HËLDERSCHE
EN NIEUWEDIËPER COURANT.
Nieaws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1884. N°. 84.
Zondag 13 Juli.
Jaargang 42.
BEKENDMAKING.
SCHUTTERIJ.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
r franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels GO cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plnatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Dc Burgemeester der gemeente Helder mankt bij deze aan de
daarbij belanghebbenden bekend, dat de Patcntbladen der Tappers
en Koffiehuisliouders, over het dienstjaar 18841885, aan de
Secretarie der gemeente te bekomen zijn van Maandag 14 Juli
tot en met Dinsdag 23 Juli 1884, van des morgens 9 tot des
namiddags 3 uren, den invallenden Zondag uitgezonderd.
Patenten, die niet worden afgehaald, worden, overeenkomstig de
wet, tegen betaling van 10 cents, door den Deurwaarder bezorgd.
Helder, 11 Juli 1884.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de Commissie,
bedoeld bij art. 15 der wet op dc Schutterijen, zitting zal houden
aan het Raadhuis, op VRIJDAG 18 JULI e. k., des namiddags
ten zes uren, tot het onderzoeken der redenen tot vrijstelling van
dienst, die bij de onlangs gehouden loling en naloting zijn inge
diend, zoomede tot het onderzoeken der redenen tot vrijstelling
of uitsluiting, die dc reeds ingelijfde schutters mochten hebben
voor te dragen, en tot onderzoek van hen, die bij nummerver
wisseling voor anderen verlangen op te treden.
Wijders wordt in herinnering gebracht, dat degene, welke voor
die Commissie niet verschijnt, gehouden wordt gcone redenon tot
vrijstelling te hebben.
Helder, den 12 Juli 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Brieven uit de hoofdstad.
10 Juli.
Niet lang geleden schreef de ^Amsterdamsche Omnibus-
Maatschappij.* die, tusschen twee haakjes, geen enkelen
omnibus meer bezit en al haar „bussen" door trams heeft
vervangen, een leeningje uit van een half millioen.
Binnen weinige uren hadden de daarvoor gedane inschrij
vingen, gelijk men zich nog wel herinneren zal, het kolos
sale bedrag bereikt van acht en twintig millioen. Dus
zes en vijftig maal de gevraagde som.
Na het vertrek der Transvaalsche Deputatie schreef de
ANNE MARIE.
Naar het Duitsch van W il iielmin a ii eimbcbo.
(Vervolg.)
Zij droogde haar tranen, greep een, licht, ijlde naar den spiegel,
nam kam en borstel en streek uit allerlei doosjes wat op haar
geelachtig gezicht. Ik kreeg een waren tegenzin in die vrouw en
haar kunstgrepen. Nu bond zij de mutscbanden opnieuw, haalde
uit den koffer een met kant versierden zakdoek en terwijl zij dezen
in de hand hield, zeide zij, dat zy gereed was, haar afwachting
bij den heer des huizes te maken.
„Waart gij vroeger bij het theater?" vroeg ik, terwijl ik de
roode, frisch geworden wangen bewonderde.
„Tien jaar lang, mademoiselleautwoordde zij: „ik speelde
voor de vroolijke, kaar moeder" zij wees naar Susanne
voor de tragische minnaressen. O, het was een glorieus spel.
Wat zy verder vertelde, verstond ik niet.
„Rechtvaardige God," stamelde ik, terwijl ik zacht de deur
opende en haar den gang wees, „wat heeft Klaus ons met zijn
goedhartigheid op den hals gehaald."
Ik bleef bij het bed van het meisje zitten, en zag naar het
jeugdig gelaat. God alleen wist op welken moerasgrond deze
schoone bloem gegroeid was! Het was zeker; de oude moest
weg, als er ooit iets van liet meisje terecht zou komen; geve
God, dat het nog niet te laat zij
Dc kaarsen waren nauwelijks voldoende om den naasten omtrek
te verlichten. De hoeken waren geheel duister; alleen het olieverf
portret der kwaadstookster werd nog Hauw verlicht en de zwarte
oogen schenen my demonisch aan te zien. Een onverklaarbare
angst overviel mijonwillekeurig vouwde ik de handen tot het
gebed
„Heer, uw wegen zijn wonderbaar, leid ons zncht, laat de vrede
ons niet ontvlieden, die zoolang onder dit dak woonde, laat geen
tweede onruststookster over den drempel gekomen zijn, bewaar
den ouden gezegenden band tusschen Klaus en Anne Marie.
Amen
Op dit oogenblik werd de deur geopend en de oude tooneel
speelster kwam terug. Zij zag er verhit uit en verwaardigde mij
met geen enkelen blikzij knielde bij het bed neder, legde het
hoofd op het kussen en begon bitter te schreien.
„Isa! Isa!" lispelde Susanne in den slaap. De oude hief het
hoofd op en drukte de donkere lokken aan haar lippen.
„Ik ga, mademoiselle," (luisterde zij mij toe, „hier in huis bezit
niemand een hart. Als echter het kind ooit een haar gekrenkt
wordt of haar oog een traan stort, bij God ik ik zij
mompelde nog een paar woorden en wierp zich voor het bsd
neder.
„Wanneer zult gij vertrekken?" vroeg ik. „Morgen vroeg!"
antwoordde zij.
„Ga dan liggen en slaap nog wat," zeide ik, op de sofa wijzend,
terwijl ik mij gereed maakte de kamer te verlaten.
O, mademoiselle!" zij sprong op en hield mij vast. „Beloof
mij, dat gij goed zult wezen voor Susannewees vriendelijk tegen
haar, als ze schreit!"
„Zeker, zooveel ik kanzij zal hier in alle opzichten enkel
goeds ondervinden."
omlcr hare auspiciën gevormde Nederlandsclie-Zuid-Afri-
kaansche Spoorwegmaatschappij een leening uit van vijftien
millioen gulden, voor den aanleg van een spoorweg in
Transvaal, aan welken spoorweg de Zuid-Afrikaansche
Republiek voor het oogenblik de meeste behoefte had,
waarom zij dan ook in de eerste plaats voor dien spoor
weg hulp en steun kwam vragen bij de Nederlandsche
stamverwanten, die Transvaal en de Transvalers op alle
mogelijke wijzen geëerd en bewierookt hadden. Geen
gift kwam men vragen, maar een rentegevend voorschot,
waarvan de intrest gewaarborgd was door de Regeering
der Republiek.
Verscheidene dagen stond de gelegenheid tot deelneming
in die leening open, en toen de inschrijvingstermijn ver
streken was, bedroeg de aangeboden som nog geen tiende
van het gevraagde.
De „Omnibus-Maatschappij" vroeg een half millioen en
kon er acht en twintig krijgen; de Zuid-Afrikaansche
Spoorweg-Maatschappij klopte om vijftien millioen aan en
kreeg er nog geen anderhalf, geen tiende zelfs van wat ze
vroeg. En toch zijn er aan de Amsterdamschc Omnibus-
Maatschappij geen nationale toasten, speeches, diners, sere
nades en zijden vlaggen gewijdPuur een omgekeerden
regel van drieën dus.
Het feit is diep bedroevend, en beschamend ook. Wat
zullen de vreemdelingen van ons zeggen, die verleden
jaar hij de Tentoonstellingsfeesten zulk een stroom
van pluimpjes en loftuigingen over Nederland en Neêr-
lands' natie hebben uitgegotenBij de gedachte aan
het medelijdend glimlachje, dat ze misschien op dit oogen
blik aan ons ten beste geven, zou men bijna wenschen
een Engelsclunan, een blauwe Griek, een Atjehnees of iets
van dien aard te zijn.. Vijf gulden per hoofd hadden do
„Transvaalsche broeders" onze sympathie, onze belang
stelling, en onze broederliefde getaxeerd; maar zij schijnen
den koers der Hollandsche geestdriften after-dinner-beloften
tienmaal te hoog te hebben aangeslagenrnet twee kwartjes
hebben wij onze Zuid-Afrikaansche broeders afgescheept.
Nu staan ze nog op den stoep, met de onnoozele kleinig
heid in de hand, weemoedig klagende dat zij daar niets
aan hebben, en met de vriendelijke bede, of de rijke
„stamverwanten* er nog niet een of twee guldentjes bij
zouden willen doendan zullen ze heengaan en zien wat
ze er meê beginnen kunnen, maar ze hadden zoo brood-
„Niet van de blonde dame," zeide zij, „dat is een meisje zonder
hartmisschien heeft zij er nooit een gehad, misschien is het
gestorven. Zij weet niet, wat jeugd, schoonheid en liefde is; zij
lacht nooit; ik zie het den menschen aan, die niet lachen kunnen
ze zijn afgunstig op elk wezen, dat zich verblijden kan, dat den
menschen door zijn bekoorlijkheid bevalt; zij zal Susanne nooit
liefhebbenZij sprak pathetisch en als een tooneclspcelster, en
toch klonk er een innig smartelijke toon in haar woorden.
„Het le\en is zoo ernstig" antwoordde ik.
„Maar liet lachen, de vroolijkheid, het schoone is de lucht,
waarin zij ademt," begon het zonderlinge mensch weer.
„Ik beloof u een oog op het kind te houden," zeide ik, om
weg te komen; maar zij hield mij bij mijn japon vast en smeekte
mij om Gods wil, toch eerst te hooren, dat het geen willekeur of
hcer8chzucht was, die haar aan het kind bond, maar een heilige
belofte. En, goed of kwaadschiks, ik moest mij een geschiedenis
laten vertellen, die dc oude voordroeg, alsof zij op het tooneel
stond en die, niettegenstaande den fluisterenden toon, waarin zij
gedaan werd, door gestes en verdraaien der oogen een waar voor
beeld van hoogere mimiek was. Ik ben niet in siaat de woorden
zoo weer te geven als zij van de lippen der oude tooneclspcelster
vloeidenik weet alleen nog dat zij begon met de verzekering,
dat zij eerst veertig jaar oud en zeer schoon geweest was. Het
oude liedje schoot mij te binnen, dat een dichter eens zijn oude
harpspeelster op dc lippen legde:
'k Was eenmaal jong en schoon;
't Is nu ach ver van daar;
'k Had rozenroode koun,
Een pracht van lokkend haar.
Wat was ik jong en schoon
Wat was ik jong en schoon!
Ik betwiste haar de voorgewende veertig jaar niet, en zij ont
rolde nu een leven voor mijn oogen, zoo bont en ongeregeld en
toch weder een zoo vol van de poczie van een zwervend leven,
dat vader Goethe het gaarne in zijn plan van Wilhelm Meister
zou hebben opgenomen. Om kort te gaan, professor Maltoni had
eigenlijk haar bemind, toen zijn genegenheid tengevolge eener
onverklaarbare gemoedsstemming op haar mede-actrice overging.
„Ik was krankzinnig van droefheid, mademoiselle," voegde zy er
bij, „maar ik beheerschte mij. Ik werd de ononbcerlijkste vriendin
van Mattoni's jonge gade."
Nu schilderde zij deze als een beeldschoon, dweepend, maar
zeer onbeschaafd wezen en den professor als een lieerschzuchtig
man, die, toen hij in zijn vrouw niet de gezellin van zijn geestes
arbeid vond, haar slechter behandelde dan een meid. „En
véritc, mademoiselle, ze was dom, den diksten wand had men"
en zij maakte een gebaar, als wilde zij ook met haar hoofd
beproeven, of de muren van Biitze tegen haar bestand waren.
„O, die mannen, zelfs de verstandigsten en besten hebben een
plank voor het hoofd, als zij beminnen, mademoiselle! Hij heeft
zijn straf ontvangen, voor de trouwbreuk, die hij aan mij beging,"
Nu volgde een beschrijving der Mattonische huishouding, die
Isabelle Pfannenschimdt, zoo heette mijn verhaalster, zich van
ganscher harte aantrok. Zij werd de huishoudster van mevrouw
Mattoni, die den geheelen dag romans las of met haar katten
speelde. De vrouwen huisden in een kleine achterkamer, terwijl
de professor twee voorkamers bewoonde. Zij ontvingen zoo weinig
noo li«r vijf gulden te leen moeten hebben en er zoo vast
op gehooptTot morgen, Vrijdag avond, zullen ze nog
wachten; dan moet liet blijken, of ook die lagere taxatie
nog te hoog was.
Welken indruk deze loop van zaken op de leden dei-
deputatie zal en moet maken, kan de goedgunstige lezer
zich wel eenigermate voorstellen. Zoo iets van een stortbad
op Sintniklaasavond. Met de rooskleurigste verwachtingen
hebben zij afscheid van ons genomen; hunne brieven naar
huis vloeiden over van dank en lof over het hier genoten
onthaal. „Dat de ontvangst erg nationaal was," schrijft
o. a. een der gedeputeerden, „blijkt nog uit iets anders
dan dat de verschillende partijschappen tijdelijk moesten
zwijgen. Het blijkt vooral daaruit, dat het volk zelf zoo
vrijwillig en zoo geestdriftvol aan de ontvangst heeft deel
genomen. De zich overal verdringende schaar, waar de
hoogste heeren en dames, bij het venster staande of zittende
ons groetten als wij voorbijgaan, en de dienstboden en
kinderen voor de deur of langs de straat. Een feestcom
missie samen te stellen, een feestdisch te bereiden, feest-
genooten om de tafel te verzamelen zijn allemaal dingen,
die op kunstmatige wijze in orde kunnen gebracht worden.
Maar geen wet of Koninklijk gebod aan het volk nood
zaken feest te vieren, als het niet zelf vrijwillig daartoe
den lust gevoelt. De vreugde op aller gelaat, de gloed
in aller oogen, de geestdrift in aller hart, wie kan dit
gebieden of belettenDe deputatie was dus welwillend
genoeg om de toasten, de vlag en de serenades voor echte
waar op te nemen en het bruto gewicht in ons credit te
noteeren, zonder de tarra der champagne-geestdrift en
jenever-sympathie in rekening te brengen. Op vijf gulden
per hoofd taxeerde zij de nationale hulde, die nu van
achteren uit de vijftien-cents-bazar afkomstig blijkt te zijn.
De Commissie voor de op te richten Spoorweg-Maat
schappij is zoo beleefd, het mislukken der leening aan „de
tijdsomstandigheden" toe te schrijven. Volkomen terecht,
aanziende de gansch groote rekbaarheid dezes woords.
Want met evenveel recht had ook de Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij het onlangs aan „de tijdsomstandig
heden" kunnen danken, dat haar acht en twintig milli-
oentjes werden aangeboden, toen zij er maar één halfje
vroeg. De „tijdsomstandigheden" hebben een breeden rug.
In den tijd der inschrijving van de kleine leening der
Omnibus-Maatschappij deden de omstandigheden denken
huishoudgeld van hem, dat zij dikwijls niet wisten, hoe zij genoeg
te eten zouden krijgen. De troep, waarbij Isabella Pfannenschmidt
geëngageerd was, verliet Berlijn; zij kon niet mee, „want, made
moiselle, zij en haar kind waren omgekomen van morsigheid en
ellende: zij was iemand, die, als men het haar niet voor haar
neus klaar zette, liever honger zou lijden, dan dat zij zich uit
haar luie houding van dc sofa verhief en de professor gebruikte
zijn maaltijd altijd in een restauratie; overigens wilde hij volstrekt
niet, dat men vernam, dat hij vrouw en kind had. Wij mochten
ons niet vertoonen, als er iemand bij hem kwam."
„Susanne's eerste rokje werd uit een afgedragen rood zijden
kleed geknipt, waarin haar moeder gewoon was haar koninginnerol
te spelen. De vader zag liet bekoorlijke kind nooit aan, voordat
de vrouw haar dweepende oogen voor altijd sloot. Toen hij
bij haar doodkist stond en zijn kind juichend met de handjes
naar de paar armzalige bloemen greep, die ik voor mijne laatste
penningen gekocht had, toen eerst werd hij wakker uit de
onverschilligheid der laatste jaren. Hij is met het kind neêr-
geknield en heeft God gebeden, hem zijn onrecht te vergeven.
Nu ja, goede voornemens zijn goedkoop! Hij gaf wel ia
waar iets meer voor de huishouding; ik was in staat, Susanne
zoo te kleeden, dat wij ons zonder opzien te verwekken, in het
openbaar konden vertoonen; hij liet haar zelfs onderwijs geven,
en zij heeft braaf geleerd.
Naar mij vroeg hij niet, en toch heb ik het al die jaren trouw
bij hem volgehoudenhet was alsof al mijn zorgen en werken
van zelf sprak. Geen blik had hij ooit voor mij overhet ver
leden was als uit zijn geheugen weggevaagd, ik heb zijn vrouw,
zijn kind verpleegd, en nu nu wordt het mij afgenomen
Waarmede heb ik dat verdiend
Waarlijk, het kleine wecnende schepsel deerde mij mocht het
met haar leeftijd en vroegere schoonheid niet in 't reine zijn
mocht het niet strikt waar wezen, dat hij haar eens bemind had
in ieder geval had zij hem lief gehad, zoo trouw als zulk
een arm, getrouw vrouwenhart slechts beminnen kan. Zij had
zijn kind lief gehad om zijnentwil en zonder morren, om zijnentwil
armoede en honger geleden, en nu vergold hij het haar door het
kind van haar te nemen. Arme Isabella PfannenschmidtGij
hebt tc vergeefs geleefd De vlam, die in uw hart brandt, zij schijnt
helder heen over al den theaterrommel en voddekraam, die u
sierde, arme oude Isabelle! En toch zou het jammer wezen, als
dit kind nog langer die stoffige, naar blanketsel riekende atmospheer
moest inademen. Neen, Isabella, gij moet weg, al zou ook het
hart der vroegere vroolijke minnares breken.
„Susanne zal u altijd blijven liefhebben," troostte ik haar,
„nooit vergeten, wat gij voor haar gedaan hebt."
„O, dat is het juist dat is liet juist Zy heeft haar vaders
karakter," snikte de oude „zij zal mij vergeten, nog meer, zij
zal zich over mij schamen."
„Gij legt daar een treurig getuigenis af omtrent het hart van
het kind, mijn beste," zeide ilc op berispende toon.
Zij kromp ineen „O neen, neen, zij is immers goed," mom
pelde zij, „heel goed". „En, ging zij voort, „ik ga ook niet
ver, slechts naar de dichtst bijgelegen stad. Wat zou ik in
Berlijn? Ik stierf er van heimwee.Ik huur een kamer in S.
en zal voor geld naaien ik kan keurig werken met gekleurde
wol en gouddraad. En als mijn verlangen al te groot wordt,