HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- eu AdvertentieWafl voor Hollands Noorderkwartier. 1884. N°. 54. Jaargang 42. Zondag 4 Mei. PUBLICATIE. SCHUTTERIJ. 4°) VAN HAND TOT HAND. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. .^Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. w t h franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. MOLENPLEIN. Prijs der Ad verten tien: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder, Gezien Z. M. besluit van den 21 Maart 1828 (Staatsblad No. 6), houdende reglementaire bepalingen tot invoering der Wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatsblad No. 17), in verband gebragt met Art. 6, 7, 8 en 9 van gezegde Wet. Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur van Noordholland, dd. 11 April 1828, No. (Provinciaal blad No. 41) omtrent de executie der Wet op de Schutterijen. Roepen by dezen op alle Manspersonen, ingezetenen dezer gemeente, welke op den eersten Januarij 1884 hun 25ste jaar zijn ingetreden, en alzoo diegenen welke in den jare 1859 zijn geboren, alsmede de zoodanigen welke, ofschoon in andere ge meenten ingeschreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente zijn komen wonen en op den lsten Januarij 11. hun 348te jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1849, tot en met 1858 ingesloten, de vreemdelingen van denzelfden ouderdom, die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn, om volgens Art. 2 der Wet van 11 April 1827 als ingezetenen te worden beschouwd, benevens de gepas- porteenle Militairen, die, om welke redenen dan ook, zich nog niet ter inschrijving voor de Schutterij hebben gepresenteerd, ten einde zich in de daartoe gereed gemaakte registers te doen inschrijven, tevens te kennen gevende: Dat de inschrijving zal beginnen den 15den Mei aanstaande, en geheel zal moeten zijn afgeloopen den eersten Junij daaraan volgende, terwijl in een der vertrekken op het Raadhuis alhier, voor de inschrijving zal worden gevaceerd op alle werkdagen van 's morgens 9 tot 12 ure. En ten einde voor te komen, dat iemand in de termen der inschrijving vallende, zich door onwetendheid aan plichtverzuim schuldig maakt, heeft het Gemeentebestuur noodig geoordeeld een ieder bekend te maken met en te herinneren aan de navolgende bij de Wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17) gemaakte bepalingen. Dat een iegelijk zonder onderscheid, of hij mocht vermcenen al of niet onder de bij de Wet vrijgestelden of uitgeslotenen te behooren, verplicht is zich voor de Schutterij te doen inschrijven, Dat zij die in meer dan eene gemeente hun verblijf houden, of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrij ving verplicht zullen zijn binnen die gemeente waar eene dienst doende Schutterij aanwezig is, en bijaldien in die verschillende Door GOLO RAIMUND. Vervolg.) Het was winter geworden, een zeer harde, alles verstijvende winter, die niet alleen velden en beemden in zijn boeien bad geslagen, maar ook de harten op Erlenstein, die voor een kort oogenblik warmer voor elkander geklopt hadden. Als een droom kwam het den ernstigen man voor dat hij het jonge, Bchoone schepsel aan zijn hart gedrukt had, dat hij bedwelmd was geworden door den vochtigen glans harer oogen, die hem de diepte van haar gemoed beter onthulde dan woorden dit ver mochten. Kort, slechts zelden was het teruggekeerd, steeds vluchtiger en flauwer, tot het ten eenenmale verdween en slechts een schaduw achterbleef op hare diep ernstige trekken. Werkelijk heid was slechts het vurige, onbevredigde verlangen, waarmede hij ter sluiks al haar doen en laten bespieddewerkelijkheid was slechts de ongeduldige blik, waarmede zij hem binnen de perken terugwees, wanneer zij zag, dat zy werd gadegeslagen. De juichtoon, waarmede zij de mededeelingen ontvangen had, dat zij bloedverwanten bezat, was weldra in onverschilligheid overgegaan, toen ook hiermede Nora dezelfde rechten kon laten gelden. Niets kon haar onaangenamer zijn dan deze niet te loochenen familiebanden, niets hare gevoeligheid meer krenken, dan dat hare grootmoeder met grooten ophef Nora's talenten luide prees en haar die vrouw, zoo verachtelijk in hare oogen, ten voorbeeld stelde. Somwijlen was het haar, alsof zij haar het schoone masker moest afrukken en haar tentoonstellen in al hare valschheid en huichelarij, zooals zij haar door het album van mevronw Maubert had leeren kennen een schoonschijnende, eeuwig zich her halende en toch steeds overwinnende leugen in alle omstandig heden des levens. Maar zij bezweek niet voor de verzoeking, zij volgde de natuurlijke inspraak van haar edel karakter en zweeg. Hy immers was medeplichtig aan dien logen, keurde dien elk oogenblik goed, wanneer hij Nora achting en vertrouwen bewees, haar openlijk naast, in het geheim boven zijne vrouw plaatste? De gravin de Frésange was te veel vrouw van de wereld, om niet ingenomen te zijn met de schoone weduwe. Nora sprak vloeiend fransch, waardoor de toenadering reeds veel gemakkelijk was gemaakt door de conversatie, van welke Clemence uitgesloten bleef, wanneer de oude dame zich de moeite niet wilde geven het weinige, dat zij van het Duitsch gekend had, voor den dag te brengen. Eene werkelijke wisseling van gevoelens, een ver trouwelijk gesprek was daardoor eene onmogelijkheid; zij moest er stilzwijgend bij blijven zitten, als Nora met welsprekenheid hare lotgevallen verhaalde en de deelneming der gravin wist op te wekken zij moest het zien en dulden, dat zij elk harer wenschen begreep en voorkwam. Tot haar was het, dat de gravin zich wendde om gegevens omtrent Clemence's verleden en tegenwoordig levenzij gaf haar inlichting omtrent het karakter der jonge vrouw, haar mond bracht de teedere woorden van de grootmoeder aan de kleindochter over, maar niet omgekeerd. Clemence ware liever in een steenklomp veranderd dan hare warme, kinderlijke gevoelens door Nora te laten vertolken. Zoo zag de oude dame alleen het uiterlijke, en dit uiterlijke, beheerscht door dwang en onnatuurlijkheid, door verkropt leed, deed Clemence voorkomen als onbeholpen en angstig, ruw en onverschillig, al gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende Schutterij bestaat, zich te doen inschrijven in die gemeente, alwaar zij voor de personcele belasting zijn aangeslagen, cn de ambtenaren in die gemeente alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hun verblijf te houden; Dat degenen welke van hunnen juisten ouderdom geen vol doend bewijs geven, naar het oordeel van het Plaatselijk Bestuur zullen worden ingeschreven, onverminderd de bevoegdheid van de ingeschrevenen, om van hunnen juisten ouderdom nader te doen blijken; En dat eindelijk zij, welke bevonden worden zich niet voor den lsten Junij te hebben doen inschrijven, door het Plaatselijk Bestuur zullen worden ingeschreven, en in eene geldboete ver wezen worden, terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Schutterij zullen worden ingelijfd, indien het zal blijken, dat er tijdens de verzuimde inschrijving geene reden tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen aanzien bestond. Burgemeester en Wethouders vermanen tevens ieder ingezeten dezer gemeente welke het aangaat, om zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien, waardoor zicli ieder van zijnen juisten ouderdom kan verzekeren, en hetwelk bij de inschrijving zal moeten worden vertoond, alsmede om zich ter behoorlijker tijd tot de inschrijving aan te melden, teneinde de straf, wegens nalatigheid vastgesteld, voor te komen. Helder, den lsten Mei 1884. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE. De Secretaris, C. BOON. Brieven uit de hoofdstad. 1 Mei. Duizenden bij duizenden mijner geachte medeburgers zullen een zucht van verlichting slaken, als de klok van avond twaalf uur slaat en zij de buitengewone drukte en beslommeringen van dezen dag achter den rug hebben. Donderdag i Mei is voor dit jaar volgens de officiëele kennisgeving van Burg. en Weth. van Amsterdam als verhuisdag" aangewezen, zoodat heden bijna alle grachten en straten der stad meer of minder talrijke verplaatsingen van domicilie te zien geven. Uit de omstandigheid, dat bij deze algemeene verhuizing zelfs de tusschenkomst der stedelijke autoriteiten noodig geacht wordt, kan men nagaan naar den indruk van het oogenblik. Nooit was het voordeel meer aan Nora's zijde geweest dan nu, waar zij onder den dekmantel van het bewijzen van oplettendheden aan de gasten, Clemence geheel op den achtergrond kon dringen en haar als het ware geheel kon uitsluiten van de conversatie. Maar deze nieuwe inbreuk in hare rechten wondde de jonge vrouw dieper, dan zij zelve wel bekennen wilde langzamerhand begon de moedeloos heid hare zelfbeheersching aan het wankelen te brengen. De avonden werden langer en de dagen krompen inClemence bleef in hare kamers, de eenige plaats, tot welke Nora het niet meer waagde door te dringen, sedert zij eens op beleedigende wijze was afgewezen. Hier had ook Erwin zijne vrouw kunnen zien, indien hem daartoe, tegenover de koele houding zijner vrouw, den moed niet begeven had. Hij, de heer des huizes, gewoon te gebieden, hij, die zelfs tegenover Nora's hartstochtelijkheid zich zelvcn gelijk wist te blijven, zocht bij dit kind naar een voor wendsel om zich in eigen oog te verontschuldigen, dat hij zijne rechten liet beperken. Hij was zoo verblind door zijn toenemenden hartstocht, dat hij den hinderpaal niet bemerkte, die toch vlak voor zijne voeten lag, en terwijl hij zich afmatte om ze te begrijpen, wat er toch wel gebeurd mocht zijn, had hij geen oog voor hetgeen nog dagelijks in zijne tegenwoordigheid geschiedde. Zelfs grootmoedig en edel van karakter, kon hij by anderen geene laa ;heid veronderstellen. Zoo hij Nora al beschuldigde van wankelmoedigheid, die hem eens ongelukkig had gemaakt, hij was er verre af, haar van intriges en lage huichelarij te verdenken. Eens het lag nu achter hem en hij was den slag nu vol komen te boven gekomen. De strijd, dien hij thans dagelijks streed, steeds wijkende, langzaam, maar toch aanhoudend terrein verliezende, was veel afmattender en ontmoedigender, sloeg hem veel meer ter neder dan eens die plotselinge ontgoocheling. De gasten werden zeldzamer op Erlenstein, want het ruwe jaargetijde maakte de wegen onbegaanbaar; de eenigste, die na eenige weken terugkeerde, was de graaf de Frésange, die zyne jonge bloedverwante van uit Berlijn met zijn bezoek kwam ver rassen. Of haar dit aangenaam was, bleef in het midden, ofschoon hij haar met oplettendheden en beleefdheden overlaadde, die het in het oog der wereld twijfelachtig deden blijven, welke der beide vrouwen eigenlijk zijne hulde gold. Beide vrouwen waren met zijn bezoek ingenomen: Nora, wier vurig gestel niet bevredigd werd door de intriges alleen, die zij smeedde, had behoefte aan geheime liaisonsClemence gevoelde zich verlicht door de tegen woordigheid van een derde, die al het ledige, ten minste opper vlakkig, aanvulde. Hij verstond de kunst, haar aan het onder houd te doen deelnemen, haar verstrooiing te verschaffen en haar nu en dan een geestig, diep gevoeld woord te ontrukken, wat Erwin overtuigde, dat er nog leven school onder dit koele omhulsel. Hoeveel hoop of hoeveel gunsten liever, Nora hem in stilte toestond, dat zagen Erwin's oogen niet en hij deed er ook geen onderzoek naarhoe had hij ook, nu zij vrij was, eenige geheime bedoeling bij haar kunnen veronderstellen; hoe had hij kunnen vermoeden, dat de verhooring harer wenschen van de ontwikkeling of vernietiging van zijn eigen echtelijk geluk afhing; dat Nora hare liefde zou kunnen schenken zonder hare hand, als hij, die naar hare hand dong, geen rijkdom of maatschappelijke positie had aan te bieden. Hij had haar zien opgroeien, tot zij zijn hart vermeesterde en het geruimen tijd geheel innam, maar hy kende haar niet, zelfs thans nog niet, na zulk eene droevige ervaring. Daar graaf Frésange zich niet verklaarde en Erwin beducht dat zulk een dag voor Amsterdam nog al iets te beteeke- nen heeft. Met 1 November, op welken termijn ook vele huurcontracten afloopen, wordt do zaak aan het onderling goedvinden van huurders en verhuurders overgelaten maar met Mei brengt het jaarlijksche „stuivertje-wisselen" tusschen oude en nieuwe bewoners zooveel drukte mede, dat de inmenging van liet Gemeentebestuur waarlijk niet overbodig is, om zooveel mogelijk alle quaestieën te voor komen. Valt b. v. de eerste Mei op een Zondag, een Zaterdag, een drukke marktdag of een „erkenden" Chris- telijken feestdag, dan zou zulk een algemeene evolutie met allerlei bezwaren te kampen hebben en tot allerlei geschillen aanleiding geven; cloch dan wordt ieder een voudig nog een dag of twee drie in zijn oude woning geconsigneerd en verhuist men op 4 of 5 Mei. Pruttelaars, die altijd de zegeningen van den goeden ouden tijd blijven betreuren, kunnen vandaag weer een lesje krijgen. „Verhuizen kost bedstroo," zegt het spreek woord terecht; verhuizen blijft altijd een lastige, verdrie tige en vooral een tamelijk kostbare geschiedenis; doch in vroeger jaren was het bijna een ruïne. Schuitenverhuur ders, sleepers, kruiers en sjouwerlui hadden en hebben eigenlijk nog het „recht" om op den verhuisdag het dub bele te vorderen, van het loon, dat hun anders in gewone omstandigheden voor hunne diensten wordt betaald. Waar dat zoogenaamde recht op berustte, wist natuurlijk niemand uit te maken, maar niemand was ook bij machte er zich met goed gevolg tegen te verzetten. Dat men op zulk een dag enkel en alleen voor liet huren van een zolder schuit tien gulden betaalde; dat kruiers en siouwers een loon van vijftig cents per uur eischten, was de eenvou digste zaak van de wereld, waar ieder zich in schikte, al was het dan ook protesteerend en onwillig, zooals in ieder monopolie. Doch fcij de toenemende uitbreiding der stad en de voortdurende verplaatsingen uit de oude naar de nieuwe wijken en omgekeerd, werd dat monopolie meer en meer onhoudbaar. De gevolgen bleven dan ook niet uit. Er kwam concurrentie, die altijd in 't voordeel van het publiek is. De zaak werd op groote schaal en op flinke wijze aangepakt. Maatschappijen vormden zich, die met geschikt en handig personeel werken en tegen vastgesteld maakte voor de eer van zijn huis, was de heer des huizes degene, die den gast het koelst bejegende en hem niet uitnoodigde zijn bezoek te hervatten, toen hij na een verblijf van drie weken weder vertrok. Wel keerde hij tegen het voorjaar terug, logeerde echter niet op Erlenstein, maar op een naburig goed, waar hij bij een vroegeren kokende een gastvrij onthaal vond. Wel bezocht hij van hier uit de familie Tromberg eenige uren, maar die omgang was te kort, om den ouden gemoedelijken omgang te herstellen en den geheelen dag te vullen. Van den kant van Erwin ontbrak het geenzins aan goeden wil. Hij trachte Clemence's gebrekkige opvoeding aan te vullen, haar wetenschapelijk bezig te houden en tot taalstudie aan te sporen, opdat zij van haar bezoek te Parijs eenig meerder genot zou hebben, maar in Nora's tegenwoordigheid strekte die liefde volle poging slechts tot vernedering, zoodat zij er niets van weten wilde. Alles slecht geen uitgesproken démenti in hare tegen woordigheid, liever volharden in hare koele ongenaakbaarheid, dan de duizend vernederingen te ondergaan, aan welke zij in dit geval zou zijn blootgesteld. Maar in de stille eenzaamheid van hare kamer spande zij zich in om zich zelve te reddenmet de gejaagdheid en onbeholpen heid van een kind trachtte zij alleen den weg te vinden in de weinige boeken, waaruit dominé Ilson haar les had gegeven broksgewijze evenals hij, nu eens hier dan daar iets leerende, zonder plan, zonder grondslag, haar geheugen opvullende met zaken zonder samenhang. Wanneer de diepste rust reeds in het slot heerschte, was zy alleen nog wakker; met vermoeide oogen, een zwaar hoofd en nog zwaarder hart, spande zy zich te vergeefs in om hare kundig heden te vermeerderen. Een echter was er buiten haar die niet sliep; voor de hooge vensters van het middengebouw stond peinzend en verlangend, de koortsachtig gloeiende wangen tegen de ruiten gedrukt, haar echtgenoot. Wat voerde zij uit in den eenzamen nacht; waaraan dacht, wat wenschte dat kind, dat nog zoo weinig van het leven wist; waarom was hij niet in staat haar gelukkig te maken? Met hare moeder, die het Duitsch volkomen machtig was, voerde zij eene levendige briefwisseling, maar nog nooit had zij haar echtgenoot een blik in die correspondentie laten werpen. Men bemerkte van hare betrekkingen tot de haren niets dan de rijke geschenken, waarmede zij als het ware' overladen werdde prachtigste toiletten, die Nora's nijd gaande maakten, omdat zij met den uitersten smaak voor Clemence's schoonheid gekozen waren en deze zooveel te meer deden uitkomen; de duizend bekoorlijke en toch zoo nuttelooze snuisterijen, die het boudoir van eene verwende, elegante vrouw versieren. Met de eerste lentedagen had er eene omkeering plaats: de Erica kreeg in een hevigen graad de mazelen en, zoo al3 deze omstandigheid graaf Frésange, die bang was voor besmetting, op een afstand hield, voerde zij Clemence, die zeer veel van het kind hield, alle bitterheid tegen de moeder vergetende, als eene trouwe verpleegster aan het ziekbed der kleine. Hier, waar alleen bezorgdheid voor het kind hare stem deed hooren, was zij weder de Clemence van vroeger dagen, zonder eenige schuchterheid en elke behoefte van het zieke kind met teedere oplettendheid voorkomende. Haar gekrenkt gevoel trad bij haar geheel en al op den achtergrond; hare energie en vol harding, waarin zy zich aan het ziekbed haars vaders had geoefend, zegevierden spoedig over Nora's zwakke pogingen om eenige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1