HELDERSOHE
EN NIEUWED1EPER COURANT.
Nieuws- en AdvertaMad voor Hollanis Noortokwartier.
1884. N-.10S.
Jaargang 42.
Woensdag 27 Augustus.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
p franco per post 1.20.
Uitgever
A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cent9. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Blnnenlana.
Het Dagblad bespreekt, naar aanleiding van over dit
onderwerp in den laatsten tijd door den oud-Indisch
hoofdofficier Kielstra geschreven artikelen, den Indischen
militairen dienst.
De heer K. geeft wel toe, dat de militaire stand in
Indië, vooral in de lagere rangen, zijn schaduwzijden heeft,
maar ontkent dat den Indischen militair zijn leven slecht
zou bevallen. Immers in 1882 waren er 3265 Indische
militairen, wier verbintenis geëxpireerd was en die dus
vrij waren om den dienst te verlaten, desverkiezende onder
genot van vrijen overtocht naar Nederland. Van hen nu
waren er 859 die wegens langdurigen dienst recht op
pensioen hadden en hiervan gebruik maakten, 740 namen
paspoort zonder pensioen en de vorige 1666, meer dan 50
pet. alzoo, reëngageerden zich.
Deze statistiek komt het Dagblad zeer merkwaardig voor
1666 mannen, die er over konden oordeelen, die hij eigen
ondervinding wisten hoe de toestand is en het dus niet
deden op rooskleurige voorspiegelingen, namen weder
dienst hij het leger in Nederl.-Indië.
Den heer K. overtuigd, „dat, wanneer men niet te
strijden had met veroordeelen, maar wanneer de toestand
van den Indischen soldaat bij het volk in Nederland naar
waarheid bekend was, wanneer dit volk nauwkeurig kon
oordeelen over de voor- en nadeelen van den Indischen
militairen dienst, het Indische leger nooit gebrek zou hebben
.aan Nederlandsche soldaten van energie en goed gedrag,
voor wie een onbezorgde toekomst open ligt,* kan men,
meent het Dagblad, na van bovenstaande statistiek kennis
genomen te hebben, niet meer verdenken van moedwillig
een slechten raad te geven, door dienstneming bij het
Indische leger aan te bevelen,
„Laat men echter al eens aannemen," gaat het blad
voort, »dat sommigen zich het lot, dat hun wachtte, te
schoon hadden voorgesteld, is het zelfs dan toch nog niet
boven allen twijfel verheven, dat zij een goeden ruil zullen
gedaan hebben in vergelijking met hun tegenwoordigen
toestand." Om dit te beoordeelen, lette men op 't volgende:
Dezer dagen werden in één week door het kantongerecht
te 's Hagc niet minder dan veertien flinke, krachtige
28> ANNE MARIE.
Naar liet Duitsch van Wilhelmina Hf.imbuug.
(Vervolg?)
Het was waar, Anne Marie vroeg naar niets meer, zy scheen
in een volslagen apathie verzonken. Het was jammer, dit jonge
schepsel te zien, dat alles ontnomen was, waaraan haar hart
gehangen had en dat nu zonder doel en steun, somber en trotsch
de oogen en ooren gesloten hield in kwellende zielesmart.
„Verstrooiing" zeide de dokter. Ik zag hem verbaasd aan.
„Ik bid u, gij kent het meisje sedert haar kindsheid, hebt gij
ooit opgemerkt, dat beuzelingen haar genoegen konden ver
schaffen of ook in staat zouden zijn haar aan wat haar smart
te onttrekken?"
„Larifari!" antwoordde de oude man, „zij is toch maar een
vrouwzij moest trouwen, dan zou het wel anders worden
't Zou jammer zijn, dat het meisje een scherpe oude vrijster
werd."
Ik schudde treurig het hoofd.
„Waarom is zy voor den drommel ook zoo onverstandig zich
over het huwelijk baars broeders te ergeren?" ging hij vrijmoedig
voort. Ieder moet zijn pakje dragen en hij zal toch waarachtig
wel in staat zijn zulk een popje van een vrouw in de voegen
te houden? Zij behoeft er geen grijze haren om te zetten. Neem
de freule, pak uw koffers mede en ga een paar weken met haar
naar Berlijn. Potz blitz! ik bedoel niet bloot plaatsverandering;
ga voor mijn part ieder avond naar den schouwburg en zie iets
klassieks, maar breng haar weg van hier!"
„Ach dokter, gy kent Anne Marie niet."
Desniettemin deed ik een pogingzij liet mij geheel uitspreken
en zei toen:
„Ik begrijp de wereld daarbuiten volstrekt niet; ik mis hier
immers niets, ik klaag niet plaag mij niet meer."
Toen voor en na de werklieden verschenen om de woonkamers
voor liet jonge paar in gereedheid te brengen, toen de lieve oude
meubels verwijderd, de behangsels afgescheurd werden, vlood zij
naar haar kamer. De schrijftafel, waaraan haar vader eens gezeten
en gewerkt had, moest wel is waar op uitdrukkelijk verlangen
van Klaus op zijn plaats blijven, maar het oude ding zag er zoo
belachelijk lomp uit naast de nieuwerwetsche meubelen, dat
behangers en schrijnwerkers weigerden het te plaatsen en dus
liet Anne Marie het naar haar kamer brengen. Zij zat nu den
geheelen dag aan het venster, voor de schrijftafel harer moeder
en staarde in den wintcrachtigen tuinieder hamerslag der werk -
lieden deed haar ineenkrimpen.
De sleutelbos hing reeds lang niet meer aan haar gordel,
juffrouw Brockelmann had hem overgenomen.
Niemand kwam bij ons in dezen eenzamen winter dan hoogstens
het oude paar uit de pastorie en zelfs deze ontweck zij. Ik heb
het in die dagen trouw bij haar uitgehouden en den strijd van
het trotsche hart noode aangezien. Een klacht heb ik nooit van
haar gehoord, en toch dacht ik, dat het beter geweest was, als
zij naar meisjesaard geweend en gezucht had.
Aanvankelijk had Isa boven stil voor zich heen geleefd, onop
gemerkt door Anne Marie, er steeds op uit, niet door haar gezien
te worden. Op zekeren dag tegen kerstmis kwam zij van vreugde
stralend in mijn kamer en deelde mij mede, dat de jónge genadige
vrouw haar aanwezigheid verlangde, zij miste haar hulp bij het
toilet en zy zou de plaats van kamenier by haar vervullen. „Je
mannen, maar wier gelaatstrekken van doorgestaan broods
gebrek getuigden, veroordeeld wegens bedelarij; op bet
verwijt van den kantonrechter, dat zulke stevige handen
niet liever werkten dan ze om een aalmoes uit tc strekken,
verklaarde een hunner wel te willen werken, zijn ambacht
te kennen, overal naar werk gezocht, overal om werk
gevraagd te hebben, welk ook, maar het niet te hebben
kunnen vinden en nu, toen hij een agent zag aankomen,
de hand te hebben uitgestoken, in de hoop dat het door
de politie opgemerkt zou worden en hij zou worden opge
zonden naar een bedelaarsgesticht!
Tot dezulken zegt het residentieblad: „Ons leger heeft
soldaten noodig; waarom laat gij u dan toch liever als
bedelaar veroordeelen, dan Koning en Vaderland eervol te
1 dienen? Of als gij nog geestkracht bezit, ook het Oost-
Indische leger neemt u gaarne op; komaan dan, naar Indië!
Het Hygiënisch Congres is thans te 's Hage ver
gaderd. Na afloop der werkzaamheden in de afdeelingen hadji.
Donderdag een algemeene vergadering plaats, waar dr. Rochard
uit Parijs een voordracht hield over de waarde van het
menschelijk leven. Alvorens tot zijn eigenlijk onderwerp
te komen, wees de redenaar op het groote belang der
openbare gezondheidsleer, die o. a. in de kleine Fransche
steden niet genoeg wordt nageleefd, ook omdat men ten
onrechte haar voorschriften te duur acht voor navolging.
De heer Rochard kwam vervolgens tot de quaestie van
de economische waarde van het menschelijk leven en ont
wikkelde uitvoering de stelling, dat die waarde afhangt
van den ouderdom, het geslacht, de opvoeding en de maat
schappelijke positie. Deze vier punten toegelicht hebbende,
trad spreker in statistische gegevens omtrent hetgeen ziekten
en sterfgevallen aan Frankrijk kosten, hetgeen op ruim
f 750,000,000 kan berekend worden. Van het hoogste
belang is het daarom door de beste gezondheidsmaatregelen
te trachten ziekten en dood te verminderen. En dat dit
mogelijk is heeft, zeide de heer R., de ondervinding reeds
bewezen, terwijl het als een waarheid kan gelden dat élke
ziekte overerfelijk is en bestreden kan worden tot zij
geheel is verdwenen. De ervaring leert het. De ziekten,
die eenmaal de landen teisterden, zijn verdwenen." De
zwarte dood, die een vierde van de wereld vernietigde
vais it Paris, ce soir, a Paris, en van daar naar Nizza. O, ik
spreek voortreffelijk Fransch!"
Ik wenschte haar een goede reis, en droeg haar op mijn groeten
tc doen. Toen ging ik zitten en dacht na. Klaus, de rustige
bedaarde Klaus, wiens gemak in zijn leuningstoel hem 's avonds
boven alles ging, hij in Parijs, het levenslustige Parijs, met een
jonge vrouw, die een kamenier noodig had, om toilet te maken?
Ik kon dit niet met elkander rijmen, zonder dat het een wanklank
werd. Daar beneden ontwikkelde zich in de kamers van liever
lede een bijna verfijnde weelde, en van de werklieden vernam
ik, dat de genadige vrouw het lichtblauw zijden behangsel van
het boudoir (de kleine bibliotheek-kamer naast Klaus' studeer
vertrek was in Susanne's boudoir veranderd) en deze sierlijke
rozenhouten meubels zelf in Berlijn had uitgezocht, dat de purper-
roode zijden stof voor het salon tien daalders de el kostte en het
smyrnasche tapijt daar binnen echt was. De tranen kwamen
mij in de oogenwaar was onze oude, gezellige, lieve woonkamer
gebleven Wat hadden wij op Bützc tot nu van salons en boudoirs
geweten? Ik kende ze hoogstens tot een leesbibliotheek-roman
en nu waren zij in werkelijkheid daar in het oude heerenhuis en
maakten het vreemd en ongezellig.
Toen Anne Marie op zekeren dag de tuinkamer wilde door
gaan en daar met haar voet in een perzisch tapijt wegzonk en
de lage divans bemerkte, die langs de wanden liepen, en de met
goud geborduurde kussens, als zij in plaats van de eenvoudige
tegels op het terras, waarover haar kleine voetjes zoo dikwijls
getrippeld hadden, waar zij zoo menigmaal naast Klaus gestaan
had, een schitterend gekleurde mozaïekvloer zag, en in plaats van
dc grijze, stee non balustrade, verguld traliewerk, beefden haar
lippen, een paar dikke tranen liepen over haar wangen en lang
zaam keerde zij de zaal den rug toe: van nu af ging zij steeds
door het voorportaal beneden in den tuin.
Het was op een stormachtigen avond in Maart, dat Anne Marie
voor de eerste maal haar lang, gewoon zwijgen verbrak. Ik had
haar den ganschen dag niet gezien, had mijn middagmaal alleen
moeten gebruiken, en op al mijn kloppen was haar deur gesloten
gebleven. En toch had ik zoo gaarne haar een paar hartelijke
woorden toegesprokenhet was heden haar verjaardag.
Juffrouw Brockelmann had te vergeefs een reusachtige pudding
met de eerste sneeuwklokjes bekranst, te vergeefs een paar
bloeiende hyacinten op de ontbijttafel gezet. De deur van haar
kamer was niet geopend. Van Klaus was een brief gekomen,
aan mij geadresseerd, met het verzoek een inliggend open schrijven,
aan zijn zuster te geven; het waren hartelijke woorden, een
bede om toegenegenheid, om eenige regelen van haar hand. „Wat
een tehuiskomst zal het voor mij en Susanne worden," schreef
hij, „als dat onzalige misverstand niet vergeten is? Wij zijn
I bereid alles als niet geschied te beschouwen, zoo gij ons met de
oude liefde tegemoet komt. Wees ook vriendelijk jegens Susanne,
Ik moet u oprecht bekennen, dat ik naar huis verlang, naar ons
oud, lief huis, naar geregelde werkzaamheid; een leven, als het
tegenwoordige, deugt niets voor mijledig te zijn heb ik altijd
I gehaat. Susannes gezondheid is, voor het ;egenwoordigc bevre
digend, maar ook haar zou ik vooral nu rust en een minder
1 opwindend leven gunnen. Laat mij dan bij de hartelijkste wenschen
voor u welzijn nogmaals den wensch voegen, dat wij weldra
weder met de oude liefde tegenover elkander mogen staan. Een
sierlijke visitekaart: „Susanne, vry vrouw von Hegewitz," met
een haastig gekrabbelde heilwensch lag er by.
In den brief aan my herhaalde Klaus, dat hy naar huis ver
alleen in Europa vielen 4u milliuen als slachtoffers is
schier onbekendvele andere ziekten, door onze voorouders
met de vreeselijkste namen betiteld, zijn alleen bij over
levering in herinnering gebleven. Zoo zullen ook eenmaal
de ziekten van onze gedachten verdwijnen. Reeds heerscht
de pest slechts nog sporadisch; de roode koorts velt ook
weinig slachtoffers, maar de cholera bedreigt ons nog steeds.
In Rusland door cordons van kozakken tegengehouden, is
ze ook later in de Roode Zee tot staan gebracht, en had
men de voorspellingen geloofd en voorzorgsmaatregelen
genomen, Frankrijk zou thans geene cholera-epidemie te
betreuren hebben. Want vast staat het voor spreker: men
kan die geesels der menschheid verhinderen, de grenzen \an
ons werelddeel te overschrijden door manmoedig zijn plicht
te doen en alle middelen, die de wetenschap aangeeft, toe
te passen. De pokken, mazelen en roodvonk zijn allen
ziekten, waartegen men zich boeden kan. Met de pokken
is dit bet meest bekend: verplichte vaccine zou eenmaal
komen, daarvan was bij overtuigd, en de tijd zal komen,
dat een vader evenmin ongestraft ongevaccineerde kinderen
in huis als thans dynamiet en buskruit in zijn kelder mag
hebben. Niemand zeide spreker twijfelt aan de waarde
der vaccine meer, en in Amerika en Engeland neemt men
reeds lang voorzorgen tegen mazelen en roodvonk. Ook
de typheuse koortsen nemen vele kostbare levens weg,
vooral onder het leger, tengevolge van bepaalde omstandig
heden, waaronder de soldaten verkeeren. Neemt men die
weg, de ziekte zal verdwijnen. Omtrent de chronische
ziekte der longtering toont spreker de ontzettende uit
breiding aan, die zij had gekregen. Doch ook de tering
kan bestreden worden. Twintig jaar geleden nog was ze
een phatologisch raadsel. Nu niet meer. Hare overbrenging
is voldingend bewezen; dr. Villemer heeft aangetoond, dat
men door inënting de kracht verzwakt, en dr. Koch heeft
de longtering-bacyl gevonden. Is de longtering dus over
erfelijk, dan moet zij eenmaal vervallen, mits men behoorlijke
voorzorgsmaatregelen neme, wat men thans niet doet, daar
men kinderen, die aan tering lijden, laat zitten op school
banken naast anderen en zelfs teringlijdende vrouwen en
voedsters niet verbiedt te zoogen.
Toch zij men voorzichtig en niet te ijverig. Draco-
Iangde, dat hij mij dringend smeekte, Anne Marie tot zachtheid
te stemmen, hij toch mankte zijn komst bepaald afhankelijk van
haar gezondheid, daar hij Susanne nu onmogelijk aan gemoeds
beweging en onvriendelijke bejegening mocht blootstellen en toch
den innigsten wensch koesterde, om allerlaatst in het begin van
het voorjaar naar huis terug te keeren, om deze en andere
redenen.
De beide brieven lagen voor mij op de tafel, hoe zou ik Anne
Marie met hun inhoud bekend maken zij las immers geen
briefEn hoe zou zij het bericht van zijn terugkomst opnemen
Een verandering in haar gezindheid was toch zoo spoedig niet
te verwachten, zelfs niet door de meegedeelde blijde tijding.
Juffrouw Brockelmann was binnengekomen en had hoofdschud
dend geklaagd, dat Anne Marie heden nog niets genoten had,
en het was toch reeds vier uur. „Zij maakt zich oud voor den
tijd," voegde de oude vrouw er bij, „ziet zij er nog uit als
iemand in de twintig? Gister heb ik haar haren geborsteld en
toen zag ik twee zilverwitte lange haren. Heere God, nog
zoo jong!"
Tegen het einde der schemering trad zij plotseling dc kamer
binnen. Zij zeide volstrekt niet goeden avond, alleen slechts: „Ik
bid u, gedenk mijn verjaardag niet, tante!" En na een poosje
voegde zij er bij„Het kan hier toch niet zoo blijven, Klaus
zal terug willen komen en dan is er een te veel in Bütze Ik
heb al den tijd daarover nagedacht, hoe ik het maken zal om
hem niet in den weg te zyn en ben tot het besluit gekomen,
mijn plaats in het stift te B. nu reeds tc aanvaarden."
„Gij zoudt Klaus doodelijk bedroeven, Anne Marie," zeide ik,
„men moet een zaak niet tot het uiterste drijven! Goed, gij zijt
beide trotsch, gij zijt beide stijfkoppen, maar Klaus is de eerste
geweest, die de hand ter verzoening lieeft geboden cn altijd
weder biedt hier, lees zijn brief, lees hem slechts voor dit
maal cn verander van gedachte. Ik stak het licht aan en drukte
haar den brief in de hand; zy las ook werkelijk. Een zachte
blos bedekte haar bleek gelaat, toen knikte zij ernstig met het
hoofd.
„Geloof mij," zeide zij, „het zal hem toch het liefste zijn, als
hij my hier niet vindt. Schryf hem dat tante. Op die wijze
kan er onmogelijk een botsing ontstaan
„Anne Marie, gij wilt - - gij zoudt werkelijk van hier kunnen
gaan?" riep ik op smartelijken toon. „Hoe is het toch mogelijk
Waarlijk, ik had i meer gevoel, meer gehechtheid toegeschreven
gij kunt tusschenbeide gevoelloos zijn!"
Zij zweeg.
„In de volgende maand komt Stürmer terug," zeide zij einde
lijk met een zonderling bevende stem, „en ik wilde dan gaarne
ver weg zijn, zoo ver mogelijk!"
Ik sprong op en sloeg myn arm om haar heen. „Myn lief,
arm kind," bad ik schreiend, „vergeef' mij
En zy ging, zij ging werkelijk! Een der eerste dagen in April
's morgens vroeg stond de wagen, die haar weg brengen zou,
voor de groote stoep. Wolkenloos en blauw welfde zich dc hemel
over de aarde en de zonnestralen streelden warm de eerste jonge
blaadjes der oude lindebooraen. Jubelend steeg een leeuwerik in
de lucht en in het open voorportaal zaten drie jonge, frissche
arbeidersmeisjes en wonden kransen van een arm dikte van den
nengroen tot een eerepoort voor de meester en meesteres, die
morgen huiswaarts zouden keeren. Do knappe meisjes lachten
van ganscher harte en een breede zonnestraal verguldde de grijze