DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
De Heer Dr. JOHs. DYSERINCK,
Tl M M ER LI EDEN.
OPENBARE VERKOOPINC
W. JAGER CERLINCS,
J. E. DE JONGH,
Cheavin's STEENEN WATERFILTER
jUINA LAROCHE,
AMSTERDAMSCHE COURANT.
PILLEN
ZEIL- EN ROEIWEDSTRIJD
op 30 AUGUSTUS 1884.
De echte POETSPOMADE,
100 doosjes f 4.—,
per pak (24 stuks) f 1.—.
FRANSCHE SCHOENSMEER,
in blikken doosjes,
per gros f 2.10, per pak f 0.35.
ZONDAG 17 AUGUSTUS:
Predikant te Rotterdam.
J. VAN DER KLOOT, te Pierland op Texel, vraagt
twee timmerlieden, voor
geruimen tijd werk; loon naar bekwaamheid. Brieven franco.
te
SCHAG-BN,
op DEXSDAG 26 AUGUSTUS 1884. des avonds 7 uren,
in het Koffiehuis DE POSTHOORN, en ten
overstaan van den aldaar gevestigden Notaris
C. BOONACKER, van:
Een GROF-, HOEF- en K ACIIEL-
SHEDERlJ met ERF en TUIN, aan Het
iim .Noord te Schagen, kadaster Sectie A,
^^^^^^^!LNos. 419 en 420, te zamen groot 0409,
met de daarbij behoorende vaste en losse
Gereedschappen.
Eigendom van GERR1T VADER.
Nadere informatiën te bekomen ten kantore van
genoemden Notaris BOONACKER.
Firma J. H. ENSCHEDÉ,
WIJNHANDELAAR,
H A A R. L E M.
Vertegenwoordiger voor HELDER, NIEUWE DIEF
en omstreken:
Ambtenaar ter Secretarie,
Laiigcstraat, C 129.
Het Kantoor
van Mr. J. A. M1DDELHOFF, Procureur te Alkmaar,
zal gedurende de maand Augustus gesloten en
1° September a. s. verplaatst zijn van Langestraat A 20,
naar LANGESTRAAT A 36.
Brieven en boodschappen te bezorgen bij den Heer
A. J. T. CONIJN, Langestraat.
Frisch, heerlijk, helder als kristal, zuivert de
met goud bekroonde
het onzuiverste water in zeer korten tijd. Wie neemt
zijn gezondheid niet in acht? tegenover de luttele
prijs van 10.75 met deksel.
Verkrijgbaar bij
J. J. KUIJPER, te (Merend op Texel
MAAGDENBURGER BRANDVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ.
Verzekering van roerende en onroerende goederen tegen
zeer voordeelige voorwaarden.
Deze Maatschappij is opgericht in den jare 1844 en
bezit een belangrijk waarborgkapitaal.
Generaal-Agentuur voor Nederland bij de Heeren
Burlage en Schumaoher, te Amsterdam. Agent voor
de gemeente Helder de Heer T. MOOY.
KRAEPELIEN HOLM,
Apothekers te Zeist.
Opwekkend, versterkend,
koortsverdrijvend.
Ijzerhoudende Quina-Laroche bij bloedarmoede, etc.
Depót bij de Heeren Apothekers: te Helder
L. JELGERSMA; Alkmaar, A. CONIJN Az.;
Schagen, W. A. HAZEUen verder bij de meeste
Apothekers verkrijgbaar in flesschen ii 1.90 en ƒ1.
NIEUWS- EK ADVERTENTIEBLAD.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon en feestdagen.
De Ainsterdainsclic Courant zal na nauwgezette
keuze de belangrijkste en belangwekkendste gebeurtenissen
van den dag mededeelen.
De Amsterdainsclie Courant is het goedkoopste
Dagblad van Nederland. Voor Amsterdam per
8 maanden 1.50, franco per post f 1.80.
Niemand kan door den prijs worden afgeschrikt onze
Courant iederen dag alleen of met een vriend gesamenlijk
te ontvangen.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Bureau: O. Z. Voorburgwal 280, over loet Stadhuis.
Pijn in der onderbuik, krampstijve darmen. Deze ongesteldheden
heersuhen gewoonlijk, wanneer wij door het slechte weder ge
noodzaakt zijn te huis te blijven, en geen genoegzame beweging
kunnen nemen. Het gebrek aan versche lucht en aan de beweging
der spieren geeft slechte spijsvertering, waaruit eene menigte
ziekten ontstaan. Een ieder, die ooit gebruik gemaakt heeft van
de pillen van Holloway zal verklaren, dat zij het beste genees
middel zijn voor slechte spijsvertering. Wat ook de directe
oorzaak der ziekte mag zijn, deze wonderbaarlijke pillen nemen
in eens de oorzaak en de gevolgen weg, zonder dat men daarbij
eenig anderen geneeskundigen regel behoeft te volgen. Zij geven
nieuwe eetlust, versterken de maag, regelen den lever en de
nieren en brengen de gewone werking in de darmen. De zwakste
gestellen kunnen zonder vrees van de pillen gebruik maken.
Doosjes PILLEN en Potjes ZALF
I 0.80, f 1.85, f 3.—, f 6.75, f 13.50 en f 20.50.
Ze worden verkocht bij de Apothekers.
Voor den verkoop in het groot vervoege men zich
Professor Holloway, 533, Oxford-Street, Londen.
te HESUDELR,
Aan belanghebbenden wordt ter kennis gebracht, dat,
in afwijking met de vroegere annonce, de inschrijving van
sloepen en vaartuigen, Zr. Ms. Marine betreffende, zal
moeten plaats hebben vóór of op 23 Augustus a. s. bij
de HIJ. LANGE, Kapitein-Luitenant ter zee, en ZEGERS
VEECKENS, Luit. ter zee le kl., leden der Commissie.
Namens de Commissie,
J. C. DE RUYTER DE WILDT, Pres.
LEO W. F. OUDENHOVEN, Secr.
Men schrijft aan de Leidsche Crt.:
„De hooibouw, die hoofdzakelijk geëindigd is, zou nergens
te wenschen overlaten, als het sterke broeien van het
hooi niet veroorzaakt had, dat eene menigte bergen moest
worden uitgegooid of in brand is geraakt, met verlies van
het door zooveel arbeid verkregen veevoeder. Niet de
boeren, die de groote warmte in Juli te baat hebben ge
nomen en beducht dat regen hen zou overvallen, zich
gehaast hebben den berg te vullen, zijn er zoo ongelukkig
afgekomen, want het hooi was droog genoeg, maar zij die
in Juni gehooid hebben toen een deel van de maand met
het koude, donkere weer het gemaaide gras nog te groen
bleef, hebben bet slecht getroffen. In zulk eene maand,
bij de eerste snede, is het gras zwaar en krachtig, der
halve des te spoediger aan broeien onderhevig, als het
niet „tot in zijn hart toe" droog kan worden geborgen.
Bij de groote schade, die thans zoo menig landbouwer
heeft beloopen, is het hooigewin echter ruim genoeg om
zich voor gebrek te vrijwaren. De graanoogst is thans
in vollen gang en wordt met een gunstigen uitslag be
kroont, dank zij het zonnige weder, dat bet binnenhalen
bespoedigt. Aan allerlei soort van groenten is bijna over
vloed en de late aardappelen staan zeer goed. Schuiten
vol met komkommers, augurken en snijboonen, die ver
voerd worden, getuigen dat het deze veldgewassen niet
aan zomerwarmte ontbroken heeft. Gras is er weinig en
op de hooggelegen stukken is liet op, waarbij de koeien,
die bet in de weide kwaad hebben van de bijna ver
schroeiende liitte, erg door de vliegen worden geplaagd.
Eene regenvlaag zou alweer buitengewoon nut doen en
allerwege verfrissching geven; maar de regen is bij dit
vaste weer ver af."
De 36ste jaarlijksche algemeene vergadering van het
Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewn-
penden dienst in de Nederlanden is op Woensdag 30 Juli
1884 te Amsterdam gehouden. Het daarin uitgebracht
verslag bevat o. a. de navolgende mededeelingen
De inkomsten over 1883 hebben bedragen de som van
f 99,319.12^. Behalve de renten van het kapitaal op het
grootboek, die f 50,344 beliepen en de opbrengst der
jaarlijksche collecte ad f 27,743.55, zijn onder het aange
geven cijfer der inkomsten begrepen de renten van het
nationaal huldeblijk, ter gelegenheid van Zr. Ms. 25jarige
Regeering, ad f 9070.33, en de subsidie van het Rijk ten
behoeve van het invalidenhuis te Leiden, groot f 5000.
Voorts eene gift van N. N., groot f 200, en een legaat
van een erflater uit Amsterdam, ten behoeve van bet fonds
groot f 3000.
De uitgaven hebben het bedrag der inkomsten met
f 8820.09 overschreden.
Aan 1919 deelgerechtigden keerde bet fonds f 86,047.66
aan gratificatiën en toelagen uit de renten van 's Konings
geschenk uit. Onder die deelgerechtigden bevonden zich
4 verminkten en 3 nageblevenen van gesneuvelden bij
Waterloo, 275 verminkten uit Oost-Indië, 1 verminkte uit
oorlogen vóór November 1813, 63 verminkten en 6 nage
ble venen van gesneuvelden in den strijd met België, 1498
infirmen, blinden en veteranen, 59 oudstrijders van Waterloo
en 10 militairen van de Amsterdamsche landmilitie.
Het Invalidenhuis te Leiden verkeert in goeden staat.
Tegen afstand van hun pensioen en hunne gratificatie, ge
noten 67 deelgerechtigden van het fonds daarin doelmatige
buisvesting en goede verzorging.
De uitgaven ten behoeve van dit gesticht beliepen
f 22,490.50.
Gedurende het afgeloopen jaar werden 110 nieuwe deel
gerechtigden in het fonds opgenomen, als20 verminkten
uit Oost-Indië en 90 infirmen.
Het aantal sollicitanten bedraagt 1268.
Omtrent den ouderdom eener koe kan men zich tot
5 jaar niet licht vergissen, omdat dan nog de gelijkmatige
groei der maaltanden den jongeren ouderdom aanwijst,
terwijl later, wegens het ongelijke gebruik, enkele tanden
meer dan andere uitkomen. Tot 3 jaar hebben de hoorns
der koeien op hunne oppervlakte geen kervenechter ver
schijnt in het 4de jaar de eerste ring, dien men zien en
voelen kan. In het volgend jaar de 2de en zoo vervolgens,
telken jare een nieuwe. Deze kringen zijn altijd merkbaar,
zelfs als men ze niet ziet, zoodra men met de hand den
hoorn betast.
Daarom trachten de veehandelaars de kringen zooveel
mogelijk te vernietigen; zij schaven ze met glas af en
polijsten den hoorn met hout.
Een ervaren kooper wordt op deze wijze niet misleid,
want die kringen laten zich niet spoorloos wegmaken.
Door met de hand over den hoorn te strijken, kan men
ze nog altijd voelen, en zich ook overtuigen of de hoorn
kunstig gepolijst is.
De afdeeling „Opmeer en omstreken" der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw hield 6 dezer hare zomer
vergadering ten huize van den heer K. Van Stralen te
Opmeer. De opkomst der leden was gering; slechts 31
van de 155 leden waren tegenwoordig. De punten van
beschrijving voor de aanstaande algemeene vergadering
werden besproken en de lieer Br. Pluister te Aartswoud
tot afgevaardigde benoemd, terwijl de heer Jac. Rooker te
Hoogwoud als secundus werd aangewezen.
Met bijna algemeene stemmen werd de voorzitter dr. T.
Spaander te Abhekerk herkozen; de aftredende bestuursleden
de heeren Jac. Rooker en K. Conijn werden vervangen
door de heeren J. Kieftenburg te Wognum en A. Zijp te
Lambertscliaag. De vraagbus stelde als eerste vraag aan de
orde: //Of het, ter wille van de gemakkelijkheid bij het
bewaren en het naslaan, niet wenschelijk zou zijn, dat de
Landbouw Courant in een Maandboekje werd veranderd?
De vergadering sprak algemeen die wenschelijkheid uit,
en droeg liet bestuur op, in dien geest werkzaam te zijn.
Minder goed onthaal vond de vraag: „óf er namens de
afdeeling geen afgevaardigde naar de internationale tentoon
stelling te Amsterdam zou worden gezonden, met de opdracht
om later zijne opmerkingen in eene lezing weer le geven 1
De vergadering oordeelde dit onnoodig, met 't oog op de
ernstige belangstelling, welke deze tentoonstelling wel hij
de leden der afdeeling vinden zal, als zij zelve komen
om te zien en te beoordeelen.
Vóór den tijd van het Directoire verscheen in Frank-
rijk geregeld geen enkel modejournaal. Het Journal des
Dames et des Modes, dat in 1797 uitkwam, was liet eerste
periodiek verschijnend blad op dit gebied. Het werd op
gericht door den heer Sellèque, in vereeniging met mevrouw
Clement, geh. Hémery. De derde deelgenoot en meêwerker,
maar alleen voor de platen, was Pierre Lamésangère, een
deftig en geleerd geestelijke, die professor geweest was in
de letterkunde en wijsbegeerte aan het college de La Flèche.
Na den dood van Sellèque in 1799 zette Lamésangère de
uitgave alleen voort.
Om de vijf dagen verscheen een nummer met een
gekleurde plaat, die een costuum voorstelde. Het nummer
dat den 15den der maand verscheen bevatte twee platen.
Lamésangère hield zelf boek, zorgde voor de redactie en
hield het oog op het maken der gravures. Men zag hem
in de schouwburgen en op de publieke plaatsen om de
toiletten der dames te kunnen nagaan. Het succes, dat
Lamésangère had, was zóó groot, dat hij spoedig eert ver
mogend man werd. Toen hij stierf vond men onder zijn
nalatenschap duizend paar zijden kousen, twee duizend paar
schoenen, zes dozijn blauwe jassen, honderd ronde hoeden,
veertig parapluies en negentig tabakspotten.
Het Journal des Dames et des Modes was onbeperkt
alleenheerscheres van 1797 tot 1829 en vormt een ver
zameling van 33 zeer vermakelijke deelen, die door de
geleerde en elegante wereld nog voortdurend met vrucht
wordt geraadpleegd.
Later zijn gekomen le Petit Courrier des Dames, le
Follet la Psyche, en wie thans geen modejournaal heeft
kan niet meedoen.
„Diner des Das Dleus."
Alle jaren, dus vertelt een feuilletonist vaneen Fransch
blad, organiseeren de schilderessen en beeldhouwsters te
Parijs eene speciale tentoonstelling; in de gehoorzalen van
de leerschool der anatomie vindt men tal van vrouwelijke
studenten en Parijs is zelfs twee vrouwelijke theater-doc
toren rijk; men treft er de vrouw aan als „caissière" in
koffiehuizen en modemagazijnen, als //bureauliste" aan het
loket van het spoorwegstation of van den schouwburg, als
beambte aan de Banque de France of aan het centraal-
telegraafkantoor in de Avenue de 1'Opéra," enz. enz.
Dat in het land van mevrouw de Sévigné, mevrouw de
Staël en Gcorges Sand de viouwen zich op letterkundig
en publicistisch gebied niet onbetuigd laten, is niet meer
dan natuurlijk en wij hebben dan ook niet enkel roman
schrijfsters, zooals Henri Gréville, de romancière die zoo
vruchtbaar is, dat men er bevreesd voor zou worden, maar
ook schrijfsters van tooneelstukken, vrouwelijke critici en
horribile dictu journalistes en redactrices van cou
ranten en tijdschriften.
Het ligt voor de hand dat al dez^ dames van het gilde
der blauwkousen de behoefte hebben gevoeld om eene
vereeniging te stichten, waar zij zich, na gedanen arbeid,
zouden kunnen verpoozen, en deze gedachte gaf het aan
zijn aan het Diner des bas bleus,, dat dezer dagen voor
de eerste maal, in een bekende restauratie der wereldstad,
plaats vond.
Als presidente van het banket fungeerde Jeanne Thilde,
de schoone redactrice van „Gil Blas,„ en aan den rijk
van zilver en kristal voorzienen disch namen o. a. ook de
dames de Charry („Pays"), Camée („Patrio"), Camille
Delaville („Presse" en „Opinion Nationale"), Georges de
Peyrebune („Télégraphe") en Olympe Audouard, de bekende
directrice van den „Papillon" plaats.
Een origineel artikel van de statuten der vereeniging
bevat de bepaling, dat slechts schoone vrouwen als lid in
dit verbond kunnen worden opgenomen en het is dan ook
een feit, dat al de bovengenoemde „schrijftafel-gratiën"
zeer bepaaldelijk schoonheden zijn of ten minste dat pikante
en echt Parijsche „minois" bezitten, dat Grévin door zijn
teekenstift zoo vaak in het Journal Amusant verheerlijkt
heeft.
Al de dames droegen azuurblauwe kousen, 't geen door
de omstandigheden genoodzaakt scheen.
Barbev d'Aureville, de geestige en bizarre schrijver, die
de blauwkousen zoo herhaaldelijk op de wreedaardigste
wijze bespotte, had van de presidente Jeanne Thilde eene
allerliefste uitnoodiging tot het bijwonen van het feest
ontvangen, maar er in een zeer beminnelijk en fijn sarkas-
tisch briefje voor bedankt.
„Madame," schreef hij, „het is zeer moeielijk om een
heilige Antonius te zijn, maar men kan steeds Odysseus
wezen."
Die arme Barbey d'Aurevilly! Hij heeft zich klaar
blijkelijk niet in het hol der leeuwinnen gewaagd, maar
wie stond er hem ook borg voor, dat de blauwkousige
schoonen hem bij het dessert de oogen niet uit het hoofd
hadden gekrabt!
Snelpersdruk van A. A. Bakker CzM Nieuwediep.