schillende Bijbelboeken en de onmisbare aanteekeningen bij
den tekst, en wel door eenige vaderlandsche geleerden,
„onder de leiding van den man, wiens naam aan het werk
den stempel van wetenschappelijk gezag" zal geven, prof.
Kuenen.
De kosten der omvangrijke onderneming worden begroot
op minstens f 20,000. Daarvoor vragen de onderteeke
naren hulp van hen onder onze landgenooten, „wier ver
lichte geest en liefde voor het volk het gewicht dezer
zaak weten te schatten." Bijdragen van ten minste honderd
gulden worden in ontvangst genomen door den penning
meester R. Mees, te Rotterdam.
Bij de jl. Vrijdag te Terschelling gehouden hard
draverij werd de prijs gewonnen door het paard van den
landbouwer G. Rijkeboer, de eerste premie door het paard
van den heer G. Smit en de tweede premie door dat van
den heer J. Lieuwen.
Tal van vreemdelingen roemden de schoone dieren,
welke aan den wedstrijd deelnamen. Een der beste dravers
zal dezen zomer deelnemen aan de harddraverijen in Friesland.
Ook op de schapenfokkerij legt men zich krachtig toe,
met het gevolg, dat de vandaar uitgevoerde dieren de
hoogste prijzen besomden.
In de zitting van den Raad der gemeente Zijpe, den
2 dezer gehouden, is mej. Eikema, van den Helder, met
algemeene stemmen benoemd tot onderwijzeres te Oudesluis.
Tot Hoofd der school te Schagerbrug is benoemd,
met 7 stemmen, de heer P. Stadt, te Rustenburg (No. 4
van de voordracht). Op den heer R. Kuiper, te Helder
(No. 1 der voordracht), werden 3 stemmen uitgebracht. De
heer H. Harmse, van Amsterdam, die No. 5 was geplaatst,
verkreeg 1 stem. Een voorstel van B. en W., om over
te gaan tot herstelling van 't Raadslid, werd met 8 tegen
3 stemmen verworpen. Met eenparige stemmen werd
aangenomen 't voorstel des Voorzitters om 't gebouwtje
te Burgerbrug, bestemd tot opsluiting van arrestanten, te
verplaatsen. Er werd besloten tot oproeping van sollici
tanten over te gaan voor de betrekking van onderwijzer
te Oudesluis. Nadat opmerkingen waren gemaakt omtrent
het plaatsen van hooiklampen en omtrent het werpen van
doode dieren in de slooten der gemeente, werd de zitting
voor gesloten verklaard.
Een 17jarig meisje te Amsterdam, dat haar examen
voor hulponderwijzeres moest afleggen en dat vreesde niet
te zullen slagen, heeft zich in de Watergraafsmeer ver
dronken.
Als vervolg op het bericht voorkomende op pag. 1 kan
dienen, dat de van den kantoorlooper van den heer Jan Kol te
Amsterdam gestolen f 55,000 terecht zijn. Jl. Zondag
morgen werden de bankbiljetten gevonden, verstopt onder
de kussens van den omnibus, waarin de Haarlemsche politie
de Engelsche dieven vervoerd heeft van het station naar
het bureau van politie. Drie bankjes waren door den tocht
uit den omnibus gewaaid en werden in de moeder gevonden.
De som bevindt zich thans, zonder dat er een cent aan
ontbreekt, in handen van den officier van justitie te Haarlem.
De dieven zijn genaamd: James Lijons, oud 42 jaren,
vischhandelaar te Londen en Jolm Adair, 50 jaren, stuur
man te Belfast.
De „eerste vacantie-inrichting" in Nederland is dezer
dagen door den heer O. P. Waller Zeper te Noordwijk
geopend. Hij heeft daartoe te Noordwijk-Binnen een goed
ingericht pension geopend, waar een 25tal knapen gehuis
vest kunnen worden, en op het duin nabij het strand eene
ruime speelplaats ingericht, waar wel honderd jongens
zich met allerlei spelen kunnen vermaken.
Ouders of voogden, die jongens van 8 tot 15 jaren
onder den versterkenden invloed van de frissche zeelucht
eene aangename en gezonde vacantie wenschen te ver-
„Zij zijn met lmar beiden, genadige freule, zij ziet er zonderling
genoeg uit, de oude, meen ik. En zoo behoort het ook, zij moeten
tegelijk met een onweer in huis komen!"
Daarbuiten was inderdaad het onweder losgebarsten met bliksem
en donder, vergezeld van een op een wolkbreuk gelijkenden stort
regen.
De oude vrouw stak ijlings de lichten aan op den wanstaltigcn
schoorsteenmantel, want het begon reeds donker te worden in
het vertrek.
„Zij komen de trap reeds op!" riep zij en snelde toen, de
deur open latende, naar buiten.
Anne Marie was de oude met geen woord in de rede gevallen
het was haar gewoonte niet, bij plotselinge voorvallen zich te
overhaasten. Zij wreef heel bedaard de kandelaars af en bleef
toen zóó bij den schoorsteen staan, dat zij het oog op de deur
hield.
Haar gelaat was weder even koud en kalm als altijdniet het
geringste spoor van verwachting of nieuwsgierigheid was er op
te bespeurenhet veranderde ook niet, toen nu in het kozijn der
deur maar hoe zal ik het nu beschrijven dit jonge schepsel,
zoo plotseling, als in een tooversprookje, over den drempel trad P
Er was maar één Susanne Mattoni! ik weet niet, of zij een
schoonheid was te noemen, daartoe waren misschien de bruine,
levendige oogen te groot, te wijd geopend voor het smalle gelaat,
het neusje te kort en de lippen te vol, de tint te bleekmaar
dit weet ik, dat ik slechts met moeite een uitroep van bewonde
ring bedwong, toen zij zoo slank en los als daar heen getooverd
voor ons stond in het zwarte rouwgewaad, dat de leedere, eenigs-
zins magere figuur nauw omsloot. De dunne mantel was haar
van de schouders gegleden en een paar zeer smalle handen hadden
den krippen sluier van het hoedje ontstuimig teruggeslagen: het
was duidelyk, dat het jonge meisje hevig ontroerd was; haar
zoekende, angstige oogen bleven op Anne Marie's ontzag inboe
zemende gestalte rusten en staarden daarop verlegen naar den
grond; zij wist blijkbaar niet, wat zij doen moest en haalde
angstig en schuw adem.
„God zegene uwen ingang, Sus3nne Mattoni!" klonk Anne
Marie's welluidende stem, en haar arm omvatte een oogenblik de
slanke gestalte van het meisje; „moge Biitzc u als tijdelijk ver
blijf bevallen." Er lag een ongewone ontroering in deze woorden,
en toen zy zich zoo tot de vreemdelinge nederboog, moest ik
lachen over mijn vroegere meening. Anne Marie had geen
vriendin noodig; hoe jong zij ook was, zij stond naast Susanne
Mattoni met de moederlijke waardigheid eener vrouw van veertig
jaren. Zonderling, waarom verloochende zij haar jeugd zoo ge
heel en al, by al wat zij deed Op dit oogenblik werd ons eerst
duidelijk wat juffrouw Brockelmann gezegd had, toen zij van twee,
van de oude sprak.
Op den drempel van het vertrek verscheen een kleine, oudach
tige vrouw, in een afgedragen zwart zijden japon, een rood en
geel gewerkte sjaal om de schouders en een leelijkc, zwarte
krippen muts op het hoofd, waaronder een geelachtig, rimpelig
gelaat te voorschijn kwam; een paar kleine donkere oogen vlogen
door de kamer; toen snelde zij op Anne Marie toe, die haar ver
wonderd aanzag, en hief met een theatraal gebaar de gevouwen
handen naar haar omhoog.
„O, Mademoissellc, vergeef mijn binnendringen, maar het kind
ik kon niet van Susanne scheiden!"
schaffen, kunnen zeker niet beter doen dan zich tot den
heer Waller Zeper te wenden.
Een curieus rechtsgeding is voor liet Kantongerecht
te 's Hertogenbosch aanhangig gemaakt. Een Leidsch
repetitor namelijk heeft voor dat Kantongerecht een onlangs
gepromoveerden meester in de rechten doen dagvaarden
tot betaling eener som van f 100, welke de gedaagde aan
den eischer zou schuldig zijn voor het opmaken der disser
tatie, waarop de gedaagde onlangs gepromoveerd is.
Het Engelsche hofblad Truth meldt, dat de jongste,
nog ongehuwde dochter van Koningin Victoria, Prinses
Beatrice, zich voor eenige weken naar Amsterdam zal
begeven om zich tot herstel van haar rhumatiselie aan
doeningen onder behandeling te stellen van dr. Metzger.
Onder den titel: „Waar blijft ons geld?" heeft het
hoofdbestuur der Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing
van sterken drank het onderstaande staatje laten opmaken
en algemeen verspreiden van hetgeen jaarlijks in Nederland
voor sterke dranken wordt uitgegeven, vergeleken met de
uitgaven voor eenige meer of minder noodzakelijke behoeften.
Sterke drank40,000,000.
Zeep6,000,000.
Tabak5,500,000.
Suiker20,000,000.
Koffie17,000,000.
Thee4,000,000.
Rund- en kalfsvleesch 30,000,000.
Steenkolen 10,000,000/,
Turf 10,000,000 lhulsel,Jk verbru,k'
Lager onderwijsf 12,000,000.
Huurwaarde der woningen in steden 39,000,000.
Idem ten platten lande 19,000,000.
Levensverzekerings-premiën 3,500,000.
Inleg Spaarbank12,000,000.
Tot toelichting is het volgende er bijgevoegd.
1. De som, jaarlijks in Nederland besteed aan sterken
drank, bedraagt f 10 per hoofd tegen f 1.50 aan zeep.
2. Ruim zevenmaal zooveel wordt aan s. d. uitgegeven
als aan tabak.
3. Tweemaal zooveel aan s. d. als aan suiker.
4. Drie-en-twintig millioen gulden meer dan aan koffie.
5. Tien millioen meer aan s. d. dan aan rund- en
kalfsvleesch.
6. Tweemaal zooveel als aan steenkolen en turf voor
huiselijk gebruik.
7. Acht-en-twintig millioen gulden meer dan liet lager
onderwijs kost.
8. Een millioen gulden meer dan aan woninghuur in
de steden wordt betaald.
9. Een-en-twintig millioen gulden meer dan aan
woninghuur ten platten lande.
10. Ruim elfmaal zooveel als aan levensverzekerings-
premiën.
11. Drie-en-een-vierdemaal zooveel als aan inleg van
Spaarbanken.
12. Behalve de schrikbarende uitgave aan s. d. heeft
de natie nog ettelijke millioenen tengevolge van dien drank
te betalen voor armwezen, politie, krankzinnigen, misdrijf,
landlooperij, ongelukken, ziekte, vroegtijdigen dood, enz.,
enz., al hetwelk jaarlijks zeker nogmaals 40 millioen
gulden kost
„Werklieden!" zoo. luidt ten slotte de waarschuwing der
genoemde Vereeniging „ziedaar, waar u geld aan heen
gaat! Ziedaar de oorzaak van den algemeenen achteruit
gang, waarover gij klaagt. Verlangt gij naar betere tijden,
vervloekt den drank en de drankwinkels, gij zult er
wel bij varen."
De vermelding waard is het volgende:
„De runderen, die verleden jaar door de zorg der Lim-
„Zwijg daarover!" beval Anne Marie zichtbaar onaangenaam
aangedaan.
„Wie zijt gij!"
De vrouw boog het hoofd en zweeg. „Juffer Mattoni, wie is
die vrouw wendde Anne Marie zich tot het jonge meisje, dat,
naar het mij toescheen, angstig naar haar gezellin keek. Ook
Susanne zweeg, men hoorde slechts den kletterenden regen tegen
de vensters en den storm, die de hoornen boog.
Anne Marie wachtte bedaard een paar minuten.
„Ik ben sinds Susanne's geboorte in het huis van professor
Mattoni," begon de oude nu, en
Dus de oppasster van het kind?" viel Anne Marie haar in de
rede. „Goed, dan blijft gij vier en twintig uren hier, en'ziet hoe
uw demoiselle gehuisvest is. Brockelmann," beval zij de oude,
die juist met de kamermeid een, naar het scheen, zeer lichten
koffer binnen bracht, „maak in de grijze kamer een bed voorde
vrouw gereed, en gij, juffrouw Mattoni, zult wel verlangen alleen
te zijn na zulk een lange reismaak het u gemakkelijk voor
den maaltijd, precies zeven uur verwacht ik u in de eetzaal."
Zij nam haar sleutelkorfje van den schoorsteenmantel en terwijl
zij mij aanzag, wenkte zij Susanne Mattoni dichter bij en stelde
haar mij voor als onze aanstaande huisgenoote. De kleine kuste
mij verlegen de hand, en toen ik haar kind een weinig ophief,
om haar nog eens in het gelaat te zien, blonken er een paar
tranen in de bruine oogen.
„Lieve Hemel!" dacht ik bij het heengaan, „hoe zal deze kleine
prinses hier in dit somber vertrek onder de kille atmosfeer van
Anne Marie zich gevoelen
Ik streek haar heimelijk over de bleeke wangen en volgde mijn
nicht. In den gang kwam Klaus ons te gemoet, die zoo juist
druipnat van het paard was gestegen.
„Zij is dus al gekomen, de nieuwelinge?" vroeg hij en hui
verde in zijn natte klèeren, „wel hoe ziet zij er uit, de kleine
Berlijnsche?"
Ik opende de deur mijner kamerbroeder en zuster traden binnen.
„Gij zult haar wel zien, Klaus," antwoordde Anne Marie.
„Zeker, zusje, dat is waardoch ik wil voor alles droge kleêren
aantrekken."
„Ja, Klaus, maar schielijk, ik wenschte nog iets met u te
bespreken, voor gij de juffrouw aan tafel ontmoet."
„De juffrouw? ha!" antwoordde haar broeder en een onaan
gename trek vertoonde zich op zijn knap, goedig gelaat. „Wilt
gij ook, dat ik een rok aantrek, Anne Marie?" Hij lachte.
„Nu, gij zult wel groote oogen opzetten, Klausje," dacht ik,
en op eens schoot mij een gedachte te binnen, die mij als een
berg op het gemoed viel, of het niet beter zijn zou, zoo deze
Susanne Mattoni met haar zwartoogige heks van een meid daar
was, waar de peper groeit
Toen Klaus en Anne Marie waren heengegaan, stond ik midden
in de kamer stil en zeide luide uit volle overtuiging:
„De beide kinderen hebben een onvergeeflijk domme streek
begaan! Wat zal dat geven?"
En het gaf veelAls het gevolg van kommer, tranen en
smartvolle uren, dat zich aan Susanne Mattoni's kleine vootcn
hechtte, bij haar komst zichtbaar was geweest-, dan had Anne
Marie niet alleen de- oude, maar ook haar niet langer dan vier-
eu-twintig uur in haar huis laten vertoeven
Wordt vervolgd.)
burgsche Maatschappij van Landbouw zijn ingeënt, bleven
sedert volkomen gezond. Evenzoo is de eerste toepassing
van de inenting, op groote schaal bij het rundvee van
32 veehouders in het dorp Heughem, ten vorigen jare
gedaan, goed geslaagd. Geen enkel geval van miltvuur is
daar onder het ingeente vee meer voorgekomenalleen bij
twee runderen, die niet ingeënt waren, openbaarde zich
de ziekte. Al het bovengenoemde vee is onlangs, voor
zoover het nog aanwezig was, op nieuw ingeënt, terwijl
de nieuw aangekochte beesten eveneens de voorbehoedende
inenting met gunstig gevolg hebben ondergaan. Dit heeft
ook plaats gehad in de stallen van een paar veehouders
in de gemeente Evsden en Berg-en-Terblijt, waar gedu
rende de laatste jaren verschillende runderen aan het milt
vuur waren gestorven."
De TeaiiMvnnl-Hpoorwcg'leeiiing;.
Voor niet meer dan een tiende van het gevraagde kapitaal
ingeschreven
Waarlijk, landgenooten, ik vernam deze uitkomst met zekeren
schrik en, laat mij er bijvoegen, schaamte, schaamte over mijn
eigen land. Moet dit dan het slot zijn van al de luidruchtige
manifestatiën, feestelijke ontvangsten en levendige welkomst
groeten, gericht tot de deputatie onzer stamgenooten, toen deze
zich onder ons ophield.
Maar neen, die uitkomst kan, mag geen definitieve zyn. De
commissie van uitnemende mannen, die zich aan het hoofd der
onderneming hebben gesteld, heeft wèl gedaan, met den tijd der
inschrijving nog met eenige dagen te verlengen. Mogen velen,
zeer velen onder hen die geld beschikbaar hebben, inzien dat
thans de eer van ons vaderland op het spel staat en tevens, door
nogmaals de door de commissie uitgegeven stukken te raadplegen,
tot de overtuiging komen, dat de uitgeschreven leening alle
waarborgen eener soliede geldbelegging aanbiedt, waarborgen veel
grooter dan vele andere spoorwegleeningen, waar door Neder
landers ruim is deelgenomen, waarborgen van gebleken eerlijk
heid en goeden trouw, waarborgen voor de juiste nakoming der
op zich genomen financieële verplichtingen voor de toekomst,
waarborgen dat die toekomst zelfs rijke vruchten, ook voor ons
vaderland en de eigenaars der aandeden, zal dragen.
Laat Nederlandsch kapitaal, Nederlandsche kennis, Neder
landsche ondernemingsgeest langs den Delagoa-spoorweg Zuid-
Afrika binnentrekken en in een niet ver verwijderd verschiet
zullen, naar mijne overtuiging, zij die daaraan deelgenomen
hebben erkennen, dat zij door dat te doen niet alleen een goed,
maar ook een verstandig werk hebben verricht, dat behoorlijke
renten afwerpt, ja, zooal niet dadelijk voor henzelven, dan
toch voor hunne erfgenamen eene zeer voordeelige geldbeleggir
zal kunnen worden.
Daarom richt ik mij nogmaals tot allen, die medegewer! t
hebben, om den band tussehen ons Nederlanders en onze stam
genooten in Zuid-Afrika weder aan te knoopen, ook tot hei
die als leden van commissiën voor feestelijke ontvangsten ijverig
in de weer zijn geweest. Thans wacht hun een ernstige plicht,
namelijk die van hunne medeburgers voor te lichten en op te
wekken, om, na nauwgezette kennisneming van de voorwaarden,
waarop onze hulp gevraagd wordt, naar de mate van elks krachten,
deel te nemen aan het tot stand brengen van een gemeenschaps-
weg met de zee, welke voor de volle ontwikkeling van de rijke
hulpbronnen der Transvaal volstrekt vereischt wordt, ter ver
spreiding der zegeningen van welvaart en beschaving.
Mogen zeer velen aan die roepstem gehoor geven en de be
zorgdheid voor de bijeenbrenging van het daarvoor vereischte
kapitaal weldra blijken ijdcl te zijn.
Amersfoort, C Juli 1884. P. II ar tin g.
Buitenland..
Omtrent den toestand te Toulon schrijft de bericht
gever der Tiines het volgende:
„In gewone tijden vindt men er eene vlottende bevol
king van zeelieden, soldaten en/.., die nu allen weggezonden
zijn. Voorts zijn er 69,000 belastingbetalende ingezetenen,
van wie 40,000 de stad verlaten hebben, meest om in de
allerongezondste omstreken eene toevlucht te zoeken. Het
werk staat stil en vele winkels zijn gesloten. Omstreeks
3000 werklieden van het arsenaal met hunne gezinnen,
te zamen 10,000 personen, zijn vertrokken. Het voedsel
der overgeblevenen bestaat uit het ellendigste vleesch van
magere koeien en slecht gevoede schapen. Slachtvee van
goede hoedanigheid wordt niet meer aangevoerd. Ten
gevolge van den plotselingen dood eens rijken slagers zijn
van den 2 op 3 dezer weder 6000 personen gevlucht.
Het gezin van den overledene was zoo verschrikt, dat het
vluchtte met achterlating van alle kostbaarheden, zoodat
de politie het huis voor dieven moest bewaren. De
zee-officieren hebben vergunning erlangd om zonneschermen
te gebruiken, hetgeen eene zonderlinge vertooning maakt.
Reizigers te Toulon, Marseille en andere besmette
plaatsen worden, evenals hun goed, in bijzondere wagens
vervoerd. Te Parijs aangekomen, worden zij in eene met
in kalk en koperzouten gedrenkt zaagsel bestrooide wacht
kamer gelaten, waarin vazen genoeg salpeterzuur staan om
te ontsmetten zonder de ademhaling te veel te belemmeren.
In deze kamer moet men een half uur blijven. In een
ander vertrek wordt het goed gedesinfecteerd, alles op
bevel van den prefect van politie, krachtens eene wet van
1790 en een bevel der consuls van 12 Messidor, jaar VIII.
Jl. Vrijdag middag is dr. Kocli te Toulon aangekomen.
Op verzoek van den Duitschen gezant is hem alles ver
strekt wat hem bij zijne onderzoekingen van dienst kan zijn."
Te Toulon hebben omstreeks drie vierden der be
volking de stad verlaten.
De waschvrouwen weigeren er het linnen uit de hospi
talen langer te wasschen. Men heeft nu de gevangenen
met dit werk belast, onder belofte van kwijtschelding
van straf.
Professor Billroth hield dezer dagen te Weenen een
voordracht, waarin hij aantoonde dat de cholera geen reden
tot ernstige bezorgdheid behoeft te geven, als de wateraf
voer slechts behoorlijk geregeld is en er stelselmatig
gedesinfecteerd wordt. Het gevaar voor besmetting en voor
doodelijken afloop is bij cholera op verre na zoo groot
niet als bij diphtheritis. De hoogleeraar dacht dat men er
in slagen zou de ziekte te beperken tot het zuiden van
Frankrijk, waar zij zich het eerst vertoond heeft.
De heer Brogden schrijft aan Daily News, dat het
een zonderlinge manier van handelen is van den Radjah
van Tenom, om zijne trouw en gehechtheid aan het Gouver
nement der Koningin van Engeland, waarvan hij zoo hoog
opgeeft, feitelijk te toonen door gebruik te maken van het
stranden van een Engelsch schip om eenige van Hr. Ms.
onderdanen ellendig gevangen te houden, hun den toevoer
van levensmiddelen af te snijden en ze langzamerhand van
gebrek te laten omkomen." Wanneer dien Radjah zijn
overdreven eischen werden ingewilligd," vraagt de heer
Brogden „zou dan hiermee geen voorbeeld worden
gesteld voor anderen van zijn slag om een voordeeltje te