HELDERSCHE
UEIM EIMËPfilt COURANT.
en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884. N°. 66.
Jaargang 42.
Zondag 1 Juni.
Uitgever
A. A. BAKKER Oz.
J31n n enlan d.
62> VAN HAND TOT HAND.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
t 0 franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Ad verten tiénVan 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij nbonnement belangrijk lager.
Het Koninklijk gezin is gisteren van Oranje-Nassau's-oord
vertrokken en heeft via Frankfort de reis aanvaard, de
Koningin en Prinses Wilhelmina naar Kissingen en de
Koning naar Carlsbad.
Generaal Smit bracht eergisteren een gedeelte van
den dag te 's Gravenhage door. Krüger, Dutoit en Smit
zullen Woensdag weder eens eenige merkwaardigheden van
ons land bezoeken, namelijk de Landbouwschool te Wage-
ningen, de Heldring-gestichten te Zetten,de Wees in richting
te Neerbosch enz.
Waarschijnlijk zal ds. Dutoit in de kerk op den Vlucht
heuvel preken.
De dag van vertrek der deputatie is nog niet bepaald.
(Amst. Crt.)
In den Nederl. Spectator toont de heer dr. P. J. Blok
aan, dat in de laatste helft der 16de eeuw zoowel van
Protestantsche als Katholieke zijde, voorbeelden van schan
delijken godsdiensthaat worden gevonden.
Thans, nu men beter is ingelicht, moet de moord aan
dien haat, niet aan de Katholieke kerk worden geweten.
De schrijver hoopt dan ook dat beiden, Katholieken en
Protestanten, aanstaande maand eendrachtig zullen her
denken, niet den moord uit godsdiensthaat, maar den moord,
gepleegd op den verdediger der Nederlandsche vrijheid,
op den grondlegger van den Nederlandschen Staat.
„Beiden hebt gij," aldus besluit de schrijver, „aan uwe
voorvaderen van de 16de eeuw daden te verwijten, die
voor den rechterstoel van het geweten veroordeeld moeten
worden; uwe voorzaten hebben zich in die dagen schuldig
gemaakt aan fanatieken geloofshaat, aan vervolging, aan
misdaden. Toonen wij, dat die dagen tot het verre ver
leden behooren, die noodlottige dagen, waarin de over
winning van de menschelijke rede niet meer of nog niet
tot de mogelijkheden behoorde. Dan zullen wij handelen
in den geest van den vermoorde, wien het niet te doen
was om de zegepraal van één godsdienst boven een andere,
maar om de vrijheid voor allen, op staatkundig, zoowel
als op godsdienstig gebied I"
Naar men verneemt, heeft de Synodale Commissie
besloten, aan de kerkeraden der Hervormde kerk eene
Door GOLO RAIMUND.
Vervolff.)
Het was tegen den middag van een helderen Maartschen dag,
toen een jong, egelant gekleed heer aan de poort van het klooster
van het sacré coeur aanschelde en de overste verlangde te
spreken.
De zuster, die open deed, scheen hem te kennen; zij groette
hem vriendelijk en bracht ecne schel in beweging, die de
overste berichtte, dat er iemand was om haar te spreken en
geleidde den bezoeker daarna in eene sierlijke gemeubeleerde
wachtkamer.
Reeds na eenige oogcnblikken werd de tegenover liggende
deur geopend en verscheen de slanke, voorname gestalte van de
overste op den drempel.
„Ha, Ernest," zeide zy vriendelijk, terwijl zij hem hare blanke
hand toestak, „God zij geloofd, dat ik u wederzie!"
„Waardige moeder! Dierbare, dierbare tante," zcidc de jonge
man hartelijk, terwijl hij een eerbiedigen kus drukte op de hand,
die hij in de zijne hield. „Ik kom om mijne gezonde terugkomst
te melden en u te bedanken voor al de liefde, die gij mij in
mijne ziekte hebt bewezen."
Haar verstandig gelaat nam eene zachtere uitdrukking aan,
toen zij hem opmerkzaam aanzag.
„Men ziet niets meer van uwe ongesteldheid, maar gij moet
u nog in acht nemen, Ernest. Het vervulde mij met de grootste
bezorgdheid, dat gij gedurende dien hangen tijd alleen aan de zorg
van uw bediende waart overgeleverd. Uwe tante Frésangc
heeft het te druk met hare wereldsche genoegens, die zij, zonder
ling genoeg, hare plichten noemt; zij is zeer verdiept in hare
plannen ten opzichte van Clemence, die het arme kind steeds
verder van het hart harer moeder verwijderen, zoodat zij geen
tijd heeft aan het lijden van anderen te denken; gij zult u wel
verlaten hebben gevoeld, Ernest; het wordt tijd, dat men eraan
denkt, u een eigen haard te bereiden."
Eene zekere verlegenheid vertoonde zich in zijne trekken.
„Daar heb ik zelf ook reeds aan dacht, tante," antwoordde hij,
„en ik wilde er juist heden met u over spreken."
Een glimlach van verwondering deed een oogenblik de paarl-
witte tanden van de vrome dame voor den dag komen.
„Zoo spoedig dan moet het u slecht gegaan zijn, mijn kind
de laatste maal, toen ik u mededeelde, dat de opvoeding mijner
kleine Charlotte bijna voltooid was, dat zij een verstandig, goed
meisje was geworden, eene dame, die den naam Fre'sange met
eere zal dragen, waart gij onverschilliger bij die mededeeling, dan
ik wel verwacht had."
„Lieve tante,zeide hy, terwijl hij hare hand vatte en die
aan zijne lippen bracht, „laat ik openhartig met u spreken,
ik moet u eene mededeeling doen, die uwe plannen dwarsboomt.
Ik heb het niet vergeten en zal het ook nooit doen, wat gij, de
eenige, vereerde zuster van mijne dierbare moeder, voor mij
geweest zijt, toen ik arm en alleen in de wereld achterbleef;
toen het bleek, dat mijn vader de groote bruidschat mijner moeder
verkwist had en mij niets overschoot dan de grootmoedigheid
mijner bloedverwanten.
„Ik heb ze van weerskanten rijkelijk genoten, van de Frèsanges,
zoowel als van u; aan mijne opvoeding, mijne positie, mijne
carrière heeft niets ontbroken en wat ik aan liefde gevonden heb,
uitnoodk'inir te richten, om op den Zondag vóór of vol
gende op den 10 Juli, den sterfdag van Willem den Zwijger,
te gedenken in openbare godsdienstoefeningen.
Het U. D. bespreekt de middelen, die kunnen worden
aangewend om in den kwijnenden toestand van onzen
landbouw verandering te brengen.
Het blad schrijft den achteruitgang van bet landbouw
bedrijf en de waardevermindering der landerijen, naast de
concurrentie der buitenlandsche granen in de eerste plaats
toe aan die lieden, die op de buitenlandsche markten boter
en kaas hebben weten te brengen en te doen verkoopen,
welke van die producten slechts den naam hadden en den
uiterlijken vorm.
Daardoor is het vertrouwen geschokt in het eenige
voortbrengsel, dat op de wereldmarkt de plaats, vroeger
aan de Nederlandsche granen toegekend, zou kunnen in
nemen.
Daarom moeten er maatregelen worden genomen om dat
vertrouwen in onze zuivelbereiding te herwinnen.
Dit kan geschieden door de oprichting van groote natio
nale naamlooze vennootschappen met algemeen bekende en
om hun karakter en bekwaamheid algemeen geachte mannen
aan het hoofd. Deze vennootschappen moeten zich dan
uitsluitend ten doel stellen de zuivelbereiding hier te lande
tot den hoogst mogelijken graad van volkomenheid te
brengen, slechts producten van onberispelijke hoedanigheid
naar de binnen- en buitenlandsche markten te voeren.
Tevens moeten zij toezien, dat geen vervalsching kan
plaats hebben, zonder dat belanghebbenden daarvoor tijdig
worden gewaarschuwd.
Hoewel het blad den raad geeft, zich bij voorkeur op
veeteelt en zuivelproducten toe te leggen, erkent liet, dat
niet alle landerijen voor weiland geschikt zijn.
Wil men dus den graanbouw tot het hoogst noodige
inkrimpen, dan moet men naar andere middelen uitzien
om den grond productief te maken.
Het blad vestigt daarvoor de aandacht op de kopde
groenten, de vruchten, de aalbessen, kruisbessen en frambozen
en den kunstwijn.
Het U. D. opent met deze beschouwingen liet debat
en vertrouwt dat de strijd der meeningen den weg zal
gaaft gij my geheel alleen."
Hij zweeg een oogenblik, terwijl het oog der non uitvorschend
op hem gevestigd bleef.
„Meer dan aan de rijkdommen der Frèsanges, ben ik aan uw
machtigen invloed en uwe bescherming verschuldigd; mijne
vooruitzichten op eene eervolle toekomst zijn verbonden aan uw
naam. Gij bovestigdet uwe liefdevolle plannen met mij door
het ontwerp van een huwelijk, dat gij mij voor vier of vijf
jaar voorsteldet, toen gij mademoiselle de Chabert ter opvoeding
in uw klooster opnaamt. Ik weet zeer goed, dat gij niet alleen
geleid wordt door de rijkdommen en de familie-connecties dezer
jonge dame, ik weet, dat zij u dierbaar is als ik zelf, en dat gij
u bovenal moet leiden door het geloof, dat gij ons beiden
gelukkig zult maken door eene vereeniging, die reeds daarom
zoo heilrijk belooft te worden, omdat gij zelve de opvoeding en
de voorbereiding der jonge dame voor hare toekomstige plichten
op u naamt.
„De dankbaarheid voor uwe moederlijke bedoelingen, dierbare
tante, zal altijd even sterk en welgemeend blijven, maar van de
uitvoering wordt niet boos moet ik afzien."
De overste beschouwde hem met een trotschen, koelen blik
van het hoofd tot de voeten.
„Moet gij afiien?" herhaalde zij langzaam.
„O, dierbare moeder, wees niet zoo streng, zoo zonderling,"
smeekte hij, „voorzeker, ik ben niet ondankbaar! Machtiger
dan uwe moederlijke liefde, machtiger dan mijne gehoorzaamheid,
dan alle wijsheid der wereld, heeft mijn hart gesproken en ik
heb die inspraak gevolgd!"
„Wij allen volgen dwaze influisteringen, daarvoor zijn wij
zwakke menschen, die onophoudelijk de voorbede der Heiligen
behoeven," zeide de overste kalm, „maar als wij inzien, dat wij
ons op een dwaalweg bevinden, kunnen wij omkceren."
„Maar het is geen dwaalweg, hij voert mij regelrecht naar
het geluk," antwoordde hij vurig. „Waarom zou het eene dwaling
zijn, waarom zouden wij een verkeerden weg gaan, zoodra niet
het verstand, maar het hart te beslissen heeft? Waarin ligt het
onrecht, als ik eene gezellin des levens kies, als ik gevolg geel
aan een almachtige» aandrang, dien de natuur als een onwraak
baar recht in de ziel heeft gelegd, en waarom zou men eene
keuze afkeuren, welke aan alle voorwaarden voldoet, die de eer
en het geluk des mans eischcn? Wat mij bedroeft, wat mij
deed aarzelen met mijne bekentenis, is de schijnbare ondankbaar
heid tegenover uwe plannen, en wat ik u innig smeek is niet
vertoornd op mij te zijn, dat ik het geluk gegrepen heb, toen
het mij naderde."
Zij had hem bedaard laten uitspreken; nu zeide zij, op een
koelen toon, in plaats van hem de afgesmeekte verzekering tc
geven.
„En wie is de dame, die gij in het geheim uw hart, wellicht
reeds uw woord gegeven hebt?
„Eene Duitsche," antwoordde hij.
„Eene Duitsche," herhaalde zij langzaam en op een misnoegden
toon. „Gy hebt in uwe, niet in mijne familie, tweemaal het
voorbeeld gehad, hoe het met deze Duitsche huwelijken gaat.
Ernest, zie uwe nicht, mevrouw van Hcrsfeld, die hier de dwaas
heden van een veelbewogen leven komt beweenen. Meent gy,
dat die talentvolle vrouw op zulke dwaalwegen ware geraakt,
indien haar echt niet aan den rand van een afgrond gesloten
ware? De innerlijke verscheidenheid der beide natiën, hare
ongelijke levensvoorwaarden zijn te groot, dan dat eene vereeni-
wijzen, die zal leiden tot nieuwen bloei van onzen landbouw.
Maandag werd te Alkmaar door liet bestuur van het
Westfriesche Ambacht Geestmer-ambaclit aanbesteed de
bouw eener nieuwe uitwateringsluis voor den Raaxmaats-
boezem van dat Ambacht. Door de uitvoering van dit
werk zal liet tegenwoordig punt van uitwatering van dien
boezem, een der groote uitwateringsboezems van Noord
holland, van de tegenwoordige plaats in de haven van
Kolhorn worden verlegd naar den Zuidoosthoek van den
Groetpolder benoorden Aartswoud. De weg, dien het
boezemwater moet afleggen om in zee te worden geloosd,
zal biermede ongeveer 10,000 M. korter worden, waaruit
voor de waterlozing der polders, die bun water op den
Raaxmaatsboezem uitslaan, niet onbelangrijke voordeelen
zullen voortvloeien. De uitloozing door de nieuwe sluis
zal bovendien rechtstreeks op de Zuiderzee geschieden,
terwijl die tegenwoordig te Kolhorn plaats heeft in eene
door dammen besloten haven, waarop nog twee andere
boezems van Noordholland, die van de Schager- en Nie-
dorperkoggen, hun water uitslaan. Opstuwing van water
in de haven komt dientengevolge thans veelvuldig voor en
de loozing van den Raaxmaatsboezem, die, in tegenstelling
van de beide genoemde boezems, geen stóombemaling bezit
wordt nu dikwerf belemmerd en soms zelfs geheel gestremd,
al daalt ook de zee zelve lager dan bet boezemwater.
In de jl. Woensdag gehouden vergadering van den
Raad der gemeente Schermerhorn is besloten, geen subsidie
te verleenen voor de verandering van den duiker te
Rustenburg in eene schutsluis. Bij dit werk hebben ver
scheidene gemeenten in Noordholland meer of min belang,
maar Schermerhorn zeer weinig. De provincie zal 't werk
doen uitvoeren, mits belanghebbende gemeenten samen
f 10,000 bijdragen. Men twijfelt of deze som zal verkregen
worden.
Tevens besloot de Raad de kermis in liet onder die
gemeente behoorende deel van de buurt Stompe Toren te
verkorten met 1 dag, zoodat zij voortaan slechts 3 dagen
zal duren.
Nog werd eene nieuwe verordening op de brandweer
vastgesteld, waarin het beginsel algeineene dienstplicht
vooropgesteld is.
ging ooit iets goeds zou kunnen opleveren. De eerste val vnn
mevrouw Hersfeld, het gevolg van haar zoeken naar eenige vast
heid in haar z we venden toestand, waarin haar gezond gevoel
geen wortel kon schieten, was bijna onvermijdelijk. Eenmaal op het
glibberige pad gekomen, gleed zij voortdurend al verder en verder
naar den afgrond, waaruit eene oprechte en volhardende boete
haar nu eerst kan redden.
Zie ook Clemence. Zij is gevlucht naar Frankrijk, naar hare
bloedverwanten, en al heeft de wereldschgezinde tante Frésange
tot nu toe in de ziel van deze arme jonge vrouw, wier vrede
door een ongelukkige» echt werd verstoord, nog geen harmonie
doen ontstaan, twijfel ik er niet aan, of de dag zal weldra aan
breken, waarop zij de laatste dwalingen van dezen treurigen
echt van zich zal werpen. Ik ben te zeer en met te veel trots
eene Fransche, ik zie eene te groote natuurlijke bescherming en
steun in de aansluiting aan de oude familiën des lands, dan dat
ik veel heil zon zien in uwe verbinding met eene Duitsche.
Van wie stamt die dame af, aan wie gij zoo onvoorzichtig uw
hart hebt weggeschonken?"
Een lichte wolk van misnoegen vertoonde zich voor een oogen
blik op het gelaat van den graaf.
„Het is de behuwdzuster van Clemence, baronesse Nora van
Tromberg, die ik reeds vóór twee jaar te Nizza heb leeren
kennen en die, nu haar rouwtijd verstreken is, mijn aanzoek
heeft aangenomen."
De non stond op.
„Baronesse Tromberg. Die is immers protestant," zeide zij op
een toon, alsof zij daarmede aan het gesprek een einde wilde
maken, een huwelijk daardoor onmogelijk werd.
Maar de jonge man liet zich zoo niet afschepen.
„Dat is zij inderdaad, waardige moeder, maar dit maakt geen
inbreuk op mijn geloof, noch op dat mijner kinderen. Nora
bemint mij te zeer, om zich in dit opzicht niet aan mij te onder
werpen."
De non lachte verachtelyk.
„Misleid u zeiven niet omtrent de draagkracht dezer liefde,"
zeide zij. „De veel geroemde en vaak bewezen kerkelijke toe-
gecfelijkheid der protestanten vindt haar grond in niets anders,
dan in de lauwheid en onverschilligheid van hun godsdienstig
gevoel. Wat ik overigens omtrent deze barones Nora vernomen
heb, klinkt niets minder dan fraai en zij zou uw leven bitter
genoeg kunnen maken."
Zijn bloed geraakte over deze taal hoe langer hoe meer in
gisting.
„Wat kunt gij ten haren nadeele zeggen?" vroeg hij driftig.
De overste zag hem scherp aan.
„Ten haren nadeele," antwoordde zij met verachtelyk medelijden,
„laat ik u liever zeggen, dat wat ik van haar weet, vernietigend
voor haar is. Zij is eene eerlooze."
Een kreet van woede ontwrong zich aan de lippen van den
graaf.
„Tante, tante, dat verdraag ik niet, ook niet van uwe lippen!
Dat woord scheidt ons."
„Zij legde hare smalle hand op zijn arm.
„Dwaas die gelooft, dat ik u zulk eene gewichtige aanklacht
voor de voeten zou werpen zonder bewijzen?" zeide zij mede
lijdend. „Blijven wy zelfs dan nog gescheiden, wanneer ik u
die bewijzen lever?"
„Bewijzen bewijzen stamelde hij. „Welnu, spreek dan."
Zij zette zich neder met de houding van iemand, die eene