EN HELDERSCHE NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°. 44. Jaargang 42. Vrijdag 11 April. Uitgever A. A. BAKKER Oz. Blnnenlana. 3°) VAN HAND TOT HAND. ..Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advcrtentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De Amsterdammer vestigt er de aandacht op, dat het verzoek van den Sociaal-Democratischen Bond om rechtspersoonlijkheid geweigerd is, aangezien in het door de Vereeniging uitgegeven orgaan en de door haar ver spreide geschriften steeds wordt aangespoord tot het plegen van handelingen, die met eene vreedzame uitoefening, van de bij de Grondwet en andere wetten gewaarborgde rechten niet vereenigbaar zijn. Het blad meent, dat, als men dezen weg bewandelen wil, dit nog maar een begin is. Kan de Sociaal-Democratischen Vereeniging niet als rechtspersoon erkend worden omdat hetgeen zij schrijft „eene aansporing is tot het plegen van handelingen, die met eene vreedzame uitoefening van de bij de Grondwet en andere wetten gewaarborgde rechten niet vereenigbaar zijn," dan dient «e minister Heemskerk verder te gaan. Immers wat de Vereeniging schrijft is volkomen in overeenstemming met betgeen zij spreektEn kon de Bond om hetgeen hij schrijft geene rechtspersoonlijkheid erlangen, dan mag de Vereeniging, die spreekt gelijk zij schrijft, ook niet geduld worden, dan dienen hare vergaderingen belet te worden, volgens de wet van 1855 (Staatsblad No. 32). Art. 2 dier wet luidt: De Vereeniging strijdig met de openbare orde is verboden. Art. 3. Met de openbare orde wordt strijdig geacht elke Vereeniging, welke tot doel beeft: 1. onge hoorzaamheid aan ot overtreding van de wet of eene wettelijke verordening; 2. aanranding of bederf der goede zeden; 3. stoornis in de uitoefening der rechten van wie bet ook zij. De heer Heemskerk kan, meent de Amst., het niet laten blijven bij deze weigering van rechtsper soonlijkheid, het is zijn plicht, den geheelen Bond te ontbinden. Is de Arast. niet ingenomen met de weigering van den minister, evenmin met het feit, dat politie-agenten den verkooper van Recht voor Allen, het orgaan van den Bond, zonder dat hij iets misdoet, naar het politie-bureau brengen. Het wordt tijd, zegt liet blad, dat liet Nederlandsche volk en niet het minst de Amsterdamsche burgerij blijk geven van hunne onverflauwde liefde voor de vrijheid van denken en spreken. De zwakste inbreuk daarop behoort, ten krachtigste te worden afgekeurdelke reactionaire handeling, Door GOLO RAIMUND. Fercolg Nora scheen nog even ongeduldig jegens hare ondergeschikten als vroeger; wellicht was zij uit haar humeur, dat zij den baron niet onmiddellijk aantrof en daardoor eene kleine verandering moest brengen in het welbestudeerde tooneel des wederziens, want zij antwoordde op een spottenden toon „In de twee jaar, dat ik afwezig was, juffrouw Rebel, schijnt gy nog geene bijzondere vorderingen gemaakt te hebben in de wijze om u bepaald uit te drukken als de baron werkelijk tegen het avondeten thuis komt, dan weet ik toch nog niet, wanneer dat is." Juffrouw Rebel voelde, dat het bloed haar naar het hoofd steeg. „Ook ik weet het niet, mevrouw," zeide zij spijtig, „de baron leeft zoo alleen hij gebruikt zijn eenvoudig middageten op den gewonen tijd en soupeert, wanneer hem dat bevalt. Als ik zeide, tegen het avondeten, had ik eigenlek moeten zeggen heden, want vaak brengt hy den nacht door op naburige goederen." „Nu vooruit dan maar, opdat Erica ten minste spoedig wat krijgt," antwoordde Nora. „Welke kamers zult gij mij aanwijzen „Welke mevrouw verkiest." Het voorhoofd van de barones helderde een weinig op; een bevredigender antwoord had zij niet kunnen wenschen, ook geen onderdaniger, en dit strekte haar tot waarborg, dat haar aanzien hier nog niet verminderd was. „Zijn mijne vroegere kamers beschikbaar?" Nu verviel de huishoudster, die slechts door geheime ergernis zoo bepaald had gesproken, toch weder in haar oude gebrek. „Ja en neen;" stamelde zij, terwijl zij dacht aan de frissche, ongerepte pracht van deze vertrekken, aan wier meubeleering de baron zooveel geld en zorg te koste had gelegd. Als zij hem de verrassing, die hij er mede voor had, eens bedierf? De barones wierp vol ergernis het hoofd achterover. „Ja en neen, wat moet dat beteekenen? Breng mij naar boven en open de kamers, ik zal zelf wel eens zien." Dit bevel werd op zulk een beslisten toon gegeven, dat de huishoudster niet durfde tegenstreven. Zij ging met de sleutels in de hand voorop, gevolgd door de barones met haar dochtertje aan de hand, dat verbaasd in het prachtige huis rondkeek, en door Klaas, met een bedrukt gelaat, een zwarten reiszak dragende. Met verbazing vlogen de blikken van de schoone vrouw over de welbekende en toch zoo veranderde vertrekken; de nieuwe, kostbare inrichting, welke de vorige verre overtrof, boeiden hare verwende oogen. Het waren kamers, die slechts voor eene vrouw bestemd konden zijn; dat bleek onmiddellijk uit het ameublement, en het was met een hart, luid kloppende van bange verwachting, dat zy zich zelve de vraag deed„Voor wie?" Met lan 'zame schreden ging zy door, het eerste vertrek naar het huiselijk kabinet en sloeg bijna aarzelend de hand aan den sleutel van de laatste deur, die naar het slaapvertrek geleidde. Nora verstond ten volle de kunst hare gewaarwordingen, vooral in tegenwoordigheid van bedienden, te bedwingen, maar de aanblik van dat verrukkelijke vertrek met die zware, hemels blauwe zijden gordijnen, met die kostbare kanten voorhangsels voor legerstede en toilet; het dikke, zilvergryze tapijt, waarin die de zoo duur verworven vrijheid aantast, moet zoo duidelijk mogelijk aan de kaak gesteld worden. De liberalen zouden hun naam niet waard zijn, als zij zelfs der geringste zweem van partijdigheid in de rechtsbedeeling met hun zegel wilden dekken. De gelegenheid om de buiten omloop gestelde koperen centen en halve centen aan de kantoren der betaalmeesters in te wisselen, wordt op 30 dezer gesloten. Het is den heer Julius, leeraar in de natuurkunde aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda jl. Maandag gelukt, door middel van een sterken electromagneet (hoef- vorm) een der heide verloren sleutels van 't postkantoor te Breda uit de breede gracht van den Buitensingel op te halen. Tengevolge van de aanwijzingen der beschuldigden Moors en Ballintyn, was de heer Julius door de justitie uitgenoodigd, op eene tamelijk onbepaald aangeduide plek zijne wetenschappelijke proeven aan te wenden, en na 3 uren visschers, gedurende welke de meest verschillende voorwerpen, b. v. een antieke bijl, een ijzeren kanonskogel etc., werden opgehaald, mocht de bekwame natuur kundige er in slagen, den binnensleutel van 't postkan- machtig te worden. Binnen weinige dagen zullen er pogingen gedaan worden, ook den buitensleutel te krijgen. Door het bestuur der Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier is het volgende adres aan Z. Exc. den minister van Binnenlandsche Zaken gezonden: Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, het bestuur der Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollandsch Noorderkwartier; dat in de Vergadering, op 12 Maart jl. gehouden te Avenhorn en die door 81 leden en 13 gasten werd bijgewoond, is ingekomen een adres, door een aantal veehouders uit Leiden en omstreken aan Uwe Excellentie toegezonden, in welk adres gewezen wordt op het gevaar voor besmetting van den Nederlandschen vees'tapel, hetwelk ontstaat dooi den invoer van vee uit België, Duitschland en andere landen, zoomede den doorvoer van zulk vee over Nederland naar Engeland: terwijl aan het slot van dat adres de onder teekenaren aan Uwe Excellentie eerbiedig verzoeken het rozen en vergeetmijnietjes waren ingewerkt, en de prachtige, marmeren schoorsteen, waarvan de groote venetiaansche spiegel de kiesche weelde van dit vertrek weêrkaatste, dwong haar toch een kreet van bewondering af. Tegenover het bed hing eene groote schilderij in olieverf in eene kostbare lijst, eene woud partij, een jachthuis in het midden van eene opene plek in het bosch, voorstellende een meesterstuk, zooals Nora's kunst vaardig oog spoedig bemerkte. „Voor wie?" Hij had sedert den dood van haar man, toen zy tot versterking van hare eigene gezondheid, zoowel als voor die van het teedere kind, nog een jaar in Duitschland wenschte te blijven, eene drukke briefwisseling met haar onderhouden. Niet alleen familie, maar ook ffnantieele aangelegenheden, de regeling der erfenis, het belang van het vaderlooze kind, waarover hij voogd was geworden, hadden dit noodzekalijk gemaakt, en zijne brieven waren warm en hartelijk geweest, vol trouwen raad, zooals in dien ver verwijderden tijd, toen hij nog niet de verloofde was, maar slechts de jeugdige en toch reeds zoo ernstige beschermer van hare meisjesjareu, toen hij nog geene andere rechten kon doen gelden dan over haar te waken en haar te verzorgen. Mocht, kon hij wel een anderen toon aanslaan, nu reeds nu de rozen voor de eerste maal bloeiden op Robert's graf? En eene andere? Daarover zou hij gesproken, ten minste daarop in zijne brieven eenige toespelling gemaakt hebben; men bouwt toch geen nest, vóór men zijne gezellin gevonden heeft. Het was duidelijk; gij had dit gedaan voor haar, voor haar alleenhij wist immers, dat zij tegen den herfst naar Duitschland zou terugkeeren. En hoeveel kieschheid lag daarin niet opgesloten, om elk spoor zelfs van uiterlijke herinneringen te verbannen, die voor hem smartelijk, voor haar beschamend konden zijn? Op den nieuwen weg naar zijn geluk was niets oud dan zijn vertrouwen en zijne onverstoorbare liefde voor haar. En wat was alles in het geheim geschied! Geen woord in zijne brieven had den met moeite weerhouden gloed, de opnieuw ontwakende hoop verraden; geene herinnering aan het verleden, geene vraag voor de toekomst; al zijne gevoelens, schenen slechts zijn overleden broeder te gelden, wien hij zoo innig genegen was geweest. Ja, hij was nog de Erwin van vroeger dagen, die het aandenken en de rechten der dooden boven de wenschen en begeerten van zijn eigen hart stelde, die het niet waagde, den weduwensluier op te lichten vóór de tyd en de gebruiken het veroorloofden. Zulke overwegingen volgden elkander in weinige oogenblikken, snel als de gedachte, in haar levendigen, berekenenden geest op, en even spoedig had zij besloten, hare tactiek te wijzigen. „Dit alles is nog zoo nieuw, zoo onbewoond," zeide zij, plot seling veel vriendelijker gestemd tot juffrouw Rebel, „ik zie zoo in het geheel geene bekende meubels meer, waardoor ik mij weêr thuis zou kunnen gevoelen in deze gezelligen kamers onder deze omstandigheden vind ik beter vooreerst dc logeerkamers maar te betrekken." De huishoudster knikte vergenoegd; haar werd door deze woorden een last van het hart genomen. Zij had zichzelve al met angst de vraag voorgelegd, wat de baron wel zou zeggen van de verijdelde verrassing, die hij toch zeker voor zichzelven had voorbehouden. „Als mevrouw het daarmede voor lief wil nemen, de kamers zullen spoedig in orde worden gebracht. Wij hadden volstrekt op geene vreemden gerekend; mynheer de baron heeft slechts toepassen van verscherpte maatregelen tegen het verspreiden van besmetting; dat dit adres in de zooeven genoemde vergadering is voorgelezen; dat het onverdeelden bijval mocht ondervinden; en dat ten slotte met algemeene stemmen aan het bestuur werd opgedragen bij Uwe Excellentie, met gepasten eerbied, maar tevens met krachtigen aandrang, pogingen in het werk te stellen, ten einde Uwe Excellentie er toe te bewegen aan het Leidsche adres een welwillend gehoor te verleenen. Het bestuur is van oordeel dat het overbodig geacht mag worden, nogmaals al de gevaren te schetsen, die dooi den in- en doorvoer van vee uit het buitenland voor den Nederlandsche» veestapel en den Nederlandschen uitvoer handel kunnen voortvloeien, indien niet vanwege de Hooge Regeering een scherp toezicht wordt gehouden op het vee, dat Nederland binnenkomt of uitgaat. Het Leidsche adres wijst hier genoegzaam op. Het bestuur eindigt dus met het eerbiedig verzoek, dat het Uwe Excellentie behagen moge, al die maatregelen in het leven te roepen, welke strekken kunnen om de voor ons vaderland gevreesde onheilen uit den weg te ruimen. 't Welk doende, enz. (was get.) J. L. T. Groneman, Voorzitter. W. Teenqs, Secretaris. Winkel, 2 April 1884. Uit Berlijn wordt gemeld, dat het indertijd uitge vaardigd verbod van invoer van Hollandsch vee in Duitsch land weidia zal worden opgeheven, aangezien de gevallen van veeziekte in Nederland bij den dag verminderen. Bilsen gaat met zijn beroemde kapel dezen zomer een rondreis maken door Nederland. De Parkschouwburg te Amsterdam maakte in 1883 f 7446.88 zuivere winst. De directeur werd jl. Maandag door de algemeene vergadering herbenoemd. Het bericht van uitvoer van Friesch fok vee naar Italië, is, zegt het U. D., niet volkomen juist. Bedoeld vee toch werd aangekocht door den Burggraaf te Raine- ville, groot grondeigenaar bij Amiens in Frankrijk, en is bestemd om den veestapel op zijn goederen te veredelen. terloops te kennen gegeven, dat het huis wellicht reeds tegen den herfst eene nieuwe meesteres zou krijgen, en daarom heeft men het zeer druk gehad met de inrichting der vertrekken voor de aanstaande mevrouw. Mynheer de baron was er byzonder op gesteld, dat alles tot in dc kleinste bijzonderheden met de grootste zorg werd nagegaan; zy zijn dan ook ter rechter tyd klaar gekomen en ik twijfel niet, of zy zullen mevrouw bevallen. Dat was ook de reden, waarom ik het met mij zelve niet eens kon worden, of ik de kamers wel mocht laten zien, of ik, zoo doende, niet wellicht de vreugde bedierf van mijnheer de baron, die zeker gaarne zelfs die kamers aan mevrouw wilde laten zien." Een blos van vreugde vloog over Nora's gelaat, waaraan de jaren niets van de vroegere bekoorlijkheden hadden ontnomen. De onschuldige woorden van de onergdenkende vrouw beves tigden hare geheimste verwachtingen: zij was nog bemind, zij werd nog begeerd. „Gij hebt gelijk, juffrouw Rebel, en gij hadt mij dan ook maar kortweg moeten zeggen, dat de kamers niet in orde waren. Nu is het echter geschied, en ik wil niet, dat gij in ongelegen heid geraakt door eene overijling, die zonder twijfel goed gemeend was. Zeg er mijnheer den baron niets van, dat ik de kamers reeds gezien heb en ik zal hetzelfde doen. Laat mijn bagage spoedig door Klaas in den anderen vleugel brengen, wijs de kamenier daar den weg, en zorg voor wat eten voor mijne kleine Erica; het kind is dood moede." De logeerkamers hadden het uitzicht op het slotplein en daar door het voordeel, dat men van daar den baron kon zien aan komen. De zon was aan het ondergaan; zij wierp een breeden, rooden, gouden straal over het kort geschoren grasperk, dat zich voor het bordes uitstrekte en waar juist een pauw, tot groote vreugde van het kind, met zijn prachtigen staart pronkte. Overal stilte, voorname rust; het werd tijd, dat er weder wat leven kwam in dit huis, dat veel te schoon en te grootsch was, om sombere gedachten van droefheid en rouw te huisvesten. Opgewonden en zenuwachtig zette Nora zich in een der vensternissen neder, die door de gordijnen half verborgen waren, en keek ongeduldig naar buiten. Hoewel de blik in hare vroegere kamers voor haar een sprekend getuigenis van zyne liefde had kunnen zijn, had zich toch, terwijl zij daar zoo rustig zat te wachten en zich het volgende uur voorstelde, een zekere schroom van haar meester gemaakt, wier uitdrukking aan haar gelaat eene maagdelijke, jeugdige bekoorlijkheid bijzette. Zij had hem niet wedergezien sedert dien nacht, toen zij schuldig en van hare schuld overtuigd, in al hare schoonheid en trouweloosheid voor hem stond geen woord van toorn of aanklacht had zij vernomen, maar ook geen vaarwel, geen woord van vergeving. Wel had dit haar hart niet bedroefd, maar het had toch hare ijdelheid gekwetst, dat hij over haar hoofd heen, alsof zij in het geheel niet bestond, vrede met Robert gesloten had. Hij had haar trots beleedigd, dat zij daarvan bleef uitgesloten, alsof hij haar nog zijn toorn, noch zijne liefde waardig achtte, alsof slechts zijn broeder eene tegenpartij was, wien men genade of recht kon laten wedervaren. Dat het genade was, grootmoedigheid, die haar man niet zelden het leven vergalde, dat trof haar niet nooit dacht zij aan Erwin met berouw, nooit met schaamte, dat hij zoovele offers bracht. Aan de zijde van haar echtgenoot had zij het leven volop en stormachtig genoten, zonder zich tot groote overtredingen te laten verleidenzij zwelgde nog uit den schuimenden beker der vreugde, toen Robert reeds op zijn ziekbed den dood tegemoet snelde. Ook

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1