Zijn opvolger uit het huis van Nassau, Willem IY, werd slechts 40 jaren en liet één zoon na. Deze, Willem V, werd 56 jaar en liet twee zonen na. De oudste daarvan, Koning Willem I, liet, toen hij op 68jarigen leeftijd afstand van de Regeering deed, twee zonen na. De oudste daarvan, Willem II, werd 56 jaren en had twee zonen, waarvan de oudste, onze tegenwoordige Koning, thans 67 jaren telt en nu nog in 't bezit van één zoon is. De Keizerin van Oostenrijk heeft den kapitein P. Van Vliet Jr. van de sleepboot Simson, waarmede de Vorstin vier weken geleden een tochtje maakte op de Noordzee, een gouden doekspeld ten geschenke gegeven. De equipage ontving f 50. In de jongste vergadering van den Gemeenteraad van Rotterdam is besloten, het Ziekenhuis aan den Cool- singel aldaar uit te breiden. De kosten zijn op f 700,000 geraamd. Uit een koffer van de Prinses van Saksen-Meiningen, die zich thans te Amsterdam bevindt onder behandeling van dr. Mezger, zijn jl. Vrijdag bij het vervoer per trein eenige lijfsieraden met diamanten en paarlen ontvreemd. Gisteren vierde de heer KI. Breebaart te Winkel zijn 25jarig jubilé als dijkgraaf van den Polder Waard en Groet. De verontwaardiging over de onbeschaamde houding der Amst. Crt., die ten spijt van de stelligste berichten vol wil houden, dat de Prins reeds overleden zou zijn, is in de pers algemeen. De omstandigheid dat de heer De Bergh, hoofdredacteur van dat blad, tijdens zijne werk zaamheid in Den Haag als penkrasser zich den naam van „nieuwtjesjager" wist te bezorgen, draagt er natuurlijk toe bij om menigeen te doen vragen: vZou hij toch misschien geen gelijk hebben?" En mocht de slag ons treffen, dan zal hij de laatste niet zijn om uit te roepen„Zie je, dat ik wel gelijk had?" Dan houdt natuurlijk het onzinnig vertelseltje aan, dat de dood om bijzondere redenen een tijdlang geheim gehouden zou zijn. Niet om den heer De Bergh eventueel dien treurigen triomf te ontnemen, maar omdat het geloof aan dit schaam teloos verzinsel te kort doet aan den eerbied, ons Vorsten huis verschuldigd, willen wij gevraagd hebben, of men de omgeving van Z. K. H. dan uit zoo volleerde komedianten sa&mgesteld acht, dat zij na dagen achtereen heel Neder land tusschen hoop en vrees drijvende gehouden te hebben, thans geheel nieuwe ziekteverschijnselen zou gaan ver zinnen, om ons langzaam op het doodbericht voor te bereiden? Waarlijk, men moet wel 't onmogelijke durven gelooven, om dit aannemelijk te achten. (Rott. N.blad.) Bevorderd tot doctor in de scheikunde aan de Rijks universiteit te Leiden de heer H. W. Bakhuis van Rooze- boom, geboren te Alkmaar, na verdediging van een Aca demisch proefschrift. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft in hooger beroep het vonnis bevestigd van de Arrondissement-Rechtbank aldaar, waarbij Dirkje B., 21 jaren, dienstbode, wonende te Helder, is veroordeeld tot twee maanden celstraf en in de kosten, ter zake van: 1. diefstal (in casu een japon en een flanellen hemd ten nadeele van hare meesteres bij wie zij te Leeuwarden in dienst was) en 2. bedriegelijke oplichting, door met gebruikmaking van een valsche kwali teit, die van lasthebber, zich losse goederen te hebben doen afgeven en zich langs dien weg bedriegelijk van eens anders bezittingen ten deele te hebben meester gemaakt (in casu een stuk boter, 5 hectogram zoetemelksche kans, 10 eieren en een stukje Friesche kaas, welkfe zij zich bedriegelijk in een winkel heeft doen afgeven). Het meisje, dat onlangs te Rotterdam een deken stal en verpandde, om haren minnaar naar Amsterdam te kunnen volgen, en door dezen als dievegge bij de politie werd aangegeven, is door de Rechtbank te Amsterdam tot 8 dagen celstraf veroordeeld. In ruime mate werden ver zachtende omstandigheden aangenomen, terwijl het gedrag van den aanklager zeer werd gelaakt. Voor de rechtbank te Haarlem is behandeld de zaak tegen zekeren C., gewezen hoofd der openbare school te Wijk aan Zee, wegens onzedelijke handelingen jegens kinderen zijner school gepleegd. Het O. M. eischte een jaar celstraf en f 150 boete. Uitspraak Donderdag a. s. Een kastelein te Doesburg, die tevens een liefhebber van antiquiteiten is, heeft een oud glas van iemand gekocht voor één gulden, waarbij de verkooper bovendien bedongen doodsbleeken man, wiens blonde, krullende haren door het bloed aan zijne slapen kleefde. Clemence sloop langzaam nader. „Hij leeft, mevrouw, zullen wij hem een weinig brandewijn in den mond laten loopen?" Hare meesteres knikte, naderde het bed en boog zich over hem heen, diep, met ingehouden adem, terwijl hare hand tastte naar het stille, bleeke gelaat. Maar toen deinsde zij terug, en met den doordringenden kreet: „Erwin, Erwin!" viel zij in de armen van Margot. Een oogenblik volgde op dezen kreet, die door het kasteel weerklonk, diepe stilte, daarop hoorde men deuren openen en schreden op de trappen. Margot had alles begrepenzij kende de terughouding en de vrees van hare meesteres voor hare verwanten, al wist zij er ook de reden niet van. Eer nog iemand den hand aan den knop van de deur kon slaan, had zij die reeds gesloten. „Het is niets, mijnheer de markies," verzekerde zij, zonder te openen„het gezicht van den gekwetste heeft mevrouw aangedaan, maar zij zal spoedig welzijn." Inderdaad kwam Clemence hare zwakheid te bovenzij stond op om bij het bed neder te knielen. „Nu heb ik hem weder in den doodsnikte zij, „nu smeek ik om vergiffenis, voor God en voor u, nu kus ik demoedig die koude, geliefde hand, aan welke ik ontvlood en die mij niet meer t zal opheffen." De kleine Fransche voelde, dat hare oogen vochtig werden. „Ween zoo niet, mevrouw; indien het dan zoo zyn moet, moet gij zijn dood niet verzwaren. Zal ik iemand tot bijstand roepen „Neen, neen," zeide zij angstig, niemand kan of mag mij troosten. Als zij weten wie hij is, zullen zij mij van hem scheiden, zooals zij dit reeds eens hebben gedaan, niet met geweld, maar met list. Hem verzorgen, hem wellicht redden, kan ik alleen, wanneer men niet het geringste vermoeden heelt, wanneer men mij ongehinderd laat in- en uitgaan, onbewaakt en onbespied," „Maar mevrouw heeft toch het recht bij hem te zijn," zeide Margot, vertoornd over den dwang, dien Clemence zich moest opleggen. Deze sloeg wanhopig de handen voor haar gelaat. „Ik heb dat recht verbeurd, Margot, ik heb hem verlaten, nog vóór de dood kwam om ons te scheiden." (Wordt vervolgd.) heeft dat hij, zoolang hij nog leeft, iederen dag een borrel gratis van den koopèr zat ontvangen. In het Panopticum te Amsterdam is men druk in de weer met de samenstelling van een historische groep, voor stellende den moord van Willem den Zwijger door Balthazar Gerardts. Op 10 Juli a. s., den 30üsten gedenkdag van dit feit, zal de tentoonstelling daarvan plechtig worden geopend. Winkeliers in de Kalverstraat te Amsterdam hebben besloten de winkels voortaan te 9 uren in plaats van te 10 uren te sluiten. Het meerendeel verklaarde zich bovendien geneigd om de gasverlichting door electrische verlichting te vervangen, zoodra er gelegenheid tot aan sluiting bestaat. Twee personen te Rotterdam, die jl. Dinsdag avond wegens vechten door een politie-agent uit eene tapperij waren gezet, liepen schijnbaar vriendschappelijk met den man mede, maar wierpen hem daarop zeer onverwacht in het water, waarna zij 't op een loopen zetten. De politie-agent redde zich met groote moeite en had de voldoening beide schavuiten den volgenden dag reeds achter de grendels te zien. Een hevig onweder, gepaard met een hagelbui, woedde jl. Vrijdag middag boven Eindhoven en omstreken. Er vielen steenen ter grootte van duiven-eieren. Tal van glazen dakpannen op huizen en fabrieken werden verbrijzeldde jonge vruchten moeten zwaar geleden hebben. Te Wijhe werden jl. Donderdag de groote jaarlijksche verpachtingen gehouden van 't. grasgewas der uiterwaarden. De opbrengst verschilde aanzienlijk met die van 't vorige jaar. Zoo werd o. a. voor 't gewas van een uiterwaard, dat verleden jaar p. m. f 1100 opbracht, nu niet minder dan f 1652 geboden. Over 't geheel was de opbrengst meer dan een derde hooger dan verleden jaar. De 4jarige Friesche stamhengst Graaf Adolf, stam boek No. 21, gefokt door den veehouder H. -T. Seekles te Roordahuizen, is dezer dagen aan een grondeigenaar te Joure verkocht voor f 3000. Naar aanleiding van het bericht, dat de firma Verzyl Co. te Venloo, groothandelaars in gebruikte postzegels, dezer dagen een gebruikten postzegel uit New-Foundland van O'Connell voor eene som van 500 francs verkochten, verzoekt mej. C. Mingelen, te 's Hage, ons te melden, dat de boven omschreven postzegel niet bestaat, daar de zegel, waarop het portret van O'Connell voorkomt, niet is van New-Foundland, maar wel van Nieuw-Brunswijk. Verder deelt mej. M. ons mede, dat het besteden van hooge prijzen voor werkelijk zeldzame postzegels niet zeld zaam is, daar zij nog jl. Zaterdag morgen een gebruikten postzegel van Canada 1ste uitgave 12 pence zwart onge tand, voor 300 Mark verkocht. (Het Vaderland.) In een rapport, in den geneeskundigen raad voor Zeeland door dr. Couvée uitgebracht omtrent een door hem ingesteld onderzoek naar het drinkwater, wordt o. n. medegedeeld, dat een bewoner, op grond van gemoeds bezwaren, zijn drinkwater niet wilde laten onderzoeken en ook een paar zijner buren overhaalde, zijn voorbeeld te volgen. Dr. H. J. Klein, een bekend Duitsch geleerde, be toogt, dat het der wetenschappelijke meteorologie tot nu toe niet mogelijk is, het toekomend weer voor meer dan één dag te bepalen. Slechts in bepaalde gevallen kan men nog met eenige waarschijnlijkheid iets van het weer van den tweeden dag zeggen, maar een speciale weervoorspelling voor een gcheele week of voor langer dan twee dagen is, zegt hij, van het standpunt der moderne meteorologie beschouwd, humbug. Het volgende is zeker een allereenvoudigst middel om het onvermengde van melk op de proef te stellen. Men steekt een goed gepolijste naald in de verdachte melk en trekt ze in loodrechte houding er dadelijk weer uit. Is de melk niet aangelengd, dan blijft er aan de naald wat melk hangenis er water bij gedaan, ook slechts een kleine hoeveelheid, dan blijft er aan de punt geen dropje hangen. Pasteur heeft aanbiedingen ontvangen van verschei dene personen, zelfs van vrouwen, die zich te zijner be schikking willen stellen als sujetten voor zijne proefneming met betrekking tot de inenting van het dollehondsgif. Hij heeft echter al die aanbiedingen afgewezen, en geantwoord, dat hij niet op menschen wil experimenteeren alvorens hij zijne proefnemingen op dieren met den verwachten uitslag zal hebben zien bekroond. NIJVERHEIDS-TENTOONSTELLING TE HELDER. In 't lokaal Musis Sacrum had jl. Zondag namiddag ten 2 ure, op feestelijke wijze, de opening plaats van de tweede Nijver heids-Tentoonstelling in deze gemeente. Een talrijk publiek was daarbij tegenwoordig. Op het bepaalde uur kwamen de Vice-Admiraal Van Gennep, vergezeld van zijn Adjudant, Burgemeester en Wethouders met den Gemeente-Secretaris, het Bestuuur van 't Plaatselijk Depar tement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen de Tentoon stellingszaal binnen, en werden daar door de Regelings-Comraissie en de leden der jury ontvangen. De Voorzittter dier Commissie, de heer T. Mooy, riep aan allen, en inzonderheid aan de aan wezige autoriteiten, een hartelijk welkom toe. Hij erkende, dat deze expositie in de verste verte niet is te vergelijken bij Ten toonstellingen, elders gehouden, doch sprak de verwachting uit, dat ook deze bescheiden poging om de welvaart en den bloei der nijverheid hier ter plaatse te bevorderen niet vruchteloos zou blijken. Spreker herinnerde aan 't gesprokene bij 't sluiten der eerste Nijverheids-Tentoonstelling alhier in 1881, aan: 't „dank baar, doch niet voldaan," toen door den eere-voorzitter der Regelings-Commissie gesproken en door den heer Burgemeester met den wensch beantwoord, dat de Commissie bij eene volgende Tentoonstelling mocht kunnen zeggen„Dankbaar en voldaan." Spreker dankte 't Gemeentebestuur en 't Bestuur van 't Nuts- departement voor den steun van die zijden ondervondenbetuigde verder zijne erkentelijkheid aan de ingezetenen, die door geldelijke bijdragen de uitvoering van 't plan der Commissie hadden mogelijk gemaakt en aan de leden der jury inzonderheid aan de dames leden, die zich bereid hadden verklaard om door hunne voor lichting de bekroningen in den loop der week te doen toewijzen. Met den wensch, dat 't bezichtigen eene goeden indruk moge maken op de bezoekers en dat het oordeel moge zijn, dat het plan welgeslaagd is te noemen, verklaarde de Voorzitter deze Tentoonstelling voor geopend. 't Muziekkorps der dd. Artil lerie-Schutterij, onder directie van den heer M. P. Polak, gaf daarop een farfare, waarop de Voorzitter nog eenige mededee- lingen deed omtrent ontbrekende Nos. in den Catalogus, o. a. van de zeer goed geëtaleerde inzendingen van de heeren Van Twisk en Stadermann en van den plattegrond van 't Nieuwe Werk, ver vaardigd door den heer L. Van Berk. De Burgemeester nam daarop 't woord om hulde te brengen aan 't streven der Rege lings-Commissie, in 't belang van de nijverheid hier ter plaatse. Hij deed uitkomen, dat in deze gemeente nijverheid niet de eerste plaats inneemt onder de middelen van bestaan der ingezetenen, doch dat het niettemin erkentelijkheid verdient als, gelijk hier door de Commissie is geschied, op lofwaardige wijze de leuze: welvaart ook door nijverheid wordt betracht. Nadat 't muziek korps 't Volkslied had uitgevoerd sprak de heer G. E. Bron, als Voorzitter van 't Nutsdepartement, woorden van waardeering ten aanzien van de pogingen der Regelings-Commissie en bracht hij inzonderheid hulde aan 't streven om jongelieden aan te sporen, zich op de verschillende vakken van nijverheid met ijver toe te leggen. De aanwezige autoriteiten werden nu door den Voorzitter uit- genoodigd om onder zijne leiding de Tentoonstelling te bezichtigen, en ook het publiek bewoog zich nu weldra te midden der voor werpen, die tentoongesteld waren. Inmiddels liet 't muziekkorps zich herhaaldelijk hooren. 't Eerst trok aller aandacht het model reddingboot, door den heer L. M. Zachariassen ingezonden. Sierlijk afgewerkt, wordt ook de bouw en inrichting van dit bootje door deskundigen zeer geroemd. Door een belangstellende van een der naburige eilanden werd dit model tot in de kleinste bijzonderheden in oogenschouw genomen en zijn oordeel, waarop veel prijs wordt gesteld, is, zooals we vernamen, zeer gunstig. De heer Zachariassen heeft in de boot een teekening en om schrijving ncdergelegd; we nemen daaruit het volgende over: „Bij deze heb ik de eer, het geachte publiek een model redding boot. ter bezichtiging aan te bieden, dat speciaal is gevormd en ingericht voor het gebruik op onze vlakke Hollandsche kust, en die, volgens oordeel van de hier tehuis behoorende bevaren en in de behandeling van een boot in de branding ervaren vletter- licden, beter tegen de branding bestand zal zijn dan de tot nog toe alhier in gebruik zijnde reddingbooten. De reden hiervan is, zooals een ieder, die eenigszins bekend is met onze kusten en banken en de wijze waarop de zee op deze breekt, zal inzien, dat deze boot platbodem is, en daardoor over minder water en dus gemakkelijker op de vlakten gebruikt zal kunnen worden dan de scherpe kielbooten, terwijl deze boot nog het voordeel oplevert, dat zij, wanneer zij de grond mocht raken, daaroverheen schuift, en niet zooals de scherpe reddingbonten met de kiel in 't zand woelt en daardoor wordt omgeworpen. Dat dit een zeer groot voordeel is, zal spoedig worden ingezien, wanneer slechts wordt gedacht, aan de vlakke bomvaartuigen, die op onze visschersdorpen aan de Noordzee in gebruik zijn, welke met betrekkelijk holle zee nog op het strand gezet worden, zonder dat daarbij nog eenig gevaar voor omslaan bestaa£. Overigens is deze boot nog zoodanig ingericht, dat zij zoowel voor- als achteruit kan geroeid worden. Hiertoe heeft de roeier zich slechts om te keeren en te plaatsen op de doft, die zich vóór licra bevindthij behoudt dus dezelfde riem en roeit daar mede even gemakkelijk achteruit als vooruit. Dit levert het groote voordeel op, dat de boot niet behoeft gewend te worden, en dus niet dwarszee's komt, waardoor de gevaarlijkste positie wordt vermeden. De bemanning der reddingboot bestaat hier meestal uit vlettcr- lieden, en daar deze kloeke mannen, die met hunne vletten door het helpen van schepen, of door het visschen tegen het strand of de banken hun brood verdienen, betuigen, dat deze boot beter zal voldoen en beter zal zijn te sturen, dan tde tegen woordig gebruikte, heb ik, in de hoop hiermede nuttig te zijn, tot het welzijn der zeelieden en der mannen, die hier met het redden der schipbreukelingen belast zijn, dit model, op 1/3 der ware grootte, vervaardigd om daarop de algemeene aandacht te vestigen." (Slot volgt.) Ingezonden. Helder, 9 Juni 1884. Mijnheer de Redacteur! Zoudt gij in uw blad niet een klein plaatsje willen afstaan voor eenige opmerkingen aangaande de Nijverheids-Tentoonstelling, waarvan ik de feestelijke opening gisteren heb bijgewoond Ziet ge, als men daar zoo tusschen die verschillende inzendingen doorwandelt, en zijn blik laat gaan over wat de Helderschc en Nicuwediepcr industrieelen voor die Tentoonstelling hebben ge daan, dan worden soms eigenaardige gedachten opgewekt. Wat toch moet m. i. het doel zijn van al die inzendingen? Vooreerst te toonen, dat ook hier werklui te vinden zijn, die voor anderen uit grootere plaatsen niet behoeven te wijken en dan let o. a. maar eens op de sierlijke étalage van den heer T. C. Govers te doen zien, dat men waarlijk niet naar Amsterdam behoeft te gaan om dergelyke fraaie artikelen te koopen. Dat er nu niet veel meer nijvere burgers in deze gemeente waren, die dat nut van de Tentoonstelling inzagen, dat niet byna alle leveranciers van meubelen, enz. de gelegenheid te baat hebben genomen om te toonen, dat hiër op de plaats evengoed fijn huisraad kan geleverd worden als in grootere plaatsen, dat speet me. Ik weet het wel, direct voordeel levert zulk een inzending niet op, maar toch geloof ik, dat hij, die daarom niet van de gelegen heid profiteert, zijn eigenbelang en dat van onze gemeente niet al te best begrijpt. Weet ge wat me ook verwonderde? Ik had zoo gedacht, „kijk, nu zal de Regelings-Commissie zeker de voorwerpen, die door de jongelui zijn ingezonden voor den wedstrijd, in een neven zaaltje étaleercn, en daarvan dus een op zichzelf staande afdee- ling maken." Ik zocht in de nevenzalen, maar vond niets; doch wat ik nog gekker vond, in de groote zaal zag ik er ook niets van. Ik gaf mijne bevreemding daarover te kennen aan een lid der Commissie, en die was toen zoo beleefd mij de lyst te toonen van jongelui, die zich voor den wedstrijd hadden laten inschrijven en die zoo goed als niets geleverd hadden. Smeden en bankwerkers, vijf jongelieden ingeschreven, inzending nihil; schildersleerlingen, ingeschreven zes of zeveninzending twee borden met het woord „huisschilder," verder niets. En zoo ging het afdeeling voor afdceling. Ook dat speet me, en wel nog veel erger dan de onthouding van sommige industrieelen, want als de jeugdige werkman te lamlendig is om het toegezegde stuk werk te vervaardigen, als, zoo ik hoorde beweren reeds de leer ling gaat zeggen, „och, je verdient er toch geen cent aan, waar moet het dan met onze plaatselijke nijverheid heen? Begrijpen die jongens dan niet, dat eene bekroning op een Tentoonstelling veel meer waard is dan geld, omdat die hun den naam verschaft van een kundig en knap werkman te zijn en dat bij beoordceling of bevordering daarmede wel eens rekening kunnen zou worden gehouden? Over de Tentoonstelling zelve zal ik niet spreken, om uw officiëelen verslaggever het gras niet voor de voeten weg te maaien. Dit echter wil ik er nog wel van zeggenofschoon ik de opmerking moest maken, dat de inzendingen voor eene plaats; als deze veel talrijker moesten zijn, toch is het geëtaleerde de bezichtiging overwaard; ik heb mij ten minste gisteren mijn gang naar Musis Sacrum niet beklaagd en vóór de Tentoon stelling gesloten is, zal ik er zeker nog wel eens een paar koeren gaan kijken. Alles ziet er zoo netjes uit, dat het voor ons, burgers, een schande zou zijn, als we alles niet nauwkeurig bezichtigd hadden. Misschien ben ik wel wat al te lang van stof geweest, maar de bloei en de welvaart van onze goede stad gaan mij na aan het hart en waar het hart vol van is, daar vloeit de mond van over. Een bezoeker van de Tentoonstelling. Staten-Generaal. Tweede Kamer. De heer Brantzen van de Zijp herdacht in de zitting van gisteren met diep gevoel de gevaarlijke ziekte van den Prins

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2