deugui.eten achterna hollen, di.e gansche lioopen straatsteenen in 't water gooien of fatsoenlijke vrouwen met vuil en modder werpen. En pakken ze al een bengel van die soort, dan gaat de geheele buurt hun te lijf en kunnen zij er nog een blauwoog of een neusjebloed op den koop toe bij oploopen. Een nacht op het politiebureau beteekent voor zoo'n jongen niets, en geldboete is op de ouders meestal niet te verhalen. Daarbij zorgen de jongens in den regel wel, dat ze uit de handen der agenten blijven, want zoodra er zicli een puntje van een helm om den hoek eener straat vertoont, zijn de belhamels onmiddellijk op hun qui-vive, om zoo noodig terstond uiteen te stuiven en in sloppen en stegen spoorloos te verdwijnen. Een ervaren ambtenaar der justitie, met wien ik onlangs deze dingen besprak, opperde daarom het denkbeeld, van politiewege een aantal flinke, pootige maar bezadigde lui aan te stellen, die den ganschen dag de stad en vooral de achterbuurten door kruisten, doch vooral niet in uniform en zonder eenig distinctief teeken, en wier eenige taak zou zijn, den bedrijvers van straatschenderijen eene aan het feit geëvcn- redigde afstraffing toe te dienen. Die personen zouden niet moeten wandelen als een agent op zijn ronde, maar in hunne bewegingen, hun kleeding en hun geheele voorkomen volstrekt niet van „gewone menschen" te onderscheiden zijn. Een soort van geheime politie dus, doch alleen met het kastijden en in bedwang houden der straatjongens belast. Oppervlakkig beschouwd, kwam het denkbeeld mij wel aannemelijk voor; en daarom haast ik mii, bereid willig ook dezen druppel in den oceaan van adviezen over dit hoogst actuëele onderwerp te storten. Amstelaar. TOnn enland. Het Dagblad meent, dat men zich vooralsnog niet ernstig ongerust behoeft te maken over het antwoord van den Engelschen minister Granville op de weigering van Nederland, om Engelands bemiddeling in de Nisero-kwestie en op Atjeh aan te nemen, ofschoon dat antwoord onge twijfeld een onaangenamen indruk heeft gemaakt. Het blad is van oordeel, dat het antwoord op de herhaling van Engeland's aanbieding opnieuw weigerend zal moeten zijn, te meer daar Kamer en pers eenstemmig de waardige weigering van onzen gezant hebben toegejuicht. Het blad hoopt, dat Albion tot betere inzichten zal komen en vleit zich, dat er andere grondslagen voor de instandhouding van de vriendschappelijke betrekking te vinden zullen zijn. De Londensche correspondent van de N. Rott. Crt. had een gesprek met den gouverneur van Straits-Settlements, waarbij deze hoofdzakelijk het volgende betoogde: De toestand op Atjeh is allercritiekst. De Nederlanders hebben daar thans tienmaal meer gewapende vijanden dan voorheen. Dit is z. i. het gevolg onzer Atjeh-polïtiek, welke de peper havens sloot, waardoor ieder inlandsche belanghebbende bij den peperhandel in een rebel herschapen werd. Er zal geen beterschap komen zonder radicale verandering onzer Atjeh-politiek. De gouverneur deelt niet in de beducht heid onzer Indische Regeering, dat de vrijhandel den smokkelhandel van wapenen en ammunitie zal bevorderen integendeel meent hij dat het tegenwoordige restrictie-stelsel dien bevordert. In de fabriek de Schelde te Vlissingen is eergisteren een hevigen brand uitgebroken. De schade bedraagt onge veer 200,000 gulden. Alles was verzekerd. De Transvaalsche deputatie zal heden, op haar door reis van Amsterdam naar Londen, ten half twee ure aan het station Delfsche Poort te Rotterdam aankomen en zich vandaar begeven naar het Raadhuis. Te 3 u. 15 min. zal ds. Du Toit in het kerkgebouw van de Chr. Ger. gem. in de Hovenierstraat een afscheidswoord spreken. Van 45 uur zal de deputatie in de zaal Caledonia aan het Haringvliet ieder, die zulks verlangt, eenige oogenblikken te woord te staan. Te 5 u. 30 min. ver trekt het driemanschap per stoomboot Holland van de Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij naar Londen. De mosselvisscher Hoogerheide, van Texel, Woens dag jl. bij Wieringen visschende, geraakte in liet kortouw verward en viel over boord. Hoewel het touw hem sterk om het been knelde, wist hij zich op den bodem der zee los te werken en schoot weêr naar boven. Een andere schuit nam hem toen meer dood dan levend op. Ofschoon de visscher zich vrij wat bezeerd heeft en het bed moet houden, gelooft men toch, dat hij zal herstellen. Door de hagelslag van de laatste dagen is de augurken teelt in de Beemster geheel mislukt. Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland is jl. Donderdag aanbesteed: het herstellen en verbeteren van de Rijks zee- en havenwerken op het eiland Marken daar de gezondheidstoestand van mevrouw dc gravin het toelaat, morgen het kasteel tc verlaten, dat bovendien toch spoedig Duitsche inkwartiering zal krijgen. Zie hier," zeidc hij, terwijl hij eene schets uit zijn borstzak haalde, «hier staan reeds de vijandelijke voorpostentot op drie uur van hier zijn zij vooruitgeschoven. Achter hen staan, naar men mij heeft medegedeeld, aanzienlijke strijdkrachten; door deze dorpen, langs deze beide heerwegen, kunnen de vijandelijke regimenten elk uur voortrukken." „Zeker, gij moet het kasteel verlaten," zeidc zij levendig, „ik zie dat in. Maar ik, mijnheer de markies, ik blijf waar mijn man is." Hij fronste het voorhoofd; de toorn verstikte zijne aangeborene hooghartigheid, deze vrouw kwetste hem evenzeer in zijne liefde als in zijne vaderlandsliefde. „Dat zal niet gaan, mevrouw, zeidc hij op een harden toon, „gij kunt u toch niet aansluiten bij de soldaten, die zoowel den armen Chauvin, die nog niet kan loopen, als mijnbeer van Tromberg begeleiden." „Begeleiden? Om Godswil, mijnheer de markies," riep zij smeekend, „gij zult hem toch niet laten vervoeren hij kan er niet tegen, het zou zijn dood zijn." Hij haalde de schouders op, een hatelijke trek misvormde voor een oogenblik zijn anders zoo edel gelaat, dat thans door hartstocht krampachtig verwrongen werd. „In den oorlog, mevrouw, bestaan hoogere belangen dan medelijden. Mijnheer van Trom berg is in de eerste plaats Fransch krijgsgevangene; gij zult van mijn gevoel van plicht noch verwachten, noch verlangen, dat ik hem in vrijheid stel, door hem, daar zijne landslieden hier verwacht worden, achter te laten." „Maar hij sterft, hij sterft, als gij hem vervoert," riep zij, wanhopend de handen wringende, „slechts de meest leedere ver zorging kan hem in het leven behonden." „Het moet toch gewaagd worden," antwoordde hij met koelen spijt. „Gij weet, mevrouw, dat ik tot uw dienst ben, overal waar mijn "plicht het veroorlooft maar verder niet." „Markies, o, markies," riep zij smeekend, „hebt gij ooit bemind, vurig, met berouw, met wanhoop in het hart, erbarm u dan over mij. Scheid mij niet van hemlaat ik hem ten minste vergezellen." (Wordt vervolgd.) (raming f 8300); minste inschrijver de heer C. Kroon te Wieringen, ad f 8620. Bij eene vrouw te Assen is een geval van cholera nostras voorgekomen, met doodelijken afloop. Sedert eenigen tijd heerschtc er zekere gisting onder de ingezetenen van Schoonhoven. De openbare ineening was niet tevreden over het onderzoek van de justitie naar aanleiding van het vinden, in Februari 11., van een be wusteloos jonkman in den stal van een herbergier. Maan dag jl. is die ontevredenheid tot uitbarsting gekomen en zijn bij den bedoelden herbergier en bij een bakker, die mede bij de zaak betrokken zou zijn, de glazen inge worpen en meer andere baldadigheden gepleegd. Dinsdag avond hebben de ongeregeldheden zich herhaald, maar de orde is door militaire patrouilles, daartoe uit Gouda ont boden, spoedig hersteld en in den nacht niet verder ge stoord. Een groote menigte was jl. Woensdag namiddag aan de Waeze te Leeuwarden getuige van een even vreemd als gevaarlijk schouwspel. Een bewoner van een der huizen aldaar had nl. de zonderlinge aardigheid om op het hooge dak van zijn woning te gaan zitten en aldaar draaiorgel muziek te maken. Alle pogingen van liuisgenooten, vrienden en van de politie, om den man te bewegen met dit gevaarlijk spel op te houden en weder binnenshuis te gaan, waren vruchte loos. De positie van den zonderling werd intusschen hoe langer hoe gevaarlijker, daar hij, niet naar goeden raad willende luisteren en bevreesd voor vervolging, van het eene dak op het andere klauterde. Nadat dit schouwspel stellig ruim 2 uren had geduurd, kwam men op het denkbeeld om den zonderling te zeggen, dat ook de officier van justitie ter plaatse was en hem wenschte te spreken, met het onverwachte gevolg, dat de man onmiddellijk naar beneden kwam en op de meest roerende wijze zijn grieven kenbaar maakte over een rioolquaestie met zijn buurman. Uit het later onderzoek is gebleken, dat werkelijk deze rioolquaestie den man zoodanig had gemonteerd en in de war gebracht, dat hij aan tijdelijke verstandsverbijstering lijdende was. Naar hel bureau geleid, is hij aldaar onder geneeskundige behandeling gesteld en geheel tot kalmte gekomen, nadat hem gelegenheid was gegeven zijn hart over die quaestie nog eens goed uit te storten. Bij een te Nieuwe Niedorp gehouden kolfwedstrijd is de prijs behaald door den heer J. v. d. Deuren en de premie door den heer Jb. Kuilman, beiden aldaar. Door mr. A. Verhuell is dezer dagen bij den boek handelaar 1\ Gouda Quint, te Arnhem, in 't licht gegeven 't negende deel zijner gezamenlijke werken onder den titel van: „Afspiegelingen, schetsen uit de portefeuille." Deze „Afspiegelingen" vormen een bundel van 52 platen, die in afleveringen van 4 stuks het licht zullen zien. Dit deel zal besloten worden met een aantal schetsen, die vele jaren geleden gedeeltelijk in verschillende tijdschriften verschenen zijn en gedeeltelijk nimmer in den handel kwamen. We zouden bij de vermelding hiervan een woord ter aanbeveling kunnen voegen, doch we achten het geheel overbodig dit te doen. De schetsen van Alexander v. II. zijn zóó bekend en zóó bemind, dat aanprijzing in dit geval geheel overbodig kan worden geacht. Het boven staande achten we genoegzaam om op deze uitgave de aandacht onzer lezers te vestigen. Bij denzelfden uitgever is ter perse een tooneelspel in vier bedrijven, getiteld Vaderland, van de bekende schrijf ster Elisabeth Werner, welk werkje in Duitschland alleen voor de tooneel-opvoeringen gedrukt is. In de jaarlijksche algemeene vergadering der Ver- eeniging Eigen Hulp, op 5 Juli a. s. te's Hage te houden, zal door 't Hoofdbestuur de oprichting van een spaar- en voorschotkas worden voorgesteld. In diezelfde vergadering komt in behandeling een voorstel van het district Helder, tot stichting van een of meer centraal-depóts of magazijnen van verschillende winkel-artikelen. De Kaapsche mail bracht berichten aan, loopende tot 20 Mei 11. en luidende als volgt: „Uit de Transvaal weinig nieuws. Er werd zeer druk gesproken over de deputatie in Nederland en vooral over de rede van den heer Du Toit en van dr. Kuiper. Alge meen werden ze gegispt. In het Kaapsche Volksblad komt zekere Lion Ram part ook met kracht op tegen de aanma tiging van den heer Du Toit, die zich stilzwijgend als een held van do Transvaal heeft laten fêteeren en er niet aan gedacht schijnt te hebben ooit te verklaren, dat hij noch in de Transvaal gewonnen is, noch in den oorlog kruit geroken heeft. De schrijver komt ook op tegen de ver metele houding van zekeren Levie Zegel (Lion Cachet?), die. tegelijk met de Transvalers in Nederland aankomende, zich ook als een zoen van de Republiek liet gelden en zich bij de deputatie indrong." R-eoixtszaKen. ,11. Woensdag morgen vertrok, onder behoorlijk geleide, van Zutphen naar Arnhem Gerardus Johannes Arends, oud 26 jaar, beschuldigd 1. van moord; 2. poging tot moord; 3. diefstal bij nacht met binnenbraak in een bewoond huis, gepleegd onder Raalte. Deze zaak zal 26 dezer voor het gerechtshof te Arnhem behandeld worden, waarbij 6 getuigen zullen worden gedagvaard. Hoofdgetuige is Hcrmanus Ulkeman, die gelukkig van zijne be- komenc wonden is hersteld. De zeer merkwaardige verklaring van dezen hoofdgetuige luidt, volgens de acte van beschuldiging, opgenomen in de Zw. Crt., aL volgt: In den vroegen morgen van Zondag 11 November 1883, tusschen zes uur en half zeven, begaven dc Gebrs. Grooteboer, die te zamen een boerenerve bewonen te Tijenaar, onder de gemeente Kaalte, zich met hunne zuster cn dc meid naar de kerk te Heino, hunne beide knechten, Hermanus Ulkeman, oud 25 jaren, en Hermanus Wienen, oud 16 jaren, in hunne woning achterlatende. Kort na hun vertrek ging Wienen naar zijn kamer om zich te wasschen en te kleeden, -daar hij den dag bij zijn ouders zou gaan doorbrengen, terwijl Ulkeman zich naar de deel begaf om het vee te verzorgen. Nog niet lang was hij daarmede bezig, toon Wienen hem kwam zeggen, dat er een paar vreemde kerels waren, die hem wilden sprekendeze volgden hem op den voet en kwamen door den gang der woning op de deel. Het was toen omstreeks kwart vóór zeven uur, de zon was nog niet opgegaan en het was daar op de deel vrij donker, maar Ulke man herkende toeh terstond in een dier personen dezen l>eschul- digdc, die daar vroeger in de buurt gewoond en als knecht bij de Grooteboers gediend had. Beschuldigde vroeg hem of de boer thuis was, dien hij noodzakelijk moest spreken, waarop Ulkeman antwoordde, dat die naar de kerk was en wel niet vóór half negen zou terugkomen, waarop zij besloten dan maar tc willen wachten tot zijn terugkomst. Onder dat gesprek ging Ulkeman naar de kalveren, die voor op de deel stonden, aan den kant van het woonhuis, om ook daar liet strooisel te keerenbeschuldigde en de onbekende, die later gebleken is Anton Schepop tc zijn, stonden aan zijn rechterzijde op het midden van de deel cn Wienen bij dc nog gesloten achterdeur. Terwijl Ulkeman met dien arbeid bezig was, hoorde hij voet stappen naar zich toekomen en kreeg hij plotseling een schot achter het rechteroor en bijna op hetzelfde oogenblik een tweede schot boven het linkeroog. Rechts zich omkecrende, zag hij Wienen door de toen geopende achterdeur wegloopen, gevolgd door be schuldigde met uitgestrekten arm. Dadelijk daarop hoorde hij buiten dc achterdeur drie schoten vallen en kreeg hij zelf een derde schot, weder boven het linkeroog, waarop hij Schepop van de deel door de achterdeur naar buiten hoorde en zelfs nog gedeel telijk zag loopen, maar toen viel hij bedwelmd op den grond; die bedwelming was slechts van zeer korten duur, want byna op hetzelfde oogenblik kwam hij weder tot bezinning en zag hij in, dat het eenig middel om zijn leven te redden was, dat hij zich als dood hield. Buiten hoorde hij Wienen eenige malen kermen op verschillende plaatsen van de deur, waarop alles stil werd. Beide personen kwamen weder op de deel, waar Ulkeman op den grond lag, in dc richting van den gang der woning, ecnigs- zins op zijn rechterzijde gekeerd en met den linkerarm over zijn gezicht; zij losten weder twee schoten op zijn voorhoofd, zoodat één kogel door de mouw van zijn buis ginghij zag ook gedeel telijk dat beide personen aan zijn voeten stondendoor zijn liggende houding gleden die beide kogels op zijn voorhoofd af en liepen over de kruin van zijn hoofd, zonder hem belangrijk te belccdigen. Toen gingen beiden door den gang naar de keuken, wat Ulke man zeer goed zien kon, daar hij, als gezegd, juist in zoodanige richting lag, dat hij den gang geheel kon doorzien; daar bleven zij een oogenblik, gingen daarop naar de goot of waschkamer en van daar weder naar de keuken, waarbij een hunner iets in de hand had. Vervolgens hoorde hij daar een hevig kraken en gooien met laden. Daarna kwam Schepop weder door den gang langs hem heen en ging de achterdeur uit, waarop aldaar weder een schot gelost werd; op dat schieten kwam ook Arends uit de keuken loopen en vroeg wat er was, waarop Schepop antwoordde „Hij was nog niet goed dood." Beiden keerden naar de keuken terug en bleven daar geruimen tijd. Na aldaar hun werk tc hebben verricht, kwamen zij weder bij Ulkeman, draaiden hem eens wat om, schopten hem tegen de buik en betasten zijn kleéren of hij ook iets van waarde bij zicli had; toen gingen zij naar de knechtenkamer cn maakten ook aldaar eenig gestommel. Beide personen kwamen daarop nogmaals bij Ulkeman terug, staken een lucifer af, hielden hem die onder den neus en zeiden tegen elkander „het is goed," waarop zij de achterdeur uitgingen, die zij echter nog open lieten staan, zooals Ulkeman aan de tocht kon voelen. Kort daarop kwamen zij nog even terug, maakten achter op de deel wat rumoer, streken ook daar een lucifer af en verlieten toen voor goed de woning, de achterdeur aanzettend, waarop Ulkeman nog eenig praton hoorde in de richting van de achter de woning gelegen schuur. Zoodra het een poos stil was geweest, stond hij op en liep, zoo snel als zijn toestand toeliet, door de voordeur naar den naasten buurman, wien hij het gebeurde kortelijk mededeelde en die terstond met hem terug ging, nadat beide zich met grepen hadden gewapend; zij lieten den bond van Grooteboer los, maar vonden niemand meer. Men weet, dat Ulkeman kort daarop te paai-d naar Heino reed en zijn boer het gebeurde meedeelde. In December heeft prof. Ranke den zwaar verwonden man twee kogels uit het hoofd gesneden. Dr. Peel te Heino, die Ulkeman later behandelde, verklaart, volgens de acte van beschul- diging, het volgende omtrent de wonde Toen in den morgen van 11 November Ilerraannes Ulkeman zich bij hem aanmeldde, vond hij op hem drie geschoten wonden, waarvan twee op het linkervoorhoofdsbeen en één achter het rechteroor, waar dc kogels nog inzaten hooger op het voorhoofd had hij twee sleufvormige verwondingen der schedelbekleedsclen, waar blijkbaar de kogels langs de kruin waren afgegleden. Dat Ulkeman zulke zeldzaam harde scheendelbeenderen bezit, was de oorzaak van zijn behoud: hadden de schoten hem op andere plaatsen van zijn hoofd geraakt, of waren zij op een ander individu gelost, zij zouden zeker doodelijk zijn geweest. Het verloop der verwonding was zeer gunstig; twaalf' dagen daarna was de patiënt reeds weder aan de deel aan het knutselen en dreef hij zelf een spijker in de plank, welk werk hy echter moest staken, daar het hem in het hoofd dreunde, en op 1 December bracht hij te voet een bezoek aan den doctor, die een half uur van hem af woont." Gemeenteraad van Schagen. Zitting van WOENSDAG 11 JUNI. In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring der notulen van de vorige vergadering, mededeeling gedaan van eene missive van HII. Gedep. Staten, waarbij goedgekeurd werd teruggezonden het door den Raad in dc vorige zitting genomen besluit, tot verkoop, aan dc wed. G. Waterman, van p. m. 13 M' gronds, gelegen aan het „Hoog" alhier. Aan de orde kwam daarna de behandeling van een adres van P. C. Veen alhier, om geheele ontheffing van zijnen aanslag in den hoofdolijken omslag, aan welk verzoek in zooverre werd gevolg gegeven, dat adressants aanslag werd teruggebracht tot de laagste klasse. Op een verzoek van A. Van der Molen, om ontheffing van de helft van zijn aanslag in de belasting op de honden, wegens opruiming van zijn viervoeter, werd, ingevolge de bestaande verordening, ten volle gunstig beschikt. Vervolgens werd besloten, dat de verpachting der heffing van marktgelden op konijnen en gevogelte, ingaande 1 Juli a. s., zal plaats hebben op 21 dezer cn werd goedgekeurd een voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat de voorwaarden dier ver pachting dezelfde zullen zijn, als die voor de overige marktgelden. Gelezen werd verder het rapport van den plaatselijken genees heer, omtrent zijne bevindingen te 's Gravenhage, betrekkelijk den aankoop van een der Tente3-Baraques, systeem Doeckers, ter verpleging en afzondering van lijders aan besmettelijke ziekten. Het bleek, dat zulk eene inrichting, geschikt voor acht lijders, der gemeeute zal komen op f 2500 a f 2600. Eene beslissing omtrent deze zaak werd niet genomen, daar, naar aanleiding van een voorstel van den heer Go vers, werd besloten, dat vooraf door B. cn W. zal worden onderzocht, of ook op min kostbare wijze in dc behoefte aan een lokaal voor verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten kan worden voorzien, door aankoop van een paar perceelen in de zoogenaamde nvroolijke huurt" aan de „Dorpen" alhier. Er was vervolgens aan de orde de benoeming van een stem bureau voor de verkiezing van een lid voor dc Provinciale Staten op 1 Juli e. k., en werden benoemd: tot leden de heeren Hazeu en Van dor Maaten, tot plaatsvervangers de heeren Govers en Stammes. Nadat nu nog een besluit was genomen tot af- en overschrijving, betrekkelijk den dienst 1883, deelde de Voorzitter mede, dat door den heer Districts-Schoolopziener goedgekeurd was teruggezonden dit bestek met tcekening, betrekkelijk den verbouw der gemeente school alhier en werd besloten den heer Jb. Munter tc Helder op te dragen, het noodige te verrichten, om weldra tot de aanbe steding van dat werk tc kunnen overgaan. Daarna ging de vergadering over in comité tot verdere behandeling van het adres van den concessionaris der gasfabriek, betrekkelijk de overname dier inrichting door dc gemeente, of verlenging der concessie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2