HELDE1ISCIIE
EN MEIIWEDIEPER
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884. No. 78.
Zondag 29 Juni.
Jaargang 42.
v
li u 1 (1 i g e i
goed e."
f -
Verschijnt Dinsdag, Donderdag cn Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Ad ver ten t ié nVan 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Brieven uit de hoofdstad.
26 Juni.
Zaterdag avond tussehen licht en donker was er een
geweldige opschudding op een gedeelte van den Haar
lemmerdijk, wegens het bezwijken van een dubbel kelder
luik, waarop tal van personen bijeenstonden om het daar
voor een sigarenwinkel aangeplakte bulletin te lezen, en
zich met eigen oogen te overtuigen dat er tijding uit Den
Haag was omtrent het overlijden van den Kroonprins.
Bewijst dit feit aan den eenen kant, dat men niet al te
zeer vertrouwen moet op de soliditeit der Amsterdainsche
kelderluiken, die trouwens toch reeds in een slecht blaadje
staan, aan den anderen kant kan men uit die opeen-
hooping van belangstellenden en nieuwsgierigen eenigszins
nagaan, met hoeveel schrik en ontsteltenis de treurmare
van Prins Alexanders dood hier werd ontvangen. Na de
gunstige tijdingen der laatste dagen, had niemand zoo
plotseling het einde verwacht. Velen mepnden dan ook
zelfs nu nog aan de geloofwaardigheid der bulletins te
moeten twijfelen, wat na de onlangs gepleegde mysty-
ficatie nu juist niet zoozeer te verwonderen was, tot
dat later aankomende depêches de waarheid van het ont
zettende nieuws maar al te zeer bevestigden.
En thans heeft ook de hoofdstad op last van hooger
hand den rouw aangenomen, over dit sterfgeval in het
Vorstelijk huis. Driemaal daags doet de doodsklok haar
somber geklap liooren; schouwburgen en concerten zijn
gesloten; straatmuziek is verboden, en alle feestelijke
samenkomsten of vergaderingen, die een eenigszins open
baar karakter dragen, zijn voor een bepaalden of onbe-
paalden tijd uitgesteld. In den laatsten tijd zijn er van
verschillende kanten stemmen opgegaan, om op onder
scheidene bezwaren te wijzen, die voor eene groote stad
onafscheidelijk zijn verbonden aan dit rouwen ;/op hoog
bevel" bij sterfgevallen in de koninklijke familie, en men
heeft zelfs voorstellen gedaan om met die gewoonte voor
goed te breken of dezen officiëelen rouwtijd tot den kortst
mogelijken duur te beperken. Van andere zijde is dit
echter ten sterkste bestreden en heeft men er op gewezen,
dat bij het overlijden van een der leden van ons Vorsten-
s) ANNE MARIE.
Naar liet Duitsch van Wilhelmin.v II kim buiig.
Vervolg
Het was Anne Marie nu werkelijk, alsof haar kindsheid weder
terug was gekomen, de lang vervlogen zoete kindsheid met dui
zend schoone, tevreden uren. Onwillekeurig stak zij hem haar
slanke hand toe, hij greep die haastig en dwong liet meisje, staan
tc blijven. Het gejuich der dorpsjeugd drong slechts onduidelijk
tot hier doorbuiten hen was er niemand in den half donkeren gang.
Anne Marie zweefden een paar woorden op de lippen, over de
vreugde, den vriend harer jeugd weder te zien; maar toen zij
spreken wilde, ontmoette haar blik zijn oogen en haar mond
bleef gesloten. Langzaam, terwijl hij haar steeds aanzag, bracht
hij haar hand aan zijn lippen; zij liet het als in een droom toe,
daarop rukte zij zich haastig los.
„Waartoe dat?" vroeg zij half in scherts, half knorrig; „ik
gaf tl de hand, omdat ik mij verheugde, een oom uit mijn kinds
heid te begroeten: en een oom
„Kust de hand niet" vulde hij aan, terwijl een lachje over
zijn gelaat vloog.
Anne Marie zag het niet; zij was hem voorgegaan naar de
huiskamer.
„Bezoek, Klaus!" riep zij in het nog donkere vertrek.
„Ah!" antwoordde dadelijk een mansstem.
„Stürmor, zijt gij het? Welkom, welkom! Gij vindt ons nog
in schemeravond, wij spraken over u en oude tijden, niet waar
tante Rosamunde?"
Men begroette elkander hartelijk; er werd een uitnoodiging
voor 't souper gedaan en aangenomen, en Klaus Hegewitz vroeg
om licht.
„O, laat ons nog wat in donker praten," bad tante Rosa
munde. „Wie weet of, als het licht is aangestoken, men elkander
niet vreemder voorkomt. Is het niet, cher baron, alsof het
eerst gister was, dat gij hier bij ons zat, en toch
„Is het tien jaar geleden, Sliirmer," antwoordde Klaus.
„Waarlijk!" stemde deze toe, „tien jaar!"
„O, hoe gelukkig zijn wij toch hier geweest," vervolgde tante
Rosamunde.
„Weet gij wel, Stürmer, dat gij mij deftig met de slede af-
haaldet en onderweegs het dolle idéé kreegt, al onze tochtgc-
nooten voorbij te ryden, hoe gij ons beide toen zoo zacht in de
dikste sneeuw neérlegdet mij in mijn beste japon, gij weet wel,
die groene zijden, die gij altijd het papegaaiencostuum noemdet?"
Klaus lachte hartelijk.
„A propos, Stürmer," vroeg hij, hebt gij Anne Marie reeds
gezien?"
„Ja wel, ik had die eer reeds, beneden in het voorhuis,"
antwoordde de baron.
„De eer? mijn hemel, hoe deftig! Hebt gij het gehoord, lieve
vroeg haar broeder.
Maar er kwam geen antwoord.
„Anne Marieriep hij toen.
„Zij is niet hier," zeide tante Rosamunde en ging al tastend
door de kamer, om naar buiten te gaan. „Maar het is hier ook
huis, zoowel de eerbied, aan het Koninklijk geslacht ver
schuldigd, als de gewichtige boteekenis van bet feit op
zichzelf, het gebiedend noodzakelijk maakten om den ernst
van zulk eene gebeurtenis diep in het volksbesef te doen
doordringen. Of nu de dusver gebezigde middelen juist
de meest geschikte voor dit doel zijn, moeten we aan de
wijsheid der hoogere autoriteiten overlaten. Zeker is het
echter, dat door dit stilstaan van wat naar publieke ver
makelijkheid zweemt, menigeen belangrijke financiëelen
schade lijdt, die hem op geenerlei wijze vergoed wordt.
Een verordening tot sluiting van alle openbare vermake
lijkheden zou te Middelie of te Tietjerksteradeel nu juist
niet zulke ingrijpende gevolgen hebben, denk ik; maar in
een stad als de onze wordt zij voor velen een aanleiding
tot groot nadeel en ongerief. Directies van schouwburg
en muzieklokalen, pachters van buffetten, leveranciers van
consumptie-artikelen enz. enz. hebben thans allen een bitter
slechte week. De „leveranciers" van straatmuziek weten
zich echter wel uit den nood te helpen. Woensdag is de
gedenkwaardige dag, waarop steeds met weergalooze
stiptheid een draaiorgel in den omtrek van mijn huis zijne
liefelijke tonen doet hooren. Gisteren echter bleef de
muziek achterwege, maar toch werd er op het gewone uur,
huis aan huis gescheld en verscheen er een telg van den
draaikunstenaar met de boodschap; „Ivompelement van
vader en as dat vader niet speulen mag, omdat de Prins
dood is, weet uwe," en het opgehouden handje deed zoo
welsprekend mogelijk dienst als memorie van toelichting
bij deze mededeeling Doch ongelukkigerwijs is niet ieder
in de degelegenheid om die practische methode van schade
vergoeding in toepassing te brengenik zie althans niet
in, boe de besturen van Artis, van de schouwburgen
en van de concert-lokalen zich van dit middel zouden
kunnen bedienen.
En dat de politie zorgvuldig waakt voor de wering van
al wat maar naar staatmuziek zweemt, kon men Zondag
avond in de Anjeliersstraat zien, waar egn moderne Orpheus
naar den kerker werd gesleept, die zich niet ontzag een
publieke vermakelijkheid op eigen hand te organiseeren,
door al spelende op zijne harmonica eene menigte bewon
derende toehoorders om zich heen te verzamelen. Het
te donker," voegde zij er bij.
„Waarom zijt gij niet getrouwd, Hegewitz?" vroeg baron
Stiirraer op eens.
„Ik zou u dezelfde vraag kunnen doen," antwoordde Klaus,
„maar zwijgen wij daarover, Stürmer, ik vertel u dat later wel."
Klaus von Hegewitz was opgestaan en naar dichtsbijgelegen
venster gegaan: een poos bleef het stil in het groote vertrek. Het
beronwde Stürmer een onderwerp te hebben aangeroerd, dat
blijkbaar smartelijke herinneringen opwekte.
„Ieder heelt zijn eigen ervaringen, Stürmer, waarom zouden
ze mij gespaard zijn gebleven," hernam Klaus, terwijl hij zich
omkeerde, „maar dat is nu voorbij, en ik denk er niet meer
aan, voegde hij er bij. „Wilt gij nog een sigaar?"
„Ik denk er niet meer aan riep de baron uit, die do laatste
vraag niet hoorde, en lachte luid. Op vier en dertigjarigen
leeftijd! Beste Klaus, hoe zal het dan komen, als tante Rosa-
munoc eens sterft en Anne Marie trouwt?"
„Anne Marie? Daaraan heb ik nog niet gedacht, Stürmerzij
is nog zoo jong en al was het zoo, men ziet, dat men ook zoo
kan leven, gij geeft mij het beste voorbeeld."
Klaus was ontstemd.
De baron antwoordde niet. Toen bracht hij het gesprek op
landhuishoudkundige onderwerpen en een verhandeling over spurrie
en gras werd eerst afgebroken, door het bericht, dat liet eten
gereed was.
Tante Rosamunde was intusschen den grooten gang doorgegaan
en klopte aan de laatste deur. Anne Marie's stem riepBinnen!"
Zij zat eveneens nog in 't donker, maar stond op en ontstak de
lamp. Het licht viel geheel op haar gelaat.
„Anne Marie, zijt gij ziek?" vroeg haar tante bezorgd, terwijl
zij nader trad.
„Juist niet ziek, maar ik heb hoofdpijn."
„Gij hebt kou gevat; maar waarom rijdt gij ook bij dezen
kouden wind uit? Klaus en gij, gij zijt beiden lichtzinnig! Laat
mij uw pols voelen natuurlijk, veel te snel, ga naar bed,
Anne Marie."
„Na den maaltijd, tante; wat zou Klaus wel zeggen, als ik
ontbrak?"
„Maar gij ziet er werkelyk slecht uit, Anna Marie."
Het jonge meisje lachte, nam haar sleutelbos in de hand en
verzocht tante Rosamunde haar te vergezellen.
„Wees toch niet zoo bezorgd," bad zy, „en zeg vooral niets
aan Klaus, hij mocht soms meenen, dat het erg was."
"Klaus cn altijd weder Klaus incroyable!" mompelde de
oude dame.
„Wat was dat heden avond een zonderling gezelschap aan
tafel," zcidc Klaus von Hegewitz, toen hij de woonkamer weder
binnentradhij had juist baron Stürmer naar beneden vergezeld.
„Gij Anna Marie, spraakt geen woord en het gesprek met
Stürmer sleepte zich met moeite voort; als tante Rose het niet
had gaande gehouden, danWaarlijk, het was byzonder;
hoe aardig is het toch, als men onderling is, niet waar zusje?"
Hij had Anne Marie, die bij de tafel stond en $1 luisterend
naar het venster zag, omvat en zag haar liefdevol in het gelaat.
Zij geleken sprekend op elkander, alleen sprak er uit de oogen
vermaakte publiek onthaalde de agenten op de gebruike
lijke dosis vuistslagen cn steenworpen, maar de hand
havers der openbare orde lieten hun muzikalen arrestant
niet los en bij zal het tentoonspreiden zijner talenten duur
moeten boeten, vooral omdat zijn aandachtig auditorium
het „verkeer" belemmerde, wat tegenwoordig in Amsterdam
alleen gaswerkers en grachtdempers straffeloos doen mogen.
Maar al zijn schouwburgen, concerten en dergelijken
gesloten, dat gedeelte van het publiek, dat nu eenmaal
gewoon is zijne avonden buitenshuis te slijten, gaat toch
uit, wat ten gevolge heeft, dat er bij Kras en in de andere
groote cafés soms bijna geen plekje leeg is en het er
wemelt van dichte drommen pratende en schertsende stad-
genooten. Men kan daar alleen aan de buitengewone drukte
bemerken, dat Amsterdam „op hoog bevel" in den rouw
is. Doch wie in de buurt van een kerktoren woont,
bemerkt het driemaal daags wel op andere wijze. In zéér
enkele winkels ziet men voorts rouw-étalages, doch het
heeft mijne aandacht getrokken, dat zij ditmaal veel minder
algemeen zijn dan bij andere gelegenheden van dien aard.
Voor de eigenaars der winkels in de Ivalverstraat breekt
morgen het langgevreesde tijdperk vol hinder, last en
schade aan: Vrijdagochtend zal daar een begin worden
gemaakt met het opbreken der bestrating voor den aanleg
van de nieuwe gasleiding en het verkeer voor rij- en voer
tuigen tot nader te bepalen tijd zijn gestremd. En daar
ook voetgangers liefst zooveel mogelijk voor zandbergen
en steenhoopen uit den weg gaan, staat dit tijdperk voor
do winkeliers dus zoo ongeveer gelijk met geheelen stilstand
van zaken. Sommigen hunner hebben dan ook in de laatste
dagen reeds een uitverkoop tot verminderde prijzen gean
nonceerd, wegens het opbreken der bestrating. Aan het
ontworpen plan tot vervroegde sluiting, 's avonds te 9 ure,
is thans dooi- 19 winkeliers een begin van uitvoering
gegeven, naar het mij voorkomt op een zeer ongelegen
tijdstip om over het welslagen der proefneming te oor-
deelen, daar zij in de tegenwoordige opbreek-periode hunne
luiken bijna wel nacht en dag voor de ramen konden
houden. Intusschen hebben zij hunne buurtgenooten en
de winkeliers in de andere hoofdstraten, zooals Nieuwendijk,
Lcidschestraat, Utrechtschestraat enz., uitgenoodigd hun
van den broeder bij zijn ernst een innige goedheid en de hardo
lijnen om zijne mond werden door een prachtigen vollen baard
bedekt.
„Ja!" antwoordde zij kalm.
„Zeg mij nu ook, zusje waarom gij tegen Stürmer zoo zoo,
hoe zal ik het noemen, zoo ijskoud geweest zijt?"
Anne Marie zag haar broeder aan cn zweeg.
„Nu kom er maar vooruit!" schertste hij, „heeft Stürmer u
niet genoeg als dame behandeld, of
„Klaus!" Zij werd donkerrood: „ik zal het u zeggen," sprak
zij„de oude herinneringen zaten tussehen ons, en spraken luider
dan wij; mijn kindsheid ging mijn geest voorbij enZij
zweeg en zag naar hem op; het was een droevige blik en toch
vol onuitsprekelijke dankbaarheid. Klaus trok haar tot zich cn
drukte het blonde hoofd met zijn groote blanke hand aan zijn borst.
„Mijn lieve meid, gij zult toch Diet gaan schreien?" vroeg hij
teeder, maar eveneens aangedaan.
Zij greep zijn hand cn drukte er een kus op.
„Lieve, lieve Klaus," zeide zij zacht, „ik dacht er aan, hoe
het geweest zou zijn als gij mij niet zóó, zóó lief had gehad."
Klaus von Hegewitz zweeg en zag peinzend op haar neder.
„Geheel anders, mijn kleine Anne Marie," zeide hij ten laatste,
„geheel anders ware het geweest ook beter? Wie kan dat
doorgronden; het heeft zoo moeten wezen
Zij zag verbaasd naar hem op; hy had zoo langzaam en ernstig
gesproken. Toen streek hij met de hand over zijn voorhoofd,
drukte zijn zuster nog eens aan zichdaarop ging hij kalm naar
een plankje in den hoek cn nam er zyn lievelingspijp af.
„Zie zoo nu zullen wij het ons eens recht gezellig maken,"
zeide hij. Kom, Anne Marie."
Anne Marie stond nog lang voor het raam van haar slaapka
mer en staarde naar de voorbijtrekkende wolken aan den nachte-
lijken hemel, tusschenbeide kwam de maan even te voorschijn
cn kleurde de randen der wolken met een zilveren schijnsel en
in wonderbare gestalten vlogen zij over de lichtende schijf; het
was een aanhoudende wisseling van fantastische beelden, maar
Anne Marie zag het niet.
Verwarde gedachten joegen haar door 't hoofd, als de wolken
daarboven, cn nu en dan trad, even als een schitterend gesternte,
een heldere blik voor haar geest uit lang bekende donkere oogen.
„Het is de herinnering mijner kindsheid," sprak zij tot zich
zelf, „ja de herinnering!"
Van den naastbijzijnden kerktoren sloeg het twaalf, toen zij van
kou huiverende het venster verliet. Daar buiten klonken vaste
schreden door den gang: zij wist, dat was juffrouw Brockelmann,
die naar bed ging. Het volgend oogenblik had zij de deur ge
opend; wat zij eigenlijk wilde, was haar zelf niet helder, toen
de oude vrouw reeds de kamer binnentrad.
„Slaapt gij nog niet, genadige freule? Ach, maar het is goed,
dat gij nog wakker zijt; ik ben daar straks erg geschrikt; ver
beeld u, Maria Martens, dat dwaze schepsel heeft zich willen
verdrinken; een man uit het dorp heeft haar uit den vijver
gehaald." Anne Marie was doodsbleek geworden; zij moest op
den rand van haar bed gaan zitten en haar groote oogen zagen
de oude vrouw met ontzetting aan: