HELDERSCHE EN NIEUWED1EPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noordertwartier. 1884 N°.102. Jaargang 42. Zondag 24 Augustus. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. r vu franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advcrtentiën: Van 11 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Brieven uit de hoofdstad. 21 Augustus. Maandagavond 11 Augustus hadden we hier de opening der Nuts-feesten, met muziek en illuminatie in 't Vondels park. Maandagavond 18 Augustus vierde het volk in de Jordaan en andere dergelijke buurten zijn Hartjesdag. Een gelukkig toeval of misschien ook de wijze bedacht zaamheid der Nuts-Commissie heeft er voor gezorgd, dat beide feestvieringen niet op denzelfden avond plaats hadden. De tegenstelling zou al te ruw zijn geweest en had de deelnemers aan het feest der honderdjarige Maatschappij wellicht tot wanhoop kunnen voeren. Honderd jaar lang gewerkt en gezwoegd tot nut van 't algemeen en toch te moeten zien dat een Amsterdamsche Hartjesdag nog niet tot de onmogelijkheden behoort! Niettemin zouden de wan- hopenden ongelijk gehad hebben: juist zulke tooneelen, als er Maandagavond en ook den daarna volgenden nacht in de volksbuurten te zien waren, zouden eigenlijk zelfs voor den wankelmoedigsten Nuts-man een aansporing moeten zijn om dapper de handen uit de mouwen te steken. Want zulke tooneelen bewijzen zonneklaar, dat menschen en Maatschappijen als het Nut en zijne medestanders nog geenszins als overbodig zijn te beschouwen, dat er nog heel wat te beschaven, te ontwikkelen en op te knappen valt, eer dergelijke „volksvermaken* tot de onmogelijk heden belmoren. Maar zal dat ooit het geval wezen Men zou er bijna aan gaan twijfelen, als men nagaat, hoe diep zulke tradi- tioneele feestdagen in het volksleven zijn ingeworteld. De eigenlijke aanleiding tot het vieren van den Hartjesdag ligt in een ver verwijderd verleden en dagteekent van de jaarlijksche opening der hertenjacht onder de grafelijke regeering. De bevolking van Amsterdam toog dan in zingende en joelende troepjes naar Haarlem en de duinen, waarbij het schijnsel van vreugdevuren en in brand gestoken pektonnen allerlei feestelijkheden en vermaken plaats vonden, zooals de tijd ze toen meebracht. In volgende eeuwen werd het een soort van Amsterdamsche zomerkermis. En ook toen onze grootouders kinderen waren, stonden er ter gelegenheid van den Hartjesdag nog kramen en spellen op het Haarlemmerplein en trokken de feestvierders tierend en brullend langs den Haarlemmerdijk de poort uit en den Haarlemmerweg op, tot aan Sloterdijk, de geliefkoosde 2') ANNE MARIE. Naar liet Duitsch van Wilhelmina Heim buiig. Vervolg.) Zij keerde zich om en ging naar het venster; daar drukte zij het voorhoofd tegen de ruiten en staarde in de opkomende duisternis van den Novemberavond naar buiten, schijnbaar kalm maar toch haar gestalte beefde. Daarbuiten hadden intusschen bekende voetstappen op en néér gewandeld. Ik trad naar buiten. „Klaus," bad ik en zag hem in het bleeke, ontstelde gelaat, „waarom deze vreeselijkc haast?" „Hoe moet ik het dan schikkenriep hij ongeduldig, „ik kan hier niet blijven, ik ben in Sileziö nog te noodig, ik moet dus Susanne halenhoe zou het anders geschieden Meent gij, dat ik haar nog langer aan znlk een behandeling wil blootstellen Bij God, tante, toen de wanhopige brief van het meisje kwam het was een geluk, dat ik niet aanstonds hier kon wezen, dat mij de bemoeiingen der reis en in M. het in orde brengen van het huwelijkscontract hebben opgehouden, ik had mij niet kunnen beheerschen! Een stijfkop is Anne Marie, hard en gevoelloos is zij, anders was zij nu ten minste bereid, mij en Susanne de hand te reiken." „Anne Marie bemint u meer, dan gij denkt," zeide ik gekrenkt, „en als zij boos was op uw bruid, dan had zij er voldoende reden toe." Hij bleef staan, doodsbleek. „Tante," smeekte hij met moeielijk bedwongen kalmte, „bederf mij dit oogenblik niet geheel. Susanne heeft mij alles verteld en Anne Marie heeft in hare uit preutschheid en eenzijdigheid samengeweefde meeningen voor doodzonde gehouden, wat een onschuldige, geheel onschuldige daad van Susanne was." Op dit oohenblik trad dominé Grüne uit Anne Marie's kamer alleen. Den treurigen blik van Klaus, waarmede hij de oogen van den ouden man bejegende, zal ik nooit vergeten. Zoo stonden wij nog alle drie; Klaus deed juist een schrede naar de deur, maar in hetzelfde oogenblik stond Isa als getooverd naast hemzij was reeds in haar zwartzijden staatsiekleed en het verschrompelde gezicht glinsterde van vreugde en triomf. „Susanne wacht, genadige heer," fluisterde zij. „Ik kom," antwoordde hij en terwijl hij zich omkeerde, zeide hij tot ons: „Het is beter, dat ik haar niet zie ik ken haar, ik ken mijzelf en ik wil bedaard blijven." Waarlijk, het was beter! God weet, wat er geschied was, als zij tegenover elkander gestaan hadden. Ik beloofde het trouwen bij te wonen, maar ging eerst nog eens naar Anne Marie. Zij stond nog evenzoo voor het raam, zij keerde zich ook niet om bij mijn binnentreden. „Anne Marie," zeide ik, „ik kom spoedig terug, het zal niet lang duren, dat gij alleen blijft." Daar gleed zij plotseling op den vloer en verborg haar hoofd in den ouden leuningstoel harcr moeder. „Alleen!" riep zij uit, „alleen voor altijd, voor altijd" Een paar oogenblikken later was ik op weg naar de zaal. In den gang had men onderscheiden lampen aangestoken; voor de geopende deur verdrong zich het dienstpersoneel, allen met verzamelplaats \an deze levenslustige pelgrims. Maar thans heeft het feest niets meer van een kermis, behalve de gepleegde beestachtigheden, en is het niets meer dan een profusie van dronkemansgevechten en zedelooze too neelen. Vooral wanneer liet warm en mooi wéér is, zooals ditmaal bijzonder het geval was, kan het er op den derden Maandag van Augustus 's avonds in Amsterdam walgelijk uitzien. Over dag en vóór donker valt er niet veel bijzonders voor. Men ziet alleen dat er iets ongewoons te doen is, aan de troepjes zingende kinderen, die als sol daten en herderinnetjes verkleed, met vlaggetjes in de hand langs de straten trekken, onder het zingen van op het „Hartjes jagen" min of meer toepasselijke liedjes; terwijl zij, als de politie niet al te dicht in de buurt is, aan de huizen en van de voorbijgangers geld vragen om er 's avonds vuurwerk voor af te steken. Wie niet beter weet, zou zeggen dat het de feestelijke viering van den naamdag van een of ander kinderheilige gold. Maar zoodra de avond daar is, verandert het tooneel. De werklui zijn na afloop van hun dagtaak thuis gekomen en ook de fabrieksarbeidsters, koffieverleesters en waspitjes keeren weêr onder het beschermend dak van den huiselijken haard terug. Maar niet om er lang te blijven. Maandag is toch reeds voor hen een dag van pret en pleizier, doch aan dezen zullen zij dubbel en dwars hun hart ophalen. Er uit dus; de straat op, met het overschot van het laatste weekgeld op zak, zoodat de kroegen zich op druk bezoek kunnen voorbereiden. Defirina „Vergunning" maakt prachtige zaken, ten spijt van Xuts-mannen en afschaffers. Eerst er een slok opgezet, nm recht vroolijk te wezen. Het duurt dan ook niet lang, of inet uitbundig gejoel worden de troepjes verkleede jongens en meiden begroet, die reeds bier en daar opdagen. Zich verkleeden, schijnt altijd een der meest geliefde volksamusementen te zijn geweest, waarschijnlijk omdat dan aan beide geslachten de onderlinge verwisseling van kleeding een vrijbriet geeft voor het plegen van de grofste ongebondenheden. Reeds in den ouden tijd, honderd jaar geleden en meer misschien, mocht te Amsterdam niemand zich verkleed op de publieke straat vertoonen, op een boete van 100 gulden of zes weken bannissement in het tuchthuis, nademaal, gelijk de deswege uitgevaardigde publicatie er uitdrukkelijk bij voegt, zulks tot niet anders dienen kan, dan slecht gespuis met brave lieden ondereen te vermengen, waardoor aldus gelegenheid wordt gegeven nieuwsgierige, blijde gezichten. Het gerucht, dat hun heer zich heden nog wilde laten trouwen, was met bliksemsnelheid zelfs tot het dorp doorgedrongen. Geheel vooraan hij de deur stond Marieke en zag angstig in het hel verlichte vertrek, waarin juffrouw Brockelmann nog bezig was den koster bij de inrichting van het geïmproviseerde altaar te helpen. Zij legde toen nog een paar kussens voor de met wit met wapens doorweven damast gedekte tafel en schoof de zware zilveren kandelaars tcrekht. Juist onder de beeltenis der overleden moeder had men het altaar gereed gemaakt ik weet niet, was het toeval, of was het de bedoeling der oude vrouw geweest? Dominé Grüne stond op den achtergrond van het vertrek te wachten. Hij kwam mij tegemoet en zag mij vragend aan. Ik schudde het hoofd. „Zij komt niet!" „Het is erg," zeide hij, „als een goede kern door zulk een stekelige schors omgeven is Anne Marie ontbreekt nederigheid en zachtmoedige liefde, Anne Marie heeft geen vrouwelijk hart." „Gy miskent het meisje!" riep ik verbitterd, met tranen in de oogen, „zij is heter dan wij allen te zamen." „En al gaf ik al wat ik bezat den armen, sprak hij met nadruk, en gaf mijn lichaam over om verbrand te worden, en had de liefde niet, wat nut deed het mij?" Mijn arme, trotsche, eerlijke Anne Marie! Als zij wisten, wat ik weet, als zij zoo in uw hart konden zien! dacht ik en bitter staarden mijn oogen naar het verleidelijk lieftallig wezen, dat nu aan Klaus' arm over den drempel trad. Zij droeg het ongelukkige kleed niet, zij was in de zwarte met kant gegarneerde japon, die zij aan had, toen Klaus haar voor de eerste maal zagniets dan de met witte bloesems getooiden myr- thekrans in het donkere haar, herinnerde aan een bruid. Als Susanne ooit de kunst verstaan had door haar uiterlijk te bekoren, te behagen, dan was het nu, nu zij zonder cenig sieraad of pronk naar het altaar trad. Het was geen wonder, dat Klans zijn blikken niet van haar afwendde, dat hij den teederen arm zoo vast aan zich drukte, dat hij als ongegronde praatjes verwierp, wat men tegenover dat reine, kinderlijke voorhoofd wilde beweren. Hij zag niet eens vluchtig naar mij, hij ging met Susanne naar het altaar. Fluisterend drongen de lieden hem naik hoorde, hoe Anne Marie genoemd werd en ik zag Isa, die deftig naast het altaar plaats nam. En toen verstomde het zachte gefluister, dominé Grüne begon te spreken. „Wist ik nog, waarmede hij zijn rede begon? De woorden gingen mijn oor voorbijik zag slechts Klaus, het prachtig gelaat zoo trolsch, zoo doordrongen van zijn eerlijke goede bedoelingen en daarover een weérschijn van diepe ontroering, en ik dacht aan Anne Marie, die aan de overzij in smart en angst op den vloer lag. Toen bespeurde ik, dat Klaus ineen kromp en nu drong i ieder woord duidelijk in mijn hart. „Op deze plek was het, dat gy eenmaal by de doodkist uwer overledene moeder hebt gestaan, terwijl gij een dierbaar erfgoed in uw armen hieldt, met hart en hand beloofdet, het kind te beschermen en te behoeden in alle omstandigheden des levens En hoe gij dit gedaan hebt, 't was een vreugde om het te zien oin de burgerlijke tucht cu goede zeden met voeten te treden, en over 't algemeen de veiligheid der stad daardoor gevaar zou kunnen loopen. Dit is een bangmaker. Zoo erg is liet niet, ten minste nu niet meer, dat de stad er door in gevaar komt. Maar de feestvierende Hartjesjagers en jaagsters wel. Want het blijft niet bij liedjes zingen, verkleeden en vuurwerk afste ken. De drank en de opgewondenheid ontneemt hun al 't menschelijke. De dierlijkste hartstochten voeren dien avond den boventoon en worden onbeteugeld gevierd. Slechts met afschuw en walging kan men die afzichtelijke horden gadeslaan en het kost moeite en zelfbedwang, om te erkennen, dat zij menschen zijn van gelijke nature als wij. En toch, dien weg moet het op, tot die erkenning moeten we komen, om niet met eene kunstmatige broeikas- methode, maar op natuurlijke wijze het volk en zijne ver maken te veredelen, zooals men het dan noemt. Zou de politie daar nu niets tegen kunnen doen? hoorde ik Maandag avond herhaaldelijk door deze en gene vragen. Ja, de politie kan er veel tegen doen, maar niet tegen de oorzaak, waarvan zulke tooneelen het gevolg zijn. Dat is geen politiezaak en geen politietaakdat moeten wij doen, de andersdenkenden, die beter weten en beter willen. Er zijn al vrij wat middelen geprobeerd om het volk van den kwaden weg af te brengen: ijzeren dwangmaatregelen zoowel als suikerzoete veredelingsreceptjes. Boter aan de galg. Dwang is wel het slechtste geneesmiddelbij de eerste gelegenheid de beste springt de patiënt nog wel tienmaal woester uit den band. Men bedenke slechts hoe het in Engeland in en na Cromwells tijd toeging. Onder de Puriteinsche Regeeiing was alles verboden wat naar genoegen en vermaak zweemde: geen schouwburgen, geen muziek, geen beelden, geen schilderijen, geen wedstrijden of volks spelen in de open lucht. Zelfs het echt nationale Christ- mas-f'eest kreeg het dwangbuis aan en werd ih een boete- en vastendag misvormd. Doch zoodra ze er slechts even kans toe zag kwam de natuur, die met loome schreden de wijk ge nomen had, in vliegende galop terug. En tienmaal boozer terug, dan ze geweest was. Het schitterende hof der Stuarts gaf den toon aan in dartele vermaken en wulpsche lichtzinnigheden, en het volk sloeg op de verregaandste wijze tot allerlei uitspattingen over; de scabreuse werken der blijspeldichters uit die dagen kunnen een denkbeeld voor God en menschen. Geen inniger band dan die welke de beide weezen vereonigde en deze band laat zich niet verbreken, laat zich niet losmaken, door een derde, die daar tusschenkomt! Die vrouw" hij wendde zich tot Susannemoet een vredestichster zijn, zij moet trachten te bewerken, dat er onder het dak van haar echtgenoot eensgezindheid wone, opdat zij tot zegen worde en niet ten vloekEen liefde tusschen broeders en zusters is niet minder heilig dan tusschen echtgenootenhet zijn oude heilige rechten, die zij op elkander hebben, en daarom, gij jeugdige bruid, laat uw eerste woord in uw nieuw leven een woord des vredes zijn, neem de hand van uw echtgenoot en leg die ter ver zoening in die andere, die hier op deze plek niet met ons ge vouwen wordt, om voor u te bidden. Verlaat dit huis niet, zonder een woord des vredes, zelfs dat, als gij denkt, dat u onrecht is aangedaan in dit uur, dat u, de eenzame weeze, een te huis en een beschermer geeft. Wees zacht en tot vrede bereid; vraag u af, hoe groot uw deel is aan de schuld die op u rust." Een paar glinsterende droppels vielen in den baard van den bruidegom, terwijl Susanne als een kind met groote oogen naar de woorden van den leeraar luisterde, .blijkpaar pijnlijk aangedaan door den diepen ernst, waarmeê hij sprak. Toen liep de plechtigheid 9nel ten einde; de ringen werden gewisseld, het plechtige, beslissende „Ja" was gesproken, Susanne Mattonni was Klaus' vrouw. De lieden verwijderden zich, dc deuren der zaal werden gesloten, dominé Grüne sprak nog een paar warme woorden tot Susanne en Klaus drukte zwijgend mijn handen. Juffrouw Brockelmann diende een kouden maaltijd voor en presenteerde een glas champagne. Isa bracht pelzen en mantels; met een half uur dacht het jonge paar te vertrekken. Toen ging de predikant heen; juffrouw Brockelmann en Isa hadden de zaal reeds verlaten; ik was alleen met Klaus en Susanne. Hij had dc jonge, lachende vrouw tot zich getrokken „Susanne hoorde ik hem fluisteren, laat ons tot haar gaan. Zeg haar, dat gij haar vergeeft, laat ons in vrede scheiden van Anne Marie, mijn zuster." Het lachje verdween, zij stond hoogmoedig daar en staarde naar den grond, een donkere blos op het schoone gelaat; lang zamerhand vulde zich haar oogen met schitterende tranen. „Mijn eerste bede, Susanne," herhaalde hij smeekend. Zy bleef zwygen maar verhief zich op de teenen en sloeg de armen om zijn halsmet onbeschrijfelijke lieftalligheid hield zij het hoofd cenigzins achterover gebogen zag naar hem op met haar vochtige lieve mcisjesoogenonstuimig trok hij haar tot zich en kuste den fri8schen mond en het kleine roode litteckcn aan haar voor hoofd telkens en telken weder. Zacht sloop ik naar buiten. Het woord des vredes bleef ongesproken! Een uur later waren de kaarsen in de zaal uitgedoofddonker en zwijgend lag het huis. Het was zacht begonnen te sneeuwen, de eerste sneeuw! Zonder geluid vielen de vlokken neder en bedekten de sporen van het rijtuig, dat juist over het plein gerold was, alles uitwisschend, alles in een vlekkeloos wit hullend. Anne Marie werd niet ziek, zooal wij dachtenzij was van een te kernachtige natuur, maar zij was bitter en somber ge worden, zij behoorde nu eenmaal nie hen, die door groote

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1884 | | pagina 1