15 HELDERSCHE If
Ei\ NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884. N°. 42. Zondag 6 April. Jaargang 42.
*0 VAN HAND TOT HAND.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
t franco per post 1.20.
Brieven uit de hoofdstad.
3 April.
Het zeldzaam fraaie lenteweder, dat werkelijk als de kroon
op den buitengewoon zachten winter mag gelden, vervult,
gelijk steeds ieder mooi voorjaar of warme zomer, ons hart
met gemengde gewaarwordingen. Onze vreugde bij liet
aanschouwen van den heerlijk schoonen dos, die zich aller
wegen weer aan boom en plant begint te vertoonen, is niet
onverdeeld; want jammer genoeg zijn in de laatste jaren
door den loop der omstandigheden gansche wijken van
Amsterdam beroofd van de gelegenheid, om zonder al te
groote inspanning iets te genieten dat naar frissche lucht
en natuurschoon gelijkt. Voor een vrij groot deel mijner
stadgenooten, die toch ook gaarne eens iets willen zien van
het jonge groen en de lentebloemen, kost het tegenwoordig
zooveel moeite, eer ze ver genoeg over de grens der stad
zijn om ergens te wezen waar het „buiten" heeten kan,
dat de aardigheid er eigenlijk afraakt en zij er liever niet
aan beginnen. De vroeger zoo geliefkoosde ontspanning
der Amsterdammers, om 's zomer 's avonds na afloop van
het dagwerk met vrouw en kroost nog even «een singeltje
om te gaan," heeft afgedaande indertijd zoo beroemde
Amsterdamsche buitensingels, die zich als een groenen gordel
van oud en eerwaardig geboomte langs den zoom der stad
slingerden van de Haarlemmer- tot de Muiderpoort, be
lmoren reeds tot den volmaakt verleden tijd. De buiten
singels zijn gedempt, de hoornen gerooid, de wandelplaatsen
geëgaliseerd en genormaliseerd, en waar vroeger eerzame
ljurgerfamiliën onder het dichte iepen- en beukenloof een
poos de muffe stad ontweken, of minnende paartjes naar
elkanders zoete woordekens of naar liet suisen van het
avondwindje luisterden, daar verrijzen nu de eindelooze,
eenvormige en eentonige huizenrijen onzer nieuwe wijken,
waar het zelfs op den mooisten zomeravond zoo gezellig
is als op een kerkhof. Ook het jonge Amsterdam heeft
bij dien veranderden staat van zaken veel verloren. Bij
elke stadspoort of barrière werden de schilderachtige buiten
singels afgewisseld door een uitgestrekte vlakte, schans
.genoemd, half gras half zand, nog een overblijfsel uit den
tijd toen Amsterdam een eervolle plaats in de rij der
Door GOLO RAIMUND.
Pervoty.)
Mevrouw Maubert, die zulke fijn berekende plannen op Cle-
mence's vriendschap bouwde, had haar wel, om de kennismaking
aan te houden, van zich doen hooren, maar de vreemde wereld,
die zij haar in hare brieven afschilderde, waarin die beide ge
stalten ontbraken, die haar alleen belang inboezemden, hadden
voor haar niets aantrekkelijks.
Ze bleef peinzen over den eersten en ecnigsten roman, dien
zij geboord had; elk uur, dat zij zich alleen bevond, dacht zij er
over na; zy loste hem op en zette hem opnieuw in elkander
met andere motieven en een ander slot. Zij was ernstiger en
voorzichtiger geworden onder deze gewichtige mededeelingen,
die het laatsten waas van dat onschuldige vertrouwen uit hare
kinderlijke ziel hadden doen verdwijnen. Hoe kon zij verlangen
naar die plaats, die hare verbeelding zich in vroegere uren met
don vertroostenden glans van een eigen haard had.omkleed, maar
waaraan zij, zooals zij thans zeker wist, alleen maar geduld,
misschien zelfs met tegenzin geduld zou worden!
Neen, zij koesterde geen verlangen meer, maar zij stelde zich
de plaats voor, waar zij nu, na nog een paar maanden, aan zijne
zijde zou leven en zij vroeg zichzelve met een kloppend hart af,
hoe dat mogelijk zou kunnen zijn. Wat zou hij van haar eischen
en wat zou zij hem kunnen geven? Zou zij moeten huishouden
in keuken en kelder, zou zij hem moeten volgen op het
gebied van kunsten en wetenschappen, dat haar zoo vreemd was
gebleven, zou hij van haar verlangen, dat zij zich zou voor
doen in de groote wereld, waarvan mevrouw Maubert haar ge
sproken had, wier vormen en wetten haar onbekend waren,
wier geest zij, zooals die zich in Nora openbaarde, verafschuwde.
„Ach, een eigen te huis, een eigen haard! Zelfs het graf, dat
haar omsloot, leverde nog zekerheid en beschutting op in verge
lijking met de veeleischende wereld, waarin zij zich bewegen moest.
Zachte schreden op den trap, geheel verschillend van de on
stuimigheid, waarmede mevrouw Teichmann de treden opklom,
en een bescheiden kloppen aan hare deur, deed haar uit hare
overdenkingen ontwaken. Haar oude vriend vertoonde zich op
den drempel, en bij dat zeldzame bezoek stond de droomster van
hare zitplaats op.
„Goede Clemence," zeide hij op een plechtigcn toon, „ik kom
wegens eone zeer gewichtige en tevens zeer onverwachte zaak,
waarop gij zeker ook niet voorbereid zult zijn. Uw geheim
waarom bloost gij zoo, lief kind, het is een eervol, geheiligd
geheim, dat God zelf in Zijne hoede heeft genomen uw geheim
dus is ontdekt, ten minste het is niet veilig meer in dit huis.
Zekere graaf Frésange, die u heden morgen in de kerk heeft
gezien en mij later een bezoek bracht, meent in u eene bloed
verwante te zien."
„Mijne moeder was eene gravin Frésange," viel Clemence
hem bevestigend in de rede.
„Welnu, op grond van deze mogelijke verwantschap maakt de
graaf, die ook van uw huwelijk schynt te weten, alle mogelijke
aanspraken. Ik acht het niet onwaarschijnlijk, dat hij opspraak
zal verwekken, wat noch naar den geest zou zijn van uw
overleden vader, noch in het belang van uw echtgenoot, of
van mij. Hij dringt op beslissing aan van kiesche en belangrijke
onderwerpen, over welker oplossing alleen de baron te beslissen
Uitgever A. A. BAKKER (;z.
BUREAU: MOLENPLEIN.
vaderlandsciie vestingen besloeg en er bolwerken op nahield.
Die bolwerken waren, vóór liet jongste tijdperk van aan
bouw en uitbouw, de traditioneele speelplaats van de jeugd
uit den ganschen omtrek; pas waren de scholen leegge-
loopen of het krioelde er van vliegeroplatende jongens en
touwtjespringende meisjes, een aardig tafreel meestal, vol
beweging en leven. Maar ook de schansen werden tot den
rang van bouwterrein verheven, en de jeugd was zoo goed
niet, of ze moest andere plaatsen opzoeken om krijgertje
of haasjeover of stuivertje-wisselen te spelen! Men wist
toen nog niet van de moderne „vacantie-kolonies," van
„speeltuinen" of dergelijken. Het jonge volkje speelde op
de ruime schans of onder de hoornen van de singels, en het
had er pret naar hartelust. Iets anders ter vergoeding
daarvan heeft het nooit kunnen vinden. Overal werden ze
verdreven door de rammelende stoomhei en de dreunende
hamerslagen der bouwers. Amsterdam had zelfs het
laatste spoor zijner „omstreken" verloren; thans kost het
reeds moeite, te gelooven dat het ze ooit gehad heeft.
Van de schoone lustwarande rondom de hoofdstad, waarop
de Amsterdammers der zeventiende en achttiende eeuw zoo
trotsch waren, is geen zweem meer overgebleven. Menig
gevoelig gemoed is er droef door gestemd. Lees er Ter
Gouw in zijn „Amsterdamsche kleinigheden" bij gelegen
heid maar eens op na.
Zoo heeft Amsterdam langzamerhand zijn ontgroenings
periode doorworsteld: al wat er nog van boom en struik
en plantsoen was overgebleven, verdween achtereenvolgens.
Eindelijk begreep men dat het zoo niet langer kon. Toen
wei'd het vondelspark aangelegd, flink, ruim en op breede
schaal, zoodat het terecht onder de stedelijke merkwaar
digheden gesteld wordt; toen trachtte men ook in het
diepgevoelde gemis te voorzien, door den aanleg van minia
tuur-plantsoentjes. Op het Rembrandsplein, op de Prins-
Hendrikkade, bij de Leidschepoort en elders, plantsoentjes
wier levensstrijd driewerf verzwaard wordt door de tegen
werking van rook en damp en stof en door de onbarm
hartige hand der schend lustige straatjeugd; toen kwam men
eindelijk op den inval, om aan de schooljeugd voor hare
schanzen en bolwerken de nieuwerwetsche speeltuinen in de
plaats te geven, uit de vreemde overgeplante inrichtingen,
heeften daar gij dus door gevaar bedreigd wordt, uwe persoon
lijke vrijheid, mijns inziens, zelfs niet meer veilig is, daar einde
lijk toch het tijdstip niet verre meer verwijderd is, waarop gy
mijn huis voor uwe eigene woning zult moeten verwisselen,
blijft mij niets anders over, dan u aan de bescherming van den
ritmeester loe te vertrouwen. Ik moet afwachten, hoe hij dezen
stap opneemt, ik hoop, dat hij de dringende omstandigheden
in aanmerking zal nemen, wanneer uwe vroegere komst hem
wellicht ongewenscht mocht zijn."
Clemence was bleek geworden elk dezer goed gemeende
woorden boorde haar als een dolksteek door het gevoelige hart.
Waar hoorde zij toch thuis? Wien op deze wereld was zy lief
en dierbaar? De eene ontdeed zich van haar, den anderen was
zy tot last - - heen en weder geworpen, nu eens dezen dan genen
op den hals geschoven, ging zij van hand tot hand.
Een plotselinge angst overviel haar bij het denkbeeld zich in
te dringen in het huis van een man, wiens hart door eene andere
was ingenomeneen fiere trots maakte zich van hare ziel meester
bij de gedachte, dat zij zou moeten bedelen om liefde en bescher
ming, dat zij als een aalmoes zou moeten ontvangen, waarop zij
't volste recht had.
Waarom, o, waarom had haar vader dat gedaan, waarom had
hij haar niet gelaten bij de eenvoudige vrouw, die hare dienares
en toch hare beschermster was! Hij wilde hare toekomst ver
zekeren en had haar van iedereen afhankelijk gemaakt zij
gevoelde zich arm en ellendig
Zoo zonder cenige voorbereiding opnieaw verdreven, naar zij
meende, ontzonk haar de moed. Indien zy zich zou moeten ver
nederen, zou moeten sraceken, dan liever hier voor dezen man
met grijze haren, dien zij wel kende als zwak, maar tevens als
goedaardig.
„Behoud mij bij u," zeide zy smeekend, terwijl zij bare schoone
oogen tot hem opsloeg, „ik smeek het u demoedig, laat mij bij
u blijven. Ik ben niet altijd geweest, zooals ik zijn moest, niet
zoo ijverig, zoo volgzaam, zoo bescheiden het ontbrak mij
aan teedere, moederlijke leiding. Maar ik zal mij veranderen,
ik verzeker het u. Ik weet, dat ik ook mevrouw Teichmann
menige verontschuldiging heb te maken, maar verstoot mij ni3t
uit uw huis, doe het niet, ook ter wille van uwe dierbare, over
ledene vrouw, die zoo liefderijk voor mij was."
„Clemence, mijne beste Clemence, waar dwalen uwe gedachten
riep de oude man verschrikt en verlegen, „zoudt gij dan denken,
dat het mij licht valt van u te scheiden, en wat spreekt gij van
verstooten te worden? Hier kondt gij immers toch niet altijd
blijvennw wacht een eigen haard, een trouw hart, en wanneer
het lot uwe schreden vroeger derwaarts leid, dan wij voorzien
hadden, dan strekt u dit tot zegen, niet tot droefenis.
Het geheim, dat gij met zooveel voorzichtigheid hebt bewaard,
zelfs bij uwe kleine twisten met mijne zuster, waar de onthulling
daarvan misschien uwe positie had kunnen verbeteren, werd nu
door lompe handen ontsluierd en door onverstandige menschen
besproken. De bloedverwanten uwer moeder, die uw vader niet
genegen waren en thans rechten op uw persoon willen doen
gelden, zullen waarschijnlijk aan zijne maatregelen eene verkeerde
uitlegging geven en u en uw echtgenoot, als zij by de wet geene
bescherming kunnen vinden, in opspraak brengen. Onder alle
omstandigheden moet de ritmeester zelf beslissenik mag u niet
blootstellen aan de aanvallen uwer bloedverwanten, en daar ik
vermoed, dat wy deze reeds in de eerste dagen te wachten hebben,
moet gij nog heden avond deze plaats verlaten."
Prijs iler A<1 verten tien: Van 1t regels 60 cents, elke
regel meer 15 etuis Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
waar iiet jon «re Amsterdam nu leert spelen „onder toedicht/'
het akeligste spelletje, verbeeld ik me, dat er voor een
Amsterdamschen jongen te bedenken is. Maar met al die
palliatieven zijn we er nog niet, en blijven de bewoners
van bet geheele middengedeelte der stad en voornamelijk
die van de daarachter gelegen volksbuurten nog altijd
verstoken van een handjevol groen en een vriendelijk zitje
in de open lucht. De menigte adressen tot aanleg van
parken en plantsoenen, in de laatste jaren bij den Gemeen
teraad ingekomen, kunnen bewijzen, boe diep dat gemis
gevoeld wordt. Amsterdam beeft geen wandelwegen meer;
zelfs voor een rijtoer heeft men geen andere gelegenheid
dan bet Vondelspark, en wat de wandeling daar aangaat,
deze is altijd voor een groot deel mijner stadgenooten te
ver uit de buurt, om er veel gebruik van te maken. Als
men zomeravonds warm en moede is, getroost men zich
niet gaarne een loop door de stad van een half uur of
drie kwartier om een luchtje te gaan scheppen in bet
Vondelspark. Daarom is bet eenige redmiddel, dat de
gemeente zooveel mogelijk door den aanleg van parken en
wandelplaatsen langs den zoom der stad in bet bestaande
gemis voorzie. Het raakt een volksbelang, even goed als
gas of duinwater.
Dit laatste artikel neemt thans al de aandacht van ons
Gemeentebestuur in beslag. De concessie voor 35 iaar is
door de Duinwater-Maatschappij onaannemelijk geacht, en
thans beeft de Raad reeds vier zittingen zoek gebracht
met discussies over de voor- en nadeelen eener doorloopende
concessie, zonder nog tot een beslissing te kunnen komen.
De Raad telt onder zijne leden eenige verklaarde voor
standers eener gemeentelijke waterleiding, en bun onver
holen en bij elke gelegenheid uitgesproken antipathie tegen
een hernieuwing der concessie van de bestaande Maat
schappij geeft aan deze water-debatten iets ongemeen heftigs.
Woensdag wordt de strijd na achtdaagsche rust hervat.
Behalve door bet jonge groen en de lentebloempjes zullen
we weldra ook door de sluiting van de winter-campagne
onzer publieke vermakelijkheden er aan herinnerd worden
dat bet zomerseizoen toegang vraagt. Carré heeft zijn
matjes reeds opgerold, dankbaar voor de betoonde vele
bewijzen van welwillendheid en de goede recette; hij blijft
"Maar waarheen waarheen?" stamelde Clemence onthutst,
„moet ik hem plotseling overvallen ongeroepen en onwelkom?
Zijn het mijne bloedverwanten niet, die zich aan mijn welzijn
laten gelegen liggen, getuigt het niet van hunne deelneming in
mijn lot en kan hunne goedheid mij met gevaar bedreigen?"
„Wat zijt ge toch dwaas, lief kind," antwoordde de oude man,
die in de kamer op en neder had geloopen en nu voor haar
bleef staan, „waar haalt gij die zonderling, ongerechtvaardige
gedachten van daan? Gij waart, toen gij uw huwelijk sloot,
veel te jong, om het geluk en de plichten daarvan te beseffen,
en daarom liet men u eerst tijd tot voorbereiding. Zoo ik zoo
even mijn twijfel te kennen gaf omtrent de wijze, waarop de
baron mijn stap zou opvatten, dan betrof dit niet uwe komst
ten zynent, maar mijne schijnbare onwillekeurige handelwijze.
Wat uwe bloedverwanten aangaat, ben ik, evenals gij, van hunne
warme belangstelling overtuigd, maar kan ik niet beslissen, of'
deze belangstelling zich uiten zal op zoodanige wijze, als met de
wenschen en bedoelingen van den ritmeester strookt. En hij
toch is het alleen, die bier te beslissen heeft; welke indrukken
u ook mogen zijn bijgebleven en dien gewichtigen dag, liet
plechtige gebod, toen men in het aangezicht Gods uwe hand in
de zijne legde, „en hij zal uw heer zijn," zult gij toch niet ver
geten hebben."
Zij maakte een toestemmend gebaar en zweeg.
„Gij zult na den eten onmiddellijk aan het pakken moeten
gaan, Clemence," ging hij voort. „Myne zuster zou u daarbij
kunnen helpen, maar liet komt mij onder de bestaande omstandig
heden en in de stemming, waarin gij verkeert, beter voor, dat
zij u alleen laat. Het zal toch zooveel niet zijn wat eene jonge,
zoo eenvoudige dame van uw ouderdom, haar eigendom noemt."
„Het zal spoedig gedaan zijn, maar Fly en Nel waar
blijven die gij zult mij toch van deze dieren niet willen
scheiden
„Slechts voor eenige dagen of weken, lieve Clemence, wij
moeten eerst hooren, wat de ritmeester omtrent u en uw verder
verblijf besluit."
Heimelijk balde zij hare kleine hand, die zij zoo vast tegen
haar kloppend hart had gedrukt. Sedert zy wist, dat hij haar
niet beminde, niet zou kunnen beminnen, was het denkbeeld haar
onverdragelijk van zijn wil afhankelijk te zijn. Maar hoe haar
trots zich ook daartegen verzette, zij was en bleef een werktuig
in de hand van vreemden.
De dominé bespeurde niets van hare opgewondenheid of schreef
ze aan eene andere oorzaak toe, en ging op denzelfden toon voort
„Van het nabijzijnde spoorwegstation zal ik den ritmeester
telegrafeeren, dat ik met u onder weg ben, en in de stad het
dichtst bij Erlenstein gelegen, op zyne beslissing wacht. Komt
deze niet binnen twee dagen, dan zal ik dat beschouwen als
eene uitnoodiging, om u rechtstreeks bij hem te brengen."
Zy bedekte haar gelaat met hare handen. Zij, het eens zoo
beminde, verwende kind, zou op die wijs hare intrede doen in
het buis baars echtgenoots, zonder een enkel woord van ver
welkoming, zonder uitnoodiging zelfs! Dat was tc veel, te veel
hoe vast zij ook hare trillende lippen op elkander drukte,
de tranen, die aan' hare wimpers ontvielen, kon zij niet weêr-
houden.
De dominé begreep haar niet; hoe ware hy daartoe ook in
staat geweest, daar hij de wonde niet zag, die haar deed bloedeu.
Hij nam liefderijk hare hand in de zijne en streelde ze teeder,
en dit geringe liefdebetoon, na zulk een langen, hangen tyd,