UELDCRSCUE EN N1EËWEDIEPER COIJRAIVT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollanis Noorderkwartier. 1884. N". 69. Jaargang 42. Zondag 8 Juni. BEKENDMAKING. 56> VAN HAND TOT HAND. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad verten tienVan 1regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt bekend, dat tic groote draaibrug over de Zeedofoluis, tengevolge van te verrichten baggerwerk, op Maandag en Dinsdag 9 en 10 dezer maand moet open blijven, zoodat op die dagen de passage daar over gestremd zal zijn. Helder, 5 Juni 1884. De Burgemeester voornoemd STAKMAN BOSSE. Brieven uit de hoofdstad. 5 Juni. Het heeft ons ouder gewoonte op de jongste Pinkster dagen weer niet aan bezoekers ontbroken. Uitgelokt door het fraaie zomerweder, hebben duizenden en tienduizenden weder gebruik gemaakt van de vooral op zulke dagen zeer talrijke gelegenheden, om te land of te water de jaarlijksche beevaart naar de hoofdstad des Rijks te onder nemen. Een goed Mahomedaan gaat minstens eens in zijn leven naar Mekka; een goed „buitenman," die het maar eventjes kan stellen, wil ten minste eenmaal in het jaar naar Oamsterdam, of Aomsterdam, of Aemsterdamme, of Amsterdaemme, of hoe het verder in tallooze dialecten klinkt, die men op zulke dagen op straat en in de trams, bij Kras en in Artis, hoort weerklinken. Zwierig ge- kleedde provincialen, deftige dorpsnotabiliteiten, wier goed hartig uiterlijk nog geen schade leed onder de deftigheid, eerzame huislieden, met nog een klein zweempje lokale kleur, alles spoort, tramt of vaart naar Amsterdam, om er het nieuwe te komen bewonderen en het oude nog eens te bekijken. Allen voelen ze, zoodra de Pinksterdagen in aantocht zijn, een onwederstaanbaren aandrang naar dal „pack-huijs van Oost en West, heel water en heel straet, tweemaal-Venetië", zooals onze Huijgens in zijn Stede- Stemmen uitroept. Tegenwoordig zou hij lachen voor dat heel water en heel straet" wel iets anders in de plaats dienen te dichten; er is althans sedert Huijgens' dagen vrij wat water verdwenen; en wat de heele straten aangaat, met al het breken en graven voor gas- en water- en andere leidingen, valt daar waarlijk ook al niet bijzonder meer op te roemen Door GOLO RAIMUND. Fervolg.) Een bloeiende tuin was het niet meer, het schoone Touraine, waarop Frankrijk recht heeft trotsch te zijn; het bloed zijner zonen had den bodem gedrenkt, de hoeven zijner rossen dien vertrapt en duizenden tranen waren gevallen op versche graven en plaatsen van verwoesting. Het jaar 1871 was aangebroken; de sneeuw bedekteallerwegc velden en beemden en tuinen en verwoeste en geplunderde dorpen; alle, wien de omstandigheden dit veroorloofden, hadden, tusschen de legers door, die Loirc op- en aftrokken, de vlucht genomen naar het Zuiden. De bewoners van een groot, uitgestrekt kasteel, dat zich met trotschheid verhief te midden zijner velden en wijnbergen, waren gebleven. Er heerschte eene pijnlijke stilte op de groote, met vierkante steenen geplaveide voorplaats, waar de sneeuw zorg vuldig was weggeveegd; toch vertoonde zich, te midden van deze rust, eenig leven in het gebouw. Bijna overal waren de gordijnen opgetrokken de glnzen deuren van het groote, door zuilen gedragen balcon, dat ver in den tuin vooruitsprong, waren door matten goed beschut en uit de schoor- steenen verhief zich een blauwachtige rook in de heldere winter lucht. Het kasteel was opgetrokken in den weelderigen stijl der renaissance, deur- en vensterbogen, zuilen en kapiteelen van het fraaiste stucadoorwerk en boven het portaal prijkte het wapen der Brissacs. De markies was met gasten op het kasteel en toen hij de oude gravin Frésange en hare schoone kleindochter en eenige vrienden uit Parijs medenam, en de geheele streek zich nog koesterde in de volle pracht des zomers, kon niemand vermoeden, dat men hier zou moeten of willen blijven in zulk een zwaren tijd, als nu beleefd werd. De gravin had gehoor gegeven aan de dringende uitnoodiging van den markies; hij maakte slechts aanspraak op de eer van een kort bezoek, tot de gravin zich naar de zeebaden zou he geven, en wist het verblijf op zijn kasteel bijzonder uitlokkend te maken, door een keur van uitgelezen gasten, die daar, ter eere van Cletnence, eenigen tijd zouden vertoeven. De jonge vrouw had te gereeder hare toestemming gegeven, omdat zij niet mocht vergeten, dat de oude dame den eersten zomer van hare aankomst, om Clemence niet in hare studiën te storen, zonder morren afstand had gedaan van hare. jaarlijksche gewoonte. De laatste winter, waarin zij zooveel bewonderende blikken op zich vestigde en zelfs aan het hof onderscheiden werd, had de oude vrouw ruimschoots beloond, had haar weder verplaatst in die schitterende rol, toen hare dochter, nog vrij van smet of blaam, het leven nog volop genoot. Zij bekommerde er zich weinig om, wat die brandende dorst naar kennis in Clemence's hart deed ontstaan en haar toch by de hulde der menigte zoo onverschillig deed blijven, voor haar was het schitterend resul taat voldoende. Dat dit vurige verlangen, om de beste en voor treffelijkste van haar geslacht op zijde te streven, uit onweder- staanbare liefde tot haar echtgenoot ontstond, uit den wensch, om zoo te worden, dat zij hem had kunnen voldoen, toen hij nog rechten op haar had, dat hij en slechts hy alleen het was, die haar kracht gaf en steunde in hare studiën, dat vermoedde Doch dat hebben onze Pinkster-bezoekers voor lief I moeten nemen; en naar het scheen, hebben zij zich door een wolkje zand of een stapeltje dwars in den weg lig gende straatkeien dan ook niet in hun genoegen laten storen. De meeste stoornis, die hier of daar de opge ruimde stemming bedierf of het openbaar verkeer belem merde, was ik moet het met den blos der schaamte nederschrijveneen gevolg van de eigenaardige wijze, waar op zekere klasse van stadgenooten gewoon zijn, hunne Pinkstervreugde binnen de stad zelve of in hare naaste omstreken aan den dag te leggen. De politie heeft bij zulke gelegenheden een ontzettend zware taak, en zoo zij op die dagen de bepalingen der Drankwet naar den eisch wilde uitvoeren, mocht ze het Volkspaleis wel tot hulpbureau van politie promoveeren. Zij is dan ook wel gedwongen, zooveel mogelijk „door de vingers te zien," een kunst trouwens, die de Amsterdamsche politie mees terlijk verstaat, en alleen in geval van onvermijdelijke noodzakelijkheid handelend op te treden, en dan nog zóó op te treden, dat hare houding meer een bevredigend en kalmeerend dan wel een straffend karakter heeft. Men zou bij het zien van die uitgelaten troepen Pinkstervierders, die als haringen opeengepakt in een open tentwagen zitten, of arin in arm tusschen de angstig uitwijkende menigte doorzwieren, waarlijk niet zeggen, dat er onder den arbei denden stand zoo bitter geklaagd wordt over gebrek aan werk en verdienste. En wat er dan nu, in den drukken tijd nog verdiend wordt, gaat op de Pinkster dagen in de jeneverflesch of wordt verbrast bij de beeste- lijke tooneelen in de Haarlemmer- en Diemer-meer. Zoo er ooit sprake kon zijn van een Nederlandschen Zola, zou hij gedurende de Pinksterdagen en nachten in die oorden rijke stof voor de ontwikkeling van zijn y talent" kunnen opdoengelijk er ook ruimschoots materiaal zou zijn te garen voor den schrijver van zedekundige verhandelingen zoo die nog van onzen tijd waren- Te oordeelen naar de gesprekken en opmerkingen, die ik zoo hier en daar opving, schenen echter onze gasten zich in het Amsterdam van 1884, met zijn halfgedempte grachten en ontredderde straten, nog al tamelijk wel te kunnen schikken. Men was zoo vriendelijk, den toestand zeker wel niemand. Wien zou zij het ook hebben kunnen toe vertrouwen, wie zou haar begrepen hebben in dien tweestrijd harer gevoelens, dien zij zelve niet wist op te lossen? De aanklacht tot scheiding was lang blijven liggen, tot de gravin eindelijk een beroep deed op den trots van Clemence, en toen zij eindelijk was ingediend, werd de zaak traag doorgezet. De jonge vrouw maakte allerlei zwarigheden in hare verklaringen en beweringen, en gedroeg zich over het algemeen, niet of zij de aanklaagster, maar de beschuldige was. Van Nora's verloving bad zij eerst kennis gekregen nadat deze reeds weder was verbroken, en voor zoover het mogelijk was, werden de beweegredenen voor het verbreken daarvan voor haar verborgen gehouden. Maar dit gelukte bij het gekrenkt gevoel van den graaf slechts ten halve; bet was onmogelijk de gravin volkomen vrij tc spreken en de grootmoederlijke liefde, die haar had doen handelen, kon hare schuld wel verminderen, maar niet wegnemen, kon in het hart van haar kleinkind geen volledig vertrouwen doen ontstaan. Waar Clemence ook geweest was, van de eene hand in de andere, nergens had zy den gezel- ligcn, huiselyken, beschermenden haard gevonden, die slechts de liefde van een echtgenoot in staat was haar te geven. De te laat verkregen zekerheid, uit den mond van haar eigen neef, dat zij gedwaald had, dat niet Erwin, maar Frésange op dien bcwusten avond bij Nora was, deed haar zeer ontstellen en was de oorzaak van eene innerlijke gemoedsaandoening, van eene onrust, die haar radedoos deed rondtasten tusschen trots liefde. In elk geval had hij tegen haar gezondigd, in zooverre dat hij, zonder haar vertrouwen tc schenken, de vrouw, die hij eens bemind had, naast zijne echtgenoot plaatste, dat hij'onverschillig of zwak, de oogen sloot voor zooveel wat haar kwetste en beloe- digde; steeds meende zij slechts geduld, niet bemind te zijn. Er was besloten, de maand Juli tot de helft van Augustus op het landverblijf van den markies door te brengen en ziel» daarna naar Trouville te begeven. Men was op het prachtige kasteel aangekomen in die veel bewogen Julidagen van het jaar 1870, die de oorlogsverklaring onmiddelijk voorafgingen. De gebeurte nissen waren toen voor de Parijzenaars nog meer interessant, dan opwekkend, in geen enkel opzicht ontrustbarend. Roem moest er, naar de bewering van eene onvermoedige partij, in elk geval behaald worden, «leze mocht dan het gevolg zijn van de toe geeflijkheid van Duitschland dan wel van zijne tuchtiging. De gebeurtenissen van den dag waren belangrijk genoeg om den kleinen kring in spanning te houden; iedereen verlangde naar de dagbladen en telegrammen en de schielijk daaropvolgende oorlogsverklaring werd met vroolijke opgewektheid ontvangen. Zeker, het was eene gewichtige gebeurtenis, maar verhinderde volstrekt niet, dat men hier in Touraine den zomer minder aan genaam door bracht. Het treffen werd in allen geval aan gene zijde van den Rijn verwacht, en de oorlog zou, na de te behalen overwinningen, waaraan niemand twijfelde, slechts van korten duur zijn. De eerste dagen bewezen weldra, dat men zich deerlijk vergist had; met onbegrensde verbazing, die niet verwijderd was van schrik, vernam men de Duitsche overwinningen bij Weissenburg en Worth, zonder ze echter nog in haar vollen omvang te kennen. De gravin gaf ter loops haar voornemen tc kennen, van hare badreis af tc zien en naar Parijs terug te keeren, maar de markies bezwoer haar onder zijne bescherming op het kasteel de heerlijke natuur te blijven genieten, waar zij in veiligheid de gebeurtenissen kon afwachten, die na korten tijd, volgens zijne zoo vleiend mogelijk voor ons op te nemen. Men scheen al die heuvels en kuilen in en langs den weg, al die bergen zand en hoopen straatkeien, als de omvederspreke- lijke en tastbare bewijzen onzer rustelooze werkzaamheid te willen beschouwen, wat dan, cuin grano salis, ook niet zoo geheel bezijden de waarheid is. Verleden jaar had men, met al die drukte van de Tentoonstelling, op de stad zelve niet zoo bijzonder kunnen lettenmaar nu sloeg men van pure verbazing de handen in elkaar over al het nieuws, dat er alweer gebouwd of voorbereid was. In hun ver beelding zagen ze misschien de nieuwe Beurs al op het Damrak verrezen, den Nieuwezijds-Voorburg wal al in een fraaie „Spoorstraat" herschapen, en de stad bij avond ver licht door een voldoend aantal helder brandende gas lantaarns. En het laat zich denken, dat ze bij dit schit terend schouwspel, zij het dan ook voorloopig slechts een vrucht hunner fantasie, goedsmoeds over de keien huppel den of door het zand zwoegden. Ik hoop dat onze vriendelijke en altijd welkome bezoekers tot aan hun thuiskomt onder dien aangenaraen indruk ge bleven zijn, en zij zich niet te zeer hebben laten ontstemmen door de minder verkwikkelijke ontmoetingen, waaraan men tegenwoordig in onze goede stad is blootgesteld. Tot mijn genoegen zijn eV, voor zoover ik door een nauwkeurig onderzoek heb kunnen nagaan, Zondag en Maandag jongst leden, ondanks den buitengewonen toevloed van bezoekers der hoofdstad, niet in het oogloopend meer menschen door honden aangerand of door straatjongens gemolesteerd dan gewoonlijk. Ik mag dan hopen, dat in beide opzichten onze reputatie niet ernstig benadeeld is. Doch voor ons, Am sterdammers, die dag aan dag het lief en leed van de stad onzer inwoning moeten blijven deelen, blijft deze goede meening onzer gasten toch altijd een schrale troost. Men kan niet gelooven, hoe die hondenplaag ons leven ver bitterd en onze goede stemming bederft. Wat moeten wij er tegen doen? Is er iemand, die het weet? Hij kome over en helpe ons! Moeten wij een „anti-groote-honden- bond" oprichten? Zou een monster-petitionnement, een dreunend unisono op het klavier der Amsterdamsche volks- conscientie, ons kunnen baten Of zullen we het eerst eens met een honden-meeting in Burgerplicht beproeven? vaste overtuiging, ten gunste van Frankrijk zouden koeren. Intusschen bestond er weldra geen reden meer tot ongedwongen vroolijkheid; de strijd der meenigen «leed zich gelden, de ver wachting werd verontrustend en eenige gasten vertrokken. Clemence alleen bleef onverschillig bij de besprekingen omtrent verandering van verblijfplaats waar ware de plek op aarde geweest, waar haar angst en hare bczorgheid haar niet gevolgd warenwaar, in het schoone, gezonde Frankrijk, had haar het bewustzijn verlaten, dat zij toch slechts eene vreemdelinge was, dat zij voor Duitschland bad en voor Duitschland vreesde, dat de trots over haar volk, hare vreugde over dc overwinningen der Duitschers grooter was dan haar medelijden met het over wonnen land, als welks kind zij zich nog niet had lecren beschouwen? Hare verdrietige stemming kon den markies niet ontgaan; in ontelbare, onvoorzichtigen uitingen verraadde zich haar gevoel, waardoor zij zijne vaderlandsliefde niet weinig griefde. Het verwekte onder deze omstandigheid een levendig gevoel van verlichting, toen eindelijk ook het vertrek der gravin werd bepaald en men haastte zich daartoe de voorbereidende maat regelen te nemen. De laatste dag van haar verblijf was aangebroken en het heerlijke weder spoorde de oude dame aan nog eene laatste wandeling te doen in de onmiddclijkc nabijheid van het kasteel; de markies en Clemence zouden haar vergezellen. Juist toen men, buiten het kasteel gekomen, den muur zou omslaan, die het park insloot, reed er in vliegende vaart een rijtuig voorbij, en terwijl de gravin snel ter zijde wilde gaan, gleed zij uit en viel op den grond. De luide kreet, dien zij slaakte, schreef men in het eerste oogenblik aan haar schrik toe, maar teen de markies en Clemence haar wilden ophelpen, bleek het, «lat het gaan haar onmogelijk was. Met snel ingeroepen hulp werd de gravin op een draagbaar naar het kasteel terug gebracht en onmiddelijk een bode om een geneesheer gezonden. Tot algeraeenen schrik ble«>k het, dat de val veel ernstiger was geweest, dan men vermoed had; het scheenbeen was gebroken en der gravin wachtte, volgens de verklaring van den genees heer. een lang ziekbed, dat elk vervoer onmogelijk maakte. De opgewondenheid der oude vrouw grensde aan wanhoop pijnlijker dan hare smarten was voor haar de gedachte, wellicht maanden lang in dit slot te moeten doorbrengen, welks bekoor lijke omgeving haar geen genot kon verschaffen, waarvan de gasten vertrokken en haar op haar ziekbed onder het dak eens vreemden lieten liggen. Ook de markies had het kasteel willen verlaten, toen Clemence vertrok; de omstandigheden trokken hem onweerstaanbaar uaar Parijs. Nu echter gebood de plicht hem, bij de beide dames te blijven en het bleef onbeslist voor hem zeiven of het in dit oogenblik eene opoflering was zoo lang in het bijzijn van eene vrouw te leven, die in zijn hart de wenschen der jeugd weder had doen ontstaan. De gravin was een ontevredene, lastige zieke, maar het liefde volle geduld van Clemence, hare onvermoeide pogingen om haar op te vroolyken en te v«?rstrooien, hielden de oude vrouw in haar humeur. Nu werd de tijd, die zij den vorigen zomer had opgeofferd, haar ruimschoots beloond; dc heerlijke zang van Clemence, geaccompagneerd door den markies, deed haar menig lang, smartelijk uur vergeten. De jonge vrouw, wier hart zoo zwaar en treurig was, en die zich toch tegenover de gravin zoo goed wist te beheerschen, was niet slechts eene verpleegster, zij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1