Q HELDERSCHE w
ESI NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884. N°. 65. Vrijdag- 30 Mei. Jaar£ailg
51> VAN HAND TOT HAND.
Uitgever A. A. B A K K E R Cz.
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
<ck.
Omtrent eone geheimzinnige gebeurtenis jl- Maandag
morgen ten kantore der Associatie-Cassa te Amsterdam
voorgevallen, verneemt het Hld. het volgende:
De hoofdkashouder stelde den adsistent-kashouder twee
pakjes bankbiljetten ter hand, om uit te betalen aan ver
schillende personen, die stonden te wachten. De adsistent-
kashouder betaalde met eene pakje uit en greep naar het
andere, bestaande uit dertig bankjes, elk h f 1000, maai
de biljetten waren weg en zijn weggebleven. Men onder
zoekt. De hoofdkashouder heeft, gelijk uit zijne boeken
blijkt, de som uitbetaald, maar het onderzoek wordt be-
moeielijkt omdat de 71jarige adsistent, wiens eerlijkheid en
goede trouw buiten kijf zijn, niet niet juistheid weet, waar
hij liet pakje bankjes heeft neergelegd.
Het Vaderland behelst het volgende ingezonden
artikel
Honderd dagen Generaal.
Een uitvaart.
Naar wij vernemen, is den kapitein-ingenieur
P. G. Van Schermbeek, met verlof zijner Regee
ring in Japanschen dienst, aldaar de rang toege
kend van generaal.
Aldus „Het Vaderland" van 12 Februari, dat den 2den
April een dag te laatin Japan aankwam. Dezelfde
mail bracht ,/gemelden opperofficier", zooals een generaal
in den derden naamval gewoonlijk genoemd wordt, ver
schillende getuigenissen van deelneming.
Gij zijt mij aldus wel is waar ver over 't hoofd
gegroeid, doch ik gun het u van harte....
Het generaaltje wèl! Ga zitten, wat zult u gebrui
ken?... (Van een vriend die er een zeer bloemrijk idioom
op na houdt.)
Moogl gij niettemin nederig blijven, mijn jongen,
(Mijn jongen! En dat tot een Generaalen bedenken, dat
Ingesloten ontvangt UHoogEd. Gestrenge een prijs
courant onzer kolbaks, attila's
Door GOLO RAIMUND.
Vervolg.)
Ja, het was een treurig einde! Erwin zat met een zwaar
hart in de kamers zijner cchtgenoote, die nooit een te huis voor
haar waren geweest en noemde zich zeiven een dwaas, dat hij
ooit iets anders verwacht had dan kinderlijke genegenheid. Maar
dat ook deze hem onthouden werd, dat was het, wat hem onrecht
vaardig toescheen, wat zijn trots en zijne liefde tevens beleedigdc.
Hij wilde Erlenstein verlaten en er slechts van tijd tot tijd
terugkeeren, om naar zijne bezitting te zien, die na zijn overlijden
aan Clemenee zou toebehooren. Vóór hij eclitcr ging, meende
bij, dat het noodzakelijk zou zijn de kamers, die zij eens bewoond
had, na te zien; hare papieren te rangschikken en ze haar toe
te zenden en zooveel, wat haar dierbaar was geweest, weg te
sluiten. Een teedere vrees had hem tot nu toe weerhouden de
kasten te openen en ook nu was met het slechts aarzelend, dat hij
haar schrijftafel opende. Boeken en schriften, deze laatsten
beschreven met de eerste beginselen van een scholier, met tene
weinig geoefende, kinderlijke hand, een roerend getuigenis van
hare vergeefsche pogingen, om zichzelve te onderwijzen, kwamen
hem het eerst met een pakje beschreven blaadjes papier in handen.
Het waren Duitcshe brieven van de moeder van Clemenee. Zij
had steeds geweigerd ze liera te laten lezen, en nu zocht hij
daarin den sleutel van haar raadselachtig gedrag. Maar de
inhoud was geheel anders dan hij zich had voorgesteld, vol
overspannen vroomheid en van eene opgewondenheid, die minder
tegen het huwelijk van Clemenee, dan wel tegen het huwelijk
in het algemeen was gericht; vol vurige toewijding aan den
Hemel, die slechts door volkomen onthouding wordt verworven
vol gebeden, dat God eindelijk de ziel van haar kind terug mocht
brengen in den schoot der kerk.
Indien Clemenee aan deze roepstem gehoor had gegeven, zou
het scheiden anders zijn geweest, dan haddc zij niet aan het hof
des Keizers kunnen schitteren.
De eenigste brief, die dominé Remkett haar kort vóór zijn dood
in hare landelijke eenzaamheid had geschreven, lag daarnaast
e^fidelijk kwam er een briefje op rosepapier voor den dag, dat
nog eefi sterken geur van patschouli af gaf, in der haast geschreven
en onderteekend: Malwina de Maubert.
Hij was zeer getroffen over dat briefjezoo volkomen onvoor
bereid, dat Clemenee met deze vrouw in eenige betrekking kon
staan, dat hij cenige oogenblikken draalde vóór hij den brief
opende. Hij was gedagteekend uit het Thuringsche dorpje, waar
Clemenee bij dominé Ilten gewoond had en luidde als volgt:
„Mijne lieve, kleine vriendin
Ik heb helaas te vergeefs getracht, u voor mijn plotseling
opgekomen vertrek mondeling vaarwel te zeggen. Mevrouw Teich-
mann, die Zondags niet gaarne gasten heelt, noodigde mij zoo
beleefd mogelijk uit weder te vertrekken, met de verzekering,
dat ik zeker niet op uwe late terugkomst zou kunnen wachten.
Ik ga met eene artiste, die ik vroeger gekend heb en wier
gezelschapsjuffrouw plotseling ziek geworden is, naar Karlsbad
geene geringe opoffering bij mijne oogziekte. Morgen vroeg,
wanneer ik van de omnibus naar Fredericksroda gebruik maak,
rest mij geen tijd meer om afscheid van u te nemen en u te
zeggen, welke genotvolle uren gij mij door uwe originaliteit
verschaft hebt. De herinnering aan u, mijne kleine vriendin,
zal tot de meest interressante van mijn leven behooren. Ik ben
gelukkig, dat de rondreizende photograaf zijne schreden bierheen
richtte; ik bezit nu ten minste een portret van u, dat ik zoo
even, omdat ik u niet vond, behendig van de schrijftafel van
den dominé heb weggemoffeld, waar het toch niet op zijne plaats
BUREAU: MOLENPLEIN.
De dertien actieve collega's in Nederland hielden zich
passief, en lieten niets van zich hooren. De non-actieve
Generaal bewaarde eveneens het stilzwijgen, en de twee
collega's leden van het Hoog Militair Gerechtshof..... Het
Hoog Militair Gerechtshof!! Die woorden doen mij rillen!
Ja, want ik kan, ik wil liet niet langer verbloemenik,
kapitein, bracht den Generaal, voor wien mijn hart warmer
klopte dan het ooit voor eenigen opperofficier geklopt
heeft, om het leven
Ziedaar, liet liooge woord is er uit. Advienne que
pourra
Docli het was een eerlijke strijd. Schudt vrij liet hoofd,
leden van het H. M. Gerechtshof, Auditeurs Militair,
Collega's enach neen, die tijd is voorbijGeneraals
en hoofdofficieren van het Nederlandsche legerIk herhaal
het was een eerlijk tweegevecht.
De mail was aangekomen. Hij had „Het Vaderland"
ter hand genomen en zat rustig te lezen. Eensklaps springt
hij op met een woord, dat alle melk in de buurt moet
hebben doen verzuren. Een aardbeving?
Neen, lees voor den d
Het was het bericht zijner benoeming tot Generaal.
Wat er op dat oogenblik in ons gemoed omging, zal ik
niet wagen te beschrijven. Langen tijd spraken wij geen
woord en zaten met stomme ontzetting te staroogen. Toen
dwaalde zijn blik naar buiten, in het blauw verschiet. Hij
peinsde en de uitdrukking van schrik en verbazing op
zijn gelaat maakte langzamerhand voor een glans van
innig welgevallen plaats.
Iedereen in Holland beschouwt mij dus sedert meer dan
zes weken als Generaal. Ge-ne-raal van Schk, dus
klonk het zoo welbehaaglijk, dat ik onwillekeurig aan een
hartochtelijke vioolspeler dacht die onverwachts een echten
Amati in handen krijgt en den strijkstok liefkozend over
de snaren doet glijden.
Is het u wel eens opgevallen vervolgde hij
hoeveel beter dat woord „Generaal" zich aan den eenen
was. Al blijft dit bekoorlijke beeld ook helaas geheel op zich
zelf, geen, „roman in portretten" voorstellende, zonals die, welke
li in de photographiën mijner Nora zooveel belang inboezemde,
zal ik het toch voegen bij de verzameling van belangwekkende
en beminnenswaardige personen, die mijn levensweg gekruisd
hebben.
Ik koester dc hoop, dat wij elkander na niet te langen tijd
zullen wederzienmet Kerstmis, met de gulden achttien jaar,
verkrijgt gij immers, zooals gij mij gezegd hebt, uwe vrijheid en
ik reken er op, dat gij mij iets daarvan schenkt, ten minste de
de poging, hoe men met Malwine de Maubert overweg kan.
Ik zal zoo vrij zijn, mijn aandenken bij u levendig te houden
en u van uit mijne nieuwe verblijfplaats schrijvenlaat mij ook
niet te vergeefs op een antwoord wachten.
Ik omhels u in gedachten en blijl in alle oprechtheid de uwe.
Malwine de Maubert."
Sprakeloos liet hij het blad papier uit zijne handen vallen.
Was dat de oplossing van het geheim; had zij Nora, die haar
op den drempel van hare nieuwe woning te gemoed trad, reeds
gekend en veracht, nog voor zij haar gezien had? Was, wat
hij voor haar verborgen wilde houden, om haar gevoel niet te
krenken, haar reeds door dc mond cener vreemde medegedeeld
in andere kleuren en uit een ander oogpunt, en zag zij in zijn
stilzwijgen gebrek aan openhartigheid, misschien zelfs nog altijd
genegenheid voor Nora?
Hij herinnerde zich thans zoo menig hard woord, waar hard
heid aan haar teeder gemoed zoo geheel vreemd wasde onbe
leefde ontvang;!, toen Nora haar werd voorgesteld, en zoo menige
andere gelegenheid, waarbij hare gevoeligheid gekwetst was.
Maar dat alles kon haar toch niet van hier verjaagd hebben
de wraak, die zij op Nora genomen had, getuigde niet alleen
van haar gekrenkt vertrouwenmeer nog van hare liefde voor
Frésangc. En toch kwam hij zich zeiven schuldig voor. Nu zij
wist, wat voor haar verborgen had moeten blijven, tot zij, erva
rener en met meer zelfvertrouwen zijne handelwijze kon beoor-
dcelen, nu gevoelde hij, dat zij hem wel geene schuld, maar toch
eene dwaling tc vergeven had, mocht deze ook uit de ver gedreven
voorzichtigheid ontstaan zijn. Als hij in zijn geest dag aan dag
in zijn herinnering terugriep, dien hij met haar had doorgebracht,
dan waren de weinige genoegelijkc en schoone uren die geweest,
die hij geheel alleen met haar had doorgebracht, waarop Nora's
invloed zich niet deed gelden, wanneer geene storende gezelligheid,
door de schoone vrouw beheerscht, Clcmcnce's onervarenheid
onverbiddelijk in het licht stelde. Was hij dan blind, volkomen
blind geweest? Was zijne grootmoedigheid jegens de trouwclooze
geliefde, jegens dc weduwe zijns broeders, niet bewezen ten koste
van zijne jeugdige echtgenoote, en had hij zich in het bewustzijn
van zijn smetteloos verleden niet vergrepen aan het vertrouwen
van dit kinderlijke hart?
Hij, zeker van zijne gevoelens omtrent Nora en tevens van de
zuiverheid zijner bedoelingen, zag noch gevaar noch nadeel in
zijne handelwijze, hij was zich van niets bewust dan van zijne
grootmoedigheid jegens Nora, van piëteit jegens zijn broeder en
van verschooning omtrent zijne eigene vrouw. Maar Clemenee,
die hem volstrekt niet kende, kreeg als eerste indruk van zijn
karakter eene zekere geheimzinnigheid, die zij door niets kon
rechtvaardigen.
Gedeeltelijk met bewondering, gedeeltelijk met weemoedige
verbazing zag hij in, welk eene zelfbehecrsching en geduld dit
jonge kind aan den dag had moeten leggen hij kon nu berekenen,
hoeveel smart zij geleden moest hebben, voor zij verbitterd werd
over den vermeenden leugen en haar tegenzin zich lucht gaf.
Lang bleef hij in somber gepeins zitten thans was de teer
ling geworpen, hij had haar hare vrijheid terugegevenMaar
al ware dit nog niet geschied, hoe zou hij haar thans, nu twijfel
Prijs der Advcrtenticn: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
naam huwt dan aan den anderen Generaal Fnbius
wat dunkt u? Generaal Seret dit klinkt niet kwaad.
Maar zoudt gij u b. v. ooit aan generaal Schepel kunnen
gewennen
Generaal Decaliter zou gedeci....
Mij dunkt, dus viel hij mij bestraffend in de rede,
dat een dergelijke scherts in de gegeven omstandigheden
zeer ongepast is. Wilt gij tot eiken prijs uw vernuft
botvieren, kies dan luitenants of kapiteins als doelwit, doch
bedenk tot wien gij spreekt!
Was dat dezelfde man, met wien ik zes-en-dertig jaren
lang als met een broeder had verkeerd? Voorwaar, het
zijn sterke beenen, die de weelde dragen
Doch luister nu eens: Generaal Von Franckenberg
en Proschlitz, of generaal Donner, of generaal Harrebomée
daar zit klank, daar zit harmonie in die samenkoppe
lingenGeneraal Van SchkHet was mij nooit zoo
opgevallen.... En weder verzonk hij in gepeins.
Hoe vreemd, dat ik geen taal of teeken van Stolk
ontving, klonk liet een oogenblik later.
Hij sprak waarlijk reeds van den Inspecteur der Genie,
alsof zij als jongens samen geknikkerd hadden. Hoe spoedig
kan een mensch toch veranderen!
Zoolang dat bericht dus niet tegengesproken wordt,
ben ik, of heet ik in Holland Generaal. Men stelt mij op
een lijn, of noemt mij althans in een adem met en
met Het dorp, waar ik geboren ben, zal roem op
mij dragen, en ik acht het niet onmogelijk, dat een der
raadsleden misschien wel de burgemeester zelf in
den Gemeenteraad een woord van hulde wijdt aan den
E.schen generaal, wiens glans op zijn bakermat terug
straalt. Op de school, die wij te zamen bezochten, zal de
onderwijzer zijn leerlingen met trots den lessenaar toonen,
waaraan ik eens gezeten was, en er hen op wijzen, dat
niets onmogelijk is, dat geen lauwer te hoog hangt voor
hem, die... die.... Kerelsprak hij met een van aan
doening trillende stem wij hebben elkaar zoo lang ge
en wantrouwen zich van haar hart hadden meester gemaakt, de
overtuiging hebben kunnen schenken, dat hij door edeler drijfveeren
geleid werd? Al was ook Nora verloofd, dat bowees voor Cle
menee nog niet, dat ook z ij n c gevoelens verkoeld waren
niets was er, dat in zijn voordeel sprak.
Toch wilde hy zich zekerheid verschaffen omtrent het zaad,
dat in het hart van Clemenee was uitgestrooid en dat zulke
slechte vruchten lmd gedragen; hij besloot, mevrouw Maubert
zelf te bezoeken, nog vóór hij zich naar zijn garnizoen begaf.
Hij had haar niet weder gezien sedert dien gewichtigen nacht,
die aan zijn leven eene geheel andere richting had gegeven; de
eerste ontmoeting deed hem haar ook op den nieuwen weg ver
laten aantreffen. Mevrouw had, sedert Nora zich van haar
gescheiden had, het vroolijke Keulen als vaste woonplaats behouden,
en sinds lang die burgerlijke teruggetogenheid laten varen, waartoe
Erwin haar veroordeeld had, zoo lang zijn bruid zich in haar
huis bevond. Zij bewoog zich weder in een kring, waarin al de
herinneringen van haar vroegeren glans herleefden, onder rijke
pnrvenus cn kunstenaars van twijfcluchtig talent, en had nu de
rol dier moeders ter hand genomen, die op de planken zoowel
als in de wereld zoo gezocht zijn. Hare ervaring en slimheid
kwamen haar daarbij uitmuntend te stade en verzekerden haar
eene vaste, zij het ook niet altijd eervolle plaats in de maat
schappij.
Het was in den namiddag dat Erwin, nadat hy van de reis
was teruggekeerd, zich bij haar liet aanmelden en zij snelde
hem met een welgeslaagden vreugdekreet op het portaal van
hare kleine woning te gemoet.
„Clier baron welk eene vreugde bereidt gij mij!" riep
zij, „cn in uniform zoo wel, zoo statig! Veroorloof mij te
zeggen, zoo mannelijk schoon als ooit!"
Zijn gelaat was als uit erts gegoten, tegenover deze vrouw,
voor wie hij niet de minste sympathie gevoelde, aan wier in
vloed hy het eerste, schoon lang overwonnen ongeluk zijns levens
toeschreef, en die nu, voor de tweede maal zyn lot gewijzigd had.
Hij maakte eene hoffelijke buiging.
„Het is mij aangenaam, mevrouw Maubert, dat mijn bezoek
u reden tot blijdschap geeft. Dc last, daaraan verbonden, zal u
daarom, hoop ik, minder onaangenaam zyn," zeide hij, terwijl
hij haar volgde naar hare woonkamer, versierd met allerlei
herinneringen aan haar vroegere tooneelloopbaan.
„Hoe kunt gij het een last noemen, wat in elk geval slechts
eene vergelding voor zooveel bewijzen van vriendschap zou zyn,"
antwoordde zij verplichtend, maar niet zonder eenige spanning.
„Gij zoudt mij integendeel gelukkig maken, indien gij mij daartoe
in de gelegenheid wildet stellendaar ik ongeduldig ben en nog
altijd vurig van gestel, ondanks alles en alles en nog zooveel,
verzoek ik u, mij onmiddellijk te zeggen, waarmede ik een hoog-
vereerden vriend als gij zijt, kan dienen."
„Het geldt de eerlijke beantwoording van een paar vragen,
mevrouw Maubert," zeide hij, terwijl hij tegenover haar plaats
nam, de zachte, verschoten kussens ter zyde schuivende, waar
mede het bemorste overtrek der chaise longue bedekt was.
„Weet gij ook, dat ik gehuwd was?"
„Was, groote God is het huwelijk ontbonden? Door den
dood of door echtscheiding?" vroeg zij opgewonden.
Hij schrikte, als door een electrieken slag getroffen.
„Mijne vrouw en ik zijn op het punt te scheiden," antwoordde
hij met inspanning, „maar ik wilde niet over het tegenwoordige
met u spreken, mevrouw Maubert, maar over het verleden. Weet
gij, wie mijne vrouw was?"
Zij lachte.
„Friponne, die mij met haar onschuldig gelaat zoo misleid
heeftJa, thans weet ik het, maar ik heb het eerst later door
Nora vernomen. Zij is mij inderdaad te slim af geweest; hoe