slappen door al te grqote gehechtheid aan oude vormen en
traditiën. De tijden veranderen en wij met hen. Als de
leiders van het Nut dat steeds in gedachte houden en een
open oog hebben voor vele vraagstukken en toestanden,
die de Maatschappij vroeger onopgemerkt liet, zullen zij
voorshands niet behoeven te vreezen, dat Nieuwenhuizen's
stichting haar roem overleeft. Amstelaar.
Binnen 1 ana.
Evenmin als De Tijd heeft ook De Standaard de
feesten ter eere van het Nut meegevierd. Het blad wijst
er op, hoe het Nut door de liberale bladen is verheerlijkt
en hoe met kolommenlangen verslagen van de feestviering
gewag is gemaakt. //Wie niet beter wist; zou zeggen, dat
door heel het land de verdiensten der stichting van den
Èdamschen predikant, Jan Nieuwenhuyzen, door ieder werden
op prijs gesteld en dat ieder meestemde in den jubel
aan de feestvierende Maatschappij gewijd."
Toch kunnen niet allen feestvieren, en onder degenen,
die tehuis blijven, zijn ook wij, zegt De Standaard.
«Waarom wij niet meêdoen aan het feest, thans met zoo
grooten ijver door het liberale Nederland gevierd, is ook
omdat, naar onze overtuiging, het werken der Maatschappij
niet was tot heil van het vaderland en van het volk,
waarvoor zij heette te arbeiden."
Aan Z. M. den Koning is door het Centraal-bestuur
van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond een
adres gericht, het verzoek inhoudende, dat Z. M. gelaste,
in geen geval de partièele herziening der Grondwet, die
zich bepaalt bij art. 198, afzonderlijk, maar dadelijk en
zoo spoedig mogelijk de algemeene herziening aan de orde
te stellen, of, indien daartegen ernstige bezwaren zijn, de
door de Regeering bedoelde partièele herziening uit te
breiden tot art. 76 en eene wijziging van dit artikel
voorop te stellen in dezen zin: «dat voortaan aan heel de
natie het recht en de bevoegdheid worde geschonken, tot
de keuze der Staten-Generaal mede te werken en aldus
de invloed op de wetgeving, die thans slechts 1/7 deel
heeft, tot heel het volk worde uitgebreid."
«Door dit te bevorderen zegt het adres werkt
Uwe Majesteit mede tot opheffing van een groot onrecht,
versterkt zij den band tusschen Kroon en volk en maakt
zij dien duurzaam, grondvest zij het staatsgebouw en de
nationaliteit waar dat gebouw op steunt te dieper, be
stendigt zij de binnenlandsche rust en vrede, verzekert zij
haar huis een voortdurend krachtig leven, dat het in staat
stelt zijne hooge roeping getrouw te blijven, die is, volks
geluk te bevorderen, sticht zij zich eindelijk eene eerezuil
in '8 volks harten, waarvan hare nakomelingen de vruchten
zullen oogsten."
Het wetsontwerp tot vaststelling der Indische reke
ning over 1883 is thans bij de Tweede Kamer ingediend.
De ontvangsten bedragen f 146,430,870.16, de uitgaven
f 142,896,97142£. Het voordeelig slot der rekening wordt
dus vastgesteld op f 3,533,898.73^.
Uit ons land zal dit jaar wegens de cholera geen
pelgrimstocht naar Lourdes gedaan worden.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan
Gedeputeerde Staten het volgend schrijven gericht:
«De directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke
Historie te Leiden heeft de medewerking der Regeering
ingeroepen om hem in staat te stellen behoorlijk partij te
trekken van de gelegenheid tot vermeerdering van de
kennis van de hoogere zeedieren, welke somwijlen wordt
aangeboden door het stranden of aanspoelen van dergelijke
dieren op onze kusten. In het belang der wetenschap ben
ik niet ongenegen aan dit verlangen te voldoen, voor zoo
ver de rechten der vinders eene inmenging van Regeerings-
wege gedoogen. Ik heb daarom de eer u te verzoeken de
burgemeesters der in uwe provincie aan de Noord- of
Zuiderzee grenzende gemeenten namens mij uit te noodigen,
wanneer in het vervolg een walvisch, vinvisch, dolfijn,
zeerob of ander groot zeedier onder het gebied hunner
gemeente aanspoelt, daarvan, zoodra hun dit ter oore komt,
langs telegraphisehen weg mededeeling te doen aan den
directeur van genoemd museum; door de vinders opmerk
zaam te maken op het mogelijk door hen te behalen voor
deel zooveel doenlijk te bevorderen, dat het aangespoelde
dier voorloopig in ongeschonden staat worde bewaard, en
den directeur verder bij zijne onderzoekingen, voor zooveel
noodig, behulpzaam te zijn."
Blijkens ingekomen ambtsberichten, zijn in het tijd
perk van 4 weken, dat op 9 dezer geëindigd is, 10 ge
vallen van longziekte buiten den afgesloten kring van het
spoelingsdistrict waargenomen, waarvan 1 te Roosteren
(provincie Limburg) en 9 te Clinge (provincie Zeeland).
raann bracht mij een brief van Stiirmer. Ik ging naar mijn
kamer en las; het schrijven was nog uit Dambitz en luidde:
Geëerde freule!
Ik wensch u niet te verlaten zonder een woord van ophelde
ring en u tevens te danken voor uw brief, die mij van een stap
terughield, welke mij in meer dan één opzicht pijnlijk zwaar
gevallen zou zijn! Gij hebt met fijnen takt terecht vermoeddat
Susanne Mattoni mij niet onverschillig is en gij wildet mij voor
een teleurstelling behoeden.
Mijn lieve freule Rosamunde, waarom zal ik het ontkennen,
ik heb Susanne zeer lief, en ik wilde gister uw voorspraak vragen
bij mijn verzoek om juffrouw Mattoni; ik moest immers gelooven,
dat zij mij weder bemint.
Ik heb geen geluk in uw huis voor de tweede maal ben
ik bitter teleurgesteld geworden. Nu ben ik zoover, om mij voor
een der arrogantste menschen te houden, die de wereld oplevert
Anne Marie bemint mij niet, ik heb vele jaren noodig gehad,
om deze teleurstelling te overwinnen; het was niet gemakkelijk,
want ik meende van haar wederliefde ten volle zeker te zijn.
Nu was mij dat eindelijk gelukt; ik beweerde zelfs, dat Anne
Marie gelijk hadwij pasten slechts bij elkander, zij was mis
schien ongelukkig geworden met iemand van zulke tegenoverge
stelde neigingendaar zie ik Susanne en bemin de bruid van
mijn besten vriend!
Wat blijft mij over? Ik verlaat mijn huis weder en zoek te
vergeten. In Bütze zal alles bij het oude blijven en ik ga.
U echter, die het vermoed hebt, mocht ik niet in het onzekere
laten; vergeef mij, zoo ik u angst heb veroorzaakt, ik deed het
onwetend; gedenk mijner in vriendschap! Als ik eenmaal weder
terugkom, is Susanne de echtgenoot van mijn vriend, en ik ben
een bedaard man, die al de droomen mijner jeugd vergeten
zal hebben. Ik kus uwe lieve handen en bid u, dat, wat ik
hier gezegd heb, ons geheim blijve; van allen zal hoogstens
Susanne alleen vermoeden, waarom ik ging. Zij zal mij in
stilte beklagen, om mij dan weldra in haar nieuw geluk te ver
geten.
Vaarwel, met hartelijke vereering Uw toegenegen
Edwin Von Stiirmer.
Het papier beefde in mijn handen en de tranen verhinderden
In de slachterijen binticn dien kring bleken de longen
van 6 runderen, bij 6 veehouders, door longziekte te zijn
aangetast. Van deze gevallen kwatnen twee in de weide
voor.
Gedurende voormeld tijdperk werd afmaking bevolen van
298 van longziekte verdachte runderen, sedert 1 Januari jl.
2443.
Ondanks alle pogingen om het Zweedsclie brikschip
Swift, hetwelk 12 December 1884 in Eierland op Texel
strandde, af te brengen, is dat werk niet gelukt. Ongeveer
eene week achtereen is men nu weêr bezig geweest met
te trachten het water uit het schip te pompen. Onver-
richterzake heeft men echter het werk moeten staken en
zal men nu zooveel sloopen als maar van het wrak
geborgen kan worden.
De nieuwe telegraafkabel ter verbinding van Texel
met Vlieland is jl. Donderdag aangekomen, om, zoo moge
lijk, nog heden te worden gelegd.
Te Zijpe is jl. Donderdag afgebrand de boeren
hofstede, bewoond door K. Sneekes. Van den inboedel is
weinig gered kunnen worden. Alles was tegen brand
schade verzekerd. De oorzaak is onbekend.
De heer P. Klok, te Zijpe, is benoemd tot derden
klerk ter Secretarie te Haarlemmermeer.
Naar de Amsterdammer bericht, is te Den Bosch op
het kantoor van den heer K. in arrest genomen jhr. W.
C. v. R. v. d. D., beschuldigd van de 17jarige juffrouw
Iv. uit Breda te hebben ontvoerd en met haar naar Parijs
te zijn vertrokken.
Aan den maaltijd van afgevaardigden der departe
menten van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, is
aan Z. M. den Koning een heildronk gewijd, naar aan
leiding waarvan door den voorzitter verzonden werd het
volgende telegram:
«Ter gelegenheid van haar eeuwfeest brengt de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen, Uwer Majesteit haar
eerbiedige hulde."
Namens Zijne Majesteit ontving de voorzitter onder
staand antwoord:
«Zijne Majesteit betuigt in u aan de Maatschappij
Hoogstdeszelfs dank voor de aangeboden huldebetuiging.
Te Groningen heeft de volgende treurige gebeurtenis
plaats gehad. In een turf bergplaats in de benedenver
dieping van het Raadhuis was jl. Woensdag een lek ont
staan in de gaspijpen, die daar door en langs den zolder
loopen. Twee werklieden der gasfabriek werden met de
herstelling belast en zijn er dan ook mee bezig geweest.
Niemand heeft hen echter zien vertrekken, en toen zij
niet naar huis terugkeerden kon derhalve op de door de
ongerust geworden huisgenooten gedane navraag geen
antwoord worden gegeven. Donderdag morgen vroeg
ging de knecht van het Raadhuis met een knecht der
fabriek met een licht in de hand het berghok binnen en
terstond volgde een hevige gasontploffing, waardoor ver
scheiden glasruiten op de eerste étalage en gelijkvloers
werden verbrijzeld. Beide mannen werden het aangezicht
en de handen ernstig geschroeid. Op vermoeden van
brand werd terstond de brandweer gealarmeerd. De hoofd
man-brandwacht en twee brandwachts kwamen er onmid
dellijk met hun materieel op af. Geen vuur in de turf
ziende gingen zij het berghok binnen, docli werden door
de in het hok hangende gaslucht bewusteloos en konden
slechts met moeite uit de doodelijke ruimte worden ge
haald. Van de tot hun redding toegeschoten personen
werden er nog twee door het gas bedwelmd. De doctoren
Sormani en Diephuis waren inmiddels te hulp geroepen
en de hoofdkraan was afgesloten. Beide medici hadden
handen vol werk om de 5 patiënten te behandelen, hetgeen
echter nog al spoedig succes had. Toen de sterke gas
lucht wat verzwakt was kon men eindelijk het hok dieper
ingaan en op de turf klimmen, waar men de beide onge
lukkige werklieden (Konneman en Wilkens) liggen vond,
beide gestikt en reeds verstijfd. Hoogstwaarschijnlijk zijn
zij Woensdag avond in hun arbeid door het krachtig uit-
stroomende gas, toen de hoofdkraan op den gewonen tijd
werd geopend, bewusteloos geworden en reeds toen gestikt.
Men gruwt van zooveel verdorvenheid als jl. Dinsdag
avond een meisje van 13 jaren te Amsterdam toonde.
Heimelijk sloop het kind een goudsmidswinkel binnen en
verschool zich achter de toonbank, waar zij ontdekt werd.
Schreiende verklaarde zij toen, dat zij zich daar verborgen
had uit angst voor een man, die haar te lijf had gewild
en haar met kwade bedoelingen volgde. Men begrijpt
welken indruk dit maken moest in Amsterdam, waar juist
dezer dagen eenige even treurige als schandelijke feiten de
algemeene verontwaardiging hadden verwekt; men troostte
mij ieder oogenblik te lezen.
Des namiddags tegen half vier kwam dominé Griine met zijn
zuster, om met de verloving geluk te wenschen. Mijn God,
gister was immers de afkondiging besteld! Anne Marie en ik
zaten in pijnlijke verlegenheid tegenover de hartelijke gelukwen-
schen der beide oude vrienden. Zij vroegen naar de jonge bruid
en de geestelijke heer prees haar schoonheid en haar kinderlijk
vroolijk gemoed; toen hij Anne Marie's bleek gelaat zag, vatte
hij haar hand.
«Mijn lieve kind," zeide.hy vriejidelyk ernstig.
«Huwelijken worden in den hemel gesloten, God voert de
harten tot elkaar, en als zij elkander gevonden hebben, mag geen
mensch daar tusschen komen. Er worden tegenwoordig zoo
weinig huwelijken uit Ware, belangelooze liefde meer gesloten,
dat het een ieder, die het beleeft, verblijden moet een paar voor
het altaar te zien treden, dat zich door geen wereldsche beden
kingen weörhouden laat elkander in trouwe liefde toe te behooren.
Gods zegen over Klaus Von Hcgewitz en zijn bruid!" Hij was
bewogen, de oude man, die Klaus en Anne Marie ten doop
gehouden had; maar verwonderd liet hij de hand van het meisje
los en een afkeurende blik viel op haar koud, onverschillig gelaat;
zij antwoordde geen lettergreep.
Mijn oude vriendin had reeds voor een poosje een blad papier
uit haar breizak te voorschijn gehaald en het mij in de hand
gestopt; ik wierp er eerst nu een blik op: het was de gedrukte
huwelijksaankondiging van Klaus en Susanne. «Van morgen
hebben wij haar ontvangen," knikte zy. «Bij mevrouw vau R.
Ösfelde heb ik haar echter gister reeds gezien; ik was daar op
de koffie. Gij hadt er bij moeten zijn, Rosamunde, hoe de dames
om het blaadje gevochten hebben.
Ik zag verschrikt naar Anne Marie, die beurtelings kleurde en
verbleekte. Nu was zij in ieders mond, de verloving, en boven
lag de bruid en wrong de handen, terwijl zij om een ander
schreide. Wat beteekende Anne Marie's smart, bij die, welke
Klaus te wachten stond?" Haar handen grepen naar het blad,
en na den eersten blik, schoof zij het met afschuw van zich.
Het was een uiterst pijnlijk kwartier en er volgden heden nog
vele, vele zulke.
Wordt vervolgd.)
de kleine, stelde haar gerust en geleidde haar naar buiten,
om haar eerst weer alleen te laten gaan, toen zij zelve
verklaarde den man niet meer te zien en niet meer bang
te zijn. Een poosje later ontdekte de winkelier, dat hem
een gouden horloge was ontstolen.
De afbraak en opbouw van het groote badhuis te
Scheveningen is gegund aan den heer G. H. Ternim, te
Amsterdam, inschrijver voor f 605,800.
In den laatsten tijd is van Rijnsburg veel ingemaakte
bloemkool naar Amerika verzonden, waardoor de aanwezige
voorraad sterk is verminderd. De thans te velde staande
kool, die in mindere hoeveelheid geteeld wordt dan in de
laatstverloopene jaren, lijdt door droogte. De uien staan
goed te velde. De vroegrijpe aardappelen leverden een
ruim beschot op, doch brachten den telers, wegens de lage
prijzen, weinig gewin aan. Ook de winter-aardappelen
beloven een ruime opbrengst. Met den graanoogst is een
begin gemaakt. Naar het zich laat aanzien, zal deze niet
tegenvallen.
De hier te lande welbekende Russische hengsten
Gramotey en Biegaway, die o. a. te Bussum bij de inter
nationale harddraverij meermalen de zege wegdroegen, zijn,
naar de Sport meldt, aangekocht door den heer P. Kolk
man, te Dordrecht.
De heeren P. J. Loman en C. G. Van der Meulen,
te Utrecht, hebben het voornemen, een paardentram aan
te leggen tusschen het station Bussum en de gemeente
's Graveland.
Tegen drie Engelsche heeren, die te Rotterdam op
een reeds in gang zijnden trein sprongen, en wel in een
goederenwagen, werd bij aankomst aan de station te
Haarlem proces-verbaal opgemaakt.
De heer P., te Zwolle, die jl. Donderdag in 't huwelijk
zou treden met mejuffrouw W., heeft daaraan geen gevolg
kunnen geven, aangezien zijn bruid Woensdag avond uit
haar woonplaats Ommen was verdwenen. Donderdag be
richtte zij, dat zij zich te Zutphen bevond en van het
huwelijk afzag. De te betrekken woning was reeds geheel
gereed.
Het bekende kinderverhaaltje «de wolf komt!" heeft
jl. Woensdag in de nabijheid van Dordrecht een hoogst
treurige toepassing gehad. Een aantal knapen waren daar
in de rivier de Maas aan het zwemmen en hadden daarbij
de quasi-aardigheid de op stroom liggende schippers telkens
op te schrikken door een valsch hulpgeroep. Toen dit een
poosje geduurd had, kwam een lljarige jongen aanloopen
om zich ook in het frissche water te verkoelen. Nauwe
lijks was hij evenwel in de rivier gesprongen, of hij ver
dween in de diepte. Toen zijn makkers geen kans zagen
hem te redden, i'iepen zij luidkeels om hulp, doch de telkens
bedrogen schippers gaven nu geen gehoor, en de knaap
verdronk.
Een bakker heeft in de Bakkers-Courant zijne meening
gezegd over bakkers-bonden, bakkers-congressen en den
aankleve van dien.
Hij besluit o. a. met het volgende:
De feesten, welke gehouden worden, zijn zeker prettig
voor de deelnemers. Of nu echter de achting verhoogd
wordt voor het vak, door op een pleiziervaartuig eene
groote krakeling te vertoonen, betwijfel ik. Men stelle
zich voor een vroolijken watertocht van predikanten, die een
Bijbel van reusachtige afmeting aan den mast hechten
Buitenland.
De Hertog van Wellington leed sedert eenigen tijd
aan een hartkwaal en was voortdurend onder doktershanden.
Hij had zelf te Brighton een kaartje genomen, maar was
toen neergevallen en naar een der wachtkamers overgebracht.
De gevangen manschappen van de Nisero, zoo meldt
men o. a. uit Londen aan de Haarl. Crt., schijnen in hun
oordeel over de behandeling, die zij van de zijde van den
Radja ondervinden, nog verre van eenstemmig te zijn.
Pas had één hunner aan zijne vrouw geschreven, dat zij
zich over niets ongerust behoefde te maken en dat de
bladen overdreven berichten omtrent hunnen toestand ge
geven hadden, of er verschijnt een brief van den hof
meester aan zijne vrouw, waarin hij steen en been klaagt.
Volgens dat schrijven hadden twee leden der bemanning
eene poging gedaan om te ontsnappen en bleven zij wer
kelijk vier dagen weg; daarna moesten zij, door honger
gedreven en in de onmogelijkheid om een weg te vinden,
besluiten, naar hunne makkers terug te keeren. De man
eindigt met de volgende opmerking: «Ik kan u niet alles
melden wat wij te verduren hebben, maar als ik u ooit
weêrzie, dan zult gij van ontberingen hooren, die u eene
koude rilling door liet lijf zullen jagen." In het onont
beerlijk PS. staat o. a. het volgende: «Gij zegt, dat de
bladen aardigheden plaatsen over onze vijf vrouwen. Dat
is echter onzin. Er zijn slechts drie vrouwen op het
eiland en die mogen hun gezicht op straffe des doods niet
vertoonen. Dat is hunne godsdienst.'
Volgens een bericht uit Weenen besteeg de Keizerin
van Oostenrijk, vergezeld door hare dochter de Aartshertogin
Marie Valérie, jl. Maandag avond den Schafberg.
De beide dames bereikten het hoogste punt van den
berg des nachts te twee uur en wachtten, zonder rust te
nemen, het opgaan der zon af.
De nederdaling begon te half zeven en twee en een half
uur later waren do reizigsters weder beneden.
De Schafberg is een 1780 meter hooge berg in de Alpen
van het Salzkammergut, en is ook onder den naam van
«Oostenrijksche Rigi" bekend.
De papier-industrie dacht vóór eenige jaren een
gemakkelijk middel van correspondentie uit: briefjes, die
zonder couvert en toch gesloten konden verzonden worden,
het zoogenaamde «mot a la poste," de verbeterde briefkaart.
De Belgische post-administratie zag daarvan dadelijk de
beteekenis in; daar voor het brievenvervoer aan de spoor
weg-maatschappijen per gewicht wordt betaald, begreep de
Belgische Regeering, dat die dunne briefjes, minder zwaar
wegende, ook goedkooper konden vervoerd worden, en zij
stelde hen gelijk met de briefkaarten, gaf zelve die briefjes
uit, geriefde daarmede het verkeer en nam tevens het
hoofdbezwaar weg, dat tegen de briefkaarten nog steeds
bestaat, nl. de openbaarheid van het daarop geschrevene.
Luitenant Greely, ondervraagd over de bewering van
de New-York Times, dat de overlevenden van de Ameri-
kaansche expeditie de lijken hunner kameraden hadden
gegeten, zeide: «Indien zoo iets voorgekomen is, was het
een individueele daad." Greely had van zoo iets niet
geweten. Wel had hij een lid van dè expeditie laten
fusilleeren, omdat hij levensmiddeleu had gestolen, maar