De Standaard geeft den raad het met de Transvaalsche spoorwegleening niet nogmaals te beproeven. Het geld- beleggend publiek heeft gesproken door niet te teekenen: in die uitspraak moet men berusten. Maar men keere terug tot het oorspronkelijk plan van het driemanschap en schrijve een staatsleening uit tegen 5 pCt. ad 75 of 80, wat blijkens de leening van Burgers de wezenlijke stand aard van het Transvaalsche crediet op de beurs is. De Nederlandsche Oliefabriek nabij Delft, directeur de heer Tutein Nolthenius, is gisteren door brand vernield. De schade is groot. De fabriek was geheel nieuw en pas sedert April 11. in werking. In de algemeene vergadering der Friesche Maatschappij van Landbouw, te Sneek gehouden, werd o. a. aangenomen de motie: „De vergadering spreekt de wenschelijkheid uit, dat een of meer inrichtingen voor landbouwonderwijs tot stand komen." Het hoofdbestuur zal de zaak nader onder zoeken en met bepaalde vragen tot de afdeelingen komen, ten einde de antwoorden daarop te verzamelen om een volgend jaar tot nadere bespreking over te gaan. Het vraagpunt: Het geschikte jong Friesch rundvee wordt hoe langer hoe meer tegen hooge prijzen door buitenlandsche kooplieden opgekocht en door de veefokkers van de hand gedaan; daardoor ontstaat de vraag: „of dusdanige handeling in de toekomst ook van nadeeligen invloed kan zijn op de goede ras-eigenschappen, zoo alge meen bekend door haar bijzondere geschiktheid voor de opbrengst van zuivel enz," werd ingeleid door den heer H. Van Staa te Sneek. Deze wees er op, dat het gehalte van het vee is achteruitgegaan, waarom hij waarschuwde voorzichtig te zijn. Ofschoon sommigen niet geheel er kenden, dat die achteruitgang merkbaar was, vereenigden zich toch allen met de conclusie van den voorzitter: „Wij moeten best vee verkoopen, maar 't beste behouden en ons vooral toeleggen op rasverbetering. Jl. Zondag namiddag te 2 uren had te Egmond aan Zee op eenvoudige wijze, in het bijzijn van de autoriteiten dier gemeente, de onthulling plaats van de wit marmeren buste vau den admiraal M. Adr.zn. De Ruyter, door H. K. H. de Groothertogin van Saksen aan de Prins- Hendrik-Stichting aldaar vereerd. Op verlangen der schenkster had deze plechtigheid niet op feestelijke, maar op officieuse, eenvoudige wijze plaats, terwijl de „oudjes' door haar werden onthaald, en door de genoodigden onder gezellig samenzijn menige dronk op het welzijn der edele geefster en op den bloei der Prins-Hendrik-Stichting werd ingesteld en uitgebracht. Jl. Vrijdag werden aan de Munt te Utrecht verkocht 119.500 oude centen, waarvoor werd ingeschreven voor een gemiddeld bedrag van f 62,11 per 100 kilogram. Naar het Rott. N.blad verneemt, zal mej. Mina Beersmans weldra in het huwelijk treden met den heer J. Diles uit Antwerpen, en verliest de Rotterdamsche afdeeling van het Nederlandsch Tooneel daardoor eene veelbelovende jeugdige actrice, die steeds eene lieve ver schijning op het tooneel was. Gisteren werden te Hoorn afgeleverd 170 kalveren, die in de omstreken van Hoorn en in de Beemster opge kocht zijn door de firma Smits Powel te Syracuse (New-York). De veehouder B., te Drogeham, heeft o. a. ééne koe kleed, „blijf bedaard, om Godswil houd op!" Maar zij gaf geen acht op mijhet anders zoo koele, bedaarde meisje was buiten zich zelf van smart en toorn. Haar leed had zij zwijgend gedragende gedachte aan Klaus, de overtuiging, dat hij be drogen werd, waar hij zijn goed, eerlijk hart geheel en al had gegeven, benam haar alle overleg, deed haar het laatste over blijfsel van zelfbeheersching vergeten. Susanne stond voor haar zonder een woord te spreken, met een berouwvolle uitdrukking op het bleeke, kinderlijke gelaat; zij was niet in staat tot eenige verdedigingde smart van Anne Marie was al te waar. Daar trad ongelukkig de oude tusschenbeide en ging met een theatraal gebaar voor Susanne staan. „Bedenk, dat gij voor de bruid uws broeders staat!" zeide zij op een toon en met een gebaar, dat op ieder ander oogenblik belachelijk zou geweest zijn. Anne Marie schoof de kleine gestalte verachtelijk als een leven loos voorwerp ter zijde, en zwaar rustte haar hand op den schou der van het meisje. „Spreek," zeide zij met moeielijk verkregen kalmte, „beseft gij dan niet, wat gij op het punt staat te doen? Zijt gij dan, zoo jong nog, reeds zoo verdorven, dat gij alle be sef van eer en plicht geheel verloren hebt? Is dit ellendig comediespel de dank, voor alles wat dit huis u gegeven heeft?" Susanne poogde de hand af te schudden. „Ik weet niet, wat gij bedoelt!" riep zij angstig op trotschen toon, „ik deed niets slechts!" Anne Marie zag haar verbaasd aan, alsof zij haar woorden niet begreep een poos heerschte er een adcmlooze stilte in het vertrek; toen barstte het onweder los en als een dwarrelwind greep de toorn het trotsche meisje aan. „Gij dcedt niets slechts?" riep zij toornig, „gij deedt niets slechts, en gij staat gereed den besten man te bedriegen, zijt bereid een meineed te zweren? Uw oogen hebben naar een ander gezien, en om een ander geweend ik zeg u, zoo lang ik nog in staat ben mijn tong te gebruiken, zal ik niet ophouden, u aan te klagen bij mijn broeder! Hij zal uw slachtoffer niet zijn!" En zij schudde het meisje een oogenblik heftig heen en weder; toen, alsof zij zich bezon, stiet zij de tengere gestalte terug, zoodat zij bedwelmd op den vloer zonk en het hoofd zwaar tegen de gebeeldhouwde lenning van een stoel sloeg. Het was een vreeselijk oogenblik! Susanne gaf een gil van pijn bij haar val; nu hield Isa haar in haar armen en jammerde luid. De oogen van het meisje waren gesloten, maar van haar slaap vloeide een smalle roode streep en kleurde de witte kanten van het bruids kleed. Wij waren allen als verstomd, zelfs Isa zweeg en droogde met sidderende handen het bloed van Susanncs wang. Anne Marie staarde als wezenloos op het bewustelooze meisje; toen sloeg zy plotseling, alsof zij zich bezon, de handen voor het gelaat en zich haastig omkeerende, verliet zij het vertrek. Ik hielp Isa, Susanne naar bed brengen en haar het ongelukkige kleed uit te trekken. Het hangt nog zoo boven in de kast, als wij het toen daarin hebben opgehangen met de bloedvlekken in de witte kant. Isa zei geen woordzij deed alles met droge oogen en verkropte woede; nu en dan kuste zei de kleine handen en droogde de tranen, die onder de donkere wimpers langzaam en stil over het jeugdig gelaat vloeiden. Ik /.weeg eveneens; wat was er ook te zeggen geweest? Het gedane was niet te veranderen, en wat er nu nog gebeuren zou, was mij op dit oogenblik ten eenenraale duister. Ik ging Anne Marie opzoeken, zoodra ik zag dat Susanne weder bykwara, en liet het aan Isa alleen over, compressen op de gewonde slaap te leggen. In dc woonkamer vond ik Anne Mariezij zat op haar plaats, al3 iederen avond, het spinnewiel voor zich, maar haar handen lagen ledig in haar schoot, de oogen hield zy ter neêr geslagen. onder zijn veestapel, die dezen zomer geruimen tijd niet minder dan 45^ liter melk gaf per dag. Voor eenige dagen werd melding gemaakt van eene ontdekking door een landbouwer te Minnertsga, om nl. aardappelen te kweeken uit de zaad bolletjes der plant. Thans bericht J. R. P. v. Grongrijp, dat wijlen zijn vader 52 jaren geleden voor hetzelfde feit door de Maatschappij van Landbouw te Amsterdam met de groote zilveren medaille, waaraan een geschenk van 30 ducaten was toe gezegd, is bekroond. Buitenland. Tusschen de Engelsche en Duitsche bladen wordt getwist over de houding, die Duitschland op de Londensche Conferentie heeft aangenomen, en over de gespannen ver houding, die tengevolge daarvan tusschen de twee mogend heden is ontstaan. De Times heeft, onlangs over Duitsch land sprekende, gezegd, dat het moeielijk was, lieden te bevredigen, die hem, die toegeeft, verachten, en hem, die niet toegeeft, aanmatigend noemen. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung, het officieuse orgaan van den Rijks kanselier, heeft naar «aanleiding daarvan een vinnig artikel geplubiceerd, waarin men leest: „Wij weten niet, wanneer Engeland ons ooit iets toegegeven heeft; wel weten wij, dat Duitschland reeds sedert eene reeks van jaren de En gelsche politiek onbaatzuchtig gesteund heeft, zonder daar voor iets anders te oogsten dan eene tegenwerking zijner overzeesche belangen door Engeland en het bestuur zijner koloniën." Te Londen stierf dezer dagen de eerste kleedermaker der wereld, Isaiic Moses. Deze hield er een eigen dichter op na, die de producten zijner industrie op rijm in de couranten annonceerde en daarvoor een salaris van 500 pond sterling trok. Moses ontving zijn klanten steeds in gala-costuum en presenteerde hun champagne, sherry, oesters etc. Naast zijn kantoor had hij een bibliotheek en een klein museum om hen die wachten moesten den tijd te verdrijven. Hij laat een kapitaal van ruim een millioen na. De Prinsen van het Koninklijke Huis zonden bloemen en kransen om op de kist van hun leverancier neder te leggen. Te Hawarden, de landelijke verblijfplaats van den heer Gladstone, is eene bloemententoonstelling gehouden; mevrouw Gladstone rijkte de prijzen uit aan de gelukkige winners, en de Premier hield eene toespraak. In het vorige jaar had de Engelsche minister, bij eene dergelijke gelegenheid, gesproken over de groote voordeelen, welke het aankweeken van vruchten kon opleveren, die tot jams (galeien of conserven) konden worden bereid. Die opwekking heeft uitnemende gevolgen gehad. Thans sprak hij over liet wenschelijke en nuttige van den tuinbouw in het klein. „Ik hoop" zeide hij „dat men niet rusten zal, voordat ieder huisje op het platte land zijn tuintje heeft. Geen arbeid is beter besteed, dan die van „cottagers" in hun tuinen. De opbrengst, die zij door vlijt en bekwaam heid kunnen verkrijgen, ten koste van eene betrekkelijk geringe hoeveelheid arbeid, is zeer groot en de arbeid is interessant en tevens een bron van genoegen. Want er is niemand, die zich niet hartelijk verheugt, als hij hetgeen hij geplant heeft ziet opkomen en groeien. Het is een arbeid, die uitmuntend is voor lichaam en ziel, en die Toen ik nader kwam, richtte zij zich op en begon te spinnen zwaar rustte de voet op het sierlijke trêeplankjcde handen, die de draden vasthielden, beefden zenuwachtig; haar gelant was schrikkelijk bleek en de lippen zoo stijf gesloten, alsof nooit weer een vriendelijk woord daarover komen zou. „Anne Marie," zeide ik en bleef voor haar staan, „wat nu?" Zij antwoordde niet. „Gij hebt u laten vervoeren," ging ik voort, „hoe zal het nu tusschen u en Klaus worden?" Zij antwoordde weder niet, maar het treeplankje van het spinnewiel brak krakend in tweeën, zij sprong overeind en stiet het wiel weg. „Laat mij, laat mij," bad zij en legde de hand tegen haar voorhoofd. „Schrijf aan Klaus, zeg hem, dat hij komen moet," raadde ik. Zij ging weder zitten en steunde het hoofd in de hand. „Ik zal u papier en inkt brengen, Anne Marie, of wil ik schrijven? Zij schudde het hoofd. „Plaag mij niet!" riep zij jammerend. „Ik weet reeds niet meer of ik bij mijn verstand ben laat mij alleen!" Ik aarzelde nog; zij zag er uit om van te schrikken, zoo ontsteld en bleek; het bloeiende meisjesgelaat was nauwelijks meer te herkennen. „Ga," smeekte zij, „het is het eenige, wat gij voor mij doen kunt." „Ik ging, zij had wel gelijk. In zulk een oogenblik is het een kwelling, zich onder het oog van anderen te bevinden. Maar waarom vluchtte zij niet naar haar kamer? Ik keerde bij de trap nog eens terug; ik wilde haar verzoeken, een glas limonade te drinken en naar bed te gaan. De woonkamer was donker, maar door de reet der deur, die naar de kamer van Klaus voert, drong een lichtstraal; zij was daar binnen. Het waren zonderlinge dagen, die nu volgden. Grauwe dampen zweefden om het huis, toen kwam de storm en deed ze vervliegen hij joeg donkere wolken aan den hemel en deed den regen tegen de vensters kletteren. Het werd ternauwernood dag in de groote kamers en zij schenen dubbel somber onder de akelige stemming, die op aller gemoed drukte, als kon het nooit weder licht, worden, als kon nimmer weêr de zon schijnen, daar buiten niet en niet hier binnen. Twee dagen waren sedert dien avond verloopen en nog altijd liep Anne Marie rond, zonder te spreken. Zij had des middags aan tafel gezeten en niet gegeten, en dan wandelde zij uren lang in regen en storm door den tuin. Juffrouw Brockelmann drong er schreiend op aan, dat ik den dokter zou laten halcu, haar freule had zich iets in het hoofd gezet, waarmede zij op een beginnend zielelijden doelde. Anne Marie was zich zelf niet meer; of zij haar drift betreurde, of zij het wederzien van Klaus vreesde? ik wist het niet. Zij had niet aan hem geschreven, ik was eerst voornemens het te doen, maar gaf het toch weder op; hij moest immers komen en hoe meer tijd nog daarover verliep, hoe kalmer dc gemoederen werden. Susanne zat boven in haar kamer voor het venster, een witte doek om het voorhoofd, waaronder haar oogen beschreid eu mat in den tuin uitzagen. Ik was onderscheidene malen bij haar ge weest, om zoo verschoonend mogelijk met haar te spreken; ik wilde haar eigen verkeerdheid voorhouden, haar zeggen, dat alleen een warme, bijna afgodische liefde voor Klaus, bezorgdheid dat hij niet gelukkig zou worden, Anne Marie tot het uiterste gedreven had. Maar ook hier stiet ik op zwijgende hardnekkige» tegenstand, dat wil zeggen, ik ontving geen antwoordalleen Isabella zeide met haar fonkelende zwarte oogen: „Men heeft haar beschimpt, men heeft haar verstooten, mijn arm kind!" Of Susanne aan Klaus geschreven had, kon ik niet te weten komen. Wordt vervolgd.) tevens nuttig is, omdat hij de hoeveelheid van het nuttige en het schoone vermeerdert. Laat toch niemand met minachting neerzien op het kweeken van bloemen. Niets is treffender, dan te zien, hoe de menschelijke natuur zich aan de schoonheid in deze onschuldige en verkwikkelijke vormen vastklemt, en hoe, zelfs in het hartje van onze dichtsbevulkte steden, arme lieden hun best doen om de bloemen voor hunne vensters te doen groeien en bloeien." Eenige dagen geleden, schrijft de Dusseld. Volksztg., deed zich hier het volgende geval voor, even leerrijk voor ouders als voor kindermeisjes. Een exemplaar van laatstgenoemde categorie bevond zich met de aan haar zorg toevertrouwde zuigeling in de Seufzer-allée, waar zij zulke interressante kennissen aantrof, dat zij haar kinder wagen geheel uit het oog verloor. Toevallig kwam een oom der kleine er langs en zag wat er voorviel. Zonder dat het meisje iets bespeurde nam hij het kind op en droeg het naar huis. Twee uur later het klinkt ongeloofelijk maar is een feit kwam de brave kindermeid tehuis inet den ledigen wagen, waarin zij blijkbaar nog geen blik geworpen had, want op de vi'aag hoe de kleine het gemaakt had, antwoordde zij: „O, allerliefst; zij slaapt." Toen zij het kind nu wilde opnemen en het niet vond, scheen het meisje wanhopig en wilde zij de gracht in vliegen. Men vertelde haar echter de toedracht der zaak en, van den schrik hersteld, kreeg zij gelegenheid om terstond haar goed bijeen te pakken en naar een anderen dienst te gaan zoeken. Ingezonden. IN MEM0RIAM. Met diepen weemoed vervulde ons de tijding, dat de Heer van leven en dood een man uit ons midden had weggenomen, die in den bloei zijns levens, door daden van toewijding, van ernst en liefde, een plaats in ons harte had veroverd, die door de bezielende kracht van zijn woord, menig slapende heeft wakker geschud, en door zijn kloek optreden en volhardenden ijver een strijd had aangebonden, waarvan de overwinning wel niet als zeker was te voorspellen, maar waarvan toch het succes in meer dan één opzicht met een triomf gelijkstond. De man, die wij bedoelen, was de heer dr. C. P. Hofstede De Groot, hoogleeraar te Groningen, en de strijd, door hem aanvaard, de edele strijd voor den parel der dagen, „den Zondag." Diep doordrongen van den rijken zegen, die voor den enkelen roensch, voor 't huisgezin en voor de maatschappij, in den dag der ruste is weggelegd, aanvaardde hy de taak om met Gods hulp die dag van ruste weêr in eere te doen komen, door den klimmenden strijd voor 't bestaan, door het doodeud materialisme voor het zedelijk bewustzijn, ja mede ook door de ontkerstening der Christenheid, is die rustdag voor talloos velen in de maat schappij te loor gegaan, die voortdurende gejaagdheid. Dat „rus- tclooze" leidt tot ontspanning, tot ontzenuwing der levenskracht, en is mede oorzaak van levensmoeheid. Tot die strijd was noodig een krachtige hand, een ernstig woord, een beroep op 't geweten er was noodig samenwerking van verschillende krachten, en terecht mocht ook hier aan alle veeten een einde en inwendig schoon schip gemaakt worden. Wij overdrijven zeker niet als we beweren, dat dit aan wijlen prof. De Groot uitstekend gelukt was. Met ijver, met liefde en toewijding had hij zich daarvoor aangegord, daarvoor geleefd, gestreefd en gewerkt. Zijn roepstem heeft weerklank gevonden in veler hartenmet warme ingenomen heid en ernstige taal heeft hij haar bepleit, ook in de plaats onzer inwoning. Zijn levenstaak is geëindigd, doch het doel is nog niet bereikt. Aan ons de taak, dien strijd voort te zetten, 't Fundament is gelegd; aan ons nu het bouwen. Onder Zondags-arbeid lijden lichaam en geest, huisgezin en Staat; 't is een eerekrans op het graf van De Groot, dat hij gewerkt heeft en geleefd voor de eer en de rust van den dag, aan God gewijd. Aan hem daarvoor dankdoch ook ons leven spoedt voort. Doen ook wy, wat wij zouden wcnschen gedaan te hebben, als de ure van heengaan gekomen is. Een lid van Zondagsrust Helder, 18 Augustus 1884. K. Benoemingen, enz. De adelborst 1ste kl. J. Des Amorie van der Hoeven, be- hoorende tot de rol van Zr. Ms. schroefstoomschip Tromp, wordt, onder intrekking zyner op nou-activiteitstelling, met 21 dezer overgeplaatst in de rol van Zr. Ms. wachtschip alhier. De adelborsten 1ste kl. C. W. De Visser, G. L. II. Luyten, K. L. Reepmaker en II. M. E. Sachse, allen dienende aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Tromp, worden, met intrekking hunner op non-activiteitstelling met 21 dezer overgeplaatst, eerstgenoemde aan boord van Zr. Ms. monitor Draak, de 3 laatstgenoemden aan boord van Zr. Ms. ramschip Buffel. De nieuwbenoemde 2de luits. der mariniers zijn ingedeeld: Bakker en Brutel de la Rivière te Rotterdam, Van Borselen, Faassen en Peereboom te Amsterdam. Aan de mariniers 1ste kl. D. B. Dreverman en F. J. Forcque, dienende aan boord van Zr. Ms. fregat Evertsen, is het kruis voor belangrijke krijgsverrichtingen uitgereikt met de gesp Atjch. VlsoHt>erloHten. De afgeloopen weck was voor vele visschers wederom voor- deelig, daar de prijzen in de naweek hooger gingen, niettegen staande de belangrijke aanvoer. Gisteren kwam de gehecle vloot door windstilte niet in zee. Heden kan daardoor niet veel verwacht worden. BurgerUjlx.e stand. Gemeente HELDER, van Zaterdag tot Dinsdag. OndertrouwdGeene. Getrouwd: H. L. Elte en S. S. Beek. Bevallen: J. Koch, geb. Buijtendijk, Z. L. M. E. Rietvelt, geb. Labout, Z. J. W. Iiieter, geb. Hitter, Z. P. C. M. De Heer, geb. Harms, Z. J. Dc Gooijer, geb. Vleugel, Z. P. Jansen, geb. Sallem, Z. H. De Wijn, geb. De Wijn, D. Overleden: K. Mulder, 9 dagen. A. G. J. Verstegen, 22 maanden. G. Grande, 4 jaren. L. Spects, 12 maanden. Gemeente ZIJPE, van 8 tot 15 Augustus. Ondertrouwd en Getrouwd: Geene. GeborenJacob, zoon van Luitje van Dok en Aaf je van Eeten. Maria, dochter van Cornelis Gootjes en Maartje Mosk. Overleden: Trijntje Kieft, 47 jaren, echtgenoot van Pieter Laan. Jannetje, '8 jaren, dochtervan Willem WeijenElisabethBras. Gemeente SCHAGEN, van 11 tot 18 Augustus. Ondertrouwd, Getrouwd, Geboren en Overleden: Geene. 31Cdc STAATS-LOTERIJ. TWEEDE KLASSE. Eerste lijst: No. 11518 f 20,000; No. 3008 f 5000; Nos. 11655 en 15525 ieder f 1000; No. 2697 f 400; Nos. 7187 en 8743 ieder f 200; Nos. 6331, 8578, 13435, 20140 en 20396 ieder f 100.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 2