11 uur te laten terugvaren. Dan tocli zouden de brieven
en nieuwsbladen nog denzelfden dag van aankomst te
Ilarlingen op Terschelling kunnen worden besteld, iets
wat thans onmogelijk is. Niettegenstaande de f 10,000
Rijkssubsidie, die ten behoeve van dien postdienst wordt
verstrekt, wordt juist het postwezen zoo slecht mogelijk
bediend.
.Tl. Vrijdag middag ontstond er door hooibroeiing
brand in de schuur van Jacob Houten te Sijbekarspel. De
schuur en het woonhuis brandden tot den grond toe af.
De bewoner, die nog geldswaardige boeken en papieren
wilde redden en daartoe met zijn hand een glasruit ver
brijzelde, heeft zich bijna de pols afgesneden. Zijn toe
stand is gevaarlijk.
Het verbrande perceel was verzekerd, doch tegen een
lage som.
Aan de jl. Zaterdag te Beemster gehouden harddraverij
werd door 10 paarden deelgenomen. De prijs ad f 75 werd
behaald door het paard van den heer Mak te Amsterdam,
pikeur J. Koster, de 1ste premie ad f 25 door dat van den
heer A. De Goede in de Purmer, pikeur J. Koster, en de
2de premie ad f 10 door het paard van den heer S. Visser,
pikeur Broers.
Bij den jl. Zondag te Alkmaar gehouden zwemwed
strijd weiden de volgende prijzen behaald:
Snelzwemmen op den buik, afstand 40 M. Prijs: D.
Haberstok, in 40 seconden.
Snelzwemmen op den rug, afstand 40 meter. Prijs:
D. Haberstok, in 44 seconden.
Duiken naar een voorwerp driemaal, diepte 3 meter.
Prijs: J. C. Ohmstede Jr., in 36 seconden; eervolle ver
melding: Heeres, in 52 seconden.
Fraai zwemmen. Prijs: H. Hollz: eervolle vermelding:
G. Bosman Cz.
Fraai zwemmen voor knapen onder 13 jaar. Prijs: v. d.
Mand; eervolle vermelding: J. Bosman Cz.
Dezer dagen overleed te Dinant (België) den lieer
J. G. Jaeger, bekend om zijn ijveren voor het Noorrlzee-
kanaal.
Wegens geschillen met den burgemeester, hebben te
Hedikliuizen de wethouders verklaard, geen zitting meer
te zullen nemen. Te Andel hebben al de Raadsleden om
dezelfde reden hun ontslag genomen, terwijl te Zes Gehuchten
noch de wethouders noch een enkel Raadslid meer ter
vergadering willen komen.
De heer Coert, te Molenaarsgraaf, deelt aan het
tijdschrift „Onze gevederde vrienden' het volgende mede:
„Jl. Vrijdag werd mij een jonge koekoek gebracht. Op
tien minuten afstand van mijn huis had een boer hein
gevangen. De vogel zat in een lindenbooin en vloog reeds
eenigszins. Hoewel hij het diertje in een mandje over de
rivier tot mij bracht, was een half uur later een kwik
staartje bij de kooi om te voederen, en dit doen beide
pleegouders nog getrouw."
Zooals men weet maakt de koekoek geen nest en legt
het wijfje hare eieren in het nest van een anderen vogel.
gegrepen had, haastig terugnemende.
Op eens was ik mijn zenuwen meester.
„Hij is voor u, Anne Marie," stemde ik toe, „en hij bevat
een"
„Ik zal zelf zien, tante," zeide zij haar stem klonk onuitspre
kelijk angstig. Zij stond op en ging in een van de breedo venster-
nissen der zaal zitten; ik kon haar van mijn plaats niet zien, ik
hoorde alleen het ritselen van het papier in de stiltemijn hart
klopte alsof' het barsten zou. De lange pauze scheen mij ten
eeuwigheidtoen klonk een smartelijke gil door de kamer. Ik
sprong op, Anne Marie's blond hoofd lag op de vensterbank, het
gelaat in de handen verborgen; een bijna angstwekkend gesteun
ontwrong zich aan haar borst.
„Om Gods wil! Anne Marie!" riep ik, terwijl ik haar omvatte,
„bedaar, wees kalm, gij doet verkeerd, hij ligt immers nog niet
op de lijkbaar." Maar zij verroerde zich niet; alsof zij zware
lichamelijke pijnen leed, zoo klonk het kreunen door het stille
vertrek.
„Anne Marie, mijn lieve Anne Marie!" riep ik wccnend.
„Daarvoor! Ach, daarvoor heb ik dan alles geleden!" riep zij
uit en hief het bleeke door smart verwrongen gelaat opzij strekte
de armen omhoog en wrong haar handen.
„Mijn eenige broeder!" fluisterde zij: mijn eenige broeder!"
Toen haastig opspringend, snelde zij de kamer uit.
Ik bleef als bedwelmd aehtcr. Dat had ik niet gedachtop
zulk een uitbarsting van smart was ik niet voorbereid.
Het was zoo stil in het oude huis, mijn schreden kraakten op
den steenen vloer in den gang voor Anne Marie's kamer; lang,
lang stond ik daar en luisterde naar ecnig geluid, maar het bleef'
akelig stil achter de gesloten deur. De herfstavond brak aan,
de nacht kwam en helder zagen de sterren aan den hemel op de
aarde neder.
„Wat zijt gij, menschenkind,, met uw nietigen kommer, zie
tot ons op en vouw uw handen!" spraken zij in haar zwijgende
taal. En ik sloeg mijn handen saam:
„Hij, die de sterren heeft gesteld, opdat zij in den nacht ons
zouden lichten. Hij zal ook dezen weg wel verhelderenfluis
terde ik.
Het sloeg elf uur, toen ik bij Snsanne aanklopte; zij ant
woordde niet. Zacht trad ik het vertrek binneneen licht op
den schoorsteen stond op het punt om uit te gaan en wierp een
onzeker schijnsel op het meisje; zij lag op zijde, het gelaat naar
de kamer gewend, een lachje om den rooden mond; naast het
bed stond Stürmer's rozenbouquet, zorgvuldig in water gezet.
Het was een akelige morgen, die nu volgde. Anne Marie bleef
in haar kamer, zij antwoordde niet op ons kleppen, niets bewoog
zich daar binnen. Juffrouw Brockelmann had rood geweende oogeri,
schudde het hoofd en liep op de teenen door het huis, alsof er een
doode was. Ik was bijna wanhopig en hinkte van Anne Marie's
deur naar mijn kamer, en van daar weder naar haar deur, De
opzichters kwamen, vroegen naar haar en vertrokken verbaasd
zij verscheen niet.
Om acht uur ging ik zacht naar Snsanne. Zij was juist opge
staan en bezig heur haar op te maken. De vensters waren wijd
open, door de takken dor boomen drongen gouden zonnestralen
in de kamer en vielen op het jonge wezen, dat in een witten
poedermantel lachend en frisch als een roos voor den spiegel stond.
Zij hoorde niet, dat ik binnen kwam, want zij neuriede half
luid een liedje; zuiver als een klok zweefden de tonen in den
heerlijken morgen naar buiten, Isa's ziekbed was vergeten,
ach! en zeker nog iets anders! Voorzichtig deed ik de deur
weder dicht. Ik was nog nooit in mijn leven zoo bang te moede
geweest.
„Is freule Anne Marie ziek!'' vroeg Snsanne, toen zij bij het
middagmaal slechts voor twee personen gedekt vond. Zij kwam
uit den tuin, had een ruiker witte asters voor de borst en haar
oogen straalden van genot.
„Ik geloof, ja," zeide ik zacht en vouwde de handen voor het
gebed. Susanne zette een oogenblik een medelijdend gezicht, toen
begon zij te praten, zij was in een allerliefstcn luim.
De dag ging voorbij. Anne Marie bleef onzichtbaar. Juffrouw
Brockelmann was geheel van streek.
Ditmaal zal 't een nest van een paar kwikstaartjes geweest
zijn, die lmnno zorgen aan bun pleegkind bleven wijden,
nadat bef. blijkbaar wat te vroeg, bet nest verlaten bad.
Dat was me eergisteren avond zegt de Amsterd. Crt.
een vermakelijke burry aan bet wachtkamertje van den
stoomtram buiten de Willemspoort te AmsterdamDe
machinist, ontstemd over aan den weg gepleegde baldadig
heid, stormt de wachtkamer binnen, waar eenige lieden
dood bedaard de komst van den volgenden tram zaten af
te wachten en snauwt den aanwezigen eenige uitdrukkingen
toe, waaronder vooral de woorden „gemeene boel," wat
denk jelui wel" en onzedelijkheideffect moesten maken.
Een hoogbejaarde vrouw werd daarover zoo in drift
ontstoken, dat ze den machinist een klap gaf, die niet
onbeantwoord bleef. Toen mengde zich vrouw's schoonzoon
in den strijd.... 't regende oorvijgen en stompen
Een politieagent maakte een einde aan 't gevecht, dat
enkel was ontstaan omdat tle machinist 't was ongeveer
9 uur toen de scène begon „de zon niet in 't water
kon zien schijnen." Zijne beschuldiging van „gemeene
boel," enz, jegens de wachtenden was enkel opgewekt
omdat een verliefd paartje, 't welk blijkbaar in de witte
broodsweken leefde, in alle eer en deugd aan't kussen was.
De Hooge Raad der Nederlanden beeft indertijd uitge
maakt, dat zulks ongestraft, zoowel in 't openbaar als in
't geniep, mag gebeuren.
Dit paar was er bovendien door „een briefke van den
Burgemeester" volkomen toe gerechtigd.
Jl. Vrijdag zijn, naar aanleiding van de vele klachten
over Duitsche buffetjuffrouwen, aelit buiten de grenzen van
liet Rijk geleid.
Nu we weer in den tijd zijn dat de vliegen bij menigte
de buizen binnenkomen, zij 't volgende toestel, even een
voudig als doelmatig, tot vliegenvanger aanbevolen. In een
plankje van b. v. een vierkante palm maakt men een stok
ter dikte van een kwartje en van anderhalf voet lang stevig
vast, zoodat als men 't plankje ergens op plaatst de stok
rechtop blijve staan. Men bestrijkt dezen stok met een lijm,
die men gemakkelijk verkrijgt door een weinig bars met
lijnolie eenige oogenblikken te laten koken. In korten tijd
zal 't stokje onzichtbaar worden, door de vele vliegen die
er zich tegen plaatsen en door de lijm blijven vastgehecht.
De hooioogst is op Terschelling vrij voordeelig ge
weest; de voorraad is aanzienlijk en van goede kwaliteit. Er
is tegenwoordig eene belangrijke vraag om paarden van
echt Terschei li n ger ras. De veulens worden zeer gezocht;
de prijzen loopen zelfs van f 75 tot f 125. De voorraad
is vrij groot. De handel in lammeren en schapen is thans
gedaan; voor de laatste partijen werd van f 15 tot f 17 besteed.
De „Pall Mali" geeft onder het opschrift „The
Amsterdam exhibition" eenige mededeelingen over de
tentoonstelling, die in het volgende jaar ter viering van
de voltooiing der dokken zal gehouden worden te
„Amsterdam aan de Schelde."
Naar het schijnt, zal het glas weldra als een gevaar
lijke concurrent van het gietijzer optreden. Het zou nl.
„Zij weent, zij weent, nlsof het hart haar breken zal," meldde
zij, terwijl zij voor het naar bed gaan nog eens in mijn kamer
kwam.
„Weent zij? Dat is goed!" zeide ik verlicht.
„Zij heeft haar gansche leven nog niet zooveel geweend, als
nu," fluisterde de oude vrouw: „cr moet iets gebeurd zijn, dat
haar diep in het hart treft."
„Ik kan het u niet meêdeelen, Brockelmann," antwoordde ik,
„gij zult liet echter spoedig vernemen." De oude deerde mij: zij
beefde over al haar leden.
„O, ik geloof 't gaarne, genadige freule," zeide zij, „maar
het zou mij ten zeerste verwonderen, als het niet van daar kwam
Zij wees in de richting van Susanne's kamer. „Één vrouwen
hoofd kan geheel een land verderven
De volgende dag was een Zondag en Zondagsrust lag over huia
en hof; nog meer dan gewoonlijk, want beneden in huis bleef
het stiller dan vroeger. Anne Marie had haar kamer nog niet
weder verlaten.
Treurig gestemd maakte ik mij gereed, om naar de kerk te
gaan en stond voor Susanne's deur, om haar af te halen. Maar
toen ik naar binnen keek, lag zij nog slaapdronken in haar bed
en rekte haar leden uit als een vermoeid katje. Eigenlijk
was ik er blij om; ik ging heden liever alleen met mijn bezwaard
gemoed.
De kleine kerk was dezen Zondag buitengewoon vol, vooral
van lieden uit Dambitz; een gemeenschappelijk doorgestaan gevaar,
een groot ongeluk voerde hen hier heenzij wilden toch eens
hooren, wat de prediker over de ramp van den brand te zeggen
had.
Hierdoor kwam liet, dat het kleine schip van het Godshuis
tot op de laatste plaats bezet was, alleen de gestoelten der land-
heeren stonden aan weerszijden ledig.
„Wat God doet, dat is welgedaan," zong de gemeente; ik
vouwde do handen over mijn boek en tranen vielen er op neder;
er kwam geen woord over mijn lippen, maar vuriger heb ik
zeker nooit gebeden voor Klaus, voor Anne Marie! God
weet, wat droevige gedachten mij vervulden; ik had dezen nacht
reeds te vergeefs tegen deze ééne gestredenals Anne Marie
eens niet toegaf, als zij misschien zelf in haar trots het vader
lijk huis verliet, om niet naast Susanne verder voort te leven!
O, het was mogelijk bij haar karakter en wat zou dan van
beiden worden?
Daar bewoog zich zacht krakend dc deur en op den drempel
stond -Anne Marie! Ja, maar was zij het werkelijk? Het
bleeke gelaat met de blauwachtige schaduwen onder de oogen en
naast haar, nog bleeker, stond, de groote oogen als om hulp
8raeekend op mij gericht SusanneAnne Marie hield haar
bij dc hand en bracht haar naar den leunstoel, waarin van ouds
de burchtvrouwen van Bütze gedurende de godsdienstoefening
gezeten hadden en in den laatsten tijd Anne Marie's plaats
geweest was. Het meisje ging met gloeiende wangen zitten en
boog het lmofd; Anne Marie nam achter haar plaats en vouwde
de handen. liet was dus geschied; zij had het hoofd gebogen
voor den wil haars broeders: wat zij daarbij geleden had, was
duidelijk op haar gelaat te lezen. Anne Marie hief gedurende
de preek slechts eenmaal het hoofd op, toen dominé Griine, bij
de vermelding van den Dambitzer brand, den omgekomen man her
dacht en in eenige aangrijpende woorien God dankte, dat Hij
hem behoed had, die zijn leven gewaagd had, om een ander
bijna verloren leven te redden. Toen vloog een lange blik
uit haar oogen naar Stürmers ledige plaats; ook Susanne sloeg
de wimpers op, maar zij vielen ook dadelijk weêr neer, alsof zij
iets kwaads deed.
Toen wij terugkeerden, ging Anne Marie met haar gewonen
vasten stap naast mij, Susanne's hand in de hare.
Er was iets plechtigs in Anne Marie's manieren en toen wij
in de tuinzaal stonden, trok het groote blonde meisje Susanne
tot zich.
„Maak hem gelukkig," bad zij innig, „cr is geen edeler, geen
beter mcnscliGod heeft u een buitengewoon geluk geschonken."
Zij kuste het meisje op het voorhoofd en ging in den tuin.
Susanne echter viel mij plotseling om den hals en barstte in een
aan de fabriek van Siemens gelukt zijn, in de fabricage
van gehard kristalglas zulke aanmerkelijke verbeteringen
aan te brengen, dat het zoo taai en vast wordt als gietijzer.
Een groot v oordeel van deze grondstof is, dat ze door den
invloed van het weder niet lijdt en ook veel lichter is
dan gegoten ijzer. De fabriek is voornemens, in de eerste
plaats uit hardkristal te maken straatlantaarnpalen, balus
trades, trappen, alsmede gas- en waterleidingbuizen. Men
heeft berekend, dat onder gelijke omstandigheden de artikelen
uit het lichtere hardkristal ongeveer 30 pCt. minder zullen
kosten dan dergelijke uit gietijzer.
In No. 188 van het Staatsblad is opgenomen de wet
van 2 dezer, houdende benoeming van een Regentes.
Wij herinneren, dat het eenig artikel dezer wet aldus
luidt:
„Voor het geval van minderjarigheid van Onzen Troon
opvolger op het tijdstip zijner komst tot den Troon, wordt
tot Regentes van het Koninkrijk tijdens de ^ninderjarigheid
benoemd onze beminde Gemalin Hare Majesteit Adelheid
Emma Wilhelmina Theresia, Koningin der Nederlanden,
geboren Prinses Van Waldeck en Pyrmont, gedurende
Haren weduwlijken staat.
„Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst, en dat alle Ministeriëele Departementen, Autori
teiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
„Gegeven op het Loo, den 2 Augustus 1884.
Willem."
Buitenland..
Te Toulon heeft de cholera uitgewoed en de stad
krijgt haar vorig aanzien weder, de winkels worden heropend
en de meeste hervatten hun gewone werkzaamheden. Er
komen nog slechts drie of vier gevallen per dag voor. Ook
te Marseille wordt de toestand gaandeweg beter.
Een treffend onheil gebeurde dezer dagen bij Mohilew-
Podolsk, de hoofdstad van het Russische gouvernement
van dien naam. Op een pont, die tusschen Mohilew en
Ataki vaart, zouden een aantal mensclien en tevens een
partij ossen naar Ataki worden overgezet. De Dnieper
was, door de vele regens der laatste tijden, thans breed,
diep en sterk stroomend. Toen de pont midden in de
rivier was, kwam er een stoomboot voorbij, wier fluit de
ossen deed schrikken en wild maakte. In een oogenblik
ontstond er de grootste verwarring, de pont kantelde en
menschen en vee vielen in het water. Ondanks alle
pogingen tot redding, vonden 20 personen den dood in de
golven.
Het Hof van Cassatie te Parijs heeft jl. Vrijdag de
voorziening van den markies De Ravs afgewezen,die
wegens zijne oplichterijen met de stichting der kolonie te
Port-Breton, gelijk men zich herinneren zal, tot vier j'aren
gevangenisstraf was veroordeeld.
De Temps kondigt eene tentoonstelling te Parijs aan
van kinderen van één tot drie j'aar. Behalve door de stad,
krampachtig snikken uit.
„Maar Susanne, zijt ge dan niet gelukkig?" vroeg ik. Geen
antwoord; zij omhelsde mij slechts te vaster
„Dacht gij 'cr reeds over na, dat ge nu een te huis hebt, het
hart van een edelen man, dat ge zijn boven alles geliefde bruid
zijt
Zij kromp in elkaar en hield op met schreien.
„Kom, Susanne," zeide ik toen heel vriendelijk „gij behoort
nu tot de onzen, hebt nu een vaderhuis, en ik ben nu uwe
tante," voegde ik er op schertsenden toon bij. „Houd op met
weenen, kom, laat ons naar beneden gaan, naar Anno Marie,
gij hebt haar nog geen vriendelijk woord toegesproken."
Zij wierp het hoofd in den nek en scheen zich een oogenblik
te bedenken, toen vloog zij letterlijk naar buitenik hoorde de
zich haastig verwijderende voetstappen van uit den gang.
„Ik wil ten minste Anne Marie opzoeken, om te vernemen,
wat er toch eigenlijk voorgevallen is," mompelde ik en begaf
mij eveneens naar den tuin; zoo was het dan nu geschied,
Klaus had een bruid hoe had ik mij dat vroeger zoo dikwijls
voorgesteld en nu? Als een dunne sluier lag het over mijn
oogen; donker en somber scheen mij de wereld rondom mij toe.
Anne Marie stond bij den kleinen vijver en staarde in het
bruine water! zij gaf mij nu kalm en vriendelijk de hand.
„Mijn lieve Anne Marie," zeide ik. „God voert de harten
der menschen tot elkaar."
Zij knikte zwijgend.
„Zult gij Klaus schrijven?" vroeg ik verder.
„Het is reeds geschied, ik schreef dezen nacht," antwoordde zij.
„Het is u niet gemakkelijk gevallen, Anne Marie? Zij hief
afwerend de band op.
„Ik heb Klaus zeer lief," zeide zij zacht.
„Wanneer spraakt gij met Susanne, Anne Marie, mag ik het
weten?"
„Heden morgen," antwoordde zij. Ik ging tot haar, zooals
Klaus het wenschte. Hij wil, dat de bruiloft zeer spoedig zijn
zal, en zal eerst kort te voren terugkeeren, om Susanne niet te
noodzaken een ander verblijf te zoeken; zij zal haar bruidsdagen
dus zonder bruidegom doorbrengen. Hij wil ook niet, dat do
verloving bekend gemaakt wordt; eerst als de echt voltrokken is
is hij voornemens, zijn huwelijk bekend te maken."
Zij had zeer schielijk gesproken; nu zweeg zij, terwijl zijdiep
adem haalde.
„En heeft hij u dat alles geschreven, Anne Marie, in dien
brief van eergister.
„Alles, tante!"
„En Susanne?"
„Ik weet het niet," antwoordde zij, „ik zag haar niet aan en
zij beeft niets gezegd. Maakt het geluk misschien stil?" voegde
zij cr als vragend bij; het klonk, alsof zij zeggen wilde: „Ik
weet het niet, ik ken immers het geluk niet!"
„Zeg mij slechts één ding, lief, goed kind," bad ik en greep
haar hand. „Is het u werkelijk nooit in de gedachte gekomen,
dat Klaus genegenheid voor het schoone, jonge schepsel kon
opvatten?" Zij zweeg een poos en haar borst verhief zich als in
onderdrukt schreien.
„Neen," zeide zij toen, „ik had nooit gedacht, dat hij zich
naar een giftblocm zou neêrbuigen."
Er lag een onuitsprekelijke bitterheid, een diepe smart in deze
weinige woorden en, alsof zy te veel gezegd had, fluisterde zij:
„hij is mijn eenige broeder!" En toen, haar aandoening niet
meer meester, riep zij, terwijl zij de handen voor het gelaat sloeg
„en ik kan hem niet eens terughouden, ik kan hem niet bewaren
voor teleurstelling, ik heb daartoe immers geen recht!" Het
klonk als een wilde kreet van smart en een heete tranenvloed
vloeide tusschen haar vingers door.
Ik trad op haar toe, om haar te troosten, maar zij weerde mij
driftig af.
„Laat mij alleen, ik wilde immers niet schreien; ik dacht,dat
ik sterker was," en terwijl zij haar zakdoek te voorschijn haalde,
sloeg zij de naaste schaduwrijke laan in.
(Wordt vervolgd.)