid zelve. Toch handelt men op het oogenblik in het Panopticum met de beeltenis van vrouw Van der Linden niet anders. Men zet haar te kijk, zooals men op een boerekermis met een driepootig kalf of een levendige zeemeermin doet. Ik weet niet, of de diep beklagenswaardige betrekkingen van vrouw Van der Linden in deze eigenaardige expositie bezwaar zien en zich genoopt zullen voelen om daartegen langs wettelijken weg op te komen; maar wel geloof ik, dat het hun weinig moeite zou kosten om van hooger hand een einde aan deze wan smakelijke vertooning te doen maken. Wansmakelijk niet alleen, maar bovendien ook onbestaanbaar met de eischen eener goede, onpartijdige rechtspleging. Een gedetineerde moet van de maatschappelijke samenleving afgezonderd blijven, zoo volkomen mogelijk; hij bevindt zich binnen het gebied der justitie, en dat gebied is heilig en onschend baar. En daarom, hoe verdienstelijk de directie van het Panopticum die inrichting overigens ook beheert, tegen deze bedenkelijke overschrijding harer moreele grenzen dient nadrukkelijk protest te worden aangeteekendhet is een overdrijving die in alle opzichten slechts schadelijk kan werken, uitgenomen misschien voor de kas der exploitanten. het eeu naar het amJer, hy leerde haar met onbeschrijflijke moeite de eerste beginselen, van het latijn, maar hij vergat den stijl van hare eigene taal en dacht er, te midden zijner theolo gische strijdvragen volstrekt niet aan, Clemence eene gezonde en en onderhoudende lectuur te verschaffen. Het eenige, waarin zijne overledene vrouw begonnen was haar zelfstandig onderwijs te geven, was de muziek geweest, en Clemence had cr zich met liefde en ijver op toegelegd, maar sedert men haar den koster van het dorp tot onderwijzer luid gegeven, die de kunst niet verstond, door haar zelf van tijd tot tijd iets voor te spelen, hare belangstelling wakker te houden, verflauwde ook haar ijver op dit gebied. Zich vervelende en vermoeid, ontvlood het kind des wonds, dat zoo vrij en natuurlijk was opgegroeid, de drooge lesuren van den domine, zoo vaak haar dit mogelijk was; haar hart en haar geest smachtten naar afwisseling. Ongelukkig maakte de dominé van de omstandigheid, dat hij in Clemence eene gehuwde vrouw voor zich had, die zekere eischen kon stellen, een ongepast gebruik en, gelijk overal, waar hij niemand kon raadplegen, deed hij juist het omgekeerde van hetgeen hij doen moest. Besluiteloos liet hij zich de teugels ontglippen, die Clemence zacht maar zeker hadden moeten leiden, en (leze maakte van de herwonnen vrijheid, die toch zoo hemelsbreed verschilde van die der gelukkige dagen, waarin zij in den omgang met haar vader wel is waar hare kundigheden en talenten niet leerde aankweeken, maar toch haar geest ontwikkeld en haar gemoed veredeld werd, alleen naar haar eigen smaak gebruik. Mevrouw Teichmann achtte het daarom te racer raadzaam het jonge meisje, wier verdere verstandelijke ontwikkeling zij tydverkwisten noemde, geheel aan zich te onderwerpen. Daar zij geene andere taak voor de vrouw kende dan eene rusteloo/.e werkzaamheid in keuken en kelder, trachtte zij zich zonder eenig overleg van de vele vrije uren van hare pleegdochter machtig te maken, om haar in het belang der huishouding en tot Cle mence's eigen bestwil aan het werk te zetten. Maar de soort van bezigheden, het rastcloozo jagen, dat haar tegenstond en hare lichamclyke krachten te boven ging, prikkelde de krachtige natuur van het jonge meisje tot wederstand, en er vielen onaangename tooneelen voor, tooueelen, waarvan zij in de vrijheid harer bosschen in de verste verte niet gedroomd had en waarbij de overwinning meestal aan hare zijde bleef. Veel vaker dan bij het leven van hare overledene onderw"zcres maakte zij thans te paard groote tochten of begaf zij zich naar de schietbaan van den op cenigen afstand wonenden houtvester; aan hare aangeborene neigingen paarde zich nu een vroeger nooit bij haar waargenomen trots, door de verkeerde behandeling van mevrouw Teichmann in het leven geroepen. Misschien had de al te practische vrouw zich wel wat ingebonden, indien zij geweten had, dat het er in de eerste plaats voor Clemence op aankwam, hier een veilig toevluchtsoord te vinden, dat het jonge meisje reeds een echtgenoot bezat, die zeker voor de wijze harer opvoeding bijzondere bepalingen gemaakt had. Maar van alles wat den dominé omtrent den abnormalen toestand van zijne beschermeling was op het hart gedrukt, was de geheimhouding van dezen zonderlingen echt het gewichtigste, wat hem daarom dan ook steeds levendig voor den geest stond. Hij gevoelde zich niet geroepen, zijne belofte, zelfs in dit bijzondere geval, te verbrekenhij had eene veel te geringe mecning van den tact en de bescheidenhe! I zijner zuster en liet de dingen in hun vrijen loop.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1